Leeuwarder Apotheek, na de Galenisch-Chymiçe manier, door sorgvuldigen arbeid van t Collegie der Medicijns aldaar opgemaakt, en door des E. E. Agtbare Magistraats Authoriteit bevestigt
(1702)–Anoniem Leeuwarder Apotheek– AuteursrechtvrijDe XVIII. Afdeelinge. Van de Chymische Poeders. | ||||||
Crocus Martis aperiens. Openende Saffraan uit yser.
Roert dit gestadich om met een yseren spatul tot dat den Swavel t’ eenemaal sal verbrant zijn, en daar een roodachtig Poeder overblijft. Dese opent de verstoppingen der inwendige deelen des Buyks, dood de wormen, verbetert de quijn Siekte; &c. | ||||||
[pagina 159]
| ||||||
Men geeftse in tot een Scrupul, onder wat anders vermengt. | ||||||
Crocus Martis adstringens. t’ Samen-trekkende Saffraan uyt yser.
Laat het twee à driemaal weiken in den besten Azijn, t’elkens een uyr of twee lang; doet het dan in een smelt-kroes, en Brant het door een heftich en gestadich vuyr uit, tot dat het een roodachtich Poeder wort. Dit is goed tegens den Buykvloed, Roode loop, en ’t bloeden, &c. Men geeft het in tot xxv. Greinen onder wat anders vermengt. | ||||||
Crocus Metallorum. Metallisch Saffraan.
Alsse yder in ’t bysonder gewreven, en wel met malkand’ren vermengt zijn, laatse in een smelt-kroes geworpen ende met een gloeyenden yseren spatul aangesteeken worden, op dat’er een uitlossinge geschiede, soo sal d’er een stoffe in den smelt-kroes | ||||||
[pagina 160]
| ||||||
blyven die een Saffraanigen coleur heeft, en met warm water moet afgewasschen worden, tot so lang dat het water t’eenemaal smaakeloos blijft, daar na laat men ’t over een sacht vuyr opdroogen. Dit reinigt de Maag door Braaken; suyvert de Gallige vogten (gelijk men die noemt;) opent de verstoppingen uit taaye scherpe slijm, is goed teegens de tweede en tegens de derden-daagse koortsen: &c. Men steltse in twee onçen Spaanse-Wijn te meuken tot een half scrupul ten hoogsten; en na gedane filtratie door vloey-Papier, geeft men dese Wijn in; &c. | ||||||
Antimonium Diaphoreticum. Sweetdryvend’ Spijs-Glas.
Alsse wel onder malkand’ren gemengt, en tot een seer fijn Poeder gemaakt zijn, so werptse by beurten en by lepeltjes vol in een gloeyende smelt-kroes; So sal d’er een uitploffinge geschieden; Laat die stoffe dan noch een half uyr lang in ’t vuyr staan; soo nochtans datse niet floeibaar worde; werpt | ||||||
[pagina 161]
| ||||||
die dan met den smeltkroes in koud regenwater, welke terstont melk wit sal worden, giet desen witten vogt uit, en doet wederom versch water op de overblijfsels, sulx so lang hervattende tot dat de vogt niet langer wit wort, giet alle die vogten van ’t nedergesakte Poeder af, maar laat het smaakeloos overgebleven Poeder langsaam opgedroogt worden. Dit is goed in gaande en komende koortsen, ook tegens de Qualen en Siekten die men door ’t Sweeten helpen moet. Men gebruikt het tot een half Drachme onder wat anders vermengt. | ||||||
Butyrum Antimonii Boter van Spijs-glas.
Vermengtse wel onder malkand’ren in een steenen mortier, en laatse destilleren door een glasen Retort met een wijden hals, op ’t sand, door vervolg van al sterker graden van ’t vuyr; soo sal d’er vogt of Boter van Spijsglas dat ys gelijkt afkomen, indien dese stremt in den hals of in ’t begin van den ontfanger, soo hout’er een | ||||||
[pagina 162]
| ||||||
gloeyende kool seer voorsichtich by om, op dat die smelte, ten einde die geen dichte verstoppinge daar maake; Rectificeert dan den uitgekomen vogt door een glasen Retort. Dese is een daadelijk Brantmiddel, wort meest uitwendich, en voorsichtich gebruikt tegens quaardaardige Accidenten. | ||||||
Cinnabaris Antimonii. Cinnabar uit Spijs-Glas.Dit verkrijgtmen na de destillatje van den Butyrum Antimonii, indien men ’t ook eenige uyren lang een sterk en onder drukkend vuyr, namelijk door ’t sand, geeft; want so sal den Cinaber op vliegen, en aan de kanten ook in den hals van den ontfanger aansetten. Dit is goed in de Pokjes, tegens de vallende siekte, en die door sweeten moeten geholpen worden. Men geeft het in tot vijf Greinen onder wat anders vermengt. | ||||||
Bezoärdicum minerale. Mineraal versetmiddel.
| ||||||
[pagina 163]
| ||||||
Giet ’er genoech gerectificeerden Spiritûs nitri op; tot dat d’ opziedinge ophout; doet dan dit mengsel uitdampen tot het droog is; het welke men daar na in een smelt-kroes gloeit tot dat’er geen meer wasem uitkomt, en de stoffe heel wit wort, diemen moet afsoeten met warm water, op dat die t’ eenemaal sonder smaak zy. Dit doet wel sweeten, is goed tegens quaadaardige koortsen, harde klieren; en ’t Borstwater: &c. Men geeft ’t in tot een half Scrupul onder wat anders vermengt. | ||||||
Vitrum Antimonii. Glas van Spijs-Glas.
Brant het uit in een steenen verglaasden Pan, eerst eenige uyren lang over een klein vuyr, tot dat de rook daar af begint op te houden; al gestadich met een houten spatul omroerende, op dat het niet en klontert; vergroot dan het vuyr tot dat het vat gloeyend word, so lang als ’t in een graauw Poeder, verandert, smelt het in een smelt-kroes tot dat het gelijk als wasch vloeye; | ||||||
[pagina 164]
| ||||||
giet het daar na uit op een koperen plaat die eerst wat warm gemaakt is, en laat alles langsaam koud worden op dat het glas niet Stikken springe. Dit verwekt het Braaken, en den Stoelgang. Men geeft’et selden in substantie in, maar men laat daar van tot tien greinen in anderhalf Onçe witten wijn een nacht warm staan te meuken, en dan filtreert men de wijn, als ’t eens op gesoden heeft, om die selvige in te geven: &c. | ||||||
Mercurius sublimatus corrosivus. Gesublimeerde freetende Quik.
Ontdoetse met genoech genereus sterk water, laat daar na het sterk water over een sacht vuyr uitwasemen tot dat het Poeder droog wort, vermengt daar by gelijke veel gemeen Sout dat tot knappens toe uitgerookt is; sublimeertse dan met malkand’ren over een sterk vuyr, tot dat de Quik als een Sublimaat sich in den Phiool vertoont. Dese gebruiktmen meest uitwendig tot inbrandingen, want inwendich is die vergiftich, verwekt braaken en quijlen | ||||||
[pagina 165]
| ||||||
al was ’t maar een grein ingenomen, doch seer dienstich tot Chymische werkingen. | ||||||
Mercurius sublimatus dulcis. Soeten Gesublimeerden Quik.
Vermaaltse in een steenen mortier, tot dat den levendigen Quik t’ eenemaal verdweenen is, doet dit Poeder in een glasen sublimeer Phiool die op ’t sand gestelt wort, laat dien Quik door allenskens by graden vermeerdert vuyr om hoog geheven worden, die ontrent den hals van de Phiool sal blijven hangen by aldien gy op ’t laast een genoechsaam sterk vuyr daar onder sult gelegt hebben; als gy de stoffe uit den Phiool genomen hebt, so laatse wederom gesublimeert worden, sulks ook driemaal hervattende, ofte tot den Quik gansch smakeloos zy. Dese Purgeert sachjes, is dienstich tegens de geyle Besmettingen, en siekten, die daar uit voortkomen, verjaagt de wormen uit den buyk; &c. Men geeft dien in tot xv-Greinen onder wat anders vermengt: | ||||||
[pagina 166]
| ||||||
Mercurius Praecipitatus albus. Witte ondergebleven Quik.
Steltse op een warme plaats tot dat den Quik ontdaan en t’ eenemaal verdweenen is, doet dese ontdoeninge by druppen onder sterken Pekel, so sal d’er een wit Poeder neder storten: die men met warm water dikmaals moet afwasschen, so lang als het al sijn scherpigheit sal aftergelaten hebben, daar na tussen t’ samengevouden Papier en over een seer sachte warmte opdroogen. Dese verwekt het Braaken ofte overgeven, en de Stoelgang; is goed in slijmige Siekten, quade Pokken: &c. Men gebruiktse selden inwendich en niet meer als tot acht Grein, onder wat anders vermengt. Doch uitwendich onder smeeringen tegen Schurft en and’re qualen in de huit. | ||||||
Mercurius Praecipitatus ruber. Roode ondergebleven Quik.
| ||||||
[pagina 167]
| ||||||
Laatse in een glasen Phiool op het sand gehouden worden, tot dat den Quik ontdaan is; daar na over een sterk vuyr uitdampen, tot dat den Quik rood sal geworden sijn. Dese wort, doch selden en seer omsichtig, in Pok-dranken gebruikt; Maar voornaamlijk uitwendich, en soo isse dienstich om vleessige uitwassen in wonden ofte Geswellen te bedwingen en te verminderen, onder smeeringen vermengt tegens verscheidene Qualen in de huit, als seere Hoofden, schurf-Puisten &c. | ||||||
Magnes Arsenicalis. Rottekruids Magneet.
Alsse tot een Poeder gemaakt, en in een Phiool dicht beslooten zijn, so laatse in ’t sand bedolven worden, doet’er vuyr onder tot dat sy smelten, en een donker rooden coleur krijgen, neemt dese stoffe dan als ’t vat koud geworden is daar uit. | ||||||
[pagina 168]
| ||||||
Dese dient voor het Emplastrum Magneticum Arsenicale of Pest-Plaaster hier vooren beschreven. | ||||||
Lapis Medicamentosus. Opdroogende Steen.
Doetse in een verglaasden Pot, na dat’er gedestilleerden Azijn tot de hoogte van twee vingers breed is boven op-gegoten, setse dan wel dicht beslooten twee dagen lang te meuken; steltse daar na met de Pot op ’t vuyr, ten einde alle de vochtichheit uitwaseme, en laat d’ overgebleeven klomp door sterk water gecalcineert worden. Dese wort selden ingegeven, maar men smeltse in eenige vogt, en gebruiktse van buiten tegen de zaad-vloet, voor de seere Oogen van de Pokjes, om ’t Bloeden te stillen &c. | ||||||
Praeparatio Chalybis. Bereidinge van ’t Staal. | ||||||
[pagina 169]
| ||||||
Alsse gloeyend gemaakt zijn so hout’er een Rol Swavel tegen aan, en sy sullen gelijk wasch smelten, maar dat van ’t gesmolten staal afdruppende neervalt, sal men in een steenen Pot met koud water vervult ontfangen, dan uit het water genomen zijnde op-droogen, ende tot een fijn Poeder te wrijven. Van dit staal wort ook het CROCUS MARTIS APERIENS gemaakt, door de weerslach van ’t vuyr. Van de krachten en ’t Gebruik des Croci Martis aperientis siet hier voren. ’t Bereide staal voorschreven is goed om ’t Suyr te breeken, en alle Salpeterachtigheit in de humeuren des Lighaams, by gevolg ook de Siekten die daar uit ontstaan te verbeteren. Men geeft’et in tot een half Drachme onder wat anders vermengt. | ||||||
Praeparatio Scammonii. Bereidinge van Scammoni.
| ||||||
[pagina 170]
| ||||||
Strekt het uit op een papier daar in op verscheidene plaatsen gaaten met een speltt gesteeken sijn, en hout het over gloeyende kolen. Dit door ’t inwerpen van Swavel oprookende tot dat den Scammonium (die men ondertussen moet omroeren) begint witachtich te worden. Dese Purgeert de galachtige Humeuren als mense noemt, en men geeftse in tot een Scrupul. | ||||||
Praeparatio cornu cervi Philosophica. Harts-hoorn op de Chymische manier bereit.Laat de stukken van Harts-hoorn aan een draad vast gemaakt (terwijlen men den Spiritum vini destilleert in den hals van den kolf gehangen worden, so datse den wijn niet raken, ende na dat’er een helm opgeset is, de destillatie geschieden, also sal den Harts-hoorn door d’ opvliegende dampen met een of meer destillatien tot een brokelich weesen gebracht ofte verandert worden, die men lichtlijk fijn kan stooten ofte wrijven. Dese is goed tegens de quaadaardige Siekten, doet wel sweeten, verbetert het Suyr:&c. Men geeft’et in tot een half Drachme onder wat anders vermengt. | ||||||
[pagina 171]
| ||||||
Praeparatio Lapidis calaminaris. Bereidinge van Clement-steen.
Alsse gloeyende gemaakt is, so bluschtse uit in regen-water, Laatse daar na op een verf-stern, tot een seer fijn meelich Poeder gewreven zijnde, tot broxkens gemaakt worden. Dese dient het Emplastrum è Lapide Caliminari, ofte Lapis-plaaster hier voren beschreven; Sy verdroogt; maakt rooven, verbetert de smertingen aan de kind’ren, doet het vleesch in de sweeren groeyen, &c. Men gebruikt’et uitwendig.
Op die selfde manier wort gemaakt de | ||||||
Praeparatio Tutiae. Bereidinge van Oogwit.Dese is goed (uitwendich alleen; of in Salven, Plaasters, Oogwateren gebruikt;) om op te drogen, tegens kankerige Geswellen, hetsige roode lopende Oogen, &c. | ||||||
Praeparatio Asellorum. Bereidinge van Steen-Krobben. | ||||||
[pagina 172]
| ||||||
en ook de | ||||||
Praeparatio Lumbricorum. Bereidinge van Pier-wormen.
Wascht yder van die soort bysonder met regen-water, tot dat’er alle onsuyverheit af is, laatse dan soetjes opgedroogt worden. Waar van de eerste goed sijn tegens de Gicht, Kramp, geele Siekte, en ’t Colijk: &c. Men gebruiktse tot een half-Drachme onder wat anders vermengt, ook uitwendich. De Tweede soort is dienstich tegens ’t Graveel, pijnen in de Nieren, vordert het wateren, verdunt den slijm: &c. Men gebruiktse tot een half Drachme,ook uitwendig in de gebreeken der oogen, en pijnen in d’ Ooren.
Praeparatio. De Bereidinge.
| ||||||
[pagina 173]
| ||||||
Wrijftse elk bysonder op een Praepareer ofte verf-steen, daar by doende eenige druppelen Rosewaters, maaltse so lang tot datse in een seer fijn Poeder gebragt sijn, so dat men se tussen de tanden nemende niet en knersen; daar na laatse een weinich opdroogen en tot kleine brokjes gemaakt worden. Dese allen ploffen ’t zuir uit; verbeteren den scherpen op zood in de Maag, en ’t bloedt; verbeteren de naare hitsige op-vlieginge in de koortsen; stillen d’overtollige vloed &c. Men geeftse in tot een half Drachme onder wat anders vermengt. | ||||||
Ustio Cornu cervi. Uitbrandinge van Harts-hoorn.
Brandt het uit in een smelt-kroes tot dat het t’ eenemaal wit wort, en stoot het daar na seer fijn. Dit heeft de selfde kracht als de naast voorgaande, verdrijft ook de wormen: &c. Men gebruikt het ook als de voorgaande. | ||||||
Ustio Plumbi. | ||||||
[pagina 174]
| ||||||
Brandinge van Lood.
Laat het alles by beurten op malkand’ren gestapelt worden in een nieuwe steenen Pan, steekt het vuyr dan daar op aan, en keert het brandende Lood met een yseren spatul om en om, so lang het eintelijk tot asschen verbrandt is, welke dikmaal met regen water moeten afgewassen ende ten laasten opgedroogt worden. Dit maakt vlees in de Geswellen en wonden, ook Rooven; is mede dienstich tegens de vochtige sweeren die quaadaardig, Cancreus, en rottich sijn. Men gebruikt het alleen uitwendich, ook wel onder Salven, Plaasters, &c. vermengt.
Eynde. |
|