Leesgoed. Jaargang 14
(1987)– [tijdschrift] Leesgoed– Auteursrechtelijk beschermdLezen en laten lezenVoor de schrijver op bezoek komtEen schrijver uitnodigen voor een praatje in de klas of in de bibliotheek is eenvoudig. Eén telefoontje naar SSSGa naar eindnoot1. en de zaak is geregeld. Waarom gebeurt het dan zo betrekkelijk weinig en dan nog vooral tijdens de kinderboekenweek? De kosten? Onzekerheid over het effect? Vermoedelijk wringt hier toch de schoen, want natuurlijk is het effect gering als zo'n bezoek beperkt blijft tot een op zichzelf staande gebeurtenis, vergelijkbaar met het bezoek van de schooltandarts - voorzover die nog komt. En als het effect gering is, zijn de kosten altijd te hoog. Het wordt natuurlijk al veel aardiger als de verschijning van een auteur in levende lijve een zinvol sluitstuk vormt van een reeks activiteitenen leeswerk. Hiervoor is nauwelijks een pasklaar programma aan te bieden, want veel hangt ook af van de schrijver in kwestie. Is hij bereid bij de activiteiten aan te sluiten of heeft hij een vast eigen programma of verhaal, dat eventueel als vertrekpunt kan dienen voor de wegbereiders ter plaatse? Enig getelefoneer vooraf is dus vereist. Hieronder verslag van de wijze waarop men volgens Hinke Vroom in Oude PekelaGa naar eindnoot2. de zaak heeft aangepakt. Het ging hier om een samenwerkingsproject tussen de bibliotheek en zes basisscholen, afgesproken in juni, uitgevoerd in october.
Door de bibliotheek werden drie auteurs uitgenodigd die elk vier keer steeds één uur met verschillende groepen kinderen zouden praten ('s morgens twee, 's middags twee). De scholen kregen het rooster nog voor de zomervacantie. Terwijl leerkrachten en kinderen in de zon lagen verzamelde de bibliothecaris boeken en zorgde daarbij voor achtergrondinformatie (artikelen en recensies) en lessuggesties. Direct bij de aanvang van het nieuwe schooljaar kon zo met inlezen begonnen worden. De lessen en de activiteiten vonden plaats in de laatste twee weken voor het bezoek. Zó werd Karel Eykman op één van de scholen ‘voorbereid’: Eerst lazen de kinderen (groep 5 t/m 6) enkele van zijn boeken en noteerden wat vragen op een lijst. Vervolgens werden fragmenten uit het boek De Gorterbuurt in groepjes gelezen, besproken en gepresenteerd aan de klasgenoten in de vorm van een hoorspel of toneelstukje. Een vragenlijst van de auteur, door alle leerlingen individueel beantwoord, leverde stof voor verdere discussie en tenslotte werd het lokaal versierd met tekeningen n.a.v. door de leerkracht voorgelezen fragmenten. Vn het bezoek zelf werd een video-opname gemaakt, die later tijdens een ouderavond vertoond werd.
Op een andere school hadden de leerlingen van groep zeven een heel programma voor het bezoek van Veronica Hazelhoff in elkaar gezet. Ze boden haar werkstukken aan, een zelfgeschreven vervolg op Oma, waar blijft de taart, een paspoort voor Maartje (hoofdfiguur in sommige verhalen van Veronica Hazelhoff), een zelfontworpen boekrol met een nieuw fragment over Maartje, een video-opname van een toneelstukje n.a.v. het fragment ‘Negerzoenen’, een collage, een hoorspel en een strip n.a.v. Auww!. Alles bijeen bleken de resultaten de moeite van de inspanning waard. Dit vond de leerkracht van de ‘Eykmangroep’: ‘Er is erg veel voorbereidend werk gedaan (...). De middag op school verliep erg spontaan en ongedwongen. De kinderen vonden het een hele ervaring kennis te maken met een “échte” schrijver. Eén uur bleek toch erg kort te zijn. Karel Eykman had nog zoveel te vertellen; de kinderen nog zoveel te vragen. Misschien, bij een volgende gelegenheid, moet er nog wat meer ingespeeld worden op de werkstukken van de kinderen. Al met al zeer geslaagd.’
Dit vond de bibliothecaris: ‘Gezien de aanvragen in de bibliotheek is de interesse van sommige kinderen voor de boeken van deze schrijvers toegenomen. Ook de reacties van de meeste onderwijzers waren heel positief. Helaas was er niet op alle scholen even tijd om met de bezoeker na te praten. Voor het bezoek in de klas is het aan te bevelen de kinderen met hun stoelen in een kring te laten zitten, dit kan een spontane sfeer bevorderen. Vragen vooraf laten opschrijven kan een goede methode zijn om overlappingen te voorkomen, maar het gevaar bestaat dat spontane vragen achterwege blijven. Als een klas zelf een groot gedeelte van het bezoek vult met de presentatie van allerlei activiteiten rondom de boeken, dan is een bezoek van een uur gauw te kort. In het algemeen had men trouwens achteraf de voorkeur gegeven aan een bezoek van 1,5 à 2 uur.’ En dit vonden twee leerlingen van het bezoek van Veronica Hazelhoff: ‘Voor die tijd was ik verschrikkelijk zenuwachtig. 'k Was bang dat ik mijn vraag zou vergeten. En ik had er geen idee van hoe ze was. Mijn moeder had haar nu wel op de radio gehoord en zei dat ze hardstikke aardig leek, maar je weet maar nooit. Maar het viel allemaal verschrikkelijk mee, vind ik. Ze antwoordde heel serieus op de vragen en deed niet of we kleine kinderen waren. Ik vond haar erg aardig. Ze leest ook leuk voor. Haar man (geloof ik) leek me ook aardig. Maar hij zei een | |
[pagina 83]
| |
beetje te weinig om daar iets zekers over te zeggen...’ En de ander: ‘Ik vond het heel leuk (en leerzaam) dat Veronica Hazelhoff er was. Nu weet ik een beetje meer over het leven van een schrijfster en dat vind ik mooi, want ik wil zelf ook schrijfster worden (...). Ze heeft ook verteld dat ze soms naar de brandweer belt en haar ziekenhuizen gaat. Dat is heel leuk bedacht. Of hoe ze met een uitgeverij in contact komt. Voor mijn part komt ze het volgend jaar weer (maar. P. Nowee mag ook wel eens komen!).’ - Elly Nanning-Rozenburg |
|