Een boek moet groeien als een baby
Een interview met Stepan Zavrel
Door Bregje Boonstra
Stepan Zavrel is prentenboekenmaker en uitgever tegelijk, een tamelijk zeldzame combinatie. In het Nederlands vertaalde prentenboeken van hem zijn Peter en Hansje, De laatste boom en De kinderbrug, en de uitgeverij waar hij over de vormgeving beslist heet Bohem Press. Zavrel heeft uitgesproken opvattingen (‘(Sendak vind ik een historische vergissing’), en was aanwezig op de internationale kinderboekenbeurs in Bologna (zie voorgaand artikel). Bregje Boonstra greep de kans en interviewde hem, hetgeen niet zonder moeite lukte. Zij is recensent kinderliteratuur voor NRC-Handelsblad en freelance journalist.
De Zwitserse Bohem Press houdt zich uitsluitend met prentenboeken bezig. De uitgeverij is gevestigd in Zürich, maar de tweehoofdige Tsjechische directie, bestaande uit Otakar Bozejovski en Stepan Zavrel, woont sinds jaar en dag in Italië. De betrekkelijk kleine uitgeverij - in dertien jaar werd zo'n vijftig titels op de markt gebracht - voert een strak en eigenzinnig artistiek beleid. Veel prentenboeken uit het Bohem fonds ademen eenzelfde sfeer, die zonder twijfel mede bepaald wordt door Art Director Stepan Zavrel (1932), een gedreven prentenboekmaker.
Op de kinderboekenbeurs in Bologna vormt de stand van Bohem Press tussen alle fantasieloze zakelijkheid en glimmende opgepoetstheid een wonderlijk eilandje van huiselijkheid. Bezoekers nemen plaats op zeer uiteenlopende rotanmeubelen en op de grond ligt een verzameling versleten tapijten. Tussen de plantenbakken staat de directeur - voor iedereen Otakar - in hemdsmouwen en met veel misbaar een fraaie Bohemposter op te hangen. Op zijn enorme bretels staat in rode letters de naam van zijn uitgeverij. Mijn afspraak met Zavrel is om vier uur. Men kijkt wat meewarig. Tja, Stepan is gaan lunchen met een artieste, dus ik begrijp... Ik begrijp het en blader in de glanzende uitgaven. Na vijf kwartier kan ik geen prentenboek meer zien en besluit te vertrekken, maar daar is Zavrel: klein, stralend, zeer aanwezig en verontschuldigend van oor tot oor. In de komende dagen zal het nog twee keer ongeveer zo gaan. Op de afgesproken tijd is hij dan omzwermd door een kluwen aandachtvragers. Hij zet glaasjes Italiaanse wijn bij elke wachtende neer en geniet zichtbaar van de door hemzelf gecreëerde chaos. Tijdens onze gesprekken hoor ik hem moeiteloos switchen van Engels, Duits en Italiaans naar Tsjechisch.
Zavrel is kinderlijk opgewonden over het feit dat zijn uitgeverij geportretteerd wordt. Steeds weer roept hij dat hij niet begrijpt waarom ze zelf nooit iets vastgelegd hebben en hij spoort collega's van Nord-Süd en Neugebauer aan om ook ‘hun geschiedenis te laten schrijven’.
‘Mijn eigen boeken verschenen in de zestiger jaren in Japan bij Gakken. In Japan wisten ze toentertijd alleen van de Anglo-Amerikanen en Gakken wilde echte Europeanen introduceren. Ik had toen al oog voor wat mensen zouden kunnen, wat ze in zich hadden en zo heb ik Gantschev en Testa voor ze gevonden. Ik ging regelmatig naar Japan. Gakken ontwikkelde een hele Europese afdeling, met Martha Koci, Luis de Horna, Bernadette en Rita van Bilsen, en kwam ook naar Bologna, de eerste keer omstreeks 1970. Gakken is een schooluitgever dus de oplagen van die prentenboeken waren fabelachtig; 450.000 exemplaren waren heel gewoon. De Europese kunstenaars bleken een groot succes. Hun werk was in Japan geheel onbekend en werd onmiddellijk gekopiëerd.’ Alle mensen die voor Gakken werkten waren bevriend. ‘Zelf had ik toen een baan bij Nord-Süd Verlag, waar ik van Dimitri Sidjanski (de directeur) door en door leerde wat het begrip coproduktie inhield. In 1970 ontmoette ik Otakar bij het jaarlijks “varkensfeest”, waar alle Tsjechen altijd bijeenkwamen om het varken te doden. Otakar had zeven messen en een gebroken been (van het skieën). Zoals zovelen was hij in '68 gevlucht. Hij kwam uit een oude, kunstzinnige familie. Hij kon zingen, piano en contrabas spelen en verdiende zijn geld als kok. In het maken van kinderboeken had hij geen enkele ervaring, maar wel goede smaak en doorzettingsvermogen. Bovendien weet hij uiteindelijk altijd z'n geld te krijgen, een noodzakelijk talent voor een uitgever, dat mij ontbreekt. Geld hadden we op dat moment geen van tweeën, maar we besloten voor onszelf te beginnen. De eerste acht jaar van Bohem Press werkte Otakar in een papierfabriek, waar hij met het sjouwen van enorme rollen papier een basisinkomen verdiende. Ik had dus al contacten met verschillende kunstenaars. Nord-Süd vond het niet leuk dat ik wegging, maar echt boos kan je toch niet worden
wanneer je dochter trouwt.
In het begin maakten we twee boeken per jaar. De eerste (in 1974) waren Andersens Nachtegaal door Fulvio Testa en Jacob and Lisa van Martha Koci. We hadden ook direct een stand in Bologna, met die twee boeken op dat oude tafeltje daar. Sindsdien zijn de meubels nog steeds dezelfde. Over elke uitgave beslissen Otakar en ik samen. Als één van ons tegen is gaat het niet door. Bij ieder nieuw boek vragen we ons ook nu nog af of dat goed genoeg zou zijn om een uitgeverij mee te beginnen.
We hebben veel steun gehad aan onze drukkerij Grafica A.Z. in Verona. Ze hebben jaren gratis voor ons gedrukt en namen genoegen met betaling op het moment dat er geld was. Na tien jaar konden we zowaar wel eens vooruit betalen. We kiezen altijd voor sterk, dik papier en A.Z. werkt uitzonderlijk goed en precies, drukt nooit meer dan twee kleurgangen tegelijk en is niet gauw tevreden. Het heeft ze uiteindelijk belangrijke nieuwe klanten gebracht, bijvoorbeeld Neugebauer en Andersen Press.
Artistiek horen we thuis in Italië, zakelijk in Zwitserland. In het menselijk lichaam worden verschillende functies ook op verschillende plekken vervuld. Bohem is echt een Europese uitgeverij, die uit het westen de lichtere esthetische invloeden en uit het oosten de meer serieuze kunstopvatting in zich verenigt. Italië staat voor mooie dingen, maar Zwitserland voor solide banken en zekerheid. “Made in Switserland” betekent over de hele wereld iets.
Elk nieuw boek testen we uit met kinderen, op een moment dat het nog niet af is. Soms laten we verschillende versies achter elkaar zien. Kinderen moeten de prenten zonder tekst globaal kunnen volgen, anders is er iets mis. Je moet ze goed observeren. Als ze snel door een boek heen gaan zijn ze blijkbaar niet