De Sterck, Marita. In de spiegel, beeld van de immigrant in kinderboeken. - Leuven-Amersfoort: Acco, 1986. - 110 blz. - ISBN 90-334-1501-1. Prijs ƒ 17,75 of Bfr 265.
‘Het beeld van de barbaarse primitieveling werd in de jaren '70 in de jeugdliteratuur afgelost door dat van de zielepoot, slachtoffer van zijn milieu, van verdrukking of natuurrampen... en dus rechthebbend op een flinke portie medelijden. Een victimiserend beeld dus dat in veel gevallen ook tot een neerbuigende houding kan teruggebracht worden’, aldus vat de auteur van deze studie het resultaat daarvan in haar inleiding treffend samen. En aan de andere kant, of niet eens aan de andere kant, ‘blijken cliché's vooral in de ontspanningsliteratuur vrij hardnekkig stand te houden en duikt met name het trio lui-dom-agressief daar nog vaak op’.
Onderzocht werden 57 uitsluitend nederlandstalige verhalen geschreven voor lezers van 4 tot 18 jaar. In 42 verhalen spelen immigranten de hoofdrol. Daarvan zijn er 21 van Nederlandse, 10 van Vlaamse, 6 van Turkse, 2 van Duitse, 2 van Spaanse auteurs, en 1 van een Frans auteur (Coué). Omdat sommige titels van dezelfde auteur gaat, levert een ander sommetje het gegeven op dat het naast het Schrijverscollectief (De avonturen van Achmed en de kinderen om de hoek) om 22 auteurs gaat, waarvan vier auteurs vijf of meer titels voor hun rekening nemen: Barnard, Baykurt, Swartenbroekx en Verkooijen. De overige titels, met immigranten in nevenrollen, voegen hieraan nog 9 auteurs toe.
De wijze waarop die auteurs in hun werk hun immigrantenpersonages beschrijven ontleed Marita de Sterck uitvoerig, zowel kwantitatief als kwalitatief. Voor de kwalitatieve ontleding gebruikte ze als basis het onderzoek van Daniel Katz en Kenneth Braly, ‘Racial Stereotypes of One Hundred College Students’ (Journal of Abnormal and Social Psychology XXVIII, 1933). Onzeker, angstig, vriendelijk en gevoelig blijken de meest voorkomende eigenschappen van de betreffende hoofdrolspelers te zijn. Daarna komen eenzaam, opvliegend, rustig en werkzaam. Het gemiddelde karakter van de immigrant blijkt opvallend af te wijken van dat van de inboorling. Marokkanen en Turken blijken er slachtofferiger af te komen dan andere groepen. Vlaamse auteurs besteden meer aandacht aan uiterlijke onderscheidingskenmerken, en gebruiken vaker het contrast tussen gevoel en verstand om de tegenstelling tussen immigrant en inboorling aan te duiden. Westerse auteurs zijn minder genuanceerd en victimiserender in hun beschrijvingen dan auteurs afkomstig uit de betreffende groepen immigranten.
Dit is niet de enige uitkomst van deze studie. De Sterck geeft ook een beeld van de ontwikkeling door de jaren heen van het immigrantenhoofdpersoon, en gaat ook in op de ‘criminaliteitsmythe’. Sommige auteurs doen zo veel moeite om een verondersteld ongunstig beeld weg te werken dat de gunstige typeringen van de weeromstuit ook stereotiep worden. En ‘in de verhalen waarin de criminaliteitsmythe aan bod komt, blijft dan ook een sfeer van verdachtmaking doorwerken, hoeveel moeite de auteur ook doet om te argumenteren dat het immigrantenpersonage de misdaad waarvan hij verdacht wordt niet heeft gepleegd’. Ook het voorkomen van de ‘profitariaatsmythe’ (te omschrijven als: alle buitenlanders zijn klaplopers en teren op onze centen) wordt ontleed, waarbij opgemerkt wordt dat deze mythe meestal in combinatie met de criminaliteitsmythe voorkomt.
Hiermee heb ik slechts de belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek beschreven. Marita de Sterck heeft haar 57 boeken werkelijk tot op de draad uitgeplozen.
Jammer vind ik dat ze niet de moeite heeft genomen om haar studie voor publikatie te ontdoen van de zware ballast in de vorm van literatuurwetenschappelijke vertogen. Het is juist en nuttig om te verantwoorden hoe je te werk bent gegaan, maar dat had korter en eleganter gekund. Bovendien valt er op haar semiotische benadering wel het een en ander aan te merken.
Maar dat neemt niet weg dat het een belangrijk stuk werk is, waarnaar nog vaak zal worden kunnen verwezen, en dat vraagt er om over enige tijd vervolgd te worden. Overigens kan men voor samenvattingen terecht in Jeugdboekengids november 1984 en Pluizer november 1985.
- Herman Verschuren