hoogste hemelen, vrede op aarde, in den mensche een welbehagen. Dat bevestigend woord komt nog dagelijks tot ons, met aanwijzing hoe. God onze vader in Jezus Christus wil worden. Och, lieve kinderen! dat deze nederbuigingen Gods ons toch opwekken, om hem in erkentenis te houden, om dankbaar en in gehoorzaamheid des geloofs voor hem te leven. Dat zal onze hoop en ons uitzigt op een leven bij onzen hemelschen vader, zeker maken.
Lieve kinderen! dat wij toch onze voorregten hoogschatten, ze zijn het waardig; ja, dubbel waardig. Wie weet hoe velen gisteren avond gezond op hunne legersteden zich ter ruste nederleiden, die nu nog door het een of ander toeval aan dezelven gebonden zijn, en niet kunnen opstaan; of hoe velen dezen nacht de eeuwigheid ingestapt zijn, en wier lot reeds beslist is. Ja, hoe velen mogten met ons gezond ontwaken, maar voor welken de ontwaking welligt nieuwe zorg en angst veroorzaakt, omdat ze niet in de behoefte van een om broodschreijend kroost, kunnen voorzien. Ginds schreit mogelijk het kroost bij het sterven