Nog mooie boeken gezien?
Ja, heel veel. Laat u niet in de luren leggen door sombere geesten die alles al gezien hebben en dus niks nieuws meer onder de zon zien. Er lagen prachtige boeken, vooral prachtige prentenboeken. Maar was er nu iets echt nieuws, een voorbode van een andere toekomst? Nou nee, dat niet. Natuurlijk, er zijn curiositeiten. Een boekje met lichtgevende afbeeldingen op het omslag. Een boekje op wieltjes. Een boek met lege bladzijden. Een natuurgids met uitklapbladzijden (Sadie Field's Pop-up field guide, verder niet geweldig goed). En wat te denken van My First Micro-Wave Cookbook, uit Australië (Ellsyd Press)? Het ziet er niet slecht uit.
De hoofdmoot van aangeboden boeken bestaat uit prentenboeken en platenboeken. De prentenboeken zijn meestal fictie, de platenboeken non-fictie, verder subtiel onderscheid leg ik niet uit. Op de tweede plaats komen flodderwerkjes die de naam prenten- of platenboek niet eens verdienen, van het soort dat en masse gedrukt wordt en niet meer dan een grijpstuiver kost. Het dient gezegd dat de Italianen hier ruimschoots in voorzien, op de voet gevolgd door Japan. Op de derde plaats komen leesboeken voor stevige lezers van elf tot zestien jaar, de serieuze verhalen. Het lastigst te vinden zijn leuke verhalen voor kinderen die het lezen net onder de knie hebben. Je verzeilt dan in de prentenboeken, waarin vaak de prenten de woorden overheersen. Prachtige prenten vaak, maar de woorden, hm. Dit is al tijden zo, en wat dit betreft dus inderdaad niets nieuws onder de zon. Of het moet de neiging zijn van sommige Engelse uitgevers boekjes te maken met tekst voor kinderen en daaronder voor hun ouders, parent reading noemen ze dat.
Iets dat op een ander vlak nieuw kan worden genoemd, maar dan over een lange en al lopende termijn, is de gestage groei van het Spaanse en Catalaanse aanbod. Hun straat was groot en bood even veel als de Franse straat, en de belangstelling van Spaanse uitgevers voor de aankoop van rechten was groot. Hoeveel Italiaanse uitgeverijen er ook waren, de Iberiërs boden betere waar en toonden meer belangstelling. Zo kon bijvoorbeeld Querido een lijst van verkochte rechten tonen waarop naast de te verwachten Angelsaksische, Skandinavische en Duitse landen ook veelvuldig Spanje prijkte. En Infodok meldde verheugd Nee, Pedro, nee te hebben gesleten aan een Catalaanse en een Spaanse uitgeverij. Spanje had ook een mooie catalogus van recente (rights available) kinderboeken liggen.
Wat me opnieuw, na meer dan vijf jaar, opviel was de aanwezigheid van strips bij de Latijnse landen tegenover de afwezigheid ervan bij de Angelsaksen, Skandinaviërs en duitstaligen. In het noorden zijn strips foei, in het zuiden niet, en de grens ligt bij Casterman en Dupuis, ofwel stripland België. Het is makkelijk kijken, want eentonigheid is troef in strips en er is weinig dat ik echt mooi vind. Wat overigens niet geldt voor de striptentoonstelling, zie onder. Anderzijds is het aandeel serieuze leesboeken in het noorden groter. Maar verrassend blijft in het zuiden toch het presenteren van auteurs voor jongeren, waarvan ik altijd dacht dat ze voor volwassenen waren, zoals La Légende de Saint Julien L'Hospitalier van Gustave Flaubert met illustraties van Philippe Dumas bij de Franse uitgeverij L'Ecole des Loisirs. En even verrassend is de invloed die stripstijlen in het zuiden hebben op de stijlen van illustratoren. Een treffend staaltje daarvan lag bij de Italiaanse uitgeverij Tusitala, Dr. Pencil, een bundel illustraties van Italiaanse illustratoren bij klassieke verhalen. Deze stand vond ik trouwens verreweg de origineelst aangeklede van de hele beurs. De wanden waren opgevrolijkt met kindertekeningachtige illustraties. Behalve Dr. Pencil lag er nog een prachtige catalogus van een tijdens de beurs te openen tentoonstelling van de illustrator Yambo (Enrico Novelli, twintiger jaren, nooit van gehoord, maar wat een prachtige platen, een beetje à la Winsor McCay), enkele zeer onkinderboekachtige kinderboeken en affiches en dat was het zo'n beetje. (Tusitala was de Samoaanse naam voor Robert Louis Stevenson: Verhalenverteller.)
En nu ga ik niet uitweiden over de Engelse voorkeur voor spookverhalen, ook voor kinderen, over de volksverhalen uit Kameroen, de uitgaven uit Cuba, Brazilië en andere verre landen, en over de nieuwste boeken van bekende auteurs uit de ons omringende taalgebieden. Er valt, ik heb het al gezegd, heel veel te zien op zo'n beurs. Ik meld nog wel een nieuw vakboek: Sing a Song for Sixpence, the English Picture Book Tradition and Randolph Caldecott van Brian Alderson, uitgever Oxford University Press in samenwerking met de British Library (£ 25, als paperback £ 9,95, overvloedig geïllustreerd). En verder kun je wel bezig blijven. Nieuwe prentenboeken van Charles Keeping (waarvan een met tekst van Leon Garfield), nieuwe illustraties bij de Franse klassieker van Queneau, Zazie dans le métro, van Roger Blanchon (bij Gallimard), de curieuze uitgaven van uitgeverij Le sourire qui mord, de nieuwe mooie prentenboeken van Philippe Dumas, de afzonderlijke uitgave van Lewis' Jabberwocky met grote prenten van Graeme Bare (MacMillan Australia), de prenten van Ziraldo bij História de Dois Amores van de Braziliaan Carlos Drummond de Andrade, de kinderboeken van de ‘moeilijke’ auteur Italo Calvino, de Afrikaanse verhalen bij de Franse uitgeverij Présence Africaine, de opmerkelijke monsters van Grégoire Solotarieff (L'Ecole des Loisirs), het pop-up boek over Lobel's Frog and Toad, enzovoort enzoverder.
Natuurlijk keek de verslaggever waar mogelijk nieuwsgierig of rechten van hem opvallende boeken aan Nederland of België verkocht waren. Maar aangezien dat zelden in de boeken vermeld wordt en mijn keus ook maar mijn keus is valt daar weinig over te zeggen. Twee anecdotes: Janni Howker's Isaac Campion is níet verkocht aan Nederland, want de betref-