Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij2.Hij poogt d'Onnooz'le te vernielen,
Door 't moorden van onnooz'le zielen,
En wekt een stad- en landgeschrei
In Bethlehem en op den akker,
En maakt den geest van Rachel wakker,Ga naar voetnoot1
Die waren gaat door beemd en wei.
| |
[pagina 64]
| |
3.Zij dwaalt naar 't Westen, naar het Oosten:
Wie zal die droeve moeder troosten,
Nu zij haar lieve kinders derft?
Nu zij hen ziet in 't bloed versmoren,
Vergaan, die naauwlijks zijn geboren,
En zoo veel zwaarden rood geverfd.
| |
4.Zij ziet de mellek op de tippen
Van die bestorven, bleeke lippen,
Gerukt nog versch van moeders borst;
Zij ziet de teêre traantjens hangen
Als dauw, aan druppels op de wangen:
Zij ziet ze vuil met bloed bemorst.
| |
5.De wenkbraauw dekt nu met zijn boogjens
Geloken en geen lachende oogjens,
Die straalden tot in 's moeders hert,
Als sterren, die met haar gewemel
Het aanschijn schiepen tot een hemel,
Eer 't met een mist betrokken werd.
| |
6.Wie kan de ellende en 't jammer noemen,
En tellen zoo veel jonge bloemen,
Die vroeg verwelkten op den dag;
Eer zij heur bladeren ontloken,
| |
[pagina 65]
| |
En liefelijk voor ieder roken;
En wie geen middag koestren mag?
| |
7.Zoo velt de zeis der korenairen,
Zoo schudt een bui de groene blaâren,
Wanneer het stormt in 't wilde woud.
Wat kan de blinde staatzucht brouwen,
Wanneer ze raast uit misvertrouwen!
Wat luidt zoo schendig, dat haar rouwt?
| |
8.Bedrukte Rachel! staak dit waren!
Uw kinders sterven martelaren,
En eerstelingen van het zaad,
Dat uit uw bloed begint te groeyen,
En heerlijk tot Gods eer zal bloeyen,
En door geen tyrannij vergaat.
|