| |
Beluisterd en bekeken
Persconferentie kinderboekenweek
In De Brakke Grond, Amsterdam, werden op 14 september de Stichting Lezen en de Prijs van de Nederlandse Kinderjury aangekondigd, iets over de Publieksprijs verteld, en Multatuli! gepresenteerd. En eigenlijk ook de CPNB zelf, want die instelling maakt voor het eerst sinds tijden de indruk van leven te bruisen, en dat is niet gek voor één directeur (Henk Kraima) met een handvol medewerkers, dat mag na een jaar vol nieuwe initiatieven wel gezegd worden.
De Stichting Lezen was al eerder aangekondigd (zie ook Leesgoed 1987/4 p. 171). Dit was een bevestiging, uitgesproken door de voorzitter van het stichtingsbestuur, Dick Reumer (directeur NBLC). Hij meldde mede namens de twee andere bestuursleden, J. van der Plas (Nederlandse Boekverkopersbond) en B. Matthis (Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond), dat het goed ging met de stichting. Er is al een twee ton ontvangen, en de eerste halve ton uitgegeven, namelijk aan de Nederlandse Kinderjury.
De Stichting Lezen heeft tot doel ‘het stimuleren van de onderlinge afstemming van bestaande leesbevorderingsactiviteiten, het aangeven van allerlei projecten, waarbij samenwerking is gewenst, het stimuleren van nieuwe activiteiten’ en ‘ondersteunend onderzoek naar leesgewoonten te doen verrichten’, welke laatste doelstelling overigens lijkt op die van het Platform Kinder- en Jeugdliteratuur. Er komt een door WVC te bekostigen bureautje (Reumer sprak van ‘hoopgevend overleg met WVC’), met een paar medewerkers die zich vooral met fondswerving zullen bezig houden. Het tijdperk van de sponsoring is ook in boekenland definitief begonnen. Jammer dat An-Hyp geen Hollands filiaal heeft.
Die Nederlandse Kinderjury is een initiatief van CPNB, NBLC en VARA. Het doel daarvan is ‘ten eerste een brede leesbevorderingsactie gericht op de jeugd en daarnaast de instelling van een nieuwe kinderboekenprijs, als tegenhanger van de prijzen die door volwassenen worden toegekend’. Het is niet de bedoeling dat deze jury de talrijke plaatselijke kinderjury's beconcurreert. Integendeel, met hun deelname houden de organisatoren juist rekening.
| |
| |
Er komen drie leeftijdscategorieën, 6-10 jaar, 10-13 jaar en 13 jaar en ouder. (De overlap is opzettelijk: kinderen van tien en dertien kunnen kiezen.) In de eerste ronde (januari-februari) zijn er alleen individuele deelnemers, die een deelnemersformulier kunnen krijgen in bibliotheek, boekhandel of (hopelijk) school. In deze ronde kiezen de deelnemers vijf lievelingsboeken uit een groslijst, waaraan ze zelf desgewenst titels kunnen toevoegen. Die groslijst wordt door een daartoe nog in te stellen commissie samengesteld en bevat voor elke leeftijdscategorie ongeveer 30 titels uit het afgelopen jaar.
Uit de ingestuurde deelnameformulieren wordt middels een computerprogramma per categorie een top-tien gedistilleerd, die in de tweede ronde (mei-juni) in plaatselijke kinderjury's besproken kan worden. Individuele deelname blijft echter ook in de tweede ronde mogelijk. Dit biedt iedere kinderjury de mogelijkheid zijn eigen uitslag bekend te maken, met de daaraan verbonden feestelijkheden. Landelijk leidt de tweede ronde, opnieuw met hulp van de computer, tot de keuze van de drie lievelingsboeken van de Nederlandse Kinderjury (één per categorie) uit het afgelopen jaar.
Aan de auteurs van die drie boeken wordt bij de opening van de Kinderboekenweek, dus tegelijk met de Griffels en Penselen, de Prijs van de Nederlandse Kinderjury uitgereikt. De organisatoren leveren hierbij dit commentaar: ‘Wij hebben uiteraard niet de pretentie dat hiermee hét goede kinderboek wordt bekroond - die pretentie hoort geen enkele prijs te hebben, omdat iedere bekroning nu eenmaal berust op een (subjectieve) keuze. Wel menen we dat deze prijs een belangrijke aanvulling is op de bestaande bekroningen van kinderboeken, die allemaal door volwassenen worden toegekend. De kinderjury zal ongetwijfeld andere normen hanteren dan een volwassen jury. Dit hoeft niet altijd tot een andere keuze te leiden, maar wij denken dat de instelling van deze prijs meer duidelijkheid zal geven bij de bekroning van kinderboeken. Ook uit een oogpunt van leesbevordering vinden wij het van belang om naast de Griffels en de Vlag-en-Wimpels de keus van de Kinderjury te kunnen presenteren. Wie het lezen wil stimuleren, moet een keus bieden, en de keus wordt door deze prijs vergroot.’
Overigens was tijdens de persconferentie nog niet geheel zeker of de Nederlandse Kinderjury echt van start kan gaan: er werd nog geld ingezameld. Maar er was goede hoop, en als u dit leest is inmiddels duidelijk of die hoop terecht was. Inlichtingen over de Nederlandse Kinderjury: CPNB, telefoon 020-264971.
Verder werd natuurlijk verteld hoe de opening van de Kinderboekenweek zou verlopen: 30 autobussen met het langste gedicht van de wereld.
De presentatie van Multatuli! werd een verhaal apart. Het eerste exemplaar mocht Geert van Oorschot in ontvangst nemen. Dat deed hij met ‘gemengde gevoelens’. Op zeer onderhoudende wijze vertelde hij vervolgens hoe hij zijn eigen plan, een prachtig gebonden bloemlezing uit het werk van Nederlands grootste auteur gratis voor alle leerlingen van de hoogste klas van het middelbaar onderwijs, ‘getorpedeerd’ zag door de minister van WVC. Het zou zo'n mooi gebaar van de Nederlandse regering geweest zijn, vond Van Oorschot. Voor hem was nu de lol er af. Er staat nu wel een voorwoord in deze bloemlezing, maar dat kwam alleen omdat de zaak anders helemaal niet doorging, en dat vond hij te bar. Multatuli! kost, dankzij steun van WVC (de helft van wat Van Oorschot oorspronkelijk vroeg), in de boekwinkel ƒ 7,90, en is de ‘vijfde leesbevorderingsbundel’ van de CPNB. Het is natuurlijk jammer dat Van Oorschot's plan niet mocht doorgaan. Het zou inderdaad een mooi gebaar van de regering geweest zijn, en dat voor een ton meer. Maar met deze bundel valt voor weinig geld toch een hoop plezier te beleven. En de jeugd zomaar iets cadeau geven zal nu eenmaal wel tegen Brinkman's principes zijn.
- Herman Verschuren
| |
Vers voor de Pers najaar
Opnieuw dit jaar in Grand en heel warm Hotel Krasnapolsky te Amsterdam, de presentatie van Nederlandse en ook een klein aantal Vlaamse uitgeverijen. Ik geef een overzicht van dat aanbod, op volgorde van uitgever en zonder de pretentie van volledigheid.
Gelukkig bestaat er bij Altamira geen zichtbaar verband tussen het wat zweverige fonds voor grote mensen en dat voor kinderen. Vanaf 1987 komen alle nieuwe prentenboeken van Tony Ross in vertaling uit bij deze uitgeverij, en daarom is een verhalenwedstrijd uitgeschreven. Het winnende verhaal zou tijdens de kinderboekenweek bekend gemaakt worden door Tony Ross, en door hem worden geïllustreerd en door Alatamira uitgegeven.
Titels: Oskar krijgt ook altijd de schuld van Tony Ross, Opa is niet van gisteren, een prentenboek van Ursel Scheffler en Silke Brix Henker, Adam en Eva van Warwick Hutton, het bijbelverhaal in aquarellen (wat schreef ik zonet?) en Een schuilplaats voor een otter van Wolfgang Pauls, een tweede ‘eco-boek’.
Bij Ankh-Hermes, nogal onverwacht, een boekje van Leo Lionni, Nicolaas, waar zat je toch? (oorspronkelijke titel: Nicolas) in bekende beproefde stijl, en verder Joodse sprookjes van Leo Pavlát: 67 verhalen, met illustraties in zwartwit en kleur.
De Arbeiderspers meldt een goedkope (ƒ 15, -) herdruk van Het geminachte kind van Guus Kuijer, en bij Jan van Arkel (voorheen Ekologische Uitgeverij) verschijnt van Els de Groen Straling, mag het ietsje meer zijn?, in samenwerking met Aktie Strohalm, en met foto's. ‘In het kader van een kettingaktie zal dit boek ook gratis (tegen vrijwillige donatie) verspreid worden.’ Bert Bakker meldt Vader Muis en zijn zoon van Russell Hoban en De ogen van het paard en andere verhalen van Sjoerd Kuyper. Die zomer verschenen al onder meer debuut Snipper van Adriaan de Boer, en De Spaanse kat speelt dubbelspel van Hans Dorrestijn. Verhalen van Sjoerd Kuyper voor grote mensen in Het Zand en voor ‘oudere jeugd’ Een nieuw oog bij De Bezige Bij. Bij Bekadidact een tweede Kummelingboek, Het Kerstfeest van Kummeling van Chizuko Kuratomi en Kozo Kakimoto. Bzztôh gaat door met herdrukken in een nieuw jasje van werk van Erich Kästner (in augustus verschenen Puntje en Anton en Het varken bij de kapper) en Daan Zonderland (Jeroen en de jacht op de echo en Professor Zegellaks eiland), en kwam ook met debuten, de echte jongensboeken Ontvoering op Wimbledon van Frits Abrahams en De branden van de duivelsbrug van Bzzlletin-redacteur Johan Diepstraten.
Bij Cambium zag ik de zoveelste versie van Charles Dickens' A Christmas Carol, dit keer voorzien van ondertitel (een kerstverhaal) en met plaatjes in stripstijl van Michael Cole. Nog zo'n soort kerstboek: Kerstliederen voor het gezin ‘voor zangstem, guitaar, piano en blokfluit’ met plaatjes van Henriëtte Willebeek Le Mair, een herdruk bij East-West Publications.
En ook Christofoor maakte reclame voor kerstboeken, een pakket herdrukken tegen korting. Nieuw bij deze uitgeverij is De trotse kraai, prentenboek van Bernadette, de herdruk van Lijsje Lorresnor van J.M. Sellenger-Elout, en twee kartonboekjes, In het bos van Frantisek Chochola en Dieren van Carla Grillis. Al in de winkel liggen Dermot met het rode haar, bewerking van een oude Ierse sage door Frederik Hetmann en het voorleesboek (vijfentwintig kleuterverhalen) Mispoes!
Mispoes!, en ook de prentenboeken Het kleine houten boertje van Alice Dalgliesh en Anita Lobel en De sneeuwkoningin van Hans Christian Andersen en Bernadette, huisprentenboekenmaakster van Christofoor. Bij Kimio ook al een kerstboekje, Kerstmis van Ceseli Josephus Jitta. Hans Elzenga kondigde drie nieuwe titels aan: Kimiko van Hadley Irwin, dochter van Japansamerikaanse vader op zoek naar identiteit, Panipaq van Jeanie Kortum, eskimoverhaal, en Mier legt een ei en andere verhalen van Truus van de Waarsenburg en Annemarie van Haeringen, ‘groeiboek voor beginnende lezers’. En van Nienke-van-Hichtum-prijswinnaar Peter van Gestel bij De Fontein een nieuw boek, Saartje en het blauwe huis. Plus Vraag de dokter maar! van Peter Rowan en Quentin Blake, non-fictie over gezondheid, en de drie nieuwe Confetti-boekjes die in samenwerking met NBLC, Novib en Infodok verschenen, Een visum voor Nasser van Fahmy Almajid, Op zoek naar Mari Watson van Thea Doelwijt en Huize Harlekijn van Diny Temsamani.
Een opvallend kerstboekje is Het kerstfeest van Poele van Ebi N. bij Van Goor. Poele is een teddybeer, die op zijn eigen wijze kerstmis viert. Jacques Vriens schreef Tommie en Lotje lopen weg, Ted van Lieshout Luitje en de limonademoeder, waarin Luitje krimpt door het wassen en door het afvoergat van het bad ver- | |
| |
dwijnt. Ivan Wolffers geeft Wouter in De eerste van Wouter zijn eerste meisje en zijn eerste sigaret. Hans Hagen zet een drama rond een geheimzinnige man en het sterven van oma neer in De man met de rode jas. Marion Dane Bauer maakte een verhaal rond het verdrinken van een al te stoer vriendje: Bluf. Els de Groen verzon een heksenverhaal: De olifanteruiter, speelt in een psychiatrische kliniek, fantasie, geen kommer en kwel. Andrew Davies schreef met Alfonzo Bonzo een boek over ruilen. De laatste ruil: jouw leven tegen mijn leven. Een debuut is Vuurvogel Daan van Jos de Valk, vijf verhalen over een jongen met vuurrood haar. En natuurlijk zullen de herdrukken van en over Rie Cramer ook wel aftrek vinden.
Harlekijn gaat verder met de muziekboeken: Kerstliedjes om te zingen en te spelen van Ton Koopman, en Spetter pieter pater van Herman van Veen en Erik van der Wurff, liedjes en muziek uit de musical over Alfred Jodocus Kwak. Tekst en muzieknotering, en illustraties. Ook nog Toen de duivel op Zuidpunt kwam van Bies van Ede, vreemde dromen over Schokland, en De zevende lente van Alexander, clown van Henri van Daele, een ‘poëtische vertelling’ met plaatjes van Annet Kossen.
Een fraai boek is Fred van Posy Simmons (vertaling Barbara van Kooten) bij De Harmonie, een vrolijk verhaal over wat toch droevig blijft, de dood van een geliefde kat, die na zijn dood een dubbelleven bleek geleefd te hebben. Er is een nieuw boek van Paul Biegel bij Holland: De Rode Prinses, wilde avonturen rond een ontvoerde prinses. Voor brugklassers is Tessa in de brugklas van Diet Verschoor. Over oma die ziek is en Dikkie die toch niet sloom is gaat Oma, Tanja en Dikkie van Achim Bröger. Dromerige Luuk speelt de hoofdrol in Een tien voor tekenen van Bas Rompa. Een lief bereboekje is Slaap lekker, meneer Beer van Jill Murphy. Aan Waar is Willie? van Martin Handford, over Willie Wandel die de wereld in trekt, is een Willie-Wandel-Wedstrijd verbonden.
Van Holkema & Warendorf breng niet het boek dat Janni Howker ná De aard van het Beest schreef, maar haar ‘eigenlijke debuut’, De Eierman en andere verhalen (vijf lange verhalen). De uitgeverij heeft verder een energiek herfstaanbod. Van Wim Hofman komt Het vlot, jeugdherinneringen. Met het vlot wou hij de wereld in. Nieuw van Imme Dros is Annetje Lie in het holst van de nacht, fantasie voor achtjarigen en ouder. Vertaald door Wim Hofman is Het droevige verhaal van Victoria en haar viool van David McKee, over Victoria die mooi kan vioolspelen maar er met haar viool vandoor gaat naar het oerwoud. En nog een boek (van Janusz Leski en Dieter Saldecki) over de mus met de lange poten, De mus met de lange poten vertelt verder, horend bij de gelijknamige tv-serie van de VPRO. Het schaap zonder slaap is een prentenboek van Satoshi Kitamura, half en half een telboek.
Infodok brengt een prentenboekje van Etienne Bruneel dat kan helpen kleuters de lol van lezen bij te brengen, Het bereboek, en ook al kerstboeken (maar ook voor sinterklaas), Zie ginds komt de kerstman, liedjes gekozen door An Debaene met plaatjes van Ria Somers, en Een zak vol verhaaltjes, een bloemlezing. Nieuw is ook Levensbang van Inger Skote. Over zelfmoord, inderdaad.
En omdat ‘heel wat jongeren het vandaag niet meer zo goed zien zitten’ brengt Lannoo Steek jezelf voorbij, een jongerenboek over weerbaarheid uit, van vier moderne monniken (Salesianen). Maar ook nog drie andere titels bij Lannoo, minder beladen: Paniek! van Jac Linders, vakantie-avontuur, Een pak slaag voor Prins Vlegel van Sid Fleischman, kolderiek verhaal, en Vleugels voor de draak van Laurence Yep, speelt onder Chinese ommigranten in Amerika.
Het helse paradijs van Thea Beckman, inmiddels verschenen vervolg op Kinderen van moeder Aarde, lag bij Lemniscaat te pronk, naast een dummy van weer een volgend boek, Een bos vol spoken, geen vervolg zo te zien. En Sprookjes als therapie van Verena Kast, met voorbeelden hoe mensen beter werden van sprookjes. En een inmiddels verschenen kerstboek: Brammert en Tissie vieren Kerstmis. Dat moet dit jaar wel een boekenrijk kerstfeest worden, lijkt me. Van Anke de Vries komt in februari Opstand. Een grappig prentenboek is De koning zonder onderdanen van Raija Siekkinen en Hannu Taina, en voor peuters is het kiekeboeachtige Is er iemand thuis? van Ron Maris. Evert Hartman kwam deze herfst met Morgen ben ik beter, over Mariëlle die voortijdig het ziekenhuis uitloopt.
Leopold komt met een in Groot-Brittannië en de VS zeer bekend boek, De eindeloze steppe van Esther Hautzig, ervaringen in Siberië, autobiografisch. Over een Algerijnse gymnasiaste in Parijs die verliefd wordt op een Vietnamese student en daardoor last krijgt gaat Aischa van Federica de Cesco. Columbia van Hans Werner gaat over Columbia, dochter van een Nederlandse immigrant in Amerika, die met een slavengezin naar Canada vlucht. Randgroepjongeren op trektocht in Noorwegen zijn de hoofdpersonen in Loop voor je leven van Rindert Kromhout. Ganzen boven de uiterwaard van Rudie van Meurs is een bundeling van de stukjes uit De blauw geruite kiel. De tijdmachine wordt weer in werking gesteld in De temponauten van Leonie Kooiker: twee jongens komen in het Ierland van de grote verhalen terecht. Een mooi prenten- en voorleesboek vond ik Een ijsbeer in de tropen van Hans de Beer (prenten) en Burny Bos (woorden). En weer een boek van Hans Werner: Sindbad de zeeman naverteld met tekeningen van Carl Hollander. Nannie Kuiper rijmt maar door: Nog even zwaaien. De olifant en de krokodil van Max Velthuijs ligt al in de boekwinkel, evenals Karel en de kindermoordenaar van Dolf Verroen. Een intrigerende titel heeft Prins Nieman die een andere naam heeft dan zijn vader van Jutta Richter. Niet huilen bij de zee van Richard Piternella is een tienerroman spelend op Curaçao. Een volle tafel was dat bij Leopold.
Loeb toch maar weer niet voorbij lopen. Daar lag De curieuze wereld van Heer Bommel en Tom Poes, samengesteld door Rob van Santbrink, het rommelalbum Dit is Disney en, tieners opgelet, Madonna van Alfred Bos, en ook de groot formaat paperbacks Onder moeders vleugels / Op eigen wieken van Louse May Alcott en Hans Brinker of De Zilveren Schaatsen van Mary Mapes Dodge, en verder veel werk van Walt Disney.
Bij Manteau één titel, Appels bakken bijvoorbeeld van Gil van der Heyden. Meulenhoff zet de bekende dierenserie voort met Het berenboek van Annemarie en Christiaan Schmidt, nu eens over echte beren, De dassenburcht van Claudia Schnieper en Felix Labhardt, en Mustangs van Hans-Heinrich Isenbart en Jay Featherley, maar ook sprookjes van Bertus Aafjes, zelf verzameld en opgetekend, Het hemd van een gelukkig mens.
Bij Martinus Nijhoff een vakboek voor studenten PABO en nascholing: Handleiding literatuurdidactiek en literatuurmethodiek van Jacques Vos, volgens de uitgever een ‘synthese’ van in vorige publikaties geuite opvattingen.
Bij uitgeverij M&P is tegenwoordig het imprint SBP/Van Reemst te vinden. Ik noem (dirty mind joy forever) Mijn eerste aftrekboek in de Questron-serie, naast dingen als Mijn eerste leesboek, Spelen met spelling, Hoe laat is het? enz. Verder veel nieuw gemakkelijk en vlak tekenwerk, ook in Meneer Klein's ABC-boek van Richard Fowler, waarin ook Engelse woordjes te vinden zijn. Educatief! Na Oberon met zijn Donald Duck Groot Winterboek en Bobo winterboek komt Ploegsma met veel nieuwe boeken, en een cassettebandje à ƒ 2,50 met de stemmen van en fragmenten uit het werk van An Rutgers van der Loeff, Miek Dorrestein, Thea Dubelaar, Koos Meinderts, Simone Kramer, Jacob Starreveld, Karel Eykman en Rita Törnqvist. Kopiëren toegestaan. Verder is voor ƒ 10, - een set van dertig auteursbiografieën verkrijgbaar, uiteraard allen Ploegsma-auteurs. En omdat Astrid Lindgren op 14 november 80 jaar wordt organiseert de uitgeverij een wedstrijd voor kinderen van 6 tot 12 jaar, die een boek van Astrid Lindgren kopen. Ze moeten hoofdpersonen raden en een verhaaltje afmaken. Het raden van de op het deelnameformulier afgebeelde hoofdpersonen wordt vergemakkelijkt door de poster die in de boekwinkel hangt, als het goed is. Boeken: leuk vond ik de bereboekjes van Harriet Ziefert en Arnold Lobel: Beer speelt elke dag, Beer heeft het druk, Beer kleedt zich aan en Beer doet boodschappen. Voorjaar 1988 verschijnen De wraak van de maan van Joan Aiken, sprookjesachtig verhaal met platen van Alan Lee, Hoe doe ik wat ik doe? van Ron en Atie van der Meer, uitleg over zintuigen, Dat is een eend van David Lloyd, kleuterverhaal over het benoemen van dingen, Doe wat ik denk! van John Rowe Townsend, over Sara
en haar toverstaf, het derde voelboek, nu van Nederlandse oorsprong, Waar is Torre? van Mieke Vermeulen, De
| |
| |
enge stad van in dit genre debutante Barber van de Pol, over kinderen die engerds willen verzamelen en dan rare ontdekkingen doen, Niet klein te krijgen van Margaret Willey, over Lydia die een overlevingshandboek voor kleine mensen schrijft tot ze een meisje met anorexia nervosa tegenkomt, en Marjolein van Ellen Howard, over incest. Voor kleine tuiniers is Maja's kleine groen van Lena Anderson en Miek Dorrestein. Verder ook nieuw werk van Astrid Lindgren, Assar Bubbla, en uitteraard veel herdrukken, en nieuwe boekjes van Beatrix Potter. Ook een volle tafel, die van Ploegsma.
Bijna net zo vol was die van Querido. Nieuwe JeugdSalamanders werden aangekondigd, zoals bijvoorbeeld De vakantie van Zefier van Jean de Brunhoff. Van Els Pelgrom lag er Het onbegonnen feest, opnieuw over Mario uit De Olifantsberg. Een bijzondere jongen is Buster uit De wereld van Buster van Bjarne Reuter, humor ook voor grote mensen. Guus Kuijer schreef Tin Toeval en het geheim van Tweebeens-eiland. Rindert Kromhout schreef, over Merel, Wat moet dat daar!. En mooie prentenboeken zijn Mevrouw Hermitage op rolletjes van Quentin Blake en De koningsvogel van A.H. Benjamin (woorden) en Tony Ross (prenten). Verder Dát was nog eens lezen! 2, met opnieuw (eerste boekje verscheen in 1972) auteurs over hun leeservaringen als kind, en natuurlijk de Querido Kinderboekkalender. Klapper echter was Ziezo, dikke verzamelbundel van de verzen voor kinderen van Annie M.G. Schmidt, net op tijd voor de Constantijn Huygensprijs. Er verschijnt trouwens, bij I.C uitgeverij, ook een cassette Ziezo, waarop zijzelf 22 verzen voorleest. (Prijs ca. ƒ 24,50, speelduur 50 minuten.)
Bij La Rivière & Voorhoeve valt op Donderklokje en het land van licht van Herman van Veen en Rogier Hendriks, met voorop het dochtertje van de zigeunerin met de traan. Rostrum zet de serie ‘De wereld in zicht’ voort met twee delen, en kondigt voor 1988 de laatste twee delen aan. Onderwerpen: dinosaurussen, dieren in hun omgeving, ruimtevaart en ‘de wonderen van de wereld’. Bij Sirius en Siderius verschijnt voor Poeh-liefhebbers Citaten van Poeh en zijn vrienden. (Het werk zelf lezen lijkt me leuker.)
Sjaloom start een serie misdaadromans voor kinderen onder de serienaam ‘Pandora’. Eerste titels: Mes in de rug van Hans Erik Engqvist en Moordspel in het bos van Sandra Scoppettone. Beide verhalen zijn meer dan alleen whodunnits. Van Rodri Jones is het schrijnende Vals beschuldigd, twee (zwarte) jongens die het elektrisch orgel van hun tante lenen en door louter misverstanden voor de rechter komen. Een nieuw verhaal van Veronica Hazelhoff is Ster!, onzekerheid en toestanden tegen de achtergrond van glans en glitter. Voor jongere kinderen zijn Lola, de beer van Trude de Jong met platen van Georgien Overwater, en Praat jij met beesten van Ben Kuipers, over de dieren van Roosmarijn. In de sloppenwijken van Santiago (Chili) speelt Niet bang zijn, Maria van Anatol Feid, in de Bondsrepubliek bekroond met de Gustav-Heinemann-Friedespreis. Opmerkelijk vond ik overigens ook de omslagen bij Sjaloom.
Thieme brengt vier prentenboekjes, vertaald door Heleen Kernkamp-Biegel: De grote wedren van Paul Goble, De lawaaiboot van meneer Klein van Richard Fowler, Klein meneertje Joris van Roger Smith en Wie is de dief? van Caroline Browne. En vier nieuwe Lekker Lezenboekjes: Anke de voetbalfan van Renate Welsh, De gelukskat van Friedi Hofbaur, De flat van Freddy van Monika Pelz en Elvis in de wolken van Ernst Ekker.
Het vierde deel van Lees je knetter werd tijdens Vers voor de Pers door uitgever Uniepers gepresenteerd. De Stichting Nederlandse Schoolradio zond in september en begin oktober zes Lees je knetter-radiolessen uit. Verhalen van Imme Dros, Hannes Meinkema, Bies van Ede, Carla Bogaards, Marion Bloem, Wim Hofman en anderen.
Het thema van de bundel is ‘helden en anti-helden’. Het boek bevat ook de titels van de boekenfolder Papieren helden die het NBLC publiceerde. Het ligt in de bedoeling volgend jaar de laatste bundel Lees je knetter uit te brengen.
De Vries-Brouwers brengt deze herfst naast werk voor grote mensen uitsluitend boeken voor de jongsten. Prentenboeken van Iela en Enzo Mari na lange tijd weer herdrukt. Daan en Bert en Super Daan zijn twee nieuwe Daan-prentenboeken van Sarah Garland. Zijn we er bijna? is een reis-prentenboek van Louis Baum en Paddy Bouma, en over vakantie gaat Het rode pakje van Linda en Gino Alberti. Het groene olifantje van Uegen Sopko en Franz Hübner is eenzaam maar blijft dat niet, en dat geldt ook voor Het kale haasje van Klaus Hullmann en Dorothea Cüppers. Karel Konijn van Lisa Bon weet net op tijd aan de oven te ontsnappen. Fiedelaar en zijn broers van Tord Nygren halen streken met heksen uit, en Ivo Buyle liet zijn hoofdpersoontje Brieven aan mijn hond schrijven, met prenten van Marleen Meert. Van Jan Ormerod ook weer vier nieuwe peuterboekjes, en in Sinterklaas Klaas van Eugen Sopko krijgt de Sint het moeilijk met techniek. Vier konijnenboekjes voor peuters maakte Marie Wabbes.
Uit het overvloedige aanbod van West-friesland noem ik Viermaal Lodewijk van Miep Diekmann, verscheen dertig jaar geleden maar is volgens de uitgeverij geheel herschreven, Saïdjah en Adinda van Multatuli met tekeningen van Fred de Heij, onverkorte uitgave, Sneeuw voor de laatste keer van André Nuyens (opa heeft kanker), De egoïstische reus van Oscar Wilde (vertaling Marlot Smit) en Lisbeth Zwerger, weer nieuwe boekjes en aanverwant spul, zoals wenskaarten, over Philip de muis, en ook wenskaarten van Lisbeth Zwerger.
Van Willem J. Wildeboer liggen Aan de overkant ligt de vrijheid van Julius Lester (zeven verhalen over slavernij en vrijheid), De Zomer dat de Walvissen zongen van Gloria Montero en Middernacht van Joyce Rockwood (indianenverhaal) al in de winkel. In februari verschijnt Vurige Ruiters van Ton van Reen, tweede deel uit de Bokkenrijders-trilogie.
Zwijsen, last but not least, komt met een tweede serie stepboekjes. Ik noem ze allemaal op: Jip op de wip en Ik ben de baas! van Rindert Kromhout, Een dief op het dak, Niet doen muis! en Waar is de jas? van Paul van Loon, en Wat is er met mijn neus?, Pas op of ik bijt! en Juf in de boom van Anke de Vries. En een nieuwe serie Zoeklicht-boekjes, nu met drie sterren, voor kinderen vanaf tien jaar met leesmoeilijkheden. Er komen twaalf boekjes, verdeeld over vier thema's. Over vrienden en vriendinnen gaan Op de brandstapel van Els de Groen, Het raadsel van de hond van Corrie Hafkamp en Afspraak in het bos van Paul van Loon. Over avontuur gaan Vreemde gasten van Tais Teng, Valsemunters op het spoor van Hans van de Waarsenburg en Er drijft een jongen op zee van Jacques Weijters. Volgen in 1988 nog boekjes over de thema's sport, science-fiction, dieren en griezelverhalen. De bestaande Zoeklichtboekjes hebben minder sterretjes; die duiden geen fijnproeversoordeel aan, maar moeilijkheidsgraad.
Midden tussen de vele Nederlandse en de paar in Nederland vertegenwoordigde Vlaamse uitgeverijen stond de Stichting It Fryske Boek haar Boekekrante uit te delen. Zo werden we gewezen op de eigen Friese Berneboekewizer, en het eerste eigen Friese kinderboekenweekgeschenk, Disse en Jinge en frou Hilarides van Akky van der Veer en Boukje Wytsma, gedrukt in een oplage van 2.500. In die krant ook een overzicht van de Friese titels in 1987. Adres: Dimpte Haven 11, 9001 AX Grou (Gedempte Haven 11, Grouw). En voor leerkrachten basisonderijs die met Engels goed aan de gang willen: raadpleeg de bij importeur Nilsson en Lamm verkrijgbare complete catalogus Viking Penguin Children's Books, met daarin dus ook de Puffin-reeks opgenomen.
- Herman Verschuren
| |
Jeugdliteratuur in actie
Onder deze titel vond van 24 tot en met 29 augustus in Klagenfurt de ‘23. Tagung des Internationalen Instituts für Jugendliteratur und Leseforschung’ plaats. Ongeveer 130 deelnemers (docenten, auteurs, bibliotheekmedewerkers, uitgevers, etc.) hielden zich vijf dagen bezig met, zoals in het programma aangegeven, de creatieve omgang met teksten, het leren lezen met behulp van kinderboeken en een thematisch geordend overzicht van jeugdliteratuur.
Het veelbelovende programma bood voordrachten, werkgroepen, films, boekpresentaties, cabaret en de gebruikelijke sociale en culturele activiteiten.
Herbert Hladej sprak onder de veelzeggende titel ‘Lesen ist Fernsehen im Kopf’ over de mogelijkheden en grenzen van de boekpedagogiek. Bij het lezen van boeken wordt een actieve bijdrage van de lezer
| |
| |
gevraagd, terwijl bij de audiovisuele media de ontvanger veelal passief is.
Na deze, zeker niet opzienbarende en verder ook niet uitgewerkte, uitspraak werden enkele, reeds zeer bekende, vormen van werken met boeken gepresenteerd. Veel praktijkvoorbeelden, waarbij echter een verband met de titel van de lezing niet aanwezig was.
De tweede lezing maakte gelukkig weer wat goed. Aangezien Barbara Scharioth zelf verhinderd was, werd haar lezing door een van de medewerkers voorgelezen. In ‘Die Sprache ist ihre Welt; über Literatur als gestattende Kraft im Alltag von Kindern’, ging Scharioth uit van haar eigen ervaringen met twee aangenomen kinderen en van de reacties naar aanleiding van de toekenning van de Duitse Jeugdliteratuurprijs in 1984 aan het boek De GVR van Roald Dahl.
‘Die begeisternde, wortschöpferische Ueberzetzung dieser skurrilen Geschichte wurde - von einigen Lehrern - ab eine Art Verballhornung der Deutschen Sprache empfunden. Ihre Befürchtung: Schulkinder würden beim Lesen das Falsche für richtig halten, ihr ohnehin oft recht mühsamer Kampf mit der Rechtschreibung, also mit der Sprache, erschwert’. Volgens Scharioth zou het leesonderwijs alleen oog hebben voor het technisch lezen. Zij baseert zich hierbij vooral op Bruno Bettelheim (Kinder brachen Bücher). De GVR is echter bij uitstek een boek om op fantasievolle wijze met taal om te gaan. ‘Sprache erweitern, ist Welt erobern’ heeft James Krüss ooit gezegd. Hierbij gaat het er niet alleen om dat de inhoud, het thema van het boek, van groot belang is de vorm waarin deze gepresenteerd wordt. De aandacht voor de esthetische kant van de taal in kinderboeken is zeer gering, terwijl, stelt Scharioth, de invloed hiervan op het taalgebruik van kinderen toch zo groot is. In de lezing van Klaus Kluge (medewerker van de Börsenverein des Deutschen Buchhandels) werd ingegaan op een omvangrijke studie naar ‘Jugend und Medien’ die in 1986 in Duitsland is uitgevoerd. Een van de opvallendste resultaten is dat er zeer zeker nog veel gelezen wordt door de jeugd, maar dat het beeld van lezen dat men heeft steeds negatiever wordt. Vervolgens werden twee projecten voorgesteld: ‘Das Leben im Klassenzimmer’ en ‘Lesemobil’.
De lezingen van Scharioth en Kluge waren goed opgebouwd en brachten iets nieuws. Dat kan van de andere lezingen niet gezegd worden. Zo werd onder andere project-onderwijs voorgesteld alsof nog nooit iemand daarvan gehoord zou hebben; het leesbevorderingsprogramma Buch, Partner des Kindes (uitgezonden in 1984) als oude koe uit de sloot gehaald en praktijkvoorbeelden van bibliotherapie in de universiteitskinderkliniek van Wenen naar voren gebracht die in de verste verte niets of bijna niets met bibliotherapie te maken hadden.
De werkgroepen (drie middagen) waren van zeer wisselend niveau: van totaal onvoorbereid, en daardoor tot mislukken gedoemd, tot zeer strak georganiseerd en voor de deelnemers leerzaam. Vooral de groep met Wolf Harranth (Schreibwerkstatt) was een groot succes.
De algemene reactie van de deelnemers was negatief. In de loop der jaren is een vaste kring van bezoekers ontstaan, die het congres eerder als een gezellig samenzijn, als een onderdeel van de vakantie, ervaren. Toch mag dit nooit het hoofddoel zijn. Ook ik heb genoten van de mooie omgeving, de excursies, de leuke en belangrijke contacten en een enkele lezing, maar wat het inhoudelijk gedeelte van het programma betreft ben ik teleurgesteld naar huis gegaan. Een evaluatie van dit congres is bitter hard nodig. Het jaarlijkse congres zal in de toekomst beter voorbereid moeten worden en inhoudelijk meer moeten bieden wil het haar 25-jarig bestaan nog meemaken.
(De voordrachten en verslagen van de werkgroepen zullen weer gebundeld worden en verkrijgbaar zijn bij het Internationales Institut für Jugendliteratur und Leseforschung, Mayerhofgasse 6, A-1041 Wenen.)
- Toin Duijx
| |
Hoe slecht is televisie?
Op 5 september vond er tijdens het Cinekid-festival in De Meervaart, Amsterdam, een opmerkelijk forum plaats. Neil Postman (van Het verdwijnende kind en Wij amuseren ons kapot, zie ook Leesgoed 1987/2) nam het op tegen ‘de rest van de wereld’, vertegenwoordigd door De Levita, kinderpsychiater, Sonja de Leeuw, theaterwetenschapper, Peter Hofstede, mediasocioloog, Jan van Lil, onderzoeker in dienst van televisie (NOS) en Karel Eykman, auteur (o.a. voor televisie). Postman verklaarde zich tot ‘cultural conservative’, en dat wil zeggen dat hij niet, zoals in de Verenigde Staten gebruikelijk, in blind vertrouwen achter de techniek aanloopt, maar iedere nieuwe technische vondst op zijn merites wil beoordelen. (Spraakverwarring lag voor de hand. In Europa wordt zo'n instelling eerder progressief genoemd. Maar gelukkig ging de rest van de wereld daar niet op in.) Hij bood het publiek zeven stellingen aan, die ik hier zonder zijn argumenten weergeef:
1 Alle technische vooruitgang heeft voor- en nadelen: ‘Culture always pays a price.’
2 Deze voor- en nadelen worden nimmer evenwichtig over de mensen verspreid. Men dient zich dus altijd af te vragen wíe er benadeeld wordt.
3 Achter iedere technische vondst schuilt een idee, ofwel: ‘Every technology has a prejudice.’
4 Dat idee is altijd in tegenspraak met het idee achter de voorgaande vondst: ‘There is a media war going on.’
5 De invloedrijkste veranderaars (in de beeldspraak van stelling 4: oorlogvoerders) zijn de kapitalisten die de technische vondsten aan de man brengen. Kapitalisten zijn nooit ‘cultural conservatives’. Reagan is geen conservatief, maar een ‘free market extremist’.
6 ‘Media tend to become mythic.’ Waarmee hij bedoelde dat iedere technische vondst op den duur als vanzelfsprekend en van god gegeven wordt beschouwd.
7 ‘Technology is always shaped by systems in which it is introduced. Our task is it to domesticate technology, make it behave itself. And so to control social change.’ Het viel op dat Postman zich beschouwelijker opstelde dan hij in zijn boeken doet, als een soort neutraal waarnemer in plaats van de rabiate partijganger (van de geletterde partij) die hij zich in zijn boeken is. Met zo'n voorzichtige benadering is het geen wonder dat de rest van de wereld weinig vat op hem had en dus maar over zijn boeken begon. Postman werd geplaatst waar hij volgens het panel hoorde: in de achttiende en negentiende eeuw. Waarbij De Levita betwijfelde of het kind ooit zou verdwijnen, en ook laconiek opmerkte dat er wat hem betreft sprake van vooruitgang was als kinderen niet meer werden opgehangen, zoals in het geletterde tijdperk waarnaar Postman met zoveel heimwee terugkijkt. Sonja de Leeuw vond dat televisie wel degelijk ook tot denken aan kan zetten. Hofstede noemde Postman de grootste entertainer van de sociale wetenschappen, en verkondigde dat de Tweede Wereldoorlog wellicht niet had plaats gevonden als mensen Hitler op televisie hadden gezien, hetgeen Postman natuurlijk in het verkeerde keelgat schoot, zodat het toch nog gezellig werd (om eens een aan televisie ontleende zinsnede te gebruiken). Karel Eykman verklaarde in zijn beste Engels dat hij alles met knoppen eraan wantrouwde, maar desalniettemin plezierig voor televisie werkte. Van Lil merkte op dat er geen media war going on was, maar dat de media marching in peace together waren. Lezen en tv-kijken gaat volgens hem goed samen, al was het maar door de ondertiteling.
Een verslag van dit symposium zal, aangevuld met een interview met Neil Postman, verschijnen in Optiek, tijdschrift voor audiovisuele vorming. Het is te bevragen bij het LOKV (Landelijk Ondersteuningsinstituut Kunstzinnige Vorming), Ganzenmarkt 6, 3512 GD Utrecht, telefoon 030-332328.
- Herman Verschuren
|
|