't Leven en Bedryf van Clement Marot
(1768-1794?)–Anoniem Leven en Bedryf van Clement Marot, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |
vermaken; dog het liep heel anders af dan hy hem wel had ingebeelt: want komen de op de wal, so vont hy twee Edelliede die elkander met Degens te keer gingen: voorts begaf hy sig, volgens syn dappere grootmoedigheit daar tussen, om het gevegt te slissen, en de twistige te bevreedigen? maar hy kreeg terstont sulk een hou op de kop, dat men hem voor doot na de Wont-heelder droeg. De meester het bloet wat afgewassen hebbende, komt terstont met syn Ent-yser voor den dag, om te voelen of de harssenen ook geraakt waren: des een klugtigen baas, zynde daar by geval om den baart wat te laten potsen, dat siende dus met een lagchende mont uitvoer, Meester, gy doet myns oordeels, verloren moeyte? want had de man harssenen in syn hooft, hy soude sig voor sulk een quade houw wel gewagt hebben: maar om dat hy syn harssenen quyt was, daarom heeft hy als een Sot, sig selfs, buiten noot, dit euvel op den hals gehaalt. |
|