beeldschone prinses, door te suggereren dat haar neus lang is als een zomerdag. En dat lukt: de rijke man ziet van een huwelijk af. Zo vergaat het ook de andere rijke mannen die de sterren, en de zon voor de prinses willen kopen, als bruidsschat.
Uiteindelijk zal de prinses dan trouwen met de man die haar zijn hart aanbiedt: ‘Het kostbaarste wat ik bezit. Mijn hart dat houdt van de zon, de maan en de sterren zoals ze zijn, en dat houdt van de prinses, precies zoals ze is.’ Heel fijn verteld sprookje, dat opgebouwd is volgens de klassieke sprookjestraditie en qua sfeer direct doet denken aan het beroemde sprookje De Chinese Nachtegaal van die andere Deen, de grote Hans Christian Andersen. Voor die ‘typisch Chinese sfeer’ heeft ook de illustrator Svend Otto een belangrijk aandeel in dit boek geleverd. In potlood en aquarel creëert hij bekwaam de Chinese hofwereld zoals wij die kennen uit de geromantiseerde Chinese historische films. En het is ook vooral de veelheid aan details die het boek - naast atmosfeer - een zekere informatieve waarde geeft. De kameleontische Svend Otto kan namelijk af en toe gewoon goed tekenen, maar mist gevoel voor compositie, waardoor de elementen dikwijls geen samenhang (in de achtergrond!) met elkaar vertonen. In dit boek is dat niet storend en is het verhaal zeker bevredigend geïllustreerd te noemen. Maar in het weinig interessante boek Lawinegevaar! (Lemniscaat, ƒ 19,95) slaagt hij er niet in met zijn realistische tekeningen van kinderen op ski's, sneeuwlandschappen en helicopters boven het predicaat kitsch uit te stijgen. Ondanks de merkbare documentatie (via foto's) die hij voor dit boek verrichtte is er in veel platen duidelijk een grafische onmacht te bespeuren die het boek als totaliteit tot een onestetische uitgave maakt.
Duidelijk wat beter op dreef is Svend Otto in het eveneens zeer noordelijk aandoende prentenboek Tim en Trijntje (Thieme, ƒ 15,50). Trijntje is een meisje dat met haar ouders nogal geïsoleerd woont in een noordelijk dennenbos, en Tim is een eenzame jonge trol. Als Tim dit kleine meisje en haar haan in de sneeuw ziet buiten spelen zoekt hij contact. Dat is het begin van een heerlijke middag voor beiden. Ze eten noten, bessen en pap met de andere trollen en dansen tot het avond wordt. Thuisgekomen toont Trijntje aan haar ouders de voetsporen in de sneeuw om te bewijzen dat trollen echt bestaan. Beslist geen ‘groots’ prentenboek, maar - hoewel er op trollengebied eigenlijk niets boven die van John Bauer gaat - wel een aardig boek. Svend Otto toont hierin duidelijk meer op dreef te zijn geweest, door het uitleven van zijn trollenfantasieën, dan in het vorige boek (ook al blijven de eerdergenoemde bezwaren m.b.t. de compositie bestaan) en in zijn totaliteit zal dit eenvoudige prentenboek door de charme van het gegeven door vijf- en zesjarigen gewaardeerd worden.
Tijdens het kijken en lezen voor deze rubriek werden de bomen in de noordelijke provincies van ons land geteisterd door een ijzelplaag, en hoewel bij het verschijnen van dit Leesgoed-nummer de lente beslist al goed doorgebroken zal zijn liggen er nog twee ‘sneeuwige’ boeken uit 1986 die even wat aandacht behoeven. De Sneeuwstorm, een Noors prentenboek van Wenche yen en Torvald Sund (Altamira, ƒ 19,90) over een gezinnetje dat vanuit hun (vakantie?)hut naar huis terug moet skiën, maar door een sneeuwstorm overvallen wordt. De nacht brengen ze door in een zelfgemaakte sneeuwhut, en de volgende dag worden ze gered door een rendierherder op een sneeuwscooter. Dit boek is een wat verstilde tegenhanger van het boek Lawinegevaar!, en biedt informatie over het leven in andere landen.
Het is verlucht met voorzichtige, weinig tonende sfeer-aquarellen die ook niet echt geweldig van vorm en visie zijn, maar wel sfeervol en nogal sympathiek aandoen. Als het dan toch nog even sneeuwt in prentenboekenland, dan is er ook nog het typisch Engelse De Rode Vos van Cynthia en Brian Paterson (Oberon, ƒ 12,50). Weer een avonturenverhaal over muizen die een gekidnapte muis moeten redden uit de handen van de ratten! Blijkbaar een eeuwige strijd in engelssprekende landen. De muizen redden Oom, en keren terug met een verdwenen trein - De Rode Vos - in hun eigen dorpje in het Vossebos. Dit boekje past helemaal in de Engelse illustratietraditie en weet in zijn historiserende vakkundige dierentekeningen een ouderwets knus sneeuwgevoel op te wekken. Want dat is een van de verschillen in benadering tussen deze vier sneeuwboeken: in Lawinegevaar en Sneeuwstorm gaat het om realistische sneeuw en in Tim en Trijntje en De Rode Vos is het ‘fictiesneeuw’. Het laatste boek is waarschijnlijk het meest geslaagde.
In Olaf de rover (Querido, ƒ 18,50) beschrijft Rindert Kromhout de emoties van een vijfjarig jongetje dat onder invloed van een groter en stoer vriendje op een herfstmarkt zijn lievelingsbeer verkoopt. En deze concrete ramp, maar ook de fantasietjes van Olaf beschrijft Kromhout heel knap. Hij geeft het verhaal geen echt happy, maar wel een voor vijfjarigen bevredigend einde, in de vorm van een alternatief. Jan Jutte's gewassen pentekeningen zorgen voor een extra dimensie aan dit gevoelige voorleesverhaal; uitstekende omslag in kleur, en een elftal geslaagde tekeningen in het binnenwerk! Het lijkt wel, hoewel hij minder bewegelijk en meer gebonden van vorm blijft, of er in zijn penvoering een zekere verwantschap met de Engelse illustrator Quentin Blake aan het ontstaan is. En dat is complimenteus bedoeld.
Op het omslag staat een boze vader met een wijzende vinger alsof hij tegen de twee kleuters tegenover hem wil zeggen ‘Maak dat je wegkomt’. Achter de kinderen klimt De kat in de gordijnen terwijl door het raam te zien is dat de kinderen uit de buurt Allemaal de boom in zijn gegaan. Drie maal één = één heet de dikke verzamelband van deze drie titels uit resp. 1976 en 1978 van Dolf Verroen en The Tjong Khing (Leopold, ƒ 24,90). Voor wie het nog niet wist; voorleesverhaaltjes voor kleuters en leesavonturen voor licht gevorderde lezertjes voor wie Verroen in korte zinnetjes en in een soepele stijl heel kleine eigentijdse (!) belevenissen beschrijft. En The Tjong Khing was ook in 1976 al sterk in het uitbeelden van het (toenmalige) eigentijdse hippe gezin in kleine pentekeningetjes. Heeft Verroen het over een huisman/vader met lang haar, The Tjong Khing tekent hem, evenals de stoere moeder die niet bang is voor muizen terwijl vader ervoor wegloopt. Het boek ontkomt in 1987 niet aan