om hem dus te vertroosten, soo waren sy gekomen aan een smallen weg, boven op een passelyke hoogen Berg; invoegen dat men qualijk met zijn drien bezijden elkander voort kon komen. Den verweesen Iood dit merkende, en van dorst byna versmagt, en van ongedult schier rasende geworden zijnde, gaf zijn eenen Broeder sulk een stoot, dat hy, vallende van boven neder, den halsbrak; seggende, met als hy hem den duw gaf; Spoedt u haastig voor uyt, set de wijn wat te verkoelen, en segt dat ik u binnen een uurtjen volgen sal. So haast hadde Marot die niet ge-uyt, of den Konink begon benevens al zijn Adel, hertig te lagchen, en geboodt Clement dat hy nog een tijdt verdrijfje te bort soude brengen; gelijk hy dan ook vaardig dede, en hen vermaakte met