Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij
[pagina 189]
| |
No 89. Rudolph van HabsburgGa naar voetnoot(*) I A. 201).1.Klinge-linge-ling,
Klonk het door het groene woud,
Klonk het tusschen 't kreupelhout
Waar de Priester ging.
| |
2.Stervend lag hij neêr -
Vader Robert - in den strijd
Tusschen 't Eeuwige en den Tijd,
Smachtend naar den Heer.
| |
3.Han de koorknaap ging,
Met het schelleke in de hand,
Door het bosch van Lucernland,
Klinge-linge-ling.
| |
4.De oude Priester kwam
Biddend achter 't koorkind aan,
Met het Englenbrood belaân,
's Heeren zuiver Lam.
| |
[pagina 190]
| |
5.'t Koorkind bad devoot:
‘Salutaris hostia,
Schenk den kranken uw genaâ,
In den stervensnood!’
| |
6.Ruischend stuwde een stroom
Zijne golfjens van kristal
Langs de rotsen, door het dal,
Aan der wouden zoom.
| |
7.Door dien bergstroom heen
Wilde 's Heeren dienaar gaan,
Met zijn heilgen last belaân,
Met verhaaste schreên.
| |
8. 9.Maar, daar galmt een toon
Den metalen jachthoorn uit,
En gelijk met dat geluid,
Springt een Vorstenzoon
Van het hijgend paard;
Naast den Priester knielt hij neêr
En aanbidt des Hemels Heer,
Afgedaald op aard.
| |
[pagina 191]
| |
10.En hij sprak met vrome taal:
‘Vader, zet u in het zaâl,
Waad zóo door den stroom,
Dat uw voet geen leed geschied,
Want gij draagt Die 't al gebiedt!
Geef mijn hand den toom.’
| |
11.En hij ging ter zij van 't ros,
Barrevoets, door stroom en bosch
Onder boetgebed.
Tot in vader Roberts huis
Volgde hij den God van 't kruis;
Tot des kranken bed.
| |
12.De oude Priester kweet zijn plicht:
D' arme was de dood verlicht,
Zalig sliep hij in:
En geknield ter legersteê,
Diende Rudolph needrig meê
Bij het droef gezin.
| |
13.De oude Priester keerde weêr,
Dankend Rudolph zijnen Heer,
Voor zijn vrome daad.
| |
[pagina 192]
| |
‘'k Ben,’ was 't antwoord, ‘'k ben onwaard
Nog te stijgen op dit paard:
't Koom Gods Dienst te baat!’
| |
14.En met zoete melodie
Klonk toen 's Priesters profetie:
‘Zij Gods Naam geloofd!
En, der trouwste dienst ten loon,
Siere eens Duitschlands Keizerskroon
's Graven Rudolphs hoofd!’
|
|