dóór; en blijft zij hem gunstig, dan meent hij dat het geluk een verbond met hem heeft gesloten, en hij schroomt derhalve niet geheel zijn' behaalden winst op 't spel te zetten; doch dan, o hoe dikwijls is dit niet gebeurd! doch dan verkeert de kans, en de speler is weêr dien hij was alvorens hij begon te spelen. Zijn menigmaal behaald voordeel doet hem dit echter als slechts een toeval beschouwen; dus speelt hij voort; verliest weder; speelt nogmaals voort, en eindelijk wordt hij aan deze bezigheid zoodanig gewoon en verslaafd, dat hij zich, ja zeer dikwijls ook de zijnen, in 't verderf stort.
Een ander die van den beginne af aan verliest, en blijft verliezen, speelt uit gemelijkheid dóór, denkende eenmaal moet het mij toch gelukken; maar 't gelukt hem niet, en hij heeft zich bedorven.
Een derde wil den kans dwingen; speelt gros; dat is, zet een aanzienlijk deel van zijne bezitting op het spel; maar de kans laat zich niet dwingen, en de speler heeft zich ongelukkig gemaakt.
Zeg niet, lieve frederik: ‘Ik zal mij voor dit alles wel wachten; 't spel zal mij niet medeslepen,’ want daarop vertrouwende zoudt gij u te deerlijk kunnen bedriegen; de aard van alle spel, en met nadruk dien van de loterij, is