gezang aan: een treurlied, en de kinderen zingen mee. Er worden bloemen en kransen op het graf gelegd en uiteindelijk wordt het zelfs een reusachtig feest. De volgende morgen zien de ouders overal modderige kattevoetjes en op de grafsteen staat ineens ‘Fameuze Fred’. Alleen de kinderen kennen de ware toedracht. Een heerlijk troostboek dat ons mensen even een blik gunt op het ware kattenbestaan, of misschien het dubbelleven van onze zachtharige vriend en huisgenoot. Maar het is vooral een beeldschoon stripprentenboek van een tekenares met een groot talent. Het is gestoken in een brutaal omslag dat gevolgd wordt door chique, grijze schutbladen met een slingerspoor van pootstapjes. Haar pentekeningen in het boek voorziet ze van een interessante en steeds wisselende kleurstemming. Zo zitten vol verrassende details; zijn vooral zeer knap getekend, en hebben bovendien een opvallend mooi beeldritme. Het prachtige omslag en de goede mise-en-page (leesbaar!) maar vooral de tekeningen verlokken ook de meest verstokte niet-striplezer tot het bekijken en lezen van deze uitmuntende uitgave.
En diezelfde nooit-striplezer kent vaak wel het tijdschrift Donald Duck, en vindt het misschien toch wel leuk om even te kijken naar dat Walt Disney-figuurtje dat wij in Nederland in 1952 voor het eerst konden aantreffen in het gelijknamige tijdschrift, dat toen 20 cent kostte en waarover ouders, opvoeders en bibliotheekdames zich om velerlei redenen opwonden. Echte stripliefhebbers wisten het al: in 1977 en 1980 werden de eerste tien Donald Duck-nummers bij elkaar in facsimile uitgegeven, en nu ter gelegenheid van de 35e verjaardag van dit tijdschrift verschijnt de derde druk van dit album. Voor dertigers en veertigers: heerlijk jeugdsentiment, voor achtjarigen van nu is het genieten van een ouderwetse Donald Duck in boekvorm (Oberon, ƒ 25, - / Bfr. 460).
Het zal haast niemand ontgaan zijn: deze herfst stond in het teken van A.M.G. Schmidt (Constantijn Huygens-prijs, interviews, artikelen, en een heel Bzzlletin-nummer) en er verschenen op het juiste moment heruitgaven van haar gedichten (Tot hier toe, Ziezo). Over een groot deel van de (347) kindergedichten in Ziezo (Querido, ƒ 47,50 / Bfr. 950) is in de loop van de jaren en recentelijk weer, al veel geschreven: verfrissend taalgebruik, algemeen cultuurgoed, kostelijke humor enzovoort. Ach, dat weet u zelf wel.
Laten we het hier eens niet hebben over de inhoudelijke kant van dit heerlijke werk, maar over de uiterlijke kant, de verschijningsvorm van al deze gedichten in één boek! Fiep Westendorp maakte een prettig omslag in kleur voor dit kloeke boek. Dat was een zowel voor de hand liggende als verstandige keuze van de uitgever, want haar werk is associatief bij het grote publiek verbonden met dat van Annie Schmidt. Binnenin treffen we nieuw werk (en ook een aantal sterke, oude illustraties van Bijmoer) aan van kunstenaars die al eerder teksten van haar illustreerden. Wim Bijmoer (heel veel gedichten). Jenny Dalenoord (Wiplala). Carl Hollander (Minoes). The Tjong Khing (Abeltje), Jan Jutte (Pippeloentje), Mance Post (Waaidorp) en natuurlijk Fiep Westendorp. Als verrassing verschijnt ook Peter Vos (als enige Schmidt-debutant in dit gezelschap. Voor wie het werk van Bijmoer zuinig op het netvlies heeft bewaard, is het soms even slikken bij een nieuwe tekening van bijvoorbeeld De Poedelman of Johanna Krakebeen - waarom moesten deze over? - en voelt het ontbreken van de Bijmoer Vogel Bisbisbis als een echt gemis. Maar ook al zijn er natuurlijk veel kwalitatieve verschillen, ze hebben hun best gedaan, de tekenaars. Carl Hollander maakte met pen een heerlijk kauwgumnest (pag. 143), Mance Post zette een overtuigende muizegraaf neer voor het ‘Grand Hotel’ en Jenny Dalenoord toont zich van haar sterke kant op bijvoorbeeld pag. 89 en 174. Maar wat Peter Vos maakt bij haar gedichten is van een adembenemende schoonheid; hij tekende het subtiele element in haar werk, zoals in het vignetje bij Stekelvarkentje Wiegelied, maakte een melancholiek mannetje bij Duifies waarin het niet moeilijk is Leen Jongewaard te herkennen, en creëerde perfecte randversieringen van vogels naast Het Wielewalenweeshuis. De humor in zijn tekeningen is van
een haast fluisterende soort. Hij is in dit boek de meester, en dat voelde waarschijnlijk ook de vormgever (Barbara van Dongen Torman?) want hij treedt meestal als solist op in de pagina, in een perfecte lay-out. En daar zit tevens een probleem, want eigenlijk bestaat dit boek uit een verzameling heterogene vignetten die het soms wel, maar vaker niet goed op een pagina doen, zodat de lay-out op veel plaatsen onevenwichtig aandoet, waardoor vooral de eenheid van sfeer die de meeste losse uitgaven hadden, ontbreekt.
Een extra dimensie aan haar gedichten wordt gegeven door de cassetteband (Uitgeverij I.C., ƒ 24,50 / 490 Bfrs.), waarin Annie Schmidt haar eigen gedichten voorleest. De techniek maakt het mogelijk dat het moderne kind thuis in bed wegdoezelt bij haar aardige oude damesstem, terwijl die de beroemde, klassieke gedichten voorleest.
The Jolly Postman van Janet & Allan Ahlberg kreeg onlangs de Children's Book Award 1986 en de Emil/Kurt Maschler Award, en er zouden er nog wel meer kunnen volgen. Bij uitgeverij Gottmer verscheen het als De Puike Postbode of Briefgeheimpjes (ƒ 24,90 / Bfr 498) in een bewerking van Ernst van Altena. En het is inderdaad een opmerkelijk boek, zowel wat betreft de inhoud, de visualisering, als de uitvoering. In een lieflijk landschap (Sprookjesland?) fietst een ouderwetse postbode rond, die de diverse figuren uit overbekende sprookjes brieven bezorgt. Daarvoor zijn een aantal pagina's tot echte enveloppen gevouwen en gesneden, met daarin een heuse brief. En wij lezen mee en schenden gniffelend het briefgeheim: de excuusbrief vol spelfouten van Goudhaartje aan de drie beren, de reclamefolder vol heksenspullen voor de heks, de ansicht van Klein-Duimpje aan de reus, de dreigbrief van de advocaten van de drie biggetjes aan de Boze Wolf en de felicitatiekaart voor de achtste verjaardag van Goudhaartje. Allemaal vol eigentijdse en geestige oplossingen, wendingen en toon, geven zij aan de oude verhalen een nieuwe wending. Heerlijk om te lezen, maar ook fijn om te zien. Want er is in dit bijzondere en geestige boek ook een fijnzinnig tekenaar aan het werk geweest die in subtiele, gedetailleerde tekeningetjes in zachte tinten een hele blije (Engelse?) wereld weet op te roepen voor mensen van acht en ouder.
Voor heel jonge mensen - vanaf anderhalf jaar - heeft Helen Oxenbury zichzelf overtroffen. Zij maakt voor hen grote, gekartonneerde boeken met afgeronde hoeken. Allemaal blij, Handjeklap, Kietelhandjes, Slaapspelletjes, waarin ze kleine herkenbare situaties uit het leven van blanke en gekleurde peuters weergeeft