| |
| |
| |
Beluisterd en bekeken
Dit nummer onder meer nog enkele verslagen van manifestaties aan de zijlijn van de Antwerpse Boekenbeurs en een poging tot een overzicht van de oogst van Vers voor de Pers. Voorstellen voor verslagen voor deze rubriek zijn altijd welkom, mits het bijeenkomsten betreft van iets meer dan locaal belang en er iets viel te beluisteren of te zien van inhoudelijke aard.
| |
Persconferentie boekenweek
Na jaren RAI werd de gebruikelijke persconferentie voorafgaande aan de Nederlandse boekenweek in Frascati gehouden, waar CPNB-directeur Henk Kraima tegen een muur van persgezichten opkeek.
Gelukkig had hij goed nieuws. Het lijkt weer goed te gaan met de handel in gedrukte waar, althans voorzover het literatuur betreft. En als om dat te benadrukken kwam de CPNB wederom met een literaire boekenweekuitgave, Het rookoffer van Tessa de Loo, een novelle die onder andere de verdienste heeft geknipt te zijn voor de literatuurles in het voortgezet onderwijs. Het onderwerp: de tragisch aflopende verhouding van een lerares met een leerling. De vertelwijze: bij wijze van terugblik. En nog een boekje werd aangeboden: Nederland: een bewoond gordijn van Rudy Kousbroek. Dat was omdat Amsterdam dit jaar culturele hoofdstad van Europa is. Beide auteurs kregen uiteraard ook het woord. Tessa de Loo vertelde dat de hoofdpersoon van haar verhaal opsteeg uit de dampen van een Melisse-bad, en zo eindelijk een eind maakte aan de paniek die haar beving als ze dacht aan deze opdracht. Rudy Kousbroek haalde herinneringen op.
Nieuws was verder dat een oude prijs in ere hersteld wordt: de Vijftig Best Verzorde Boeken. De jury bestaat uit O. Treumann, grafisch ontwerper, F.M. Spruyt, drukker, G. Unger, typograaf, F. Schmidt, boekhandelaar (boekhandel De Verbeelding, Amsterdam) en H. Boekraad, uitgever (SUN). Zij zullen de vijftig best verzorgde boeken van 1986 selecteren, dat wil zeggen de boeken die het meest opvallen wegens vormgeving, kwaliteit van het grafische werk, en verzorging van de lay-out. Deze prijs werd in 1925 voor het eerst, en in 1969 voor het laatst uitgereikt.
- Herman Verschuren
| |
Vers voor de Pers voorjaar
Ook deze manifestatie vond niet meer, zoals de laatste jaren, in de RAI plaats maar in Grand Hotel Krasnapolsky, en dat was dus terug van weggeweest, en het was er even vol en rokerig als vroeger. Ik geef een overzicht van het aanbod, zonder de pretentie volledig te zijn en op volgorde van uitgever. Vergelijk onder meer met de ‘tien excursies’ van Joke Linders-Nouwens in Boekblad 8 (20 februari) 1987.
Altamira waagt zich verder in de kinderboeken, met Stenensoep van Tony Ross (sprookje verkeerd), Vaarwel Rune van Marit Kaldhol en Wenche Oyen (Rune verdrinkt), Mozes in het riet van Warwick Hutton, Brandend goud van R.H. von Bissing (het leven als speurtocht) en De Paddenpoel bedreigd van Isolde Heyne (eerste deel in een Eco-serie, ‘waarin in een eigentijds kinderverhaal de bescherming van plant en dier centraal staat’). In het fonds voor grote mensen werk van Bhagwan Shree Rajneesh en Krishnamurti. Heel ‘eco’ is ook Uitgeverij Jan van Arkel, voorheen Ekologische Uitgeverij, die aankondigt dat van Toen viel de bom (When the wind blows) een film is gemaakt, onder regie van Jimmy Murakami, die overigens ook de filmversie van De sneeuwman regisseerde.
Altiora brengt naast veel ‘kinder- en jeugdcatechese’ (ook voor kleuters) Wat een verjaardag! van Marita De Sterck (hoe een rot verjaardag nog goed en wijs afloopt), Serafijn van Henri Van Daele (over een uitvinder wiens mislukte uitvinding als kunstwerk wordt gezien), De wraak van de Jakhals van Jo Pestum (ontwikkelingswerk, liefde en sabotage in Zaïre), en van Jaak Dreesen Ik weet zeker dat ik ooit beroemd word! (maar niet dan na een deugdzame ervaring) en Als ik door het venster kijk..., vijftig gebeden en ‘bezinningsteksten’ voor kinderen vanaf zeven jaar. ‘Aangeraden voor eerstecommunicanten.’ De Spaanse kat van Hans Dorrestijn speelt dubbelspel bij Bert Bakker, en daar lag ook (bruikbaar in bovenbouw voortgezet onderwijs) Herinneringen aan Anne Frank van Miep Gies.
Bzztôh ontvlucht slinkende subsidies in de aanval: niet alleen een crime-serie en kookboeken, maar ook kinderboeken. Om te beginnen herdrukken: Dubbele Lotje en Emiel en zijn detectives van Erich Kästner, en Jeroen en de zilveren sleutel en Professor Zegellak en zijn koekoek van Daan Zonderland. Nieuwe omslagen, oud zetsel. Er zijn plannen voor oorspronkelijk werk. Herdrukken ook bij Callenbach, namelijk van W.G. van de Hulst. (Peerke en zijn kameraden is aan de 21ste druk toe.)
Christofoor houdt van sprookjes. Karl Paetow (jarenlang directeur van het Deutsches Märchenmuseum) verzamelde Sprookjes van Vrouw Holle, en van Bernadette is het sprookjesachtige Lisa en haar vriendjes (dieren helpen de vrouw van een houthakker). Over twee weesmeisjes rond de laatste eeuwwisseling gaat Leentje en Lotje van Martha Sandwall-Bergström en Eva Stlsjo, en verschillen tussen haasjes en konijntjes zouden blijken uit Kleine haasjes worden groot van Tilde Michels en Käthi Bhend. Een klassiek sprookjesachtig verhaal, De kleine prins van Antoine de Saint Exupéry, verschijnt in oude vertaling maar nieuw jasje bij Ad. Donker.
Vol mistige bedoelingen blijken de sprookjes van de gebroeders Grimm in Het wonderbaarlijke is het ware bij East-West Publications. Over naar Hans Elzenga met Indianen in de kast van Lynne Reid Banks (een plastic indiaantje komt tot leven), KLeuterklas Tierelier van debutante Riks Veldkamp (een lees- en doeboek voor kleuters en volwassenen), Het grote brokken boek van Burny Bos en Ronald Flappers (kinderen en veiligheid, verwerkt in een verhaal) en van Corrie Hafkamp komt een boek dat nog geen titel heeft, over een punkmeisje in een bejaardentehuis. Van Phillip Curtis en Tony Ross is Meneer Browser en de hersenslijper, eerste van een serie. De Fontein komt met De kikkerbruid van Alet Schouten, Winnie, een brugpieper van Fabiënne Meershoek (jonge schrijvers worden groot?), De kleine vampier van Angela Sommer-Bodenburg, Het geheim van de manege van Co de Kloet en Lady Punk van Dagmar Chidolue. Van Goor (sinds vorig jaar imprint van De Boekerij) met Tommie en Lotje lopen weg van Jacques Vriens, De trimbaan van Imme Dros, de vertaling door Mies Bouhuys van Winnie-de-Poeh, Verhalen van de zwarte kraai van Pauline Mol (‘15 sprookjes om te griezelen’) en een tweede verhalenbundel in de ‘Dit is-serie’ (Dit is echt gebeurd; niet verwarren met Ooitgebeurd van de CPNB).
Nieuw aan het uitgeversfirmament is Den Gulden Engel uit Antwerpen. Voor jongeren is De rebel met de roos van Karel Verleyen (‘een jeugdroman over liefde en pijn daarom’). Voor echte kinderen is de Junior Landengids Frankrijk bij Gottmer. Daar verder kalenders voor 1988: de Eric Carle kalender en de Helme Heine kalender. Beperkte oplage, dus nu intekenen. En prentenboeken: groot formaat kartonboeken voor één- tot driejarigen van Helen Oxenbury, Rol bol van Pieke Stuvel (over de ‘sprookjesfiguren’ Twee, Drie en Vier en het ‘rood, duivelachtige schepsel’ Eén), Papa, pak je de maan voor mij? van de nooit eindigende Eric Carle en uit Japan Wil je met mij spelen? van Yoriko Tsutsui en Akiko Hayashi (over het meisje Kim, dat verhuist).
Bij Harlekijn Herman van Veen, ja natuurlijk, maar ook Geheime Jonas van Bies van Ede en Jolet Leenhouts (een eerdere versie verscheen in Okki) en Tijger van Henri van Daele en Ceseli Josephus Jitta (Tijger is een poes), en voor oudere kinderen De sleutel van Wrun van Jacques Weijters (de sleutel dient om een vloek op te heffen, en Jotta moet dat doen). Van Herman van Veen een gewij- | |
| |
zigde herdruk van Alfred Jodocus Kwak, en die eend was als strip te vinden bij stripuitgeverij CNR, en verdomd als het niet waar is, de kop van Van Veen duikt zelfs op in die strip. Hoeveel keer precies? De uitgelote vinder wacht een verrassing. Naast leesboeken heeft Harlekijn overigens ook liedjesboeken in het fonds, tekst en muziek, van Karel Eykman (Spoken onder mijn bed) en Willem Wilmink (Kijken met je ogen dicht), met muziek van Harry Bannink, en Kerstliedjes van Ton Koopman. Die lopen slecht, aldus uitgever Trude van Waarden, omdat de muziekhandel de namen Eykman en Wilmink niet kent en de boekhandel niet zo gauw muziekboekjes in voorraad neemt. Ze verdienen beter. Liedjes van Eykman, maar dan zonder muziek, ook in de aanbieding van De Harmonie: De watertelefoon en andere liedjes.
In de aanbieding van Helmond Nasreddin Hodja; Achterstevoren tóch de goede kant op, een produktie van Aldus Uitgevers waarvan ik dacht dat die bij het NBLC zou verschijnen. Verder niets voor kinderen, want, verklaarde de uitgever, met die dalende kindertallen is dat geen goede markt meer. Wel in een ‘Zelf creatief’-serie Ideeën voor kinderfeesten. Bij Van Holkema & Warendorf (Unieboek) gaat men wel door met kinderboeken, maar was nog steeds geen passende uitgever aangesteld. (‘Heeft u belangstelling?’) In de aanbieding Het verhaal deel 2 van Henk Barnard, de Bijbel naverteld, met deel 1 het oude Testament. En ook een herdruk van Schoolland van Theo Thijssen (eerste druk 1925).
Holland (‘Kinder- en jeugdboeken voor de beste plank’) brengt oude kinderversjes met illustraties van Babs van Wely, Het regent het zegent, De trippeltjes van Mies Bouhuys (ook versjes), Varkentje Bobo van Eveline Hasler, Sebastiaan rare banaan van Mieke van Hooft (over Sebastiaan die voortaan Jasper wil heten), Mag ik met je spelen van Gudrun Mebs (acht huiselijke verhalen, voor zeven jaar en ouder), Het opkomende duister van Susan Cooper (fantasieverhaal met Keltische motieven), Mijn grote natuurboek van Marit Claridge (uitleg en tips voor basisschoolkinderen), Mijn eerste telboek van Angela Wilkes en Stephen Cartwright en in de Zonnewijzer-reeks (‘poëzie voor jonmgeren’) De geur van natte meisjesharen van Lidy Peters.
Infodok brengt na Vossejacht nu Pannekoekentaart van Sven Nordqvist, ongecompliceerde prentenboeken met veel beeldgrapjes, en Raar maar waar van Etienne Bruneel (‘de wereld op zijn kop’), ter gelegenheid van de Jeugdboekenweek in Vlaanderen gemaakt en tot 1 april in pakjes van 25 te bestellen met een verkoopprijs van Bfr 99 (ƒ 5,50). Een groot succes, dit aanbod, aldus de uitgever. Verder Vergeten dorpen in de woestijn van Wim Daens (een reisverslag) en vier dagen later presenteerde zich Infodok als tweede Belgische verspreider (naast de VBC) van Leesgoed. Bij De Kern Boer wat zeg je van mijn kippen, oude kinderversjes met illustraties van Francien van Westering. Kimio heeft de eerste aanloop overleefd en bood Lekker vies van Nick Butterworth en Mick Inkpen aan (per pagina wordt een ‘ongewone tegenstelling’ uitgebeeld). Kok deed de aanbieding van een in naamgeving verwarrend viertal fondsen, Kok, Kok Agora, Voorhoeve en La Rivière en Voorhoeve. Bijbelse liedjes voor kleuters van Blondi van der Woude en Nico Verrips (Voorhoeve), 's Maandags lijkt alles anders van Christine Nöstlinger (over Karin en haar oma), Geen zebrapad voor dassen van Dieuwke Winsemius en In de schaduw van de rijzende zon van Job Woustra (oorlog in Nederlands Indië) (alle drie titels La Rivière & Voorhoeve), bij Kok nieuwe deeltjes in de Lantaarnreeks en in de reeks Schotse bijbelboekjes en Langs het tuinpad van mijn vaderen van Rien Poortvliet (voor liefhebbers van alle leeftijden). Kok komt overigens ook met het kindertijdschrift Flitzzz en brengt dat als nieuw. Dat is maar betrekkelijk; het is de Nederlandse uitgave van de reeds lang
bestaande Vlaamse Filmpjes van De Goede Pers in Averbode.
Lemniscaat brengt Als de beren dansen van Ulf Stark (over punker Lasse, dertien jaar, verschijnt mei), De Zwarte Spiegel van Wolfgang en Heike Hohlbein (Kim maakt een tocht door het land Legenda en bevrijdt daar zijn zusje Rebecca dat in de werkelijkheid in coma ligt en uiteraard weer bijkomt), De Gouden Vogel van Pieter Stolp (gefingeerd dagboek van een stervende jongen), De ezel en de hond, 20 fabels van Aesopus van Svend Otto, Ik zie... ik zie... wat jij niet ziet van Peter Spier (wolken), Gat in de zandbak van Rick de Haas (prentenboek over een ondergronds avontuur van Tim; debuut) en Ben ik dat?, pubergedichten van Frank Eerhart (‘bijzonder geschikt als discussieboek op school’). Voor ouders en andere betrokkenen Dyslexie, een ‘overzicht van de alledaagse ervaringen met lees- en spellingsproblemen’, tot stand gekomen in samenwerking met de Stichting Dyslexie en de Landelijke Vereniging De Pijler. Verder kondigde Lemniscaat de oprichting (per 15 maart) aan van een boekenclub voor jongeren, met nadruk Vlaams-Nederlands. Er komt vier keer per jaar een Lemniscaatkrant, van een redactie bestaande uit vier volwassenen en acht jongeren. Eindredacteur is Gerrit Luidinga. Het lidmaatschap kost ƒ 10, - (Bfr.?) en levert de krant, stickers en twee maal vijf gulden korting per jaar op boeken van Lemniscaat op.
Leopold had eveneens een gulle aanbieding. Wie komt er in mijn kamertje, een verzamelboek met verhalen en versjes van Burny Bos, Wieteke van Dort en (muziek) Joop Stokkermans. Met muziekcassette. Verder De klok van Klaas van Nannie Kuiper (‘een klokkijkboek’ met versjes), Lekker vies van Dolf Verroen (‘een boek vol vieze woorden en vieze dingen’), Het vliegende bed met de bomen van Erwin Moser (verhalen van opa voor zieke Herbert), Ko en Bo naar Madagaskar van Burny Bos en Gitte Spee, Niek de vogelfluiter van Mirjam Pressler (Niek doet iets heel doms, maar toch ‘een leuk en vrolijk boek’), Een hele schep geld van Anders Bodelsen (avontuur voor tienjarigen en ouder, in het najaar op VPRO-tv), De troubadours van Carcassonne van Nanne Bosma (Albert Hillema loopt weg en reist met pelgrim mee, in het jaar 1244, verschijnt september), Wanjala van René van Harten en De twee-bloed van Jan de Zanger (Makkelijk Lezen-boekjes, speciaal geschikt voor dove kinderen), N.V. Ruimtetaxi van Henk van Kerkwijk (science-fiction, verscheen eerder in afleveringen in Donald Duck), De kletskolonel van Lydia Rood (over de geheimen van een verhalenverteller), Elidor van Alan Garner (fantasie, strijd tegen duistere machten), De Decemberroos van good old Leon Garfield (over het schoorsteenvegertje Klit, vertaling Hans Werner, filmversie werd deze maand uitgezonden op VARA-tv), Van buiten en van binnen van Stasia Cramer (een jaar uit het leven van Shira), De zomer van de ijscotent van Yngve Berger (‘over eenzaamheid en vriendschap’, een zeventienjarig meisje en een zevenjarige jongen), en ook nog een
nieuwe bundel van oude verhalen van Burny Bos, Kikker in je bil die er nooit meer uit wil en, opmerkelijk, Ik zit hier te schrijven van Leonie Kooiker, Geertje Gort en Selma Noort, over, inderdaad, de kunst van het schrijven. Tekeningen van Charlotte Dematons.
Loeb komt met een herdruk van De laatste der Mohikanen, in een reeks Klassieke Avonturenromans, waarin bv. ook Uit de authentieke memoires van Casanova en Moby Dick. En deel 2 van Alle verhalen van Carl Barks (Donald Duck), en wat Garfield, Snoopy en Mickey Mouse. Bij M&P tussen vele kookboeken vier delen Jeugdencyclopedie, ‘geheel in kleur’. En bij Manteau (bestaat nog) Goed gek! van Gie Laenen, een gemankeerd jeugdboekenweekboek, begreep ik. Het is een verhalenbundel. Meulenhoff komt met De ‘Blue Fin’ van Colin Thiele, Het hemd van een gelukkig mens van Bertus Aafjes (‘sprookjes uit een verre wereld’) en Schiphol. Tevens, niet in verwarring raken, twee fabels voor grote mensen van Roald Dahl, De prinses en de stroper (illustraties Sylvia Weve), en in juni Een muizeleven van het echtpaar Fischer-Nagel en twee prentenboeken van Gunilla Hansson, Straks lekker zwemmen en Een heel nieuw hoofd. Oberon biedt aan Bonkie en Uk, een Bobo-boek van Burny Bos en The Tjong Khing (twee circuskinderen trekken de wereld rond), en nog zo'n Bobo-boek is Onno het varkentje van Hans de Beer en Bies van Ede. Verder De Super De Suupste van Cynthia en Brian Paterson, waarbij in de folder wat voorbarig het vignet van de Pluim van de Maand staat afgedrukt - omdat het vorige deel (‘Het Vossebos’ heet de reeks) die kreeg. Ja, en natuurlijk het Donald Duck Groot Vakantieboek en Bobo vakantieboek.
Ploegsma bracht Vrijen is verrukkelijk, seksgids voor meisjes van Jay Gale en Jacqueline Voss, pendant van het iets eerder verschenen (zie Leesgoed 1987/1 pag. 36) Blij dat ik vrij voor jongens. Van Miek Dorrestein is Wie keert het getij (acties rond de Oosterschelde), van Margaret Willey Wie is David Dolores (eerste
| |
| |
liefde), van Thea Dubelaar Een ander verhaal (drie verhalen over de invloed van de ‘buitenwereld’ op denken en handelen), van Margaret Mahy De draaimolen en andere verhalen, van Koos Meinderts De club van lelijke kinderen (Generaal Issimo maakt jacht op ze), van Astrid Lindgren Pelle loopt weg en andere winterverhalen (speciale uitgave in het ‘feestjaar Astrid Lindgren’, waarin ook Magere Lat en Michiel viert feest verschijnen. Van Colin Thiele (ook hier) is Schaduw uit de diepte (over de gevaarlijke haai Scarface; waar doet me dat toch aan denken?), van het Schrijverscollectief (zowaar weer eens!) Een onmogelijke droom (over ‘een hedendaagse Don Quichote en Sancho Panza’, van Ann Pilling Het verkeerde been (duistere personen hebben het gemunt op Henry Hooper; tv-serie dit najaar te zien), van good old John Rowe Townsend is Het Schippers-landje (een hut, een schip, een schat en boeven). Behalve de laatstgenoemde titel wordt alles van Ploegsma voor dit najaar aangekondigd.
Querido heeft eveneens zo'n ruim aanbod. Van William Steig (je moet er van houden) Job, de roestige spijker (een konijn kan zich naar willekeur in een spijker veranderen; maar wat te doen als de kater hem in de muur van het huis timmert?). Brand van Ouida Sebestyen (stakingen in de VS, begin deze eeuw), Bastiaans bonte bende & Boeven bij de bieb van Margaret Mahy (in het tweede verhaal wordt een bibliotheekjuffrouw ontvoerd!), Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden van Joke van Leeuwen (‘In Vlaanderen heeft Joke van Leeuwen geleerd méér met onze taal te doen’), Tin Toeval van Guus Kuijer (‘hilarische avonturen’ van een ‘gewoon meisje met een gewone dosis gezond verstand’), Het veterdiploma, gedichten van Wiel Kusters, en verder houdt Querido van 15 mei tot 15 juni een actie rond de Salamanders en JeugdSalamanders; in die laatste reeks zijn al vijftig titels verschenen.
Van Reemst (Unieboek) komt met de kitscherig ogende reeks ‘De Vlinderkinderen’ (‘binnenkort ook op tv’) en Rostrum kondigde voor eind mei aan Het leven door de eeuwen heen en Het lichaam en hoe het werkt, twee eerste boeken in een serie ‘De wereld in zicht’ van Giovanni Casselli, voor kinderen van 7 tot 13 jaar. Eind dit jaar verschijnen Dieren en hun omgeving en Sterren, planeten en ruimtevaartuigen, in voorbereiding zijn De wonderen van de wereld en Dinosaurussen. Veilige onderwerpen allemaal. De schrijver en tekenaar is Italiaan maar woont en werkt in Engeland. Sijthoff brengt Taptoeter, een bundel van eerder in Taptoe verschenen verhalen, Pasqualina van Tony Vos-Dahmen von Buchholz, herdruk onder een nieuwe naam van De geur van de macchia, en Constant heeft een hobbelpaard, 350 ongecensureerde kinder- en volksversjes, samengesteld door Gerard van de Garde. Voor jongeren zal zeker Ik, Tina van Tina Turner en Kurt Loder gewild leesvoer zijn.
Sjaloom komt met Janey van Bernard Ashley (trefwoord: kleine criminaliteit), en voor kleuters Bomenkind van Carole Vos en Juliette de Wit (over Sofieke en Heer Boom van Deftig) en Ik verdwaal nooit! zegt Sammie van Paul van Loon en Georgien Overwater (over dezelfde Sammie van Ik ben het beu! zegt Sammie). Verder het bijzondere Kimathi en de geheimen van de berg van Hilary Ruben, over een Afrikaanse jongen die in zijn eentje een mysterieuze berg beklimt, en het sprookje Samardja, de haan, naverteld door Fakir Baykurt.
Let bij Terra op de boekjes over Vera de muis van Marjolein Bastin, die overigens dit hele fonds van tekst en tekeningen lijkt te voorzien, en bij Thieme op Maak er geen geheim van van Oralee Wachter, vier verhalen die moeten leren ‘dat het niet goed is om het gehiem te houden als iemand probeert je aan te raken op een manier die je niet leuk vindt’.
Bent u daar nog? De Vries Brouwers heeft een boek over het gevaar van sekten, In de ban van krishna van R. Vanhoeck, en rassendiscriminatie speelt een rol in Delroy is here van Rhodri Jones, en een tweede overlevingsverhaal van Felice (Slake duikt onder) Holman is Kinderen van de rekening. Westfriesland komt in oktober met Het volk van Manitou van Hans Kresse, indianenverhalen, en in juni met Een boek vol griezelverhalen van Käthe Recheis, Het oma-werkstuk van Anne Fine (hoe oma uit het tehuis te houden, opdracht voor de vier kinderen Harris, waarvan uiteindelijk alleen Ivan volhoudt), Het geheim van de schijf, een zich in de Bronstijd afspelend verhaal van Peter Ursem, en Rembrandt, een biografie van B. Graafland. Eenmansuitgeverij Willem Wildeboer kondigde De zomer dat de walvissen zongen (werktitel) van Gloria Montero aan (nee, geen milieuboek, liefde en archeologie spelen wel een rol).
Wolters-Noordhoff stort zich in de muziek, met uitgaven die bestaan uit cassette plus boek, voor 12 tot 15 jaar: Klassieke muziek voor jonge kinderen (dat zijn dus die twaalfjarigen en ouder!), Ludwig (van Beethoven), Wolfgang (Mozart), Felix (Mendelssohn) en Dit is Gershwin, en met Kun je nog zingen, zing dan mee!, 41ste druk (mèt ‘De Leliën’ en ‘Strooi vandaag een enkele bloem’; heb je dat genoteerd, Rudy Kousbroek?). Verder een herziene uitgave van De wereld van het kinderboek, en De taalverwerving van het kind van A.M. Schaerlakens en S. Gillis, en, let op, Het Nijntje leesboek en Het Nijntje letterboek van Dick Bruna, geleverd in pakjes van tien, vanaf augustus. Zwijsen, tenslotte, brengt weer een nieuwe serie leesboekjes, voor na ongeveer een jaar leesonderwijs, ‘Kangoeroe’, met titels van Burny Bos, Paul van loon, Frank Herzen en anderen, en zes nieuwe titels in de ‘Zebra’-reeks, van Lidy Peters, Frank Herzen, Andreas Reinhard, Gudrun Maecker, Eddy Bertin en Deirdre Kessler.
- Herman Verschuren
| |
Confetti
Op 2 december vond de vijfde studiedag binnen een week op kinderboekgebied plaats. In De Balie, Amsterdam, werden twee nieuwe deeltjes in de reeks Confetti gepresenteerd: Zipzip het kikkertje van Eşref Okumuş (tekst) en Burhan Kum (tekeningen), en Keloglan en Broeder Adelaar van Yücel Feyzioglu en Ogguz Peker. Martin Mooij, van de Rotterdamse Kunststichting, overhandigde de boekjes aan auteurs of vertegenwoordigers. Voor hij dat deed had hij samen met collega Joke Gerritsen iets verteld over hun ervaring met het uitgeven van tweetalige kinderboeken (zoals bv. De mandarijn en de walvis van Fazil Daglarca). Joke Gerritsen legde onder meer uit waarom zij hadden besloten tot tweetaligheid; niemand echter pakte deze uitleg op voor een discussie over de aanpak van Confetti, waarbij voor de Nederlandse taal is gekozen, of Moumouk, waar voor boekjes in wel tien talen is gekozen. Onduidelijk bleef welke interne troebelen bij de RKS hebben geleid tot stopzetten van diverse initiatieven, waaronder deze.
Na de presentatie verzorgde Hassan Gwaoui met compagnon een optreden voor kinderen van de Klimopschool en de ‘grote kinderen’ van de studiedag. Met een pingpongballetje en één lichteffect als enige toneelmiddel hielden zij het publiek drie kwartier geboeid. Zij speelden niet alleen zelf, maar lieten ook de kinderen spelen, waarbij de verhaaltjes ter plekke verzonnen werden. Een flitsend duo. 's Middags kon men kiezen tussen twee programma's: Johan Ferrier of Jan de Zanger, en Marita de Sterck of Wendy de Graaff. Johan Ferrier vertelde over de Anansitories, met voorbeelden. Jan de Zanger legde, niet voor de eerste keer, het principe van lezen-in-het-onderwijs of onderwijs-in-het-lezen uit, dit keer met aandacht voor interculturele aspecten. Marita de Sterck besprak boeken voor allochtone kinderen en kinderboeken met allochtone figuren; over dat laatste onderwerp is onlangs een studie van haar verschenen. Er mankeert volgens haar zo wel het een en ander aan het aanbod. Wendy de Graaff tenslotte deed verslag van de praktijk met een vertoog dat ook op de studiedag over bibliotheek en onderwijs in eigen taal en cultuur gehouden had kunnen worden, en waarin ze onder meer iets vertelde van een leesproject waaraan in het Utrechtse in dit kader gewerkt wordt.
- Herman Verschuren
| |
Kinderen maken hun krant
Radio, platen, televisie en video hebben voor een deel het lezen van boeken, kranten en tijdschriften vervangen, zegt men. Zijn jongeren nog te winnen voor lezen? Moeten uitgevers en auteurs van kranten en boeken zich niet heroriënteren in functie van deze voortschrijdende visuele wereld? En moeten jongeren niet opnieuw geleerd worden om te gaan met de geschreven media? Een antwoord op zulke
| |
| |
vragen kwam op 5 november 1986, op een bijeenkomst tijdens de Antwerpse boekenbeurs, van Kik-medewerkster Bea Peeters. (De Kik-Krant is een nieuwe kinderbijlage in de Gazet van Antwerpen.)
De laatste jaren is het aanbod van audiovisuele middelen geweldig toegenomen. Deze groei gaat vaak ten koste van de geschreven pers. In Canada kijken de 5-tot 12-jarigen 3 à 4 uur per dag naar de televisie. In Vlaanderen kijken de 3- tot 11-jarigen dagelijks meer dan één uur. Behalve deze beeldcultuur zijn er echter nog andere factoren die het lezen nadelig beïnvloeden. Leraren maken zelden gebruik van geschreven media, aldus de spreker. De kranten zelf maken op hun beurt de artikels veel te moeilijk. Met dit alles als uitgangspunt heeft de Gazet van Antwerpen enkele internationale voorbeelden bestudeerd. Vervolgens bleek uit een aantal onderzoeken in Vlaanderen dat er bij de jongeren vraag was naar een speciale krantebladzijde voor hen. Zodat de redactie besloot een krantebijlage te ontwerpen voor kinderen tussen 8 en 12 jaar. Ze koos deze leeftijdsgroep omdat vooral zij het meeste nood zou hebben aan een krant op hun niveau. Je hebt er als redactie ook meer vat op: deze kinderen zijn nog spontaan, ze kunnen makkelijk via de school bereikt worden, want zij hebben gewoonlijk één leerkracht per jaar, en tenslotte is de relatie met hun ouders - krantekopers - nog hecht. En zo verschijnt er sinds 1 september 1986 in de Gazet van Antwerpen en in de Gazet van Mechelen dagelijks een speciale kinderkrant.
De redactie van Kik-Krant streeft drie doelen na:
1. | De kinderen vertrouwd maken met het medium krant. De Kik-Krant verschijnt elke dag, en maakt op deze manier deel uit van het dagelijkse leven. De lezers kunnen ook naar de krant schrijven of bellen en er worden regelmatig allerlei acties op touw gezet. Dit alles heeft tot gevolg dat de kinderen Kik als hun eigen krant gaan beschouwen. |
2. | De kinderen de krant als medium leren gebruiken. Dit gebeurt in rubrieken waarin de kinderen iets kwijt kunnen over hun hobbies, waarin ze kunnen tekenen, schrijven, iets ruilen of vertellen wat ze verzamelen, enzovoort. |
3. | De kinderen nuttige én boeiende informatie bieden. Elke woensdagmiddag bezoekt een klas de Kik-redactie om zelf de pagina voor de volgende dag op te maken. Bovendien verschijnen er regelmatig informatieve artikels over allerlei onderwerpen, die bedoeld zijn als lesmateriaal, of als onderdeel van documentatiemappen. |
Al bij al was dit een boeiende uiteenzetting - dia's en transparanten incluis - die waarschijnlijk wel enkele nieuwe lezers zal opleveren. Jammer genoeg werd het onderwerp jeugd en media sterk verengd; het ging allemaal een beetje teveel op reclame lijken.
- Els Vanderlinden en Goedele Jonckheere
| |
Leve de poëzie
Een eenmansoptreden, weer eens wat anders dan een panel, verzorgde Daniël Billiet tijdens de Antwerpse boekenbeurs over ‘Jeugdkamers in het huis van de poëzie’ naar aanleiding van het verschijnen van zijn poëziebundel Bananeschillen in jeans. Daniel Billiet is behalve auteur ook redacteur van een poëzierubriek in het jongerentijdschrift Vandaag, recensent, en leraar Nederlands.
Als inleiding las hij enkele gedichten voor. Vervolgens legde hij enkele vragen voor. Zoals: moet poëzie in kinder-, jeugden volwassenenpoëzie onderverdeeld worden? En moet je voor deze categorieën telkens andere maatstaven gebruiken? Hoe definieer je poëzie?
Daarna hield hij een pleidooi voor poëzie. Poëzie is een esthetisch object, belangrijk voor het taalontwikkelingsproces, prikkelt de fantasie, zorgt voor kennisoverdracht en is belangrijk voor de affectieve groei, aldus Billiet. Ondanks de grote waarde van de poëzie keren heel wat jongeren haar echter de rug toe. Het is niet zo dat jongeren spontaan die aversie zouden hebben. Deze afkeer vindt zijn oorsprong volgens Billiet in het literatuuronderwijs. Ofwel worden leerlingen met te kinderachtige ofwel met te moeilijke teksten geconfronteerd. Hier kan de poëzie voor jongeren een belangrijke functie vervullen: zij kan een brug vormen tussen de kinder- en de volwassenenpoëzie. In deze poëzie herkennen jongeren makkelijker hun gevoelens en ervaringen, en daardoor leren ze die beter te verwoorden. Jongerenpoëzie is niet wezenlijk verschillend van volwassenenpoëzie. De taal is alleen eenvoudiger en minder abstract.
Wat het aanbod betreft, maakt Billiet een onderscheid tussen poëzie voor en door jongeren. Van de eerste groep zijn er in Vlaanderen twee belangrijke figuren: Armand van Assche met onder andere Haartjes op mijn arm voor 10- à 11-jarigen, en André Sollie met Soms, dan heb ik flink de pest in voor 10- à 12-jarigen. Voor Nederland vermeldt hij Karel Eykman, voor bijvoorbeeld Wie verliefd is gaat voor, en wegens zijn bevorderen van poëzie in De blauw geruite kiel in Vrij Nederland, en Willem Wilmink voor onder andere Koen, maak je mijn schoen?.
De tweede groep dichters zijn de jongeren zelf. Zij schrijven veel gedichten, maar komen er zelden mee naar buiten, omdat ze zich ervoor schamen. Er wordt duidelijk meer poëzie geschreven dan gelezen. Dit blijkt duidelijk uit het succes van poëziewedstrijden, in uit inzendingen voor jongerentijdschriften. Volgens Daniël Billiet is ongeveer 50% van de inzendingen voor zijn poëzierubriek in het jongerentijdschrift Vandaag wat je kan noemen ‘echte poëzie’. Ter illustratie las hij enkele van deze gedichten voor. Hij rondde af met het voorlezen van vier gedichten uit zijn eigen, recent verschenen poëziebundel Bananeschillen in jeans, en was tenslotte toch bereid eventuele vragen te beantwoorden. Uit de (schaars gevulde) zaal kwam echter geen reactie.
- Els Vanderlinden
| |
Milk of human kindness
Op 6 maart van dit jaar werd in het Letterkundig Museum in Den Haag een tentoonstelling over Willem Wilmink geopend. Directeur Anton Korteweg was blij met een tentoonstelling van een auteur die, in Shakespeare's woorden, zo overvloedig van de ‘milk of human kindness’ had gedronken, ook omdat daarmee de kabinetjes in gebruik werden genomen die tot dan wegens geldgebrek leeg waren geweest.
Hans Dorrestijn kreeg de kans zijn vriend Willem toe te spreken. ‘Willem’, sprak hij, ‘eigenlijk heb je alles fout gedaan.’ Dat trachtte hij uitvoerig aan te tonen. Wilmink schreef, volgens Dorrestijn, Het bangedierenbos toen hij juist realistisch en maatschappijkritisch had moeten schrijven. ‘De eerste zin is al helemaal fout.’ Hoe die wel moest zijn, las Dorrestijn voor. (Helaas heb ik dat niet voor mijn lezers kunnen noteren. Maar er was geen sprake meer van een konijn met een broek en een bril; wel van een moeder met een baard.) Wilmink is, zo sprak Hans, een dwarsliggende eigenwijze idioot die alles op het verkeerde tijdstip doet, en hem, Hans, bovendien het idee gaf dat hij geen verzen kon maken. De idioot in kwestie zat op de eerste rij breed te lachen. Neem nu Ver van de stad. Eigenlijk had er natuurlijk een jongen van het platteland naar de stad moeten komen, om daar kennis te maken met alle moderne ellende. Maar niks daarvan, Wilmink doet het omgekeerd. Een eigenwijze scherpslijper ook, die steeds op overbodige woorden in Hans' verzen let. En daarvan gaf Hans Dorrestijn ter plekke wat voorbeelden, ter lering en vermaak van het publiek, achter de piano.
Joost Prinsen zong toen enkele liedjes van Wilmink, die hij om de een of andere reden opmerkelijk vond. Het eerste lied, bijvoorbeeld, omdat hij er zo'n hekel aan had: al duizend keer gezongen en vandaag voor het laatst, ‘Frekie’.
De tentoonstelling ligt bij de ingang van het museum en hangt in de genoemde vijf kabinetjes aan de van de ingang af gezien rechter galerij, voor de gelegenheid de Willem Wilmink straat gedoopt. De tentoonstelling heet: ‘Dicht langs de huizen’. Er zijn vijf huizen: een Huis vol Raadsels, een Huis der Poëzie, een Kijkhuis, een Huis vol Muziek en een Huis der Prenten, alle ingericht in samenwerking met studenten van de Lerarenopleiding Zuidwest-Nederland. De tentoonstelling laat alle kanten van Wilminks schrijversschap zien, maar hij komt er vooral uit te voorschijn als een dichter die zijn teksten graag gezongen hoort, het zij door hem zelf (vroeger meer dan nu), het zij door anderen, en die zijn werk ziet als ambacht.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling zijn twee lessenpakketten samengesteld, een
| |
| |
voor 12-14 jaar en een voor 14-16 jaar, ieder bestaande uit een leerlingenwerkboekje, een docentenhandleiding en een cassettebandje. Prijs ƒ 20.
De tentoonstelling is tot en met 24 mei te zien.
- Herman Verschuren
| |
Kinderen en kunst: ik zie, ik zie wat ik niet lees
Sinds bijna onheugelijke tijden plaatst de bibliotheek de boeken volgens het Systematisch Indelingsschema voor de Openbare bibliotheken, het SISO: een cijferschema, lopend van 0 naar 1000. Vroeger bestond er zelfs nog een apart SISO voor de kinderafdelingen. In de rubriek ‘Beeldende Kunst’ (700-770) van dat ‘jeugd-SISO’ bestond de interessante onderrubriek Kunst zien en begrijpen (702). Wat voor uitgaven er toen onder deze noemer vielen is nu helaas na ingrijpende veranderingen, uitbreidingen en het verdwijnen van deze onderrubriek niet meer te achterhalen. Want zo'n zin wekt toch wel verwachtingen. Wat treffen we nu op de gemiddelde kleine jeugdbibliotheek- of schoolbibliotheekplank in deze 700-rubriek voor boeken aan? Dat is meestal de reeks Kunst voor jou van Ernest Raboff, Een andere kijk op kunst (Gevaar voor kinderen en Gratis brood) door Ad van der Blom en Kijken en zien en Kijken en fantaseren van Robert Cumming. Verder ook dikwijls Het boek voor jou over kunst van Pinin Carpi c.s. en sinds kort ook het half fictie/half nonfictie Hoe schilder hoe wilder van Miep Diekmann en Marlieke van Wersch.
Meestal rijk geïllustreerde en goedbedoelde uitgaven, maar het blijft de vraag of deze boeken over kunst méér zijn dan alleen een steun bij het maken van een scriptie of een spreekbeurt. En of ze - zonder dat er bewust door een docent mee gewerkt wordt - een vonk doen overspringen van: ‘Ha, kunst! Op naar het museum!’ Er moet hierbij ook even opgemerkt worden, dat kinderboeken over kunst minder vaak uitgeleend worden dan bv. boeken over sport, techniek of de natuur.
Er bestaat daarentegen wel een andere, simpele manier om kinderen op school met een vorm van beeldende kunst in contact te brengen, en dat is via hun prentenboeken!
Het geslaagde prentenboek - en daarvan kent ieder wel een aantal voorbeelden - kan nl. een aanzet vormen voor een interesse in beeldende kunst, omdat er beslist een verband bestaat tussen de toegepaste kunst in het prentenboek en de vrije schilderkunst daarbuiten (voor geïnteresseerden: hierover verschijnt een artikel van mij in de komende Zwijsen/KUB-symposium-bundel Kinderen en non-fictie).
Na deze aanloop kan de overbekende uitspraak van Annie M.G. Schmidt betreffende dit onderwerp geciteerd worden, ‘De weg naar het Stedelijk begint bij de prentenboeken’. Met deze visie is een enthousiast clubje mensen uit diverse disciplines (Jan Smeekens, Jaap Clement, Ramon de Nennie) voor het basisonderwijs op een pragmatische wijze aan de slag gegaan. Onder de vlag van het Steunpunt voor Kunstzinnige Vorming te Middelburg zijn namelijk een aantal educatieve tentoonstellingen voor het basis- en voortgezet onderwijs gemaakt; kinderen hoeven niet naar een tentoonstelling toe te gaan, maar de tentoonstelling komt naar de school van de kindern toe!
Deze tentoonstellingen kunnen in Zeeland gratis voor een periode van drie weken geleend worden en gaan vergezeld van een lesbrief, terwijl daarnaast ook de mogelijkheid bestaat van begeleiding door een cultureel consulent van het Steunpunt.
De educatieve tentoonstelling Ik zie, ik zie wat ik niet lees, waarvan de onderbouwonderwijzer Jan Smeekens de initiatiefnemer was, bestaat uit 22 lichte panelen met illustraties uit prentenboeken. Deze prentenboeken worden zelf ook in een aparte boekenkist meegeleverd. Iedere illustratie op zo'n paneel gaat vergezeld van een korte inhoud en een soort werkopdracht die de onderwijzer - vaak niet zo erg vertrouwd met het fenomeen beeldende kunst - beslist op ideeën brengt en een zekere mate van steun biedt. De opzet van dit project is om nu eens het kijken en niet het lezen in het onderwijs aandacht te schenken. En om via een soort ‘kijktraining’ kinderen (en hun docenten) in aanraking te brengen met eigentijdse beeldende kunst via prentenboeken (...) ‘waarin sprake is van een samenspel van woord en beeld, waarbij tekst, typografie en lay-out en illustratie een nieuwe eenheid vormen’, aldus de lesbrief. Verder willen zij vooral de nadruk leggen op enkele aspecten die naar hun idee te weinig aandacht krijgen:
‘- prentenboeken doen een beroep op goed en geconcentreerd kijken. |
- prentenboeken kunnen een belangrijke rol spelen op het gebied van de kunstzinnige vorming. Ze leren kinderen zicht krijgen op de vele mogelijkheden van beeldtaal. Door middel van lijn, kleur en vorm worden situaties, gevoelens mensen en voorwerpen uitgebeeld. |
De manier waarop dat gebeurt is een stimulans en tevens een goede aanleiding tot eigen expressie. |
- prentenboeken zijn bij uitstek geschikt om kinderen vertrouwd te maken met beeldende kunst, omdat beeldend kunstenaars en makers van prentenboeken zich van vergelijkbare uitingsvormen bedienen.’ |
In de praktijk blijkt deze tentoonstelling - ook al willen onderwijzers deze het liefst voor de Kinderboekenweek reserveren - het hele jaar door een groot succes. Meestal wordt hij aangevraagd voor de onderbouw, maar blijkt hij in de praktijk juist ook in de midden- en bovenbouw een extra succes te zijn. Hij bestaat trouwens al in duplo, en er zijn zelfs plannen voor nog een extra uitvoering. Eén school heeft naar aanleiding van dit project zelfs alle twintig boeken aangeschaft. Over boekpromotie gesproken... Door de illustratie zo uit het boek over te nemen en op paneel te presenteren krijgt die illustratie, als kinderen hem later in het boek weer tegen komen, een bijzondere betekenis. Door zo'n plaat te isoleren kijken ze er meteen anders naar; en dat is de bedoeling.
Dit verrassende, goeddoordachte en knap uitgevoerde project toont weer eens dat er buiten de randstad soms de mooiste dingen rond en met het prentenboek gedaan worden!
Informatie hierover verschaft het Zeeuws Steunpunt voor Kunstzinnige Vorming, Roozenburglaan 89, 4337 JB Middelburg, tel. 01180-34880. (En zie voor een praktijkverslag ook De Schoolmediatheek, nr. 3, september 1987).
- Truusje Vrooland-Löb
| |
| |
| |
Lijst van boeken bij de educatieve tentoonstelling ‘Ik zie, ik zie wat ik niet lees’.
De jongen en de vis door Max Velthuijs. Kosmos, 1972. |
De schilder en de vogel door Max Velthuijs. Junk, Den Haag, 1972. |
Ik kom je opeten! door Tony Ross. Van Holkema en Warendorf, Weesp, 1984. |
Het bos van Anno door Mitsumasa Anno. Ploegsma, Amsterdam, 1979. |
De reuzenkrokodil door Roald Dahl met tekening van Quintin Blake. Fontein, Baarn, 1978. |
Dikke vrienden door Helme Heine. J.H. Gottmer, Haarlem, 1983. |
De circushaas door Janosch. Casterman, Dronten, 1983. |
De gestolen spiegel door Lidia Postma. Lemniscaat, Rotterdam, 1976. |
Wat is er aan de hand? door David McKee. Hans Elzenga, Baarn, 1983. |
Meneer Ben nr. 123456789 door David McKee. Kosmos, Amsterdam, 1979. |
Frederick door Leo Nionni. Ankh-Hermes, Deventer, 1974. |
De rode ballon door Iela Mari. C. de Vries-Brouwers, Antwerpen, 1979. |
Hap, Hap... door Iela Mari. C. de Vries-Brouwers, Antwerpen, 1980. |
De vrede van Veelvraat door Michael Foreman. Nederlandse Onderwijs Televisie, 1983. |
In de nachtkeuken door Maurice Sendak. Ploegsma, Amsterdam, 1981. |
Inspekteur Kaasjager door Bernard Stone en Ralph Steadman. Free Spirit Productions, Baarn, 1980. |
De gele draad door Annemie en Margriet Heymans. Kosmos, Amsterdam, 1982. |
Peter Pelikaan door Brian Wildsmith. J.H. Gottmer, Haarlem, 1983. |
Zullen we deze dan maar houden door Rindert Kromhout met illustraties van Sylvia Weve. Sjaloom, Utrecht, 1982. |
Het verhaal van Johannes en wat hij zag in zijn dromen door Karel Eykman en Bert Bouman. Zomer en Keuning, Ede, 1979. |
Het zilveren visje door Branko Rudolf. Stichting Prograph, Orvelte |
De Verschrikkelijke Blikjes-Generaal en de Oude IJzeren Dame door Raymond Briggs. Van Holkema en Warendorf, Weesp, 1984. |
De beer, die een beer wou blijven door Jörg Müller en Jörg Steiner. Davidsfonds, Leuven, 1978. |
|
|