de winkel geopend was, kwam hij zeer eenvoudig gekleed, en met een korfje onder den arm, daar, verzoekende den koopman te spreken. Men bragt hem in een achterkamer, waar hij den juwelier vond. Mijn Heer, zeide Lord pelham, zoodra hij met hem alleen was, hebt gij geen lust, om een klein wit konijntje te koopen? De juwelier maakte groote oogen en zag hem stijf aan. Ik ben overtuigd, voer de Lordvoort, dat gij mij terstond dit aardige witte konijntje zult afkoopen, en hield hem tevens een pistool voor de neus. O zeer gaarne, zeide de juwelier heel verschrikt, wat kost uw konijntje? Wat het mij gekost heeft, duizend guinjes. O het dubbelde, het driedubbelde, Mijlord! riep de koopman, terwijl hij hem te voet viel, en zijne brieventas overhandigde; maar om 's hemels wil, maak mij niet ongelukkig, Geroerd door zijne tranen en zijn berouw, en nog meer door het gezigt van eene jonge vrouw, en twee kinderen, die hij in den winkel gezien had, vergenoegde zich Lord pelham, met duizend Guinjes uit zijne brieventas te nemen. Neem meer, zeide de juwelier; met het geld, dat