Leiding. Jaargang 1(1930)– [tijdschrift] Leiding– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 257] [p. 257] Elegie bij de dood van Willem de Haan Zóó sterven is geen leed. Gij vierde uw feest En gingt toen heen, bemind, beschreid door velen. Uw levenslot had ik niet willen deelen, Uw dood te deelen was mij lief geweest. Elk heeft zijn eigen dood en gij hadt de uwe. Wat was uw sterven dan uw laatste daad? Het dankbaar groeten met verheugd gelaat Van wie ge als meerdre kende en, nimmer-schuwe Bewondraar, gaarne uw lof en liefde schonkt. De donkre gronden en de bittre poelen Kende gij niet, ook niet de trotsche stoelen Van 't ijzige gebergte, maar ge dronkt Het koele water van de landrivieren Waar zij door dalen gaan, en zonneschijn De voorjaarsluchten maakt tot lentewijn En elvendansen loof en golf doorzwieren. Dan doemde ook het verleden voor u op Met schred en spel van sierlijke gebaren. In hoofsche stoeten kwamen luchtige scharen Rapvoetig juichend van de heuveltop. Want Mozart hadt ge lief. Niet de gebroken En schrille pijn, de donkre dreuning niet, Maar vrijheid en bevalligheid, het lied Dat in begrensde vormen uitgesproken, De scherts en ernst van zulk een tijd verbeeldt Die, daar hij de oude voeging niet wil laten, Toch vrij van haar, langs de beminde straten, Haar werklijkheid wel kent, maar ermee speelt. Gelukkige, die de wereld kondt vergeten Terwijl ge er midden-in bewoogt! Die kunst Erkennen wij ook als een godengunst Die met de Chaos onze krachten meten. Uw harmonie was ijl en hel. Waar wij Die godlijkste van alle machten minnen Moet ze andre diepten, hoogten, overwinnen En andere einders spannen in haar rei. [pagina 258] [p. 258] Ons komt zij nooit dan als de kolk vanonder Zijn walm omhoogzwalpt die het landschap vaalt, Ons nooit dan als de hóógste hemel straalt En duisternissen omschept tot een wonder. Gelukkige, gij! En toch - uw liefde won Schoon ge in uw laagte wijlde, zelfs de grooten... Wie is, als gij, die Goethe heeft genoten? Wie die, als gij, Dante verklaren kon? Mijn beste lezer! Mijn gedichten gingen Naar u en de aandacht waarmee ge alles laast Heeft zin en toon zoo diep en fijn genaast Dat ze vaak licht van uw gevraag ontvingen. Voorbij! Bezoek en brief, weerzijdsche hulp Worden tot schemerdingen van 't verleden En zonder mij gaat men u nagetreden En legt u ginder in uw laatste stulp. ALBERT VERWEY. Vorige Volgende