Leiding. Jaargang 1(1930)– [tijdschrift] Leiding– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 301] [p. 301] Gedichten Het oude kerkje De vroege voorjaarsdag was stil en koud, De egale hemel nog te bleek voor regen En langs de vale, menschenlooze wegen Werd het hart zonder pijn en tijdloos oud. Een glanzend water aan de kim, daarvoor Een boomenrij en een versomberd weiland, En op een lagen heuvel als een eiland 't Verlaten kerkje, in de eenzaamheid te loor. - Hiertoe had dan het leven mij gevoerd: Na veler zware dagen ommekomen, Verteerd van daden, ondermijnd van droomen, Dit land te aanschouwen, nauwlijks meer ontroerd. Bezinning De bekende huizen, de bekende Menschen en dit leven, dat vergaat In de spinsels van het zóó gewende, Dat ik 't niet meer haat. Tot die altijd mindere oogenblikken, Dat de slaap dunt en mijn oogen schier Opengaan in een verbijsterd schrikken: Waarom ben ik hier? Hier of elders, 't is hetzelfde leven, Want hetzelfde hart, dat, ondermijnd Door een onverzoenlijk tegenstreven, Aan zichzelf verkwijnt. J.C. BLOEM. Vorige Volgende