De levens van Jezus in het Middelnederlandsch
(1895-1898)–Anoniem Leven van Jezus, Het– Auteursrecht onbekendJ. Bergsma (ed.), De levens van Jezus in het Middelnederlandsch. J.B. Wolters, Groningen 1895-1898
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1033 E 38
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De levens van Jezus in het Middelnederlandsch in de editie van J. Bergsma uitgegeven in de reeks Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde, aflevering 54, 55 en 61 uit de jaren 1895-1898. Het origineel verscheen in de tweede helft van de dertiende eeuw.
redactionele ingrepen
De noten met een letter als nootverwijzingsnummer worden in deze digitale editie voorafgegaan door een kapitaalletter H. Dit om duidelijk te maken dat deze noten verwijzen naar het handschrift ‘H’ dat beschreven wordt op pagina 1.
Op elke pagina is tussen vierkante haken een ‘S’ dan wel een ‘L’ bovenaan de tekst geplaatst. Dit om duidelijk te maken op welk handschrift, beschreven op pagina 1, de betreffende pagina gebaseerd is.
p. 2: de kop ‘Tekst’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 4: noot ‘d’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 24: nootverwijzingsteken ‘13’ heeft geen bijbehorende noottekst. In deze digitale editie is de lege noot niet verwijderd.
p. 26: noot ‘12’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 42: noot ‘e’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 48: noot ‘8’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 58: noot ‘3’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 60: noot ‘c’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 65: nootverwijzingsteken ‘17’ heeft geen bijbehorende noottekst. In deze digitale editie is de lege noot niet verwijderd.
p. 81: noot ‘*’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 83: noot ‘a’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 93: noot ‘a’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 94: nootverwijzingsteken ‘6’ heeft geen bijbehorende noottekst. In deze digitale editie is de lege noot niet verwijderd.
p. 115: noot ‘*’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 204: nootverwijzingsteken ‘13’ heeft geen bijbehorende noottekst. In deze digitale editie is de lege noot niet verwijderd.
p. 204: nootverwijzingsteken ‘14’ heeft geen bijbehorende noottekst. In deze digitale editie is de lege noot niet verwijderd.
p. 235: nootverwijzingsteken ‘a’ heeft geen bijbehorende noottekst. In deze digitale editie is de lege noot niet verwijderd.
p. 272: noot ‘2’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzingsnummer. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
Deze aflevering bevat het eerste gedeelte van Dr. J. Bergsma, De levens van Jezus in het Middelnederlandsch.
[pagina II]
BIBLIOTHEEK
van
MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE,
onder redactie van
Dr. J. VERDAM
Hoogleeraar te Leiden,
en
Dr. J. TE WINKEL
Hoogleeraar te Amsterdam.
vijfenvijftigste aflevering.
te groningen bij j.b. wolters, 1896.
[pagina III]
Deze aflevering bevat het tweede gedeelte van Dr. J. Bergsma, De levens van Jezus in het Middelnederlandsch.
[pagina IV]
BIBLIOTHEEK
van
MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE,
onder redactie van
Dr. J. VERDAM
Hoogleeraar te Leiden,
en
Dr. J. TE WINKEL
Hoogleeraar te Amsterdam.
eenenzestigste aflevering.
TE GRONINGEN BIJ J.B. WOLTERS, 1898.
[pagina V]
Deze aflevering bevat het derde gedeelte van Dr. J. Bergsma, De levens van Jezus in het Middelnederlandsch.
[pagina 276]
(INHOUD, opgegeven in L).[(*))Vrij gevolgd naar T ; bv. cap. 18 in L heet daar: X. Ubi Herodes interfecit pueros.]
Cap. 1. | Johans ewangelie. In principio erat verbum. In den beghinne was dat wort. |
Cap. 2. | Hoe dat sinte Jan Baptista wart gheboetscapt sinen vader ende ontfaen van sire moeder. |
Cap. 3. | Hoe dat Jhesus Christus wart gheboetscapt Marien van den ynghel Gabriel. |
Cap. 4. | Hoe dat Maria groedde Elyzabet doe si hadde ontfaen den Goeds sone. |
Cap. 5. | Van Marien antwerden tote Elyzabeth doe si seide magnificat. |
Cap. 6. | Hoe dat sint Jan Baptiste wart gheboren. |
Cap. 7. | Hoe dat Zacharias sinte Jans vader propheterde ende seide. benedicamus. |
Cap. 8. | Van ons heren Jhesus Christus gheslechte. |
Cap. 9. | Van den inghel die hem oppenbarde Joseph doe hi Marien sine bruit woude laten. |
Cap. 10. | Van Jhesus Christus gheborten hoe ende waen dat hi wart gheboren. |
Cap. 11. | Van der boedscap die d'inghel brachte den herden dat Jhesus Christus was geboren. |
Cap. 12. | Hoe dat kint Jhesus Christus wart besneden. |
Cap. 13. | Van der purgatien die Maria dede doen si dat kint offerde in den tempele ent Symeon ontfinc. ende seide. nunc dimittis domine. |
Cap. 14. | Van Symeoens benedictien ende ghetughenisse over tkint ende de moeder. |
Cap. 15. | Van Anna de wedue ende haren getughenisse. |
Cap. 16. | Van den. III. coninghen die Jhesus Christus besochten ende heme offerden. |
Cap. 17. | Hoe dat Joseph met den kinde ende der moeder vloe in Egipten. overmits des inghels bevelen. |
Cap. 18. | Hoe dat Herodes die kindere dede doeden te Bethleem. |
Cap. 19. | Hoe dat Joseph met den kinde ende der moeder weder quam int lant van Israel ute Egypten. met des inghels bevelen. |
Cap. 20. | Hoe dat kint Jhesus Christus wies op in wysheyden. ende bleef achter in den tempele onder die meestere. doe hi xii jarech was. |
[pagina 277]
Cap. 21. | Hoe dat Johannes Baptista ginc uter wustine. ende begonde te predekene dat doepsel. ende van sine clederen ende levene. |
Cap. 22. | Van Johannes Baptista predekaden ende leringhen. |
Cap. 23. | Hoe dat Johannes Baptista Jhesus Christus doepde ende van den ghetughenisse dat hi heme gaf. |
Cap. 24. | Hoe dat Jhesus Christus wert bekoert in der wustinen van den evelen gheeste. |
Cap. 25. | Van Johannes Baptista ghetugenisse doen hi sprac dat es dat lamp Gods. ende van sinen. ii. jongheren die Jhesus Christus volgden. |
Cap. 26. | Hoe Andreas Symon Peter sinen broeder aen Jhesus Christus brochte. |
Cap. 27. | Hoe Philippus ende Nathanael ane Jhesus Christus quamen. |
Cap. 28. | Hoe Jhesus Christus ginc int lant van Galileen ende van der prophetien die hi las op enen saterdach te Nazareth in de synagoghe. |
Cap. 29. | Hoe Symon ende Andreas. Jacob ende Jan Jhesus Christus volgden doen hise riep. |
Cap. 30. | Van. ii. scepen vol veschen die sinte Peter vinc met Jhesus bevele int water van Genasareth. ende hoe heme sine yonghere volgden. |
Cap. 31. | Van Matheus hoe dat hi Jhesus Christus volgde toen (? l. doen) hi hem seide volgh mi. |
Cap. 32. | Van der questien die quam onder die yonghere Jans Baptisten ende de joeden van den doepsele ende hoe dat Johannes Baptista antwerde sinen yongheren doen si clagheden dat Jhesus Christus doepde. |
Cap. 33. | Hoe dat Jhesus Christus voer wonen van Nazareth te Capharnaum. om die prophecie te volbringhene. |
Cap. 34. | Van der groter spraken die men van Jhesus Christus in allet lant van Sirien sprac. ende van den volke dat heme volgde ende die sieke die hi ghenas ende mirakle die hi dede. |
Cap. 35. | Van den sermone ende der leringhen die Jhesus Christus leerde den volke op enen hoghen berch doe hi sine xii apostele hadde vercoren. |
Cap. 36. | Van den sermone dat Jhesus Christus dede sine yongheren. doe hi hen seide. ghi syt dat sout ende dat lijcht van ertrike. |
Cap. 37. | Van den sermoen die hi dede doen hi seide. In ben niet comen om die wet tontmakene. |
Cap. 38. | Van den sermone dien hi dede doen hi seide. en si dat uwe gherechtecheit meerre si dan der phariseuse. |
Cap. 39. | Van den sermone dien Jhesus Christus dede doen hi seide. ghi hebt wel ghehoert dat verbot van der wet dat aldus seght. du en sout en ghenen keefsdom doen. |
Cap. 40. | Van den sermone dien Jhesus Christus dede. dat men niet en mach wyf laten dan om keefsdom noch niet sweren. |
Cap. 41. | Van den sermone dien Jhesus Christus dede. dat men die viende oec lief sal hebben. |
[pagina 278]
Cap. 42. | Van den sermone dien Jhesus Christus dede van der ontfarmhertecheit ende hoe men sal almosene gheven ende beden. |
Cap. 43. | Van den sermone. Hoe dat Jhesus Christus sinen jongheren leerde beden doen hi hen seide. pater noster. |
Cap. 44. | Van den sermone. hoe dat wi solen onsen evenkersten vergheven. ende hoe dat wi solen vasten. |
Cap. 45. | Van den sermone dat men en ghenen scat en sal ghederen op der erden. doen hi seide. dat lijcht dijs lichamen. |
Cap. 46. | Van den sermone dat niemen en mach ii heren dienen ende dat men niet en sal sorfechtech syn om eten oft drinken ocht ander dinghen op der erden. |
Cap. 47. | Van den sermone dat wi niet en selen onsen evenkersten verordelen noch verdoemen. ende dat wi teerst den bloc solen doen ut onsen oghen eer wi den kaf sien in andre. |
Cap. 48. | Van den sermone dat wi solen ernsteleec beden doen hi seide. wie es van u allen die enen vrient heeft. |
Cap. 49. | Van den sermone dat wi ons solen hoeden vore die valsche propheten. |
Cap. 50. | Van den sermone ende exempel hoe dat die wise man syn huys sticht. ende hoe die dore man. |
Cap. 51. | Van der macht die Jhesus Christus sinen jongheren gaf ende leringhen die hi hen leerde doen hise sende predeken dat Gods rike. |
Cap. 52. | Van leringhen die Jhesus Christus sinen jongheren leerde ende sermoen doen hi seide ic sende u als lammer onder wolve. |
Cap. 53. | Van den sermone doen hi seide. en es niet soe verborghen en sele vertoghet werden. |
Cap. 54. | Van den sermone doen hi seide. en waent niet dat ic ben comen om pays te makene in ertrike ende die sinen vader ende sire moeder mint boven mi. |
Cap. 55. | Van den sermone doen hi seide. di u ontfeet hi ontfeet mi selven. |
Cap. 56. | Hoe dat Jhesus Christus sine jonghere sinde predeken ende leeren den volke. doen hi ghepredeket ende gheleert hadde. |
Cap. 57. | Van den watere in wyn verwandelt ter brulocht in die stat van Chana Galilee. |
Cap. 58. | Van een lazerschen man dien Jhesus Christus ghenas dien hi hiet gaen ten papen van der wet. |
Cap. 59. | Van des hoghes mans knecht die C riddere onder heme hadde dien Jhesus Christus ghenas van den fledercine te Capharnaum. |
Cap. 60. | Van enen beseten mensche dien hi ghenas in ene synagoghe. |
Cap. 61. | Van sinte Peters svegher die hi ghenas van den rede in sinte Peters huys. |
Cap. 62. | Van enen jonghelinc ere weduen sone dien hi dede van der doet opstaen in ene stat hiet Naym. |
Cap. 63. | Hoe dat hi ghenas ene grote meneghe van lieden van menegherhande onghemake eens avons. |
[pagina 279]
Cap. 64. | Van der antwerde die hi gaf enen meestre van der wet die heme woude volghen doen hi sine yonghere sende voren over dvater. |
Cap. 65. | Van enen dien Jhesus seide. volgh mi. ende enen andren die seide. here ic sal di volghen. wat Jhesus Christus hen antwerde. |
Cap. 66. | Hoe dat hi den wint ende storm van der zee dede ghestillen met sinen ghebode. in een scip daer groet anxt was. |
Cap. 67. | Van. ii. besetenen menschen die hi ghenas ende die bose gheeste voeren in een cudde swyn. int lant van Gerasenen. |
Cap. 68. | Van enen sieken mensche van den fledercinen die van boven dore dat dak van den huys vore hem neder waert ghelaten. dien hi ghenas. ende hoe dat hi antwerde den scriben ende den pharyseusen. |
Cap. 69. | Van des vorsters sone te Capharnaum die siec lach. dien hi ghenas doen hi seide. ganc dyn kint es ghenesen. in Chana Galylee. |
Cap. 70. | Hoe dat hi antwerde den scriben ende den phariseusen. dic sinen jongheren vragheden waeromme dat hi ate ende dronke met den sonderen. |
Cap. 71. | Hoe dat hi antwerde den scriben ende den phariseusen doen si heme vragheden. waer omme dat Jans Baptiste ende der phariseuse yonghere vasten ende beden vele. ende sine yonghere niet. |
Cap. 72. | Wat hi antwerde den scriben ende den phariseusen doen si hem seiden. meester wi willen een mirakeleec teken sien van di. |
Cap. 73. | Van dien wive die harre stimme op hief ende seide. selich es die lichame die di droech. |
Cap. 74. | Wat hi antwerde den ghenen die heme seiden. dyn moeder ende dyne broeder behoeren te sprekene tieghen di. |
Cap. 75. | Hoe dat hi Jaïres des princen van der synagoghen dochter van der doet dede op staen. Ende een wyf die xii iaer siec hadde gheweest van den bloede evele ghenas. doe si syn cleet roerde. |
Cap. 76. | Van. ii. blinden die hi siende maecde doe si riepen. ontfarm ons Jhesus Davids sone. |
Cap. 77. | Van enen mensche die was blint en (l. ende) stom ende beseten van den quaden gheeste. dien hi ghenas. |
Cap. 78. | Wat hi antwerde den scriben ende den phariseusen doen si seiden tote heme. In Belsebucs name die prince es van den quaden gheesten veriaghet hi die quade gheeste. |
Cap. 79. | Hoe dat hi de scriben ende phariseuse hiet slanghenkinder. doen hi hen seide. dat blasfemie tieghen den heyleghen gheest niet en wert vergheven ende dat de mont uyt volheit der herten sprect. |
Cap. 80. | Hoe dat Martha ende Maria hem ontfinghen in haer huys. |
Cap. 81. | Wat hi antwerde doen Jan Baptiste. ii. sire jonghere aen hem sende uyt den kerkere ende dede heme vraghen. bestu de ghene die te comene es? ende van den ghetughenisse dat hi gaf Jan Baptisten. |
Cap. 82. | Wat hi seide doen hi gheleec die generatie den kinderen die sitten op de markt ende doen hi seide. soe wee di Corrozaim. soe wee di Bethsaida. |
[pagina 280]
Cap. 83. | Doe hi hadde ghecoren. lxxii. yonghere. wat hi hen seide doen hise vore hem sende in allen steden tvee ende tvee. |
Cap. 84. | Hoe dat hi sinen vader dankde den here van hemelrike ende van ertrike dat hi hem verborghen heeft sine verhoelnheit den vroeden. ende hi seide sinen jongheren. legt myn yoc op uwen hals. |
Cap. 85. | Van den exemplen dien hi seide van den mensche die ene borch wilt maken. ende van den coninc die wilt orloghen tieghen enen andren coninc. doen hi gheseit hadde. die te mi wilt comen ende niet en haett sinen vader ende sire moeder. |
Cap. 86. | Wat hi antwerde den phariseusen die berespden sine yonghere dat si coren plugden ende wreven daer si dore leden. |
Cap. 87. | Van enen dien sine rechte hant verdorret was dien hi ghenas ende hoe dat hi den scriben ende den phariseusen toe sprac van den scape. |
Cap. 88. | Van den groten volke dat hi ghenas. dat heme volgde ter zee waert. |
Cap. 89. | Van den exemple van den zayere die ghinc uyt sayien sine saet dat hi seide doen hi moeste in een scep gaen sitten uyt den volke. |
Cap. 90. | Van den exemple daer hi hemelrike gheleec den man die sayde goet saet op syn lant. maer des nachts quam syn vient ende sayde op dat selve lant crocken. |
Cap. 91. | Hoe dat hi hemelrike gheleec den senep zade ende den heve dien een wyf leide in drie korne meels. |
Cap. 92. | Waer omme dat hi den volke toe sprac in parablen. ende hoe hi sinen yongheren seide. salech syn uwe oghen dat si sien. |
Cap. 93. | Hoe hi sinen yongheren ontbant de parable van den saiere ende van den sade. |
Cap. 94. | Hoe dat hi hemelrike gheleec ofte een mensche worpe saet op syn lant ende daer na sliepe. |
Cap. 95. | Hoe hi sinen yongheren ontbant de parable van der tarwen van der crokken ende van den velde. |
Cap. 96. | Hoe dat hi hemelrike gheleec den scatte den coeman ende der seeghen. |
Cap. 97. | Hoe dat hi leerde dat volk in de stat daer hi was op ghevoedt. ende hoe dat si van heme spraken. |
Cap. 98. | Hoe datten tvolk van den lande daer hi was op ghevoedt woude werpen van den hoghen berghe. omme dat hi hadde ghesegt. ende en gheen prophete en es gheert in sinen lande. ende andre wort. |
Cap. 99. | Waer omme ende hoe dat sinte Jan Baptiste was ghevaen ende onthoefdt. |
Cap. 100. | Hoe dat hi van. v. ghersten broden ende van ii vischen seedde. v.m. menschen sonder wyf ende kindere. |
Cap. 101. | Hoe datten tvolk woude coninc maken doen si saghen dat teken van den brode. |
[pagina 281]
Cap. 102. | Hoe dat hi wandelde op dat water daer sine yonghere waren in groten vresen. ende wat Peter seide. |
Cap. 103. | Hoe dat de sieke begherden de vesen van sinen clederen te tastene int lant van Genesareth. |
Cap. 104. | Hoe dat hi antwerdde den volke dat hi hadde ghesaedt doe si heme volgden te Capharnaum. |
Cap. 105. | Hoe dat hi antwerde den volke doen si heme seiden. wat teken togs du ons dat wi gheloven aen di wat canstu werken. |
Cap. 106. | Van den sermone doen hi seide. ic ben dat broet des levens ende al dat mi myn vader ghegheven heet sal te mi comen. |
Cap. 107. | Hoe die joeden murmerden van dien dat hi seide. Ic ben dat broet dat compt van den hemele. ende wat hi hen antwerde. |
Cap. 108. | Van den sermone doen hi seide den joeden van sinen vleesche ende van sinen bloede. die aen mi gheloeft hi sal hebben dat ewelike leven. ende mijn vleesch dats ene ghewareghe spise. ende mijn bloet. dats een ghewarech dranc. |
Cap. 109. | Wat hi antwerde den joeden doen si seiden dits ene harde tale. wie machse horen. |
Cap. 110. | Wat hi antwerde. doen Peter hadde gheantwerdt op dat hi seide toten xii wildi oec en weghe gaen. |
Cap. 111. | Wat hi antwerde den phariseuse daer hi at die pensde in hem selven waer omme dat hem Jhesus niet en dwoech vore den etene. |
Cap. 112. | Wat hi antwerdde den scriben ende den phariseeusen doen si seiden. waer omme breken dine yonghere de ghebode onser vordren. want sine dwaen hare hande nit eer si eten. |
Cap. 113. | Van des wyfs dochter die hi verloeste van den evelen gheeste. doen hi seide den wive. en es niet teemleec nemen der kinder broet ende gheven den honden. |
Cap. 114. | Van den doven ende stommen dien hi ghenas. ter zee van Galyleen. tuschen de teermte van [van] den lande dat heet Decapolis. |
Cap. 115. | Van der redenen die hi hadde met den wive van Sichar int lant van Samarien. op Jacobs putte. |
Cap. 116. | Van den man die xxxviii iaer siec hadde gheweest. ende lach te Jherusalem bider piscinen dien hi ghenas. |
Cap. 117. | Wat hi antwerde doene de joeden berespden dat hi wrachte op ten saterdach. |
Cap. 118. | Van den sermone doen hi seide also also die vader duet opherstaen die doede. |
Cap. 119. | Van den sermone doen hi seide. die ure compt ende dats nu. dat de doede selen horen de stemme des Gods soens. |
Cap. 120. | Van den sermone doen hi seide. ic en mach van mi selven niet werken noch doen. na dat ic hoere daer na ordele ic. |
Cap. 121. | Van iiii. m. menschen sonder wyf ende kindere die hi saedde van 7 broden ende en luttel vische. in der wustinen. |
[pagina 282]
Cap. 122. | Hoe dat hi int lant van Maghedan seide sinen jongheren. hoedt u dat u niet en gheneke van den heve der phariseuse ende der saduceuse ende van Herodes heve. |
Cap. 123. | Hoe dat hi vraghede sinen jongheren in die gheburte daer die stat steet die heet Cesarea Phylippi. ende seide aldus. wat segghen die liede van des menschen sone. wie hi si? |
Cap. 124. | Hoe dat hi sinen jongheren vertoende dat hi moeste gaen te Jherusalem ende dat men daer soude doeden ende Peter wouden castijen. |
Cap. 125. | Van den sermone doen hi seide. die na mi wilt comen hi vertie syns selfs ende neme sijn cruce ende volghe mi. |
Cap. 126. | Hoe dat Jhesus wart ghetransfigureert op enen hoghen berch. daer hi nam Petren Jacobe en (l. ende) Yanne sinen broeder uten anderen. daer (se ontbr.) oec saghen Moses ende Helyam. |
Cap. 127. | Hoe dat hi antwerde sinen yongheren die heme vragheden van sire glorien. |
Cap. 128. | Hoe dat hi antwerde den phariseusen die heme hieten (gaen ontbr.) ute Herodes ghewoud want hi wouden doeden. |
Cap. 129. | Van enen beseten mensche daer die vader om bat dien hi ghenas. dien die yonghere niet en conden ghenesen. |
Cap. 130. | Hoe dat hi antwerde sinen yongheren doen si heme vraegden. waer omme dat si den evelen gheest niet en conden verdriven. |
Cap. 131. | Hoe dat hi vertoegde noch sinen yongheren van synre passien ende hoe dat Petrus den vesch vinc daer hi enen penninc in vant dien hi gaf van tolle vore Jhesus ende heme. |
Cap. 132. | Hoe dat hi sinen yongheren antwerde doen si seiden dat si verboden hadden den ghenen die heme niet en volgden den quaden gheest te veriaghene. |
Cap. 133. | Doe sine yonghere hadden ghetracteert welk harre dat die meeste ware hoe dat hi riep een kint ende seide aldus. en si dat ghi u bekeert ende wert ghelyc desen kinde. ghine selt te hemelrike niet comen. ende van den scandelen. |
Cap. 134. | Van den exemple van den man die hadde c scape. ende van den wive die hadde x dragmen. |
Cap. 135. | Een exempel van den man die hadde. ii. kindre. ende de joneste nam syn deel van den goede ende verteret qualeec buten lants. |
Cap. 136. | Van der leringhen hoe dat wi onsen evenkersten selen vergheven dat si mesdoen doe hi seide. mesdoet dyn broeder tjeghen di ganc ende berespene tusschen di ende heme. |
Cap. 137. | Van enen coninc die woude rekeninghe horen van sinen knechten. |
Cap. 138. | Wat hi antwerde den phariseeusen die heme wouden bekoren ende seiden. meester mach yeman syn wyf laten ende van hare sceden om engherhande sake. |
Cap. 139. | Wat hi antwerde sinen yongheren die de ghene scouden die de kindre te heme brachten omme dat hise soude benedyen. |
[pagina 283]
Cap. 140. | Wat hi antwerde den ghenen die heme seiden dat Pylatus hadde doen doeden liede van den lande van Galyleen. aldaer si offerden. |
Cap. 141. | Van den exemple van den vygboem die een man hadde staende in sinen wyngart. ende hoe dat hi den prince van der synagoghen die hem tornde omme dat Jhesus op enen saterdach ghenas een wyf die 18 iaer siek hadde gheweest. soe dat si was crum. antwerde van haren eselen ende ossen die si leidden te watre. |
Cap. 142. | Wat hi antwerde sinen broederen die heme seiden. ganc van henen te lande wert van Judeen. ende hoe hi heymeleec ghinc ter feesten die de joeden heten schenofegia. ende van der mormuratien die daer was onder tvolk van heme. |
Cap. 143. | Hoe dat Jhesus antwerde den joeden op eenen feeste dach in den temple doe si heme seiden. hoe mach dese letteren gheconen diese niet en heeft gheleert doen si oec seiden. du hefst den divel binnen. wi wilt di doeden. |
Cap. 144. | Hoe hi antwerde op die ghirecheit der ghenen die hiesch deilinghe van erve tiegen sinen brueder. ende van den exemple van den riken man. dies coren wale gheraekt was op ten velde. |
Cap. 145. | Hoe dat hi antwerde den ghenen die op sine knien viel ende vraghede. meester wat salic doen dat ic comen mach ten eweliken levene. dien hi antwerde. nieman (es ontbr.) goet dan allene God. ende wiltu volmaect syn. vercoep al dat du heefs. ende van den kemele. |
Cap. 146. | Hoe Jhesus antwerde sinte Petre doen hi seide. wi hebben al ghelaten ende syn di ghevolgt. wat sele wi te lone hebben? |
Cap. 147. | Van den riken man ende van Lazarus. |
Cap. 148. | Van den riken man die hadde enen meyere die berucht waert vore hem. |
Cap. 149. | Van den sermone doen Jhesus seide. die ghetruwe es in den cleinen hi es oec ghetruwe in den groeten. |
Cap. 150. | Hoe hi gheleec hemelrike den huys man. die uuyt ginc des morghens huren wercliede in sinen wynghart. |
Cap. 151. | Hoe hi ghenas enen van den watre op enen saterdach doe hi at (in ontbr.) des princen huys van den phariseusen. daer de joeden hem wachten om dat sine wouden berespen. daer seide hi van den esele ende den osse. ende van den sittene ter brulocht. |
Cap. 152. | Van den sermone doen hi seide. als du gheefst enen etentyt. en noede niet dine vrient noch dine maghe noch rike gheburen. |
Cap. 153. | Van den x lazerschen menschen die van verren riepen op heme. Jhesus ghebenediere (l. ghebiedere) ontfarm (di ontbr.) onser. die hi ghenas. |
Cap. 154. | Hoe dat hi vore seide sine passie. ende van der moeder van Zebedeus kinderen die bat dat beide hare kindre souden bi heme sitten in syn rike ter rechter ende ter slinker hant. |
[pagina 284]
Cap. 155. | Wat hi antwerde doen men hem vraghede. here eser luttel die behouden selen bliven? |
Cap. 156. | Van Zacheus die op den boem clam om dat hi Jhesus woude sien. |
Cap. 157. | Van. ii. blinden die hi ghenas doen si riepen. here ontfarm (di ontbr.) onser. Davids sone. |
Cap. 158. | Hoe dat hi weende doen hi sach die stat van Jherusalem ende seide ochts tu bekinnes. |
Cap. 159. | Hoe dat Jhesus metter gheeselen die hi maecte van corden jaghede die cochten ende vercochten uten temple doen hi hen seide. ontmaect desen tempel ende ic saelne in. 3. daghen op rechten. |
Cap. 160. | Van der weduwen die offerde. 2. vierdonc in den bloc. |
Cap. 161. | Van den exemple van den phariseus ende den publicaen die quamen in den tempel. dat hi seide den ghenen die hen selven voert setden als ocht si allene gherecht waren. |
Cap. 162. | Van den exemple van den knecht die syns heren lant ackert ocht syn quec hoedt. |
Cap. 163. | Van den prince van den joeden Nychodemus. die met nachte quam te Jhesum. dien Jhesus seide. en si dat de mensche anderwerven gheboren werde hine sal in hemelrike niet comen. |
Cap. 164. | Van den wive dien de phariseusen brachten vore heme die bevonden was met keefsdome. doe Jhesus seide. die sonder sonde es van u werpe den eirsten steen op hare. |
Cap. 165. | Van den vijgbome dien Jhesus vermaledijde ende verdroeghede. daer hi gherne vrocht af hadde gheten. doe heme hongerde. |
Cap. 166. | Hoe dat Jhesus leerde ernsteleec beden doen hi seide een exempel van den quaden richtere doen die weduwe seide. richt mi over minen adversarijs. |
Cap. 167. | Wat Jhesus antwerdde den joetschen papen doen si vragheden in den temple in wat machte doestu al dese werke? |
Cap. 168. | Van den exemple van den man die hadde 2 soene die haer vader hiet gaen werken in sinen wijngart. |
Cap. 169. | Van den exemple van den man die enen wyngart plantde ende voer uten lande ende sendde sine knechte ende te lesten sinen sone. |
Cap. 170. | Van den exemple van den coninc die maekde brulocht sinen sone ende noedde vele liede die hen onschuldechden. ende wat de coninc seide toten ghenen die daer comen waren sonder bruytcledere. |
Cap. 171. | Wat Jhesus antwerde der phariseuse jonghere ende Herodess lieden doen sine begripen wouden in sinen worden ende heme vragheden. es ons ghorloeft tsens te ghevene den keyser? |
Cap. 172. | Wat Jhesus antwerde den saduceusen die heme vragheden van den opherstannisse ende seiden van den wive die. 7. broedere hadde te manne wies dat si soude syn. |
[pagina 285]
Cap. 173. | Hoe dat de phariseuse met ghesamentheit quamen te Jhesum ende heme een vraghede. meester welk es een groet ghebot in der wet ende hoe dat hi antwerde ende seide een exempel van den mensche die ghewont waert tusschen Jherusalem ende Jhericho. dien een samaritaen bant (hs. opbant) ende halp. |
Cap. 174. | Wat Jhesus antwerde den princen ende phariseuse knechte die si senden om heme te vane doen hi seide. ghi sult mi soeken ende ghi en sult mi niet vinden. ende hoe de knechte ende de meestere spraken onderlinghe. |
Cap. 175. | Wat Jhesus antwerde den phariseusen doen hi hen hadde ghevraegt. wat dunct u van Kerste wies sone es hi ende si antwerden Davids. |
Cap. 176. | Van Jhesus antwerde doen hi seide. ic ben dat liecht van der werelt ende noch mi en kendi noch minen vader en kendi. ende ic ben dat beghinsel die spreke tieghen u. ende als ghi des menschen sone selt verheven hebben van der erden dan seldi weten wie ic ben. |
Cap. 177. | Van Jhesus leringhe doe hi seide. wilde mine leringhe onthouden soe seldi ghewarechleec mine yonghere sijn. |
Cap. 178. | Van Jhesus leringhe doen hi seide wie es van u allen die mi berespen sal van sunden. |
Cap. 179. | Van den mensche die blint was gheboren dien hi sach daer hi leet ende ghenas. |
Cap. 180. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. soe wie niet in gheet ter dore in de scaepkoye maer besiden over climt dats een dief ende een rovere ende ic ben di dore. |
Cap. 181. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. ic ben een goet herde de goede herde levert sine ziele over sine scaep. |
Cap. 182. | Wat Jhesus antwerde den joeden te Jherusalem ter feesten die heet encenia daer hi wandelde in den tempel in Salamoens parvijs. doen si heme vragheden. hoe langhe sout du ons onse zielen benemen. bestu Christus so seegt ons oppenbare. ende doen sine wouden steinen. |
Cap. 183. | Hoe dat Jhesus dede op erstaen Lazaruse van Betanien Marthen ende Marien broeder die 4. daghe hadde gheleghen in den grave. |
Cap. 184. | Hoe dat de joetsche bescoppe ende phariseuse raed hadden ende seiden. wat doe wi. want dese mensche werkt vele miraklen ende hoe dat Cayphas propheteerde dat Jhesus moeste sterven omme de verloessenisse des volks. |
Cap. 185. | Hoe die joeden sochten Jhesum doet den paeschen naecte ende van eenre stat in Samarien die Jhesum niet en woude herberghen. ende wat hi antwerde sinen jongheren die de stat wouden doen van den hemelsche viere verbernen. |
Cap. 186. | Hoe dat Maria Magdalena te Betanien in Symons Lazers huys vi. daghe voer den paeschen Jhesum met ungente bestreec ende sine voete met haren tranen wiesch ende droegde met haren hare ende hoe daer Jhesus antwerde Symone ende anderen (die ontbr.) onwert hadde. ende seide een exempel van 2 sculderen die een persemeere hadde. |
[pagina 286]
Cap. 187. | Hoe dat Jhesus des vyfstes daegs vore paeschen te Bethphage ten berghe van oliveten sende ii van sinen jongheren in enen casteel omme eene eselinne ende haer ionc ende van der eren die tvolk heme doe dede te Jherusalem. |
Cap. 188. | Wat Jhesus antwerde Philippus ende Andriese doen si heme seiden dattene vremde liede gherne souden sien doen hi seide. en si dat dat tarwen coren dat valt in der erden daer in versterve het blyft allene. |
Cap. 189. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. nu naket dat ordeel van der werelt nu sal die prince vander werelt uyt gestoeten werden. |
Cap. 190. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. op Moyses stoel soe syn gheseten scriben ende phariseuse al dat siu leren dat duet. maer na hare werke en werkt niet. |
Cap. 191. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. wee u phariseuse die mint dat voersitten in den synagoghe ende dat groeten in der markt. wee u scriben ende phariseuse die de wet leert. ypocriten die den slotel van der const hebd ghenomen. |
Cap. 192. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. vervult dat overdeel van der maten die uwen vorderen ontbleef. Ic sal tote u senden mine propheten ende apostole ende die seldi som doeden sum crucen ende gheeselen. |
Cap. 193. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. die ane mi gheloeft hine gheloeft allene ane mi niet maer ane den ghenen die mi ghesent heeft. |
Cap. 194. | Wat Jhesus antwerdde enen sinen yonghere die heme seide aldus van den temple. meester sich wat steene dit syn ende wat werke. doen heme oec sine yonghere vraegden welken tijd sal dit gheschien. |
Cap. 195. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. siet vore u alse ghi hoert van den striden ende van den volk wighen en ververt u niet. |
Cap. 196. | Van der destructien van Jherusalem doen Jhesus seide. alse ghi siet Jherusalem omringt van groten here soe seldi weten dat hare destructie nakende es. |
Cap. 197. | Van Jhesus leringhe doen hi seide, men sal sien tekene in de sonne ende in den mane ende in den sterren ende in ertrike sal groet anxt syn. |
Cap. 198. | Van Jhesus leringhen dat nieman en weet den tyt van den lesten daghe doen hi seide. sied vore u selven. |
Cap. 199. | Van den lesten daghe. dat elk si op sine hoede doen hi seide. also ghelike alst was in den tide dat Noe was op ertrike. |
Cap. 200. | Van Jhesus leeringhe dat wi altoes selen sijn ghereet ende waken doen hi seide. wiste die huyshere te voren op welken tyt dat (de ontbr.) dief comen soude. |
Cap. 201. | Hoe dat hi hemelrike gheleec den x maegden die namen hare lampen in hare hant. |
Cap. 202. | Van den exemple van enen edelen man die voer in een vreemt lant ontfaen een conincrike. |
[pagina 287]
Cap. 203. | Van Jhesus leringhen doen hi seide. hebd uwe lindenen altoes begordt ende bernende liechte in uwe hande. |
Cap. 204. | Van Jhesus leringhen doen hi seide van den lesten ordele. alse des menschen sone sal comen met sire moghentheit ende alle sine ingle met hem dan sal hi sitten. |
Cap. 205. | Hoe dat Jhesus sprac sinen yongheren toe doet naegte sire passien ende seide. en wetti niet dat over ii daghe paeschen sal syn ende des mensschen sone sal werden ghelevert den joeden te crucene. ende hoe datten Judas verriet. |
Cap. 206. | Hoe dat Jhesus sinen yongheren gaf dat ghebenedide broet tetene ende den kelc te drinkene. |
Cap. 207. | Van Jhesus leringhe vore den hoghen paeschdaeh doen hi sinen yongheren hadde hare voete ghcdwagen. |
Cap. 208. | Van Jhesus leringhen doen hi gheseegt hadde datten een soude den yoeden leveren ende hoe dat hi sinen jongheren gaf dat ghebot van onderlingher minnen. |
Cap. 209. | Hoe dat Jhesus seide sinen yongheren dat si heme souden ontvlien ende wat sinte Peter antwerde. |
Cap. 210. | Van Jhesus leringhen doen hi seide. ende laet u herte niet bedroeven noch en onsiet u niet. gheloefdi ane Gode. |
Cap. 211. | Van Jhesus leringhe doen hi seide mindi mi so houdt mine ghebode. |
Cap. 212. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. es yeman die mi mint die sal mine leringhe houden. |
Cap. 213. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. doen ic u sende achter lande wat ghebrac u. |
Cap. 214. | Van Jhesus leringhe doch hi seide. Ic ben de ghewareghe wyngart. ende myn vader es die ackerman. |
Cap. 215. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. dats myn ghebot dat ghi u onderlinghen sult minnen. ghelyc dat ic u hebbe ghemint. |
Cap. 216. | Van Jhesus leringhe doen hi seide dat ghebied ic u dat ghi u ondermint. |
Cap. 217. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. als die troestere comen sal dien ic u senden sal van des vaders weghen. |
Cap. 218. | Van Jhesus leringhe doen (hi ontbr.) seide. ic vare tote denghenen die mi ghesent heeft. |
Cap. 219. | Van Jhesus leringhe doe hi seide. en lettel tijts sal liden ende dan en seldi mi niet sien. |
Cap. 220. | Van Jhesus leringhe doen hi seide. over waer seggic u soe wat ghi den vader bidt in minen name dat sal hi u gheven. |
Cap. 221. | Hoe Jhesus hief op sine oghen te hemele waert ende seide. Vader die ure naekt. vercleere dinen sone. |
Cap. 222. | Hoe dat Jhesus sprac. heyleghe vader houdse in dinen (name ontbr.) die du mi ghegheven heefs. |
Cap. 223. | Hoe Jhesus quam in een dorp dat hiet Gethsemani daer hi beedde ende sinen jongheren hiet beden. |
[pagina 288]
Cap. 224. | Hoe Judas Jhesuse cusde ende hi waert ghevanghen. ende sinte Peter enen knecht sine oere af sloegh end se Jhesus weder ghenas. |
Cap. 225. | Hoe dat de ioeden leidden Jhesum tote Annas huys. ende sinte Peter sijns loeghende. |
Cap. 226. | Hoe dat ioeden sochten ghetughenisse tjeghen Jhesus ende hoe dat sine leverden Pylatuse. ende Judas heme verhinc. |
Cap. 227. | Van Jhesus passien doen hi Pylatus was ghelevert. |
Cap. 228. | Hoe dat de ioeden riepen dat men Barrabam soude laten gaen na der ghewoenten ende Jhesus crucen. |
Cap. 229. | Hoe dat de ioeden Jhesus cruysden. |
Cap. 230. | Hoe dat de ioeden Jhesus bespotden ane den cruce. |
Cap. 231. | Hoe dat Jhesus gaf sinen gheest ende wat dat daerna ghesciede. |
Cap. 232. | Hoe dat Joseph van Arimathia bat Pylatum Jhesus lichame ende hoe dat hine in een graf leide. |
Cap. 233. | Hoe die ioeden daden Jhesus graf hoeden. |
Cap. 234. | Hoe dat de 3 Marien des Saterdaegs quamen ten grave ende den inghel saghen die hen seide dat Jhesus ware opherstaen. |
Cap. 235. | Hoe dat de vrouwen ghinghen met haesten van den grave ende liepen den jongheren boetscapen dat si hadden ghesien. |
Cap. 236. | Hoe dat Maria Magdalena quam tote Symonem Petrum ende den andren jonghere dien Jhesus minde ende seide si hebben onsen here uten grave ghedraghen ende die 2 jonghere liepen ten grave wart. |
Cap. 237. | Hoe dat Maria Magdalena sach Jhesus ende 2 Ingle doen si stoent ende weende buten den grave. |
Cap. 238. | Hoe dat de joeden den ridderen dijdtgraf ghehoedt hadden ene summe ghelts gaven dat si souden segghen dat die jonghere Jhesum hadden ghestolen bi nachte. |
Cap. 139. | Hoe dat Jhesus des selfs daegs dat hi opherstaen was. heme vertoende ii van sinen yongheren die ghinghen in den casteel van Emmaus daer sine kinden in den brekene van den broede. |
Cap. 240. | Hoe dat Jhesus heme vertoende sinen jongheren dies sondaghes alst spade was daer si waren besloten van vresen van den joeden. daer Thomas niet en was. ende dies 8 daghes daer na als daer was Thomas metten andren. doen hi seide pays si met u. |
Cap. 241. | Hoe dat Jhesus heme vertoende noch op der zee die men heet mare tyberiadis. doenen sine jonghere saghen staen in den oevere daer si vischden. |
Cap. 242. | Hoe dat Jhesus driewerf vraghede Petre oft hine minde doen hi hem beval sine scaep. |
Cap. 243. | Hoe dat Jhesus te sinte Petre sprac volgh mi. doe kerde hem Peter omme. ende sach dien yonghere volghen dien Jhesus minde. |
Cap. 244. | Hoe dat Jhesus heme vertoende ii van sinen yongheren op enen bergh in lant van Galileen dien hi hen hadde ghenoemt. |
Cap. 245. | Hoe dat Jhesus heme vertoende sinen yongheren daer si saten ende aten. daer hise berespde omme dat si niet gheloven en wouden den ghenen dine saghen op herstaen. doen hise hiet gaen predeken al de werelt dore. ende hoe dat hi op voer te hemele. doen hise hadde ghebenedyt. |