ik het selve nu volkomen geloof geven: De waarom daar van is dede: ik had my onlangs versien met een geboore Gasconjer, om daar van na behooren, gedient te zyn, want hy stak boorde-vol goede en Hoofsche hoedanigheden, als: leigen, Hoerejagen, Dronken-drinken, dobbelen, Spelen en so voort. Dese heeft, eer ik hem volkomen kon, zyn tyd so wel waar genomen dat ik my selven derhalven van agteloosheit moet beschuldigen; want onlangs, met hem op de reisse zynde, so sag hy dat ik een buydel met gelt onder myn Oxelen had; des hy deselve, hebbende daar in also groot behagen, als ik selfs: des nagts zonder my in slaap te storen, daar van daan nam, en bergde daar hy 't best betrouwde. Des morgens stak hy hem selven in myn beste gewaadt, omslingerde hem met myn mantel, en settede hem op myn Paart, dat myns oordeels alrede met hem so wyt is weg geloopen dat ik buyten hoop ben van 't selve oyt weer te krygen. Des ogtens, na dat ik wel geslapen had, kreeg ik, in stede van een vrolyke morgen-groet, de bedroefde tydinge van dit myn ongeluk, waar door ik in sulk een mymering geraakte, dat den Apoteker met al het geen ik nog over had voor Slik potten,