| |
Uit de tijdschriften
Binnenland
Tieners in de bibliotheek
BIB-krant november 1986 is een dossier tieners in de bibliotheek. Portretten van diverse bibliotheken: Aalst, Brussel, Lokeren, Luik, Den Haag. Er blijkt onder meer uit dat heel verschillend wordt gedacht over de vraag of de bibliotheek een ontmoetingsplaats voor jongeren zou moeten zijn. Afzonderlijk onderwerp: immigrantenjongeren in de bibliotheek van Lokeren. Verder in dit nummer van Rita Bouckaert-Ghesquiere het eerste deel van een overzicht jeugdliteratuur in het middelbaar onderwijs, en van Annelies Devos een interview met enkele leerkrachten uit dat onderwijs over literatuuronderwijs en boekpromotie. De BIB-krant wordt uitgegeven door de Pluralistische Organisatie voor Bibliotheekgebruik te Leuven en wordt gemaakt door een veertienhoofdige redactie.
| |
Educatieve uitgevers
Boekblad 5 (30 januari) 1987 besteedt, in het kader van de Nationale Onderwijs tentoonstelling, enige aandacht aan de educatieve uitgevers. Er komen er enkelen aan het woord, de activiteiten van de Groep Educatieve Uitgeverijen van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond (KNUB) worden belicht, en er wordt gemeld dat de computer oprukt. Volgens de mensen van Malmberg (die twee pagina's mogen volschrijven over eigen huis) wordt het tijd de categorie S-boek, en daarmee ook de term schoolboek, af te schaffen en te vervangen door educatieve uitgaven.
| |
Verslagen
Heel veel verslagen in Documentatieblad februari 1987. Van een reis naar het IBBY-congres in Tokyo (zie ook En nu over jeugdliteratuur 1986/6), van de Noord-Zuid ontmoeting op 22 november jl. in Baarle (zie ook Leesgoed 1987/1), van het internationaal symposium over de toekomst van het kinderboek op 8-13 september (zie ook En nu over jeugdliteratuur 1986/5 en Leesgoed 1987/1), van de bijeenkomst die zich boog over de vraag ‘Kweekt de televisie analfabeten’ (zie ook En nu over jeugdliteratuur 1986/6), en meer. Nuttig zijn de overzichten van lopend onderzoek en de signaleringen van scripties, waaronder een overzicht van de - uitsluitend na telefonische afspraak toegankelijke (016-238851) - licentiaatsverhandelingen van de afdeling algemene literatuurwetenschap van de Katholieke Universiteit van Leuven (Blijde Inkomstlaan 21).
| |
Peter Spier
is onderwerp van het auteursportret achterin Jeugdboekengids januari 1987. Geboren 6 juni 1927 in Amsterdam, opgegroeid in Broek in Waterland. Vader was journalist en tekenaar Jo Spier. Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, drie jaar marine, emigreerde in 1951 met vader naar de VS. Werkte daar als journalist en (gaandeweg meer) tekenaar en illustrator van kinderboeken. Trouwde met Kathryn Pallister, kreeg twee kinderen. Woont in Long Island. Ria de Schepper bespreekt zijn werk, en doet onder meer deze opmerkelijke uitspraak: ‘Scarry is vaak ook Amerikaanser. Bij Spier is zijn Amerikaanse achtergrond ook af en toe te merken (...), maar die is nooit storend.’ Het eindoordeel: ‘Zijn met veel zorg en kennis van zaken getekende boeken zullen door hun luchtige toon, hun uitgebalanceerd kleurenpalet en hun fijn omlijnde, levendige figuren jong en oud wellicht blijven fascineren.’ Voorin het nummer wat langere besprekingen, daarna de gebruikelijke serie boekbesprekingen.
| |
Vlaamse illustratoren
zijn het onderwerp van vier portretten in Jeugdboekengids februari 1987. ‘Je kan er niet omheen, het Vlaamse kinder- en jeugdboek gaat er alsmaar pittiger en leuker uitzien’, aldus het redactioneel. De vier portretten betreffen ‘Flanders first lady of picture books’ Rita van Bilsen, Gregie de Maeyer, André Sollie, en Tine Vercruysse. Een willekeurige, subjectieve keuze, zegt de redactie, maar er is een wachtlijst: Krstien Aertssen, Lieve Baeten, Paul de Becker, Etienne Bruneel, Leo Fabri, Koen Fossey, Gorik, Michel Gruyters, Huib Pieters, Herman Spruyt en Gommaar Timmermans. ‘And the best is yet to come...’ Het auteursportret achterop is gewijd aan Frank Herzen. Een slotoordeel van bespreker Robert Baccarne: ‘Deze (Herzens, red.) veelzijdigheid leidt gemakkelijk tot onevenwicht en en versnippering. Herzen is op zijn best in zijn korte, levensechte verhaaltjes voor en over acht- tot tienjarigen.’
| |
Hoe gemakkelijk is leren lezen
Volgens Willy van Peer wordt leren lezen gemakkelijker als je je aan een aantal ‘vuistregels’ houdt: zorg voor vreugde; vermijd verveling; wees geduldig; werk alleen dan klassikaal als het echt nodig is; zorg voor veel (en divers) leesmateriaal in de klas; lees zelf veel, en met plezier. Een belangrijke bron voor deze aanbevelingen: Teach your baby to read; the gentle revolution van G. Donan (Pan Books 1975, eerste uitgave 1963). Men dient de titel letterlijk te nemen, blijkt uit de samenvatting van dit boek. Een en ander in een artikel in Moer 1986/6 dat eigenlijk gaat over de vraag waarom er tussen groep zes en groep acht zo veel verslechtert in leesprestaties van leerlingen, en wat je daaraan kunt doen. Het artikel verscheen eerder, in iets andere vorm, in Vonk 1986/2. Vonk is het Belgische zusje van Moer.
| |
Televisie slecht voor kinderen?
Professor dr. F.C. Verhuist, afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van het Sophia Kinderziekenhuis en het Academisch Ziekenhuis Rotterdam, vraagt zich dat af in Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1987/5, pag. 188-189. Aanleiding was onderzoek onder Amerikanen van tien tot negentien jaar naar het verband tussen televisie en zelfmoord, preciezer programma's waarin suïcide aan de orde is, en kijkers met suïcidale neigingen. Dat verband blijkt aantoonbaar: maar over de mate verschillen de meningen. Ander onderzoek toont aan dat kinderen op televisie vertoond agresief en waaghalzerig gedrag nadoen, aldus Verhuist. Troost is dat ook werd aangetoond dat kinderen hoger te waarderen gedrag van televisieprogramma's overnemen.
| |
Illustratoren stellen zich voor
is een vaste rubriek in NIC-bulletin, het blad
| |
| |
van de Nederlandse Illustratoren Club. In nummer 7 (volgens de binnenkant) of januari 1987, 3e jaargang nummer 1 (volgens het omslag) Francien van Westering, Martina Wagner-Mohr, Ivo de Weerd, Chris Overbeeke en Pieter de Wildt.
| |
Software voor onderwijs
In 1985 werd het Centrum voor Onderwijs en Informatietechnologie opgericht. In 1986 kreeg dat centrum een afdeling Soft- en Courseware Evaluatiecentrum Nederland. Per 1987 brengt die afdeling een tijdschrift uit met de naam Scenschrift. Het verschijnt zes keer per jaar, heeft ongeveer de omvang van het blad dat u nu leest, en bevat een paar algemene artikelen over ontwikkelingen betreffende computerprogrammatuur voor het onderwijs, artikelen over groepen produkten (in het nulnummer bv. tekstverwerkingsprogramma's voor het onderwijs) en besprekingen van programma's. Die besprekingen zijn voorzien van een samenvattend oordeel dat er in lay-out duidelijk uitspringt. (Handig voor de snelle bladeraars.) De besproken programma's worden in de praktijk getoetst; er wordt dus ook rekening gehouden met oordelen van leerlingen. Een abonnement op Scenschrift kost ƒ 47,50. Adres: SCEN/COI, postbus 217, 7500 AE Enschede.
Telefoon 053-337935.
| |
Kennis verzamelen
In 1985 verscheen van Ad Dudink een proefschrift Kunnen kinderen studeren, bijvoorbeeld aantekeningen maken (Universiteit van Amsterdam). Matig, is het antwoord. Onderzoek en aanbevelingen worden samengevat in De Schoolmediatheek januari 1987. In dit nummer verder onder meer een artikel door Marinanne Boswerger over het beoordelen van illustraties (in feite een bewerking van een handleiding die recensenten jeugdlectuur van de Lectuurinformatiedienst van het NBLC ontvingen en die van dezelfde auteur is), twee columns, van Annerieke Freeman-Smulders een praktisch artikel met tips voor lessen over kaften, omslagen, flapteksten en verwachtingen betreffende boeken en zoals altijd boekbesprekingen voor kinderen ter overname in schoolkranten.
| |
Opkomst en ondergang van Beeldspraak
In Stripschrift 209 bericht Baldi Dekker jr. over het korte bestaan (1979-1983) van de Stichting Beeldspraak, die ten doel had jong striptalent op te sporen en te begeleiden. Het begon mooi, maar liep mis door financiële tegenslagen (onverkoopbare albums van jong talent) en onenigheid over de te volgen koers. En verder dient men Stripschrift tegenwoordig te lezen als een scheurkalender waarvan de gaatjes zijn vergeten.
| |
Kinderboeken in Vlaanderen
‘Ook achter de liefste dingen gaat geld schuil’, schrijft Dirk Rodriguez in Trends 31 oktober 1986, en dat liefs is in dit geval de Vlaamse kinderliteratuur. Afgezien van strips en schoolboeken zetten de Vlaamse uitgeverijen jaarlijks voor 600 miljoen franc om, volgens Rodriguez: een ongelooflijk hoog bedrag. Toch betreft het ‘een prille markt’, en ‘small business’. Geen Vlaamse auteur kan van zijn kinderboeken leven. ‘Kortom, is Vlaanderen wel bij machte zijn kinderen ordentelijke lectuur te verschaffen?’ Het antwoord houdt niet over. De vraag is niet groot, want Vlamingen lezen weinig (een wonderlijke uitspraak gezien bovengenoemd bedrag), geen enkele auteur maakt van kinderboeken schrijven een professie, en de Nederlandse markt is, citeert hij Lieven Sercu van Lannoo, ‘zeer afgeschermd. Nederlanders doen zeer neerbuigend over Vlaamse kinder- en jeugdboeken en spontane belangstelling kan je vergeten.’ Daarentegen zeggen Philippe Werck en Agnes Verboven van uitgeverij Clavis: ‘Vlaamse kinderboeken verkopen in Nederland goed, maar wel moeizaam. De vraag is waar het probleem precies zit, want de respons op beurzen waar kinderen toegelaten zijn is in Nederland altijd positief. Zijn het de boekhandels, de recensiediensten, de impact van de Nederlandse uitgevers, het NBLC... is het de mentaliteit van boven de Moerdijk? Er leeft ginds in elk geval een rijk uitgeverswereldje. En het is hen niet te doen om het buitenhouden van Vlaamse auteurs en illustratoren, maar wel om het buitenhouden van Vlaamse uitgeverijen.’ En zo gaan het door. Maar er is een kentering, en volgens Rodriguez ligt die aan enkele mensen als Koen Fossey, Rita van Bilsen en Etienne Bruneel, en aan uitgeverijen als Infodok en Clavis. Clavis nog eens geciteerd: ‘Vreemd, maar Vlaanderen lijkt pas nu toe aan het kinder- en kleuterboek.’
| |
Buitenland
Science fiction in de DDR
is er te weinig en dan nog aarzelend en vol relativering, aldus Olaf Spittel in Beiträge zur Kinder- und Jugendliteratur 79 (1986). Een bijdrage waarin overigens science fiction en fantasieverhalen op één hoop worden gegooid. Beiträge zur Kinder- und Jugendliteratur is een periodiek van het Kinderbuchverlag in Berlijn, ‘im Auftrage des Kuratoriums Sozialistische Kinderliteratur der DDR’. Het wordt doorlopend genummerd, wat het lastig maakt te achterhalen wanneer de afleveringen precies verschenen zijn, al wordt wel een jaartal vermeld. Het is representatief voor wat in de DDR op het gebied van de kinderliteratuur wordt verricht, en biedt daar ook een goed overzicht van.
| |
Faschismusproblematik
In Beiträge zur Kinder- und Jugendliteratur 80 (1986) schrijft Christa Jauch ‘Anmerkungen zur Auseinandersetzung mit Faschismusproblematik in neueren Werken der Literatur für Kinder und Jugendliche’, onder de kop ‘Der Alltag hat viele Gesichter...’. Die Alltag betreft voornamelijk de Tweede Wereldoorlog en vroeger, hoewel toch geldt, volgens Jauch: ‘Andererseits mu sich, wer heute vom Faschismus spricht, bewut sein, da er kein historisch erledigtes Thema behandelt, sondern da er damit unmittelbar am Klassenkampf unserer Zeit teilnimmt.’ Uit de besprekingen wordt duidelijk dat heden ten dage in de DDR en aanverwante staten geen fascisme meer te vinden is. Het gaat om een vijand van vroeger en van over de echte grenzen. Zoals bijvoorbeeld de Bondsrepubliek, waar veel strips te krijgen zijn: Bernd Dolle-Weinkauff schrijft over ‘Krieg und Frieden in Comics’. ‘“Make war no more!” ist eine Sentenz, die seit dem Vietnamkrieg häufig an aggressive Comic-Geschichten kriegerischen Inhalts angehängt wurde, um eine Absicht vorzutäuschen, die gar nicht vorhanden war. Mir scheint, es gibt inzwischen respektabele Beispiele unter den Comics, die ernsthaft den Friendensgedanken verfolgen.’
| |
Verhalen vertellen
is het thema van Canadian Children's Literature nummer 43 (herfst 1986). Sofiah Friesen, vertelster, vertelt over vertellen: onderhoudend, maar zoals met veel kunstemakers krijgt de lezer ook nu geen handleiding. Ook Sonja Dunn (‘mrs. Make Believe - Television 's Storylady’) heeft geen instructie. ‘How, then, did she reach them? By mime, and music, and the rhythm in the words. The voice inflections, the eyes, the expressions, and - the silences. These are the tools of storytelling.’ Maar hóe precies wordt niet verklapt. Robert Munsch, verteller, toont hoe hij aan zijn verhalen komt - zo maar, per ingeving. Van Munsch zijn een heleboel verhalen, ooit in praktijk verteld, ook in druk verkrijgbaar (bij uitgeverij Annick in Toronto), en hij heet een van Canada's beste vertellers. ‘You see, my stories are for children what spy novels are to adults. It's this fantasy that “I'm a great spy ans I'm saving the world”, even though I am not saving the world.’
| |
Monica Hughes
wordt geïnterviewd in Canadian Children's Literature nummer 44 (winter 1986). Over het verschil tussen fantasie en science fiction: ‘I make a very strong distinction between them. I am definitely a science fictionwriter. I do not write fantasy. I haven't attempted to write it. All my worlds are logically based upon the universe that we know and the normal Newton's laws and laws of thermodynamics. That is science fiction. Fantasy is if you design your own universe and it may have different laws.’ Het leeuwendeel van het interview gaat over haar werk.
| |
Robert Westall
wordt geïnterviewd in Children's books december 1986 (‘a British Book News supplement published by the British Council’). Van Westall geen uitleg over de raadsels in zijn boeken: ‘he values mystery and uncertainty’. Want: ‘It is the books' refusal to yield all their secrets that causes them to go on living after the last page is turned.’ Echter: ‘I hate obscurity which is there merely to baffle the reader or to be impressive, but you can use obscurity to set up a thing which is dynamic and goes on living.’ Westall was leraar, is vervroegd met pensioen gegaan, en handelt nu in antiek. En hij schrijft natuurlijk. ‘I have a desperate hope to write something that will, however minutely, change the way that people see things.’
| |
Feiten zijn feiten
dachten veel studenten in de socio-, psychologie en pedagogie onder het gehoor van docent kinderliteratuur Perry Nodelman, en die wilden ze van hem horen, niet intellectueel geneuzel over interpretatie, werking, personal biases enzomeer. Maar feiten blijken niet altijd feiten, vindt Nodelman. Hoe hij, de letterenman, daarover met zijn gammawetenschappers in aanleg discussieerde staat in Children's literature in education winter 1986 beschreven: ‘teaching children's literature: an intellectual snob confronts some generalizers’. Verder in dit nummer John Gilliver over ‘religious values and children's fiction’ (‘the utilitarian strain, whatever its degree, has ultimately bred not religious and spiritual values, but paganism’), Celia Catlett Anderson over ‘spindle, shuttle and scissors: ambiguous power in the Grimm Brothers' Tales’ (de genoemde werktuigen blijken ‘exclusively female power to weave the family web’), en Anthony Kearney over ‘savage and barbaric themes in Victorian children's writing’.
| |
Sachbuch
is de Duitse term voor nonfictieboek, of, zoals het in de Nederlandse openbare bibliotheken heet, informatief boek. Fundevogel december 1986-januari 1987 heeft een themadeel Sachbuch, de lange helft van een heel lang stuk van Klaus-Ulrich Pech. Het begint over Comenius, vervolgt met Joachim Heinrich Campe en Friedrich Johann Bertuch, de negentiende eeuw, de eerste helft van de twintigste eeuw. Ook aan de ‘Ideologisierung der Sachliteratur’ besteedt Pech aandacht.
| |
| |
| |
Jongens en meisjes
In Fundevogel februari 1987 een gezellig oud onderwerp, ‘Geschlechtsrollendarstellung in zeitgenössischen Bildenbüchern’. Jongens en meisjes, mannen en vrouwen zijn nog steeds niet keurig fifty-fifty over de hoofdrollen verdeeld! Er zijn nog erg veel huisvrouwen! In dit nummer verder onder meer een verslag van het Frankfurter kinderfilmfestival; een reeks films wordt besproken.
| |
Jeugdbibliotheekwerk in de VS
Selma Richardson, van de Graduate School of Library and Information Science van de universiteit van Illinois, beschrijft in International Library Review januari 1987 ‘children's services of public libraries in the United States’: veel doelstellingen, maar zonder wettelijke grond, grote verschillen per staat en stad, maar een story hour hebben ze bijna overal. Veel citaten uit een studie naar bibliotheekgebruik door kinderen in Illinois.
| |
Australische kinderliteratuur
In Orana mei 1986 bericht Robert Holden, van de James Hardie bibliotheek (die kennelijk zo bekend is dat vermelding van vestigingsplaats achterwege blijft; het is Sydney), over de (hun) Thyne Reid Collection of Australian Children's Books. De grootste verzameling van Australië, zo valt te begrijpen, al wordt over de omvang niets gezegd. Veel zeldzaam oud werk. Orana is het orgaan van de School en Children's Sections van de Library Association of Australia.
| |
Pinokkio
In Die Schiefertafel december 1986 een bijdrage van Dieter Richter (inderdaad, die van Die Heimlichen Erzieher, Kinderbücher und politisches Lernen en Vertel geen sprookjes over sprookjes) over auteur en tijd van Pinokkio. Veel precieze details, en beknopt beschreven: het kan zo een lexicon in.
Die Schiefertafel begon negen jaar geleden als tijdschrift in verband met een bibliografieproject, het beschrijven van oude Duitse kinderboeken, veranderde halverwege in een tijdschrift voor onderzoek naar de geschiedenis van het kinderboek, en is nu een ‘Zeitschrift für Kinder- und Jugendbuchforschung’. Het verschijnt drie keer per jaar, een abonnement kost DM 54, -, en het wordt uitgegeven door Verlag Renate Raecke, Amselstieg 31, 2080 Pinneberg, BRD.
| |
Boekenclub op school
Hoe je dat kan doen, een boekenclub op school oprichten, beschrijft Kathleen Hoctor in The School Librarian december 1986: ‘establishing a Book Club in a Primary School’, ‘In recent years Book Clubs have appeared like mushrooms’, en een goede reden om daaraan een toe te voegen was ‘to present an opportunity to the children who were the quiet ones’. Met succes, zo bleek. Een van die korte, praktische artikeltjes die ieder nummer van dit blad van de Britse School Library Association wel telt. In dit nummer ook een portret van auteur Gene Kemp, en een Muslim Interest Book List.
| |
Best Books 1986
Altijd leuk, zulke lijstjes. Deze staat in School Library Journal december 1986 en omvat 52 titels plus nog eens 21 titels voor ‘young adults’. Tussen de beste kinderboeken The Random House Book of Mother Goose met prachtige platen van Arnold Lobel; Come a Stranger van Cynthia Voigt over een ‘minor character’ uit Dicey's song (Het verhaal van Dicey), Mina, die nu een ‘determined, intelligent young black woman’ (vijftien jaar) is geworden; een nieuw prentenboek van Steven Kellogg, Pecos Bill, ‘a rip-roaring tale’ over een door coyotes opgevoede jongen die de allerbeste cowboy wordt; The Moonlight Man van Paula Fox, waarin een dochter worstelt met haar alcoholische vader; The Whipping Boy van Sid Fleischman, een verhaal dat ‘humor, suspense, villains and good guys’ combineert en een goede keus is voor ‘middle-grade readers who dammer for adventure - not problems - in their fiction’ (geschikt voor de Engelse les in ons onderwijs?); en Return to Bitter Creek van Doris Buchanan Smith, waarin ‘Lacey's simple life’ verandert als haar ongehuwde moeder terug wil naar de familieschoot. School Library Journal is een Amerikaans periodiek voor de jeugd- en schoolbibliothecaris met voornamelijk zeer gevulde recensierubrieken. Opmerkelijk is dat de rubrieken met recensies van audiovisueel materiaal en software minstens even veel ruimte krijgen als de boekenhoek. Het verschijnt iedere maand.
| |
Pioniers
‘Taking a look backward’ is het thema van Top of the news herfst 1986. En Top of the news is het blad van de Amerikaanse jeugdbibliothecarissen, dus terug kijken betekent beschrijven hoe de eerste jeugdbibliothecarissen te werk gingen. Namen: Mabel Williams, Margaret Scogging, Jean Carolyn Roos, Margaret Edwards. (Ook daar: allemaal vrouwen.) Daarnaast een heel andere terugblik: ‘the Nazi public library and the young adult’, door Margaret Stieg. De openbare bibliotheek als middel in Goebbels' cultuurbeleid.
|
|