Leiding. Jaargang 2

[p. 77]

Hart en wereld

De nieuwe huizen aan de nieuwe straten,
Beprezen door de dwaze of veile schaar -
De drom der immer naamloozer gelaten,
Wars evenzeer van vreugde als van gevaar -

Vanzelve wendt het hart, vol troostloos weten,
Zich van een leven af, dat bidt noch vloekt,
Als 't met de onfeilbare aandrift der magneten
De streek van zijn verteederingen zoekt.

Het werd niet ouder, het is trouw gebleven
Aan alles waar zijn jeugd zich in verzweeg:
Een stadsplantsoen, waar hart en schaduw beven,
Het nauwe duister van een lauwe steeg.

En toch, ook dit komt met het ouder worden:
't Leven te zien met onbedrogen oog,
Vermoeid, omdat veel herfsten al verdorden,
Maar dat geen dood door schijn van bloei bedroog.

J.C. BLOEM.