| |
Beluisterd en bekeken
Zowel de Frankfurter Buchmesse als de Boekenboot leverden nieuws over boeken, en verder is er weer het een en ander over de toekomst van het lezen gezegd. Zie onder. Maar we hadden zoveel verslagen dat deze rubriek ook in nummer 1 van 1988 al bijna vol zit: de Biennale van Illustraties in Bratislava en daar in die streken bezochte tentoonstellingen, een bezoek aan Dusan Kallay, het congres ‘Ieder kind is een kinderboekenschrijver’, de themamiddag van de sectie jeugdbibliotheekwerk van het NBLC, het vierde Kinderkast-symposium.
| |
Waarom blijven lezen?
Met deze vraag hield zich op 7 oktober ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de openbare bibliotheek van Heiloo een forum bezig, dat bestond uit Ernst Braches (hoogleraar geschiedenis boek), Midas Dekkers (bioloog, auteur), Rita Kohnstamm (psycholoog, redacteur), Hubert Lampo (auteur, ex-inspecteur bibliotheekwerk), Ed Leeflang (auteur, docent) en Wam de Moor (didacticus, voorzitter).
Niemand antwoordde dat er geen enkele reden was om te blijven lezen, maar men maakte zich wel zorgen over vermeend gebrek aan geestdrift bij de jeugd, op Rita Kohnstamm na, die zich kennelijk voorgenomen had zich nu eens nergens zorgen over te maken, wat met zo'n ernstige vraag in zo'n ernstig forum altijd wel verfrissend werkt. Trouwens, Midas Dekkers had ook niet veel zorgen. Hij erkende wel dat er wellicht problemen waren, maar hij had een eenvoudige oplossing. ‘De school,’ riep hij, ‘geeft antwoorden op vragen die kinderen niet stellen. Wat je moet doen is belangstelling wekken aan de hand van vragen die kinderen wel stellen.’ In zijn brute afwijzing van de school als plaats waar eventueel belangstelling voor boeken zou kunnen worden gewekt volgde hij Rita Kohnstamm na, die het nog bonter maakte. Zij verklaarde dat school nu eenmaal per definitie vervelend is, en dat je de school dus niet moet uitkiezen als plek om iets aantrekkelijker te maken. Een uitspraak die volgens mij toont dat zij zich kennelijk haar middelbareschooltijd beter weet te herinneren dan haar lagereschooltijd: basisschoolkinderen vinden school meestal niet zo vervelend. Dat begint
| |
| |
daarna pas. Maar didacticus Wam de Moor (die zich vooral met het moedertaalonderwijs op de middelbare school bezig houdt) pakte de handschoen onmiddellijk op, zodat een flink deel van het gesprek helemaal niet ging over de vraag waarom je zou moeten lezen, maar over de vraag hoe je kinderen aan het lezen brengt en houdt, en of literatuurlessen ook leuk zouden kunnen zijn. Een eenstemmig antwoord bleef uit.
Onvermijdelijk is tegenwoordig in zulke discussies ook het noemen van andere media als bedreiging van het lezen, televisie voorop, en even onvermijdelijk want zeer modieus valt dan, ook deze avond dus, de uitspraak dat het wel meevalt met die bedreiging. Leeflang hield zich nog het meest op de vlakte, want die verklaarde nooit televisie te kijken en dus ook niet te weten hoe bedreigend dat medium zou kunnen zijn. Lampo verklaarde dat hij in zijn loopbaan de opkomst van de televisie had meegemaakt en alleen maar kon vaststellen dat in diezelfde periode kinderen steeds méér zijn gaan lezen.
Boeken hebben dan ook vele voordelen, en het opsommen daarvan was dit forum zeer welsprekend. Rita Kohnstamm: ‘Lezen zwengelt de fantasie aan omdat je je eigen voorstelling bij de woorden moet maken, leert beter dan andere media hoe iets in elkaar zit, en boeken kun je nog eens meenemen, je kunt ze lezen wanneer, waar en zo snel als je wil, je kunt terug en vooruit bladeren.’ Midas Dekkers: ‘Poezen en honden ruiken de wereld en zullen daarom altijd slechte tv-kijkers zijn, wat de VPRO daaraan ook doet. Informatie kun je het best aanbieden aan het meest geoefende en prettige zintuig. Bij mensen zijn dat het oog en het oor, met het oog op de eerste plaats. Dat zou dus pleiten voor aanbieden per televisie, maar een boek is nu eenmaal veel praktischer, en bovendien: lezen is horen met je ogen.’ Ernst Braches: ‘Televisie is kijken naar buiten, lezen is kijken naar binnen.’ Een groot deel van het gesprek werd op dinsdag 13 oktober uitgezonden door de NCRV in een aflevering van het radioprogramma Literama, en zal ongetwijfeld ook in leesbare vorm ter beschikking komen in het bij dit programma horende periodiek. Ik heb dit verslag daarom kort gehouden.
- Herman Verschuren
| |
Frankfurter Buchmesse
Nieuw was op de 39e Frankfurter Buchmesse (7-12 oktober 1987) het bij de ingang gelegen, drie verdiepingen tellende perscentrum. Nieuw waren allerlei façade verfraaiende architectonische snufjes. Moderne pergola-bouwsels bedekten een tuinachtig geheel dat vooral uit smalle schelpenlaantjes bestonden. Het geheel was opnieuw kolossaler, imponerender en flitsender. Deze beurs komt nooit af. Meer dan 7100 uitgevers uit 80 landen deden er mee. Uit Nederland waren er 233 uitgevers aanwezig, de collectieve stand ontbrak.
Er zijn plannen om aan de Buchmesse een verkoopbeurs van Duitse boeken te koppelen. De eerste helft van de beursweek zal gericht blijven op vakmensen en de tweede helft op gewone belangstellenden. Elk jaar krijgt een ander thema. In 1988 wordt dat Italië en in 1989 Frankrijk.
Hoewel voor 't oog overzichtelijk, duidelijke borden en kleurtjes, blijft het elk jaar lastig om snel te vinden wat men zoekt. Zo is er een aparte afdeling jeugdliteratuur. Daar staan voornamelijk Duitse uitgevers en internationale rommel. Kinderboeken staan bij de rubrieken kunst, literatuur, onderwijs, godsdienst en bij de verschillende kinderrubrieken. De directeur van de beurs, Peter Weidhaas, hierover: ‘De beurs heeft handelsstructuur, geen tentoonstellingsstructuren. Het is voor het publiek waanzinnig moeilijk om zich te oriënteren. De leesbevordering waar we ons in de tent tussen de hallen mee bezighouden is in feite contraproduktief.’ Het publiek komt uit de tent en treft in de hallen een handelsstructuur die regelrecht afwijzend is. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de irrationele, bijna erotische verhouding met de beurs, die zelfs bij serieuze hoofden van uitgeverijen voorkomt en waardoor helder denken over de beurs wordt bemoeilijkt.’
Het Centrum voor leesbevordering had dit jaar als motto ‘Op zoek naar nieuwe lezers’. 28 deelnemers uit Oostenrijk en West-Duitsland presenteerden er in tenten hun produkten rond boekpromotie en leesbevordering. Deze waren gegroepeerd rond vier onderwerpen: doelgroepen, teksten, media en activiteiten. Een jugendstil-spiegeltent met dansvloer vormde de ruimte waar lezingen en discussies werden gehouden, al of niet aangekleed met optredens van clowns, artiesten en schrijvers.
Franziska Groszner kreeg hier 20.000 DM uitgereikt, oftewel de Erich Kästner kinder- en jeugdboekenprijs voor haar nog ongepubliceerde boek Rotz und Wasser, over een in de DDR opgroeiende jongen. Eén van de tenten bevatte evenals vorig jaar een taaldrukwerkplaats. De Internationale Jeugdbibliotheek uit München was ingedeeld bij de categorie doelgroepen. Een nieuwe uitgave van hen was: Georg Braun. Lesen und diskussieren mit Kinder und Jugendlichen. Bij hen ook degelijke informatie over het Nederlandse taalgebied, zoals actuele brochures over kinderboeken in Vlaanderen en Zuid-Afrika. Een uitbundig beschilderde, van huif voorziene vrachtwagen, de Lese-Mobil fungeerde als leeshol. De vrachtwagen werd gebruikt als reizend middel voor leesbevordering voor kinderen en volwassenen in Noord-Duitsland. De vrachtwagen werd gebruikt als reizend middel voor leesbevordering voor kinderen en volwassenen in Noord-Duitsland. De inrichting bestond uit kartonnen dozen om op te zitten, een kleed op de grond en een kastje met boeken. En natuurlijk ballonnen.
Een paar jaar geleden heeft in de provincie Groningen in de zomervakantie een bibliotrailer als leeszaaltje voor jongeren gefungeerd tijdens de ‘jongerenkaravaan’. Dit leeszaaltje dat elke dag verplaatst wordt, had veel succes. Maar een gevulde bibliotrailer leegruimen, inrichten voor de doelgroep en later opnieuw leegruimen en inrichten is een hele klus. En een bibliotrailer kan alleen tijdens schoolvakanties voor dit soort activiteiten gebruikt worden. De Lese-Mobil liet zien dat zoiets dat met geringe middelen mogelijk is. Het kan zelfs met nog minder. Het project Lezen in het park in Hochheim toont dit aan. Hier werd in een park bij een kinderziekenhuis de cafébus van de jeugdgezondheidszorg neergezet. Op het grasveld kwam een groot kleed en goudfolie. Boeken werden neergelegd, nog wat tafels en stoelen, twee muzikanten en een machine voor het maken van moorkoppen. Voor het voorlezen en vertellen waren er vrijwilligers. Meer was er niet nodig om boekenmiddagen voor zo'n honderd kinderen succesvol te laten verlopen.
Het glimmende, hardkartonnen peuterboek was dit jaar prominent op de beurs aanwezig. Zeer geschikt voor, zoals dat in onderwijstermen heet ‘het oefenen der functies’. Boeken om aan te sabbelen, om te stapelen, om te rollen, veel uitklapbaars, alle mogelijke rare vormen en vooral, veel opzichtige wansmaak. Een werkelijk subliem voelboek voor blinde kinderen stond opgesteld in het Centrum voor Leesbevordering. Met blauw linnen verstevigd, stond daar een leporella van zo'n 1 meter, over wat er zoal te zien! en te voelen valt aan dingen die aan een waslijn hangen. Stof en andere spullen op karton. Onderschriften in braille. De prachtige vormgeving en het uitgekiende kleurgebruik, het plezier en de humor die er in verwerkt zijn, maken dit het boek ook voor ziende kinderen en volwassenen de moeite waard is (Das grosse Wäsche ABC für Sehbehinderte und Blinde Kinder. Deutsche Blinden Studienanstalt B.V. Am Schlag 8, 3550 Marburg, tel. (BRD) 06421-67053).
Uitgever Carlsen liet een ander soort voelboeken zien, de sjablonenboeken van Tony Tallarico. Ze bevatten, mallen, vormen en gaten, die behalve als hulpmiddel voor tekenen en schilderen eigenlijk bedoeld lijken voor nieuwsgierige (peuter)vingertjes. Geluidscassettes bij kinderboeken, soms zelfs een cassette samen met boek en bijpassend kwartet in een attractieve verpakking, waren behalve in het Centrum voor Leesbevordering ook in talloze commerciële stands prominent aanwezig. Soms volgden ze de tekst letterlijk, maar hoorspelen, geïnspireerd op de tekst of liedjes over het verhaal en geluidseffecten om het lezen spannender te maken, kwamen eveneens veel voor. Bij de stand van Middelhauve, de uitgever van Helme Heins en Leo Lionni raakten de boeken zels wat verdrongen door alle gedoe er omheen: Heine en Lionni prentkaarten, affiches, buttons, cassettes, videoclips, lp's en mooi Heine en Lionni serviesgoed...
Twee nieuwe Nederlandse illustratoren, Rick de Haas (Sauerländer) en Hans de Beer (Otto Maier en Nord-Südverlag)
| |
| |
staan in West-Duitsland momenteel in het middelpunt van publiciteitsacties. De tentoonstelling Book Art International van de Stiftung Buchkunst bevatte dit jaar ook een Nederlandse bijdrage - de 40 best verzorgde boeken van 1986. De Nederlandse catalogus vormde een kloek gebonden boekwerk, waarbij het accent meer op de fraaie typografie van de beschrijvingen van de uitverkorenen viel dan op de boeken zelf. Mooier vond ik de (gratis) catalogus van Spanje, met veel duidelijke afbeeldingen in kleur, en in tegenstelling tot de Nederlandse uitgave waren hier wel kinderboeken in opgenomen. Het prettige van deze tentoonstelling is dat alle boeken ter hand genomen en doorgebladerd kunnen worden. Het opmerkelijkste kwam wat mij betreft uit Hongarije, Tsjecho-Slowakije, de DDR en Spanje. Twee boeken van de tentoonstelling dienen nog even apart vermeld te worden. Het ‘Museum of Modern Art New York’ maakte een bijzonder ABC boek. Smal, hoog, gebonden, met foto's van schilderijen, beelden en andere dingen uit het museum, via een alfabet gerangschikt. Een goede en aantrekkelijke wijze van kunstpromotie voor jonge kinderen! Antony Browne maakte het Piggy Book, dat uitgekomen is bij Julia MacRae Books in Londen. Effectief en hilarisch worden hier saaie gezinspatronen verdelgd. Als dit boek niet vertaald wordt, doe ik het zelf!
- Francien Braaksma
| |
Boekenboot voer uit
Op woensdag 14 oktober voer in Gent de Boekenboot uit. Aan boord toonden een achttal uitgevers of verdelers hun nieuwe boeken aan de pers en aan al wie verder nog belangstelling had onder de opvarenden: auteurs, vertalers, illustratoren, kinderen en hun begeleiders, een vertegenwoordiger van sponsor spaarbank An-Hyp, de twee medewerksters van het Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur, de toiletjuffrouw en overige scheepsbemanning. Voor de kinderen werd een toneelstuk opgevoerd en lazen auteurs voor uit eigen werk. De grotere gasten werden een dek hoger onthaald op wijn en Gentse waterzooi. Halverwege het festijn kondigden een piraat met zijn liefje, die tevoren het schip geënterd hadden (ze leken een beetje op Gregie de Maeyer en Majo de Saedeleer) bovendien de Vlaamse jeugdboekenweek aan, die (het is al eerder in Leesgoed aangekondigd) als thema vrienden heeft.
De Boekenboot was vernoemd naar het periodiek De Boekenboot. Dat is een vier maal per jaar verschijnende kinderboekenkrant, waarin boeken van een aantal uitgevers besproken worden, met als randversiering nog een puzzel e.d.; bedoeld voor kinderen, maar mikt ook op ouders en onderwijzers. De krant is gratis voor scholen en andere instellingen, mits de aangevraagde nummers ook inderdaad aan kinderen uitgedeeld worden; een individueel abonnement kost 100 frank. De Boekenboot is een initiatief van uitgeverij Infodok, en wordt ook daar verspreid. Tot nog toe zijn drie uitgevers in die boot gestapt: Lannoo, Clavis en Bruna. Volgend jaar voegen zich daarbij Contact en Casterman. Aan boord van de Boekenboot bevonden zich niet alleen genoemde uitgevers; er waren ook andere firma's uitgenodigd. Zo stond daar bijvoorbeeld Altiora, en omdat ik die op de Nederlandse Vers voor de Pers per ongeluk gemist heb (zie Leesgoed 1987/5) volgt hier nieuws over hun herfstaanbod. Van Christine Nöstlinger lag er Mijn geheime opa, jeugdherinneringen uit de oorlog, en van Gudrun Mebs Alleen op de heuvel (Karel vlucht uit vakantiekamp), en het ‘rocksprookje’ Helden van heel even van Patrick Bernauw, met de ‘polsslag van de jeugd van vandaag’. De geschiedenis in gaan Paul Kustermans met Timoe (het oude Egypte) en R.H. Schoemans met De rubberjager (speelt in heden, maar zinspeelt op verleden in Congo). En Gerda van Cleemput komt met een serieus boek, Haar naam is Doro M. (meisje ontdekt dat echte moeder tijdens oorlog verdwenen is).
Aankondiging van de jeugdboekenweek.
Ook uitgeverij Clavis was er. Van Ed Franck met mooie boomtekeningen van Koen Fossey lagen er Moet je echt weg? (over oude Beppe die gaat verhuizen) en de versjesbundel Geen gezoen, vlug opendoen, met tekeningen van Gerda Dendooven, van Mieke Vanpol Het etiket van juffrouw jet, met tekeningen van Lieve Baeten (vervangende schooljuf drukt kinderen etikettten op het hoofd), en van Eric van Laere Goeie reis, met tekeningen van Luk Loenders (vriendje verhuist naar Amerika). En ook vertaald werk: Clara's dansende voetjes van Jean Richardson, tekeningen Joanna Carey (verlegen meisje gaat naar ballet), Sam in het donker van Paulette Bourgeois, tekeningen Brenda Clark (Sam is een schildpad en bang in het donker), Beerte Jan, wat wil je dan? van Nancy White Carlstrom en Bruce Degen (prentenboek met eenvoudige tekst die steeds andere antwoorden op de vraag geeft), Met tien in het bed van Penny Dale (aftelverhaal over jongetje met veel knuffeldieren in bed), voor iets oudere kinderen Jij, Majken toch van Margareta Strömstedt, tekeningen Anne Westerduin (Majken, acht jaar, moet veel doen als moeder ziek is), Anton ontmoet de wolf van Edith Schreiber-Wicke, tekeningen Monika Laimgruber, voor nog oudere kinderen Een vreemde vriend van Max Dann, tekeningen Luk Loenders (de vriend is een zelfgemaakte robot), Altijd muziek van Tessa Duder (over Stéphanie die de muziek in wil, haar moeder niet wil missen en daarop iets vindt) en voor tieners Een streepje blauw van Ann Worrall (vader heeft kanker, Eline heeft het ook erg moeilijk). Clavis vertegenwoordigt de boeken van uitgeverij Elzenga.
Lannoo heb ik niet gemist op de Nederlandse Vers voor de Pers (zie Leesgoed 1987/5), maar ik zag toch enkele nieuwe vermeldenswaardige titels aangekondigd: Lopen naar Parijs van Elisabeth de Graaf, illustraties Kristien Comijn, over Vincent die uit een internaat wegloopt (en niet lift) naar Parijs, waar zijn ouders begraven liggen; Een verdwaalde kogel van Joseph Kessel (1898-1974), speelt vlak voor de Spaanse burgeroorlog in Barcelona tijdens acties van de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging; Lieve, lange Sarah van Patricia MacLachlan, een in de VS rijkelijk bekroond boek, speelt in het verleden op het Amerikaanse platteland; drie nieuwe Ivo-boekjes. Lannoo vertegenwoordigt Westfriesland.
Casterman stond er met te veel nieuwe strips om op te noemen, waaronder een Latijnse Kuifje, De insula nigra (De zwarte rotsen, 1947, natuurlijk ook opnieuw uitgebracht); en verder noem ik Kikker kijkt vooruit, een opmerkelijk prentenboekje van Anka Kresse (inderdaad, dochter van Hans Kresse) en De fee die vuur kon spuwen van Franz Fühmann en Annegert Fuchshuber, een sprookjesachtig prentenboek.
Van Henri van Daele lag bij Davidsfonds (op de boot vertegenwoordigd door verdeler Agora) Blondekoning, een toekomstverhaal, vervolg op Het zesde zegel, beide gepresenteerd als grotemensenboek, maar volgens mij ook leesbaar voor tieners, en
| |
| |
van Gregie de Maeyer Stommerik Dommerik, een pacifistisch prentenboek waarin erg veel op slapstick-achtige wijze uit de hand loopt. Van Denise de Veylder is Een cadeau voor Liesbeth, tekeningen Tine Vercruysse, waarin ook tienjarige jongens erg jaloers om een meisje blijken te kunnen zijn. Van Lydia Verbeeck Zeg maar Mattias, over een meisje dat als jongen vermomd aan een film wil meedoen, en van Els Beerten Scènes, over een meisje dat als meisje aan het toneel wil, maar allerlei moeilijkheden ondervindt. Jan van Coillie stelde een nieuwe bundel kinderversjes samen, Deze haan heeft laarzen aan, tekeningen Paul de Becker; verteld door Francis Verdoodt met muziek van Pieter Verlinden ook op plaats en cassette. Uitgeverij Facet (Antwerpen, op de boot vertegenwoordigd door verdeler Contact), komt met Dinges, Bommel en Tobias van Beat Brechbühl, over de dromen van eenzame Tobias (Oostenrijkse Staatsprijs voor het Kinderboek 1987, vertaling Annelies Devos), kwam in september met Tussen twee oevers, in de 16e eeuw spelend verhaal van Gerda van Erkel (het boek kreeg de Prijs van de Provincie Antwerpen, kwam (in september) en komt (januari) met twee boeken van Anthony Horowitz, De Maltezer erfenis en Kernenergie voor de duivel, avonturenverhalen met een fantastische inslag, terwijl een derde boek van Horowitz onder een nieue titel wordt uitgebracht: Daar ga je, Frederick K. Bower. (Was Frederick K. Bower, etter, 1986.) Ook een avontuurlijk verhaal is Waar de zon ondergaat van Ron Langenus, speelt in Ierland, tijd van Cromwell.
Ook van Infodok nog wat nieuws, na Vers voor de Pers. Van het prentenboek Pannekoekentaart van Sven Nordqvist komt ook een cassette uit, en ook bij Infodok een debuut van Els Beerten, Twee kastelen, tekeningen Paul de Becker, over Elke die twee papa's heeft en op een dag wil weten waarom. Nieuw is ook Papa is een grote lummel van Bettie Elias, tekeningen Lieve Baeten, over Joost en Tommie die voor het eerst in hun tent in de tuin mogen slapen, maar dat erg griezelig vinden, Manke Bever van Ed Franck, tekeningen Vera Boussy, een indianenverhaal, en Het ei van Oom Trotter van Marc de Bel, tekeningen Tine Vercruysse, ook al over een eenzaam jongetje, maar een vrolijk verhaal verder, geloof ik.
- Herman Verschuren
| |
Leesbevordering per nul-tarief
Eens in de vijf jaar organiseert de Nederlandse Boekverkopersbond een congres. Dinsdag 3 november was het weer zover, de plaats was een grote sportzaal van het sportcomplex Papendal, en het onderwerp was leesbevordering. Een term die de laatste vijf jaar in ingeburgerd, en die staat voor het bevorderen dat mensen aan het lezen gaan en blijven. Dat dat moet, daaraan wordt door een enkele dwarsligger nog wel eens getwijfeld, maar de argumenten zijn sterk genoeg, en die werden tijdens deze dag nog eens herhaald. De minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur begon er in zijn door een plaatsvervanger uitgesproken openingsrede meteen mee, presenteerde zelfs een nieuw argument: zijn ambtenaren blijken erg slecht nota's te kunnen schrijven. En goed kunnen schrijven hangt nauw samen met geletterdheid, gaf hij daarmee impliciet aan. In weerwil tot de heersende mode maakt de minister zich trouwens zorgen over de televisie: waar ontspannend lezen vervangen wordt door ontspannend kijken wordt volgens Brinkman de leescultuur wel degelijk bedreigd. Het doet er bovendien volgens hem ook toe wat er dan gelezen wordt. Hij stelde dienaangaande enkele steekhoudende vragen en pleitte voor de criteria creativiteit en originaliteit als het gaat om te bevorderen leesspullen. Het is jammer dat hij er niet was en dus geen vragen kon beantwoorden, want met dat kwaliteitscriterium sneed hij een voorlopig nog niet beëindigde discussie aan. Aan de ene kant staan instellingen en personen, die vinden dat er vooral gelezen moet worden, doet er niet toe wat: men vindt aan die kant veel bibliothecarissen en boekhandelaren, en ook uitgevers, alhoewel die wellicht de neiging zullen hebben te vinden dat vooral hùn boeken gelezen moeten worden. Aan de andere kant staan instellingen en personen die vinden dat het geen zin heeft om het lezen van waardeloze teksten te bevorderen: men vindt daar veel met de bellettrie begane mensen. Op diverse
ogenblikken speelde deze (door mij nu wat aangedikte) tegenstelling zonder echt uitgewerkt te worden een rol in de drie fora die daar onder het onderhoudende voorzitterschap van Martin van Amerongen werden gehouden.
Dick Reumer ging er niet op in in zijn toespraak, die hij hield als voorzitter van Stichting Lezen. Hij hield het op het advies dat de minister die dag voor hem gaf: doen, niet te veel praten. Hij gaf een overzicht van wat men in diverse buitenlanden aan leesbevordering doet, en besloot met een achttal praktische conclusies die ik hier citeer:
1. | De belangrijkste vorm van leesbevordering is een zo groot en breed mogelijk netwerk van boekhandels en bibliotheken. Dat is de basis. |
2. | Boekhandels en bibliotheken moeten zoveel mogelijk met hun aanbod in concrete vorm naar de mensen toe gaan, bijvoorbeeld naar leeskringen, ouderavonden, bejaardentehuizen of in de vorm van een bezorgdienst t.b.v. de mensen die hun huis niet uit kunnen komen. |
3. | Boekhandel en bibliotheek moeten op het locale vlak nog meer dan tot nu toe gezamenlijk optrekken en in hun activiteiten onderwijs en locale culturele voorzieningen, maar ook schrijvers betrekken. |
4. | Hoewel dus leesbevordering zich vooral plaatselijk moet manifesteren is ondersteuning op provinciaal en landelijk niveau nodig omwille van doelmatigheid en dus goed gebruik van beperkte deskundigheid, creativiteit, mankracht en financiën. |
5. | Er zal op korte termijn een zeer sterke relatie moeten worden opgebouwd met radio en televisie. Deze media zullen de leesbevordering in hun doelstelling moeten opnemen en ook daadwerkelijk meer in de praktijk moeten brengen. |
6. | Leesbevordering eist een professionele aanpak op de verschillende niveaus en van de verschillende activiteiten. Deskundigheid zal ook op dit terrein moeten worden bevorderd. |
7. | Leesbevordering moet zich niet alleen richten tot het algemeen publiek, maar vooral tot bepaalde doelgroepen met een op die doelgroepen gerichte aanpak. |
8. | Een goede gelegenheid om de krachten vanuit de verschillende disciplines te bundelen, de media voor leesbevoerdering te interesseren en strategieën op de lange termijn te ontwikkelen zou ook in Nederland het opzetten van een Jaar voor de Lezer zijn. Een Jaar van de Leesbevordering (en dat is 1987 nog altijd) vraagt als het ware om een natuurlijk gevolg in een Jaar voor de Lezer. |
Duidelijk een stem van de kant van hen die vinden dat er eerst en vooral gelezen dient te worden, en dat het er in tweede instantie pas toe doet wàt er gelezen zou moeten worden, anders dus dan de minister.
De directeur-generaal basisonderwijs van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, B. de Haan, vertrok natuurlijk bij de eerste uitkomsten van het periodiek peilingsonderzoek naar het onderwijsniveau, en richtte er de aandacht op dat ‘in het normale basisonderwijs leesbevorderende werkwijzen zijn ingeburgerd’. Een boude bewering, zoals hem later in een forum door Jan de Zanger werd voorgehouden. Zeven uur van de vijfentwintig per week aan leesonderwijs besteden kan mooi klinken (en De Haan vond het mooi klinken) maar als een groot deel daarvan heengaat met het volgen van de methode kan men zich afvragen in welke mate die leerlingen zin in lezen zullen krijgen.
Maar in ieder geval pleitte De Haan voor het gratis houden van het bibliotheeklid-maatschap voor kinderen, voor boeken en voor lezen.
De laatste lezing gaf P.M.N. (saaie voornamen hebben sommige mensen toch) Schweitzer, van een groot reclamebureau. Die had dus weinig tekst en veel plaatjes, en niets opmerkelijks te melden. Er was nog meer te doen dan lezingen en fora. In de lange wandelgang stonden kraampjes met folders en publikaties van tal van het lezen bevorderende en andere instellingen, en enkele grote distributeurs hadden in de lunchzaal hun waren uitgestald. Bovendien werden er tijdens het congres een prijs uitgereikt en een resolutie aangenomen. De J.H. Donnerprijs werd uitgereikt aan A. Wouters, directeur van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen, de nestor van het Vlaamse boekwezen, wegens zijn verdiensten voor de eenheid van het nederlandstalig boekenvak. De J.H. Donnerprijs werd in 1957 ingesteld ter nagedachtenis aan Jan Hendrik Donner, bestuurslid en voorzitter van de Nederlandse Boekverkopersbond van 1925 tot
| |
| |
1947.
De resolutie werd met acclamatie aangenomen en behelsde een dringend verzoek om voor boeken geen belasting op toegevoegde waarde te vragen, ofwel om het zogenaamde nultarief op boeken van toepassing te doen zijn, zoals dat in enkele Europese landen al het geval is. Ik neem aan dat het onjuist is te veronderstellen dat daaruit blijkt dat boekverkopers met leesbevordering vooral willen dat er meer boeken worden verkocht, doet er niet toe welke boeken. Anders zou ik ze, o ironie, moeten verwijzen naar de speech van de minster van WVC.
Die valt overigens, met de andere bijdragen, te lezen in een binnenkort te verschijnen brochure.
- Herman Verschuren
| |
Sprookjessymposium
Op 30 september j.l. vond in het Bibliotheektheater te Rotterdam een symposium plaats: ‘sprookjes in pedagogisch perspectief’, georganiseerd door de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam en de Gemeentebibliotheek Rotterdam.
Het symposium vormde de afsluiting van het project voor beeldende vorming ‘De verbeelding van sprookjes’ van de Stichting Kunstzinnige Vorming R'dam en het Centrum Beeldende Kunst/Artoteek Rijnmond, en was bedoeld voor studenten aan Pabo's, lerarenopleidingen, sociale academies en allen die geïnteresseerd zijn in werken met sprookjes in pedagogische situaties.
Chris Bouma, beeldend kunstenaar/medewerker SKVR pleitte ervoor kinderen op natuurlijke wijze in contact te brengen met kunst, via de vertrouwde omgeving van thuis en school. Orthopedagoge/kinderpsychotherapeute Joke van Slooten ontleedde de kenmerken van sprookjes en gaf aan waaraan sprookjes dienen te voldoen en hoe ze het best tot hun recht komen. Eric Hulsens vergeleek een aantal varianten op Sneeuwwitje. Jammer dat er niet meer nadruk werd gelegd op ‘De ongeschminkte Grimm’ van Patricia van Reet, met authentieke aantekeningen van de gebroeders Grimm. Het NIAM (Nederlands Instituut voor Audiovisuele Media) was aanwezig met een kleine expositie van materiaal en demonstraties van films en videoprogramma's met sprookjes. Helaas lokte het zonnige weer veel jongere deelnemers weg zodat na de middagpauze het publiek geringer was. Rolien Hanekroot, docente beeldende vorming CBK Den Haag, belichtte ‘de betekenis van het beeld naast sprookjes’ aan de hand van dia's van sprookjesillustraties met als onderwerp groot en klein. Zo passeerden Arthur Rackham, Rie Cramer, Gustave Doré, Grabianski en onze modernen' Svend Otto en Lydia Postma o.a. de revue. Grappig, dat ook kunstenaars zeer tijdgebonden waren en de specifieke pedagogische opvattingen van hun tijd weergaven. De regisseuse Pauline Mol, tevens auteur van ‘Verhalen van de zwarte kraai’ (Van Goor) doorliep met haar gehoor haar eigen sprookjeszoektocht, die van een aanvankelijk vooroordeel omsloeg in de erkenning dat sprookjes haar (onder)bewustzijn sterk beïnvloeden. Op den duur kreeg haar verhaal een wat egotripperig karakter. Diegenen die het uitgelopen programma uitzaten werden beloond door de theatervoorstelling van Kees van Loenen ‘De toverbloem Romanial’, een sprookje uit Mallorca.
In de foyer hingen kunstwerken van Rotterdamse kunstenaars en werkstukken van kinderen over sprookjes, een aantal illustraties van Lydia Postma en een expositie van antiquarische sprookjesboeken uit het bezit van de Gemeentebibliotheek.
Op 2 oktober volgde nog een voordracht van deskundige Prof.dr. Heinz Rölleke van de universiteit van Wuppertal met de titel: ‘De sprookjes van Jacob en Wilhelm Grimm: periode van ontstaanoorsprong-betekenis’.
De tentoonstelling met werk van Rotterdamse kunstenaars over het nieuwe project ‘De kunst van het reizen’ is tot en met 18 oktober te bezichtigen in Artoteek Rijnmond, Nieuwe Binnenweg 75-77, Rotterdam.
- Hendrien Kars
|
|