Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– AuteursrechtvrijNo 85. Op de beeltenis van GutembergGa naar voetnoot1 (N.G. 269).Ha! schalk, ha! zijt gij hier? zijt gij 't Hans Gutemberger!
Hoe, past u deze naam? ja, dubbel schalk en erger,
| |
[pagina 178]
| |
Met dieverij berucht, o eer-vergeten bloed,
Mijns oordeels, dit verwijt uw schelmstuk niet voldoet
Omdat gij Laurens' goed gingt bergen en wegdragen
En schalkelijk benaamt, zoo hoort men nu gewagen
Van Goedenberges lof. Hoe dat men dat verbloemt,
En naar den Goedenberg den Guitenberg vernoemt!
Naar Straatsburg dan of Mentz zoo zijt gij heen geweken,
En hebt daar in een hoek u zelven lang versteken,
Niet zoo aanzienelijk als t' Haarlem aan het Zand!
Doch niettemin gij kwaamt, gij kwaamt nog voor de hand;
En dacht, het is eens tijd mijn hoornen op te steken;
Mijn Meester woont zoo verr', die kan zich kwalijk wreken.
De persen staan gereed en alles is bereid;
't Is reden, dat men nu aan 't werk de handen leît.
Mentz lacht vast in haar FuistGa naar voetnoot1: de nieuwe waar van boeken
Kwam met verwondering een ieder daar opzoeken:
Elk kocht, en bracht wat t'huis. Hans Fuist uw kameraad,
Alleen niet naar de winst, maar ook naar eere staat.
Die drukt zijn naam op 't werk: en heeft een naam verkregen;
En Gutemberger is allengskens zoo verzwegen:
Maar opdat gij ook iet mocht hebben tot uw loon -
Zoo sta daar als een dief in dit tafreel ten toon!
|