't Leven en Bedryf van Clement Marot
(1768-1794?)–Anoniem Leven en Bedryf van Clement Marot, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
ken om yets te veroveren. Het gebuerde dan, dat so een Hand-gaauwen Vogel, sig op een avond voegde ontrent een deel grote Heeren, die, sittende aan een ronde Tafel, met elkander in het by zijn van den Konink met de kaard speelden; onder andere was 'er den jongen Hartog van Mambasou, hebbende over zijn rood-Scharlaken kleed een rok van het selfde stof, met fijne goude knoopen beset: dese stonden den Dief so wel aan, dat hy zijn konst daar aan te werk stelde, drayende de selve so fijntjes af, dat het den Hartog, die door 't winnen heel verhit op 't speelen was, niet eens gewaar wierd. Eyndelijk kreeg Marot, staande by den Konink, de snof in de neus, des hy tegens de Majesteyd seyde: Four de compagnon. Den dief dit verstaande, liet de rok los, ende vertrok stil-zwijgende onder het Volk, en voort van het Hof. So haast was het niet ge-eyndigt, of den Hartog wilde zijn af-scheyd van den Konink nemen, maar de Majesteyd begon, mits als hy by quam te mees-muylen, seggende, Monsr. le Ducq waar zijn de knoopen van uwe Rok? ik geloove niet dat gy die, in plaats van geld, by geset en verspeelt hebt? Den Hartog siende hoe't'er geschapen was, stond en keek als een Aap in de Krieke-boom, vragende man ende | |
[pagina 51]
| |
maagd na den Dief, dog niemand dan Clement had hem gesien; so dat den Hartog voor zijn schade, niet anders dan spot, so wel van den Conink, als van al d' andere Heeren, ontfing; geleerd zijnde op een ander tijd zijn yver wat te magtigen. |
|