Dien langen Duyvel van Nieukoop. Twee pamfletten uit 1651 over baljuw Jan van Sevenhoven
(2004)–Anoniem Dien langen Duyvel van Nieukoop [...]– Auteursrechtelijk beschermdtwee pamfletten uit 1651 over baljuw Jan van Sevenhoven
[Folio A1r]
| |
Nieukoops Buer-PraetjeGa naar voetnoot1,
| |
[Folio A1v]
| |
Aen den goedtwilligenGa naar voetnoot5 Leser.BemindeGa naar voetnoot6 Leser, hier hebt ghy nu een kleyn StaeltjeGa naar voetnoot7 tot een Proeff, van'tGa naar voetnoot8 Regiment Ga naar voetnoot9 van Meyster Jan van 7. Hoven,Ga naar voetnoot10 BalliuwGa naar voetnoot11 van 18. Hoven,Ga naar voetnoot12 Balliuw en SchoutGa naar voetnoot13 tot Nieukoop ende Noorden, om te sien oft eenich vruchtGa naar voetnoot14 kon uyt wercken tot beteringh; doch soo dit niet helpt, soo hebben wy een grooterGa naar voetnoot15 gereet daer in wy noch al leeliker fouten sullen aen den dach brengen, en wy sullen 't niet alleen seggen, maer bewijsen met naem en toenaem, waer en wien 't gebeurt is, hopende dat middeler tijdtGa naar voetnoot16 de goe Godt en de wijse H. Mog: H. StatenGa naar voetnoot17 hier in versienGa naar voetnoot18 sullen: Niet dat wy dit doen om yemandts eer of faem te benemen,Ga naar voetnoot19 want wy seggen de waerheyt, maer uyt medelijden vande arme GhemeentGa naar voetnoot20 van Nieukoop: Doet dan met dit lesen u profijt.Ga naar voetnoot21 Vaert wel. Nulla salus bello, pacem te poscimus omnes.Ga naar voetnoot22 Dat is:
In Krijgh is Moord; gekrijt en wêe,
Wy wenschen na de soete Vrêe.
| |
[Folio A2r]
| |
Nieukoops Buer-Praetje.
Goos.
Goede morghen Melten-buer goede morgen: hoe vaerje al,Ga naar voetnoot23 mijn dunckt je sieter soo drollichGa naar voetnoot24 uyt hoe ist Vaer?Ga naar voetnoot25
Melt.
Ja Goosen-buer goede morghen, hoe sout wesen ick ben soo misselijck ick heb schier niet geslapen van alGa naar voetnoot26 de nacht soo drollich staet mijn 't hooft.
Goos.
Wel hoe dus Man hebje droncken eweest, of heyt 't wijf onsteltGa naar voetnoot27 eweest?
Melt.
Had ick droncken of mijn wijf ontstelt eweest, soo was 't niet en beet, Ga naar voetnoot28 't was dan om een HuysGa naar voetnoot29 edeen al was dat bedurven,Ga naar voetnoot30 't was dan noch licht te helpen, maer nu is het bederfGa naar voetnoot31 van heel Nieukoop dat mijn quelt.
Goos.
Wel hoe Melten-buer waer souw dat van daen komen, isser weer qua tijdinghGa naar voetnoot32 in't Landt? ick schrick dat ick 't hoor.
Melt.
Soo veel 't Landt belanght,Ga naar voetnoot33 daer hoor ick niet quaets van: maer 't is in Nieukoop dat mijn quelt.
Goos.
Is 't aers niet, dat verlicht mijn hert weer: ick weet niet dat daer sulcke swaricheytGa naar voetnoot34 is dat het heele Dorp bedorven sou wesen, en als jou wijf te vreen is wat scheelt het jou dan of een ander stribbelingGa naar voetnoot35 heyt; maer evenwel seght het mijn soo ick't meeGa naar voetnoot36 weten moet watter te doen is, datje soo onrustich bent?
Melt.
Je praet of je hier vreemt waert, geckje met mijnGa naar voetnoot37 datje soo vraeght, of hoorje de Luy alle daegh niet praten?
Goos.
Wat sou ick hooren praten, ick werck ochtent vroegh en avont laet, ick moeyGa naar voetnoot38 my met de Luy niet, maer wat isser te doen?
Melt.
Wat souwer te doen wesen, ick heb schier niet slapen konnen van al de nacht van dat groote Beest hier an 't Dorp, dien langen Duyvel (Godt vergeeft 't mijn dat ick soo spreeck) hyGa naar voetnoot39 heyt daer een eerlijck MansGa naar voetnoot40 KijntGa naar voetnoot41 van Aerleveen evangen, om dat hyGa naar voetnoot42 droncken zijnde wat moeyelijckGa naar voetnoot43 was in een Kroegh daerGa naar voetnoot44 sy menkaer wat terghden, is dat te verdraghen van sulcken pockigenGa naar voetnoot45 Schelm,Ga naar voetnoot46 die (soo de Luy segghen) van de Pocken op evret wordt,Ga naar voetnoot47 en sijn heele Huys daer mee bedorven heyt; en volgens Godts WetGa naar voetnoot48 weert is met stienen doodt te smacken,Ga naar voetnoot49 soo ick wel hooren lesenGa naar voetnoot50 heb.
Goos.
Wel Melten hoe gaje an,Ga naar voetnoot51 de quaetdoenders moeten estraft wesen, die Jongman stelden de pijpen,Ga naar voetnoot52 't is sijnGa naar voetnoot53 amptGa naar voetnoot54 daer na te sien.Ga naar voetnoot55
Melt.
Ick verstaet mee soo Goosen dat de quaetdoenders estraft moeten wesen, maer dan most hyGa naar voetnoot56 er eerst an dien uytsuyper,Ga naar voetnoot57 die Weeuw, noch Wees, Kerck, noch Armen ontsiet.
Goos.
'T is soo quaet niet Melten, 't is een vriendelijck gedienstichGa naar voetnoot58 Man.
Melt.
Soo quaet niet, dien Schelm sooer geen tegenstant komt hy is 't heele Dorp machtich, dien Belsbuyck,Ga naar voetnoot59 hy doet elcke MorgenGa naar voetnoot60 Landt soo menichGa naar voetnoot61 alsser in't Dorp is wel 300. gulden of-slaen;Ga naar voetnoot62 Se hebben nu een ander Weerdin daer sy teeren opGa naar voetnoot63 die plaets daer sy plegen te wesen in de Swaen,Ga naar voetnoot2 daer noyt boven de 500. gulden in't jaer verteert worde, doen de Burghmeysters al op 't Dorp teerden, daer was 't niet na sijnGa naar voetnoot64 | |
[Folio A2v]
| |
zin, maer in de gouwe Wagen, daer moet GoutGa naar voetnoot65 wesen, daer hebbenseGa naar voetnoot66 1700. gulden op een jaer verteert, en dan heyt hyGa naar voetnoot67 1200. gulden ghehadt voor syn DienstGa naar voetnoot68 die hy 't Dorp een jaer gedaen heeft, en noch 500. gulden van verschootenGa naar voetnoot69 Penningen, dat's t'samen 3400. gulden, wat dunckje moetet niet uyt de schamele GemeentGa naar voetnoot70 komen? en dat is behalvenGa naar voetnoot71 al 't ander; Hy bederftGa naar voetnoot72 de SecretarisGa naar voetnoot73 mee, die was goet toen hyGa naar voetnoot74 te MijertGa naar voetnoot75 woonde, maer nu is't een volckGa naar voetnoot76 sy grijpen als Wolven.Ga naar voetnoot77
Goos.
Hoe raesGa naar voetnoot78 je dus Melten ten is soo breetGa naar voetnoot79 niet, je moet de Goeluy achter ruch soo niet verachten.Ga naar voetnoot80
Melt.
Ick verachtse niet, ick segh de waerheyt, hy is een SchelmGa naar voetnoot81 die niet en deucht, en dat heyt hy al langh eweest eer hy te Nieukoop quam: ick heb een goetGa naar voetnoot82 Man hooren seggen die doen Burghmeyster was, doen de Secretaris doodt was doen stont hy naeGa naar voetnoot83 dat Officy,Ga naar voetnoot84 en sy liepen omGa naar voetnoot85 dese Secretaris diese nu hebben, doen sey de Heer van Nieukoop, had ick jou dien langen Duyvel opgheholpenGa naar voetnoot86 hy hadje allegaerGa naar voetnoot87 wel opgheslockt,Ga naar voetnoot88 wat dunckje is dat niet braef?Ga naar voetnoot89 en nu heyt hy hem Balliuw gemaeckt, maer wat salmen seggen, 't schijnt dat ons een plaeghGa naar voetnoot90 uyt-eleytGa naar voetnoot91 was.
Balt.
'T is waer Melten jy hebt gelijck al wil 't Goosen-buer niet bekennen,Ga naar voetnoot92 het kost mijn oock wel slapen, want ick sie dat wyer an vast bennen, hy heyt immers vant begin of soo an egaen met smijtenGa naar voetnoot93 en vangen,Ga naar voetnoot94 eerst Meester David teghen alle recht en reen,Ga naar voetnoot95 daer na Jan Kerssensz aen de Mije,Ga naar voetnoot96 sijn Soon, dat hy op sijn eyghen Landt ginck vissen Kroos,Ga naar voetnoot97Ga naar voetnoot3 hy smeet die bykansGa naar voetnoot98 doodt, en doen 't de Vaer aen de Heer klaeghde, was't, de quaetdoendersGa naar voetnoot99 moeten estraft wesen, even ofGa naar voetnoot100 Boere-werck quaet doen was, daerom weet ick niet wat icker van segghen sal, of de Heer 't beste met Nieukoop al soeckt,Ga naar voetnoot101 hy sou hem aersGa naar voetnoot102 wel of setten.
Goos.
Jy hebt ongelijck Buertjes, 't is haer ampt,Ga naar voetnoot103 maer hy dient een quaetGa naar voetnoot104 Heer die alle manGa naar voetnoot105 dienen moet.
Melt.
Ick weet dat wel Goosen, die alle man dienen moet dattet die niet licht van passen maecken sal,Ga naar voetnoot106 maer dit Beest maecktet te grof, hy slockt als een Wolff, hy heyt eer noch schaemt, hy doet wat hy wil, hebben is hebben, hy is Balliuw, hy eyst, de Wel-booren MannenGa naar voetnoot107 hebben 't hart nietGa naar voetnoot108 dat sy 't hem tegen wijsen,Ga naar voetnoot109 Spaer en Teeuw Lamberden bennen sijn getuygen, ghelijckGa naar voetnoot110 van 't vissen in de Mey-Maent, hy hadt soo hy seyde verscheyden Luyden bekeurt, hy Dachvaertse, sy quamen op de Recht-dach om hem te Recht te staen, wat doet hy? tegen alle recht en reen, hy schort de Recht-dach op, daer warender die sustineerdenGa naar voetnoot111 dewijleGa naar voetnoot112 hy aenleggerGa naar voetnoot113 was, dat hy volghens 't tweede Artijckel vande Ordenantie op't stuck van Justitie,Ga naar voetnoot114 ende 't schrijven van Grootius en Hoogerbeets,Ga naar voetnoot4 sulcks niet vermocht te doen, of hy most alvoren eer hy weer verhoort worde aen Recht, de kosten van dien Recht-dach, als oock haer dach-geldenGa naar voetnoot115 betalen: wat doet hy? hy dreyghde haer sulcks elcke reysGa naar voetnoot116 te doen, hy doet het oock, de Welbooren-Mannen latent hem toe, sy durven oock niet anders doen: veel die sulck loopen moe worden maeckent (om van die moeyten ontslaghen te wesen) met hem ofGa naar voetnoot117 Maer Claes Gerritsen die hy sey dat in de Sluys ghevist hadde, stont hem te Recht en quam dickwils loopen te vergeefs, de boeten was ses gulden, maer hy sey dat sy 't water in de Polder hadden laten loopen deur de Schot-deuren,Ga naar voetnoot118 maer hy loochet, al de deuren stonden toe, soo Teeuw Lamberden self daer na seyde, hadden de Welbooren-Mannen hem maer ehoort, maer dien opslockerGa naar voetnoot119 eyste Vonnis doen hy wist dat Claes Gerritsen van huys was, en hy riep daer sijn mijn ghetuygen Teeuw en Spaer, dat was de BodeGa naar voetnoot120 en sijn Diender,Ga naar voetnoot121 of Kees-OomGa naar voetnoot122 al versocht in staie te houdenGa naar voetnoot122 tot dat Claes Gerritsen thuys was 't mocht niet helpen, men gincker mee deur sonder de ghe- | |
[Folio A3r]
| |
tuygen te hooren spreecken, en wijsen dien Man in plaets van ses gulden in een boete van vijf-en-twintigh gulden, was dat niet treffelijck?Ga naar voetnoot123
Goos.
Daer hoefde Claes Gerritsen niet mee te vreen te wesen, hy mocht geappelleertGa naar voetnoot124 hebben.
Balt.
Wel Goosen benje soo slecht,Ga naar voetnoot125 wie loopter Rechten in den Haegh om 25. gul: 't is de kosten niet waert; en soo verblint hy de Welbooren-Mannen, en krijght onder dien schijn al wat hy hebben wil, en hoe menich isser die geen moeyten aen en staet; hy slaet, hy vanght, hy neemt het goet: ghelijck op de Nieuwe-Vaert, daer heyt hy de Schippers op contributie,Ga naar voetnoot126 hy bekeurtse, hy dwinghtse boeten of. Daer quam eens een vreemt Man die onwetende quam zeylen, want daer staet geen Placcaet,Ga naar voetnoot127 hy most het geldt gaen leenen om hem datelijckGa naar voetnoot128 te betalen: andere liep hy op haer Schepen, als de Knechts quamen drijven met de Fock hy snijtse van de Voorstaegh en loopter mee heen, maer dat is noch 't minste, het opslocken van Weeuw, en Weesen en de arme Gemeent,Ga naar voetnoot129 dat is't meeste.
Goos.
Wat doense dan nemense meer als haer toe komt?
Melt.
Ja wisGa naar voetnoot130 nemense meer: Se hebben te Noorden op een kleyn BoeltjeGa naar voetnoot131 eweest tot Vreeck den Backer die doodt is om dat te deylen, de Secretaris en dien Grijp-wolff namen t'samen hondert en vijftich gulden voor haer salaris, en dat in een dach of twee, de VriendenGa naar voetnoot132 seyden dattet wat veel was, sy begeerdentGa naar voetnoot133 niet minder te doen, 't was wiljet niet geven soo loopen wy heen daer is dan niet edeen, de Luy stont geen moeyten an sy gaven't. Op't Zuyt-eynde, doen de Weeuw van Gerrit Japen doodt was, daer was wat geldt te deelen, de Kinders brochtentGa naar voetnoot134 op een Tafel, sy tastent aenGa naar voetnoot135 en namender soo veel of als haer goedt docht, sonder eens te segghen hoe veel dat sy namen, de Kinders wetent oock noch niet, maer 't was al veel, is dat geen stelen? soo weet ick niet wat het is.
Balt.
Ja daer was in't Noort-eyndeGa naar voetnoot136 oock eens een Desolaet Boeltje,Ga naar voetnoot137 de Man souw uytkoopGa naar voetnoot138 doen met sijn Kinders hoewel te kort quam, sy namen 't Volck alleen en eysten voor haer moeyten in een uur of twee edeenGa naar voetnoot139 dertich gulden, 't Volck seyden't tegen de Wees-Meesters,Ga naar voetnoot140 die seyden dat de KeurenGa naar voetnoot141 van Rijnlandt waren als Partijen niet en konden accorderenGa naar voetnoot142 van't salaris, dattet dan stont aen haer uytspraeck; sy vonden al een properGa naar voetnoot143 penninckjen van 8. of 10. gulden, 't is mijn schier vergeten, 't was genoech in die gelegentheyt,Ga naar voetnoot144 maer sy warender niet mee te vreen, sy woudender liever niet van hebben, sy vreesden als de Luyden dat wijs waren dat de Wees-Meesters soo veel macht hadden, dat het elcke reys soo wesen souw, sy lietent die reys soo heen schieten voor niet of quansuysGa naar voetnoot145 om Godts-wil, wat dunckje van die schelmen: En nu als sy op een Boel-scheyinghGa naar voetnoot146 bennen, soo nemen sy de Luy alleen en porssenseGa naar voetnoot147 soo veel of als sy konnen, jae dwingen, want de Luy en dorvender niet teghen opstaen, en soo isset met alle dingh, soo dat mijn hooft omloopt als een Tol.Ga naar voetnoot148
Goos.
Jae lieve Buertjes weest doch te vreen 't sal misschien niet langh dueren, ick heb hooren seggen dat de Heer eseyt heyt dat hy 't geen half jaer hardenGa naar voetnoot149 machGa naar voetnoot150 of de spaense PockenGa naar voetnoot151 sullen hem al op evret hebben, en hadje dan beter?Ga naar voetnoot152 maer ick sorghGa naar voetnoot153 dat het noch erger vallen mocht.
Melt.
Ergher en macht niet wesen of't most de Duyvel selfs wesen, want die Weeuw noch Wees, Kerck, noch Armen ontsiet dat is duyvels Maet: want hoe heytet met den Armen sijn dingen eloopen nu een deelGa naar voetnoot154 Jaren langh, daer is in sijn tijdt noyt pertinente Reeckeningh gedaenGa naar voetnoot155 als 't behoort, en haddet dese Arm-Meyster Jan-Neeff niet edaen 't sou al soo voort egaen hebben. Daer stont onder de ouwe Schoutin [sic] Ga naar voetnoot156 | |
[Folio A3v]
| |
ontrent de 1700. gulden, die souw 't wel missaecktGa naar voetnoot157 hebben, en sy souwen dat Kalf wel in de groep esmoort hebbenGa naar voetnoot158 had Jan-Neeff niet toe esien,Ga naar voetnoot159 en soo ist met de Kerck mee, en watter in den ouwen Secretaris Boel noch schuylt dat weet onsen lieven Heer, maer dit is openbaer:Ga naar voetnoot160 sy hebbender om aen Recht eweestGa naar voetnoot161 daer waren BrievenGa naar voetnoot162 noch niet, alleen uyt de ouwe gaer-boeckjesGa naar voetnoot163 vande voorgaende Arm-Meysters was 't Jan-Neeff te weten ekomen, soo raeckten hy an den dreet en te met an't kluwen.Ga naar voetnoot164
Goos.
Maer jy sey flusGa naar voetnoot165 dat heel Nieukoop bedurven was, en dat elcke MorghenGa naar voetnoot166 Landt wel 300. gulden minder sou gelden als 't behoorde, dat kan ick niet verstaen waer dat schort, dat kan hy alleen niet doen.
Balten.
Kanje dat niet verstaen ick wel, Nieukoop is een Dorp het geeft gheen Sparendams geldt,Ga naar voetnoot5 dienvolgens laegh int ongelt,Ga naar voetnoot167 als hy een beleeftGa naar voetnoot168 Man was als HensbeeckGa naar voetnoot169 wel eer plach te wesen soo souder weynich ongelt te gheven wesen, maer nu dien BelGa naar voetnoot170 soo aengaet,Ga naar voetnoot171 want hy heyt veel PriestersGa naar voetnoot172 te houwen;Ga naar voetnoot173 hij heyt een Dorps Schuyt laten maecken tot sijn gerijf, die kan alleen niet varen, 't Dorp moet Schuyt en Schippers betalen, en noch Waghen en Paerden half ten tijdt daer by, dats een: en ten anderen 1700. gulden verteert in de gouwe Waghen op een jaer, en dan noch op andere plaetsen de Teer-kosten:Ga naar voetnoot174 ten derden 1700. gulden voor sijn salaris in een jaer, en dan de Secretaris die hy mee bedurven heyt, (het jammert mijn van dien Man die was te vooren goet, en ick meen dat moch wel gaen sou waren wy dien Belsbuyck quijt) ettelijckeGa naar voetnoot175 hondert gulden, dat maeckt te samen ettelijcke duysent guldens alle jaer aen kosten op het Dorp; en ten is oock geen nieuw dat het hoogh loopt,Ga naar voetnoot176 want soo als hy aengaet, kan 't niet minder wesen: want 't is al een out spreeck-woort onder de Geleerde Fit cito per multas, preda petita manus.Ga naar voetnoot177 Dat is: Haest wordt den Roof groot, my gelooft:
Die met veel handen is gerooft.
In sommaGa naar voetnoot178 dat komt al op de Morgen-TalGa naar voetnoot179 en Ingesetenen aen, dat maeckt dan dat de Stee-luy, al komter al een Bruyckweer LandtsGa naar voetnoot180 te koop, daer niet na om-sien willen, gelijckseGa naar voetnoot181 aers wel doen souwen, of sy moetent soo veel minder koopen als recht heen: en de Inwoonders verarmen te met door al het geven en dat in dese dieren tijdt;Ga naar voetnoot182 en dan als 't niet precijs op die Sit-dagenGa naar voetnoot183 betaelt wordt, ghelijck het somtijdts beurt dat de Luy 't geldt niet en hebben dat sy haer Turff soo ratGa naar voetnoot184 niet verkoopen en konnen, komen datelijck met een Deurwaerder daer after her,Ga naar voetnoot185 enGa naar voetnoot186 de onkosten viermael grooter ghemaeckt als de schult, jae somtijdts achtmael grooter: jae 't is ghebeurt dat daer waren die 't gelt geleent hebben en hadden betaelt, anderwerfGa naar voetnoot187 hebben met groote kosten moeten betalen om dat sy niet tegen hem opstaen konnen met pleyten; jae daer zijnder geweest die 't bewijsen konnen dat sy betaelt hadden, en dat is alle jaer weer an:Ga naar voetnoot188 jae hy heeft een Huys by parate ExecutieGa naar voetnoot189 doen verkoopen om een Kroon of Rijcksdaelder van ongelt, tot merckelijcke schade van de Crediteuren die daer by te kort gekomen zijn, ten was te vooren by Mans leven in Nieukoop niet ghebeurt, en dat heyt dit Beest edaen, soo dat het Landt soo doende al meer of slaetGa naar voetnoot190 als Melten-buer eseyt heyt.
Goos.
Ick loof wel dat het geen goet daer in en doet, maer 't scheelt soo veel niet, je moet wat oversienGa naar voetnoot191 hy is nog jongh, 't is gemeenlijckGa naar voetnoot192 met de OfficiersGa naar voetnoot193 soo, alsser eerstGa naar voetnoot194 aen komen dan is 't quaetste,Ga naar voetnoot195 hout maer moet, 't sal wel beteren, hy sal beginnen te denken aen 't oude spreeck-woordt, dat in Politijcke Regeringhe behoort plaets te hebben, salus populi supremo lex esto.Ga naar voetnoot196 Dat is: laet 'sVolcks Heyl de hoochste Wet | |
[Folio A4r]
| |
zijn. En hy hout weer goe RegelGa naar voetnoot197 in 't Dorp, daer wordt nu soo niet gestruyckrooft als 't plach,Ga naar voetnoot198 noch geen schelmery bedreven, noch gheen GlasenGa naar voetnoot199 gesmeten, daer moetje oock om dencken.
Melt.
Daer is geen beteren an, ick vrees dattet al in 't gebeent is; de Boeren hebben voor een spreeck-woort, een Paert dat eens geholt heeft, houter al sijn leven een gesicht van.Ga naar voetnoot200 En de spreucke HoratijGa naar voetnoot201 heeft in dese saecke oock plaets, Quo semel est imbuta recens servabit odetrem tista diu.Ga naar voetnoot202 Dat is: Het nieuw ghebacken aerden Vat,
Hout langh den reuck van't eerste nat.
En soo is mijn vrees, dattet met hem oock ghelegen is, dat hy sijn leven niet deugen en sal.
Goos.
Je moet beter ghevoelenGa naar voetnoot203 van hem hebben Buertjes, je moet sijn deughden an sien, hy is niet geck wat hem schort, hy sel't Dorp wel in goe regel houwen, en de schelmery wel straffen mee, daerom hout slechtsGa naar voetnoot204 moet.
Balt.
Wel Goosen, benje mal,Ga naar voetnoot205 of benje beseten van dien DuyvelGa naar voetnoot206 datje hem soo voorstaet,Ga naar voetnoot207 daer is geen schelmeryGa naar voetnoot208 die hy sal straffen alsser maer geldt is, (sed hic me Continio.)Ga naar voetnoot209 hy helpt de struyckroovery en schelmery self doen; ghelijck over een jaer den Backer an de Mije, die Man quam vande Moolen met sijn goet, sy ontnament hem en 't was vry, hy wasser haer niet van schuldich, en noch daer boven setten sy den Backer in't Vangen-Huys of op de Gijsel-kamer, maer ick hoor kon de FiscaelGa naar voetnoot210 hem t'Wtrecht krijghen, 't sou hem wel betaelt worden: maer den Backer is evenwel sijn goedt quijt. En nu van de jaer aen 't Woertse Verlaet,Ga naar voetnoot6 daer komt een Man van WillesGa naar voetnoot211 varen met Neusloose PannenGa naar voetnoot212 van Woerden, PadenburghGa naar voetnoot213 haelt hem aenGa naar voetnoot214 en dwinght den onnoselen Boer over de hondert gulden of,Ga naar voetnoot215 voor die boeten die hey sey dat verbeurtGa naar voetnoot216 was, om dat hy geen briefje van't goedt hadde, en 't goedt was geen pachtGa naar voetnoot217 schuldich, en doen gaet hy heen by desen Wolff,Ga naar voetnoot218 en geef het hem te kennen, en sy deelen de buyt samen, en doen gaen sy heen om als kacxGa naar voetnoot219 haer selven te verschoonen,Ga naar voetnoot220 en 't quaetGa naar voetnoot221 op een ander te schuyven,Ga naar voetnoot222 en geven Kees-Oom (die Pachter was) 6. of 8. gulden van de pacht, maer doen Kees-Oom hoorde waer het geldt van daen quam, gaf hy 't den HuysmanGa naar voetnoot223 weer, en de Heer van 18. HovenGa naar voetnoot224 sette Padenburgh (gelijck 't oock behoorde) van sijn Officie,Ga naar voetnoot225 en maeckte Kees-Oom daer tot 18. Hoven Secretaris; maer dese Heer van Nieukoop houwt desen Schelm noch aen,Ga naar voetnoot226 daerom weet ick niet wat ick van de Heer van Nieukoop seggen sal, oft wel een volck wesen mochtGa naar voetnoot227 soo Meyster soo Knecht?
Goos.
De Heer van Nieukoop en wetet misschien niet, want ick heb wel hooren seggen hoe geweldich hy liegen kan en ten is niet nieuw,Ga naar voetnoot228? want hy heefter langh genoegh over eleert,Ga naar voetnoot229 't heyt syn Vaer wel duysenden ekost, en of hy 't al wist wat sou hy met hem doen, hy kan niet spitten,Ga naar voetnoot230 en 't bedelen is te schandelijck,Ga naar voetnoot231 en sijn HuyshoudingeGa naar voetnoot232 is te groot om sijn renten te leven,Ga naar voetnoot233 daerom isset best dat hy hem slechs anhout.Ga naar voetnoot234
Melten.
Steljet soo lichtGa naar voetnoot235 Goosen-buer ick looft niet, mijn dunckt datjer mee geckt, ick begin te mercken datjet beter verstaetGa naar voetnoot236 dan wy doen, daerom segh recht uyt Ga naar voetnoot237 hoejet meent, en hoe wy 't best aenleggen sullen om van dat BeestGa naar voetnoot238 ontslagenGa naar voetnoot239 te worden?
Goos.
Wat sou ick verstaen, ick heb genoech te doen met mijn eygen Huyshouding.
Balten.
Ja ja Goosen, ey lieve seght eens jou goet duncken.Ga naar voetnoot240
Goosen.
Mijn dunckt aen de Heer te klaghen dat helpt niet, de Wees-meesters en Arm-Meesters hebbent al edaen, dieGa naar voetnoot241 looft hemGa naar voetnoot242 beter als al de Luy in Nieukoop, en hy sey vlack uytGa naar voetnoot243 dat zy't liegen, soo stoutGa naar voetnoot244 is dien BoefGa naar voetnoot245 daer de Wees-ManGa naar voetnoot246 by was, | |
[Folio A4v]
| |
en daer was goet bewijs van, en meer kompter niet of,Ga naar voetnoot247 en dan worden de goe LuyGa naar voetnoot248 verdrietich,Ga naar voetnoot249 want hy krijchtse in't ooghGa naar voetnoot250 om weer te pas te brengen.Ga naar voetnoot251
Melten.
Maer wat soumen dan doen Goosen-buer, gelijck sy te WensveenGa naar voetnoot252 met den DonderGa naar voetnoot7 dee'n?
Goos.
Neen Buertjes, dat was de verkeerde wegh.
Balten.
Hoe raecktmen hem dan best quijt Goosen?
Goos.
Maer gelijcker handtGa naar voetnoot253 an te spannen,Ga naar voetnoot254 en leggen elck een Rijckxdaelder d'een min d'ander meer by een, en nemen dan van alles goedt bewijs en gaen dan met een RequestGa naar voetnoot255 voor de H.H.Ga naar voetnoot256 Staten van Hollandt,Ga naar voetnoot8 of geven 't de FiscaelGa naar voetnoot257 in handen, en vertoonenGa naar voetnoot258 daer de saeck soo kort en bondigh alst mogelijck is, en passender wacker op,Ga naar voetnoot259 en bidden en smeecken haer in't besonder,Ga naar voetnoot260 dat sy doch gelievenGa naar voetnoot261 medelijden te hebben met de arme Ingeseten van Nieukoop, ick twijffel der niet an of het sou wel haest veranderen.
Melten.
Maer Goosen-buer dat was goet,Ga naar voetnoot262 maer hoe soumen 't best an legghen,Ga naar voetnoot263 niemant sou by de Huysen gaen durven om 't geldt te garen,Ga naar voetnoot264 want hy souse quellenGa naar voetnoot265 als de Duyvel Job de'e;Ga naar voetnoot266 was het niet goedt datmen dit Praetje uyt-schreef en lietent drucken, misschien wieder wacker deur worde?Ga naar voetnoot267
Goosen.
Wie souw't drucken durven, en als hy wist dat wy 't edaen hadden hoe soud' hy ons dat peperen.Ga naar voetnoot268
Balten.
Daer is niet an gelegenGa naar voetnoot269 wy sullent hem self niet seggen, en niemant sal't aen ons vermoen,Ga naar voetnoot270 den Drucker salder sijn naem oock wel uyt houwen; wy zijn hier nu tot Middelburgh, de Turff wil doch soo drae niet verkoft wesen, soo dat wy van daech leegh tijdtGa naar voetnoot271 hebben, kom vallen wyer stracx an,Ga naar voetnoot272 ginder op't ander eyndt vande Stadt woont een Drucker daer ick by bekent ben ick losser staegh Turff, die sal 't datelijck wel drucken, en stierenGa naar voetnoot273 een Jongen van de Corant-loopersGa naar voetnoot274 hier an de Turff-MarcktGa naar voetnoot275 met nieuwe Boeckjes van't Nieukoops Boere-Praetje,Ga naar voetnoot276 soo weet niemant waer het van daen komt, en het sal dan wel voort komenGa naar voetnoot277 en wel betaelt worden me'e, soo dat den Drucker noch wy geen schae lyen sullen.
Melt.
Dats seecker goen raet Balten, vallen wyer slechts datelijck an.
Goos.
Ick ben oock te vreen,Ga naar voetnoot278 kom gaen wy in jou Schip dat is't ruymste.
FINIS. |
|