Teksteditie
Verantwoording
Bij de opzet en inrichting van onze editie hebben wij ons laten leiden door de richtlijnen zoals die gegeven worden in het handboek editiewetenschap van Marita Mathijsen (Mathijsen 1997). De keuze voor het editeren van de beide pamfletten over Nieuwkoop wordt gerechtvaardigd door de onderwijssituatie waarin deze editie tot stand diende te komen (een klein overzichtelijk corpus met een eenvoudige tekstgeschiedenis) en door de belangstelling voor regionale geschiedenis hetgeen een leespubliek mag doen verwachten.
De doelgroepen - geïnteresseerden in het verleden van Nieuwkoop, maar ook studenten neerlandistiek en geschiedenis - bepaalden vervolgens het editietype. Een facsimile-editie van de in gotische letter gedrukte tekst zou voor velen te moeilijk leesbaar zijn, zodat een transcriptie-editie voor de hand lag. De relatieve zeldzaamheid van de pamfletten deed ons ertoe besluiten de tekst zo getrouw mogelijk weer te geven. Gekozen is dus voor een diplomatische editie, waarin de kennelijke zetfouten door toevoeging van ‘[sic]’ in de tekst worden gesignaleerd en in de commentaar worden toegelicht.
Ten behoeve van de beoogde lezer hebben we eveneens gemeend een (niet te vrije) vertaling in modern Nederlands toe te moeten voegen omdat de 17e-eeuwse ‘praattaal’ van de dialogen in de pamfletten vooral grammaticale en tekststructurele problemen oplevert die niet goed op te vangen zijn via woordcommentaar. De woordverklaringen zijn ontleend aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) en andere lexicografische bronnen en wijken vaak af van de termen zoals die in de vertaling gekozen zijn. De woordverklaringen in het WNT zijn immers voor het merendeel inmiddels gedateerd en niet afgestemd op gebruik in een levendige dialoog. Als de gedrukte versie van het WNT geraadpleegd is, worden deel- en kolomnummer vermeld; is gebruik gemaakt van het WNT op CD-ROM dan is dat aangegeven met ‘WNT cd-rom’ omdat de elektronische versie niet aangeeft in welk deel een lemma voorkomt.
Een deel van de zakencommentaar zal voor rasechte Nieuwkopers volslagen overbodig zijn, maar voor anderen behoeft met name de topografie toch enige toelichting. Voor een aantal zaken wordt verwezen naar de inleiding waarin bredere uitleg gegeven wordt.
De in de bibliotheken gevonden exemplaren zijn partieel gecollationeerd via de signatuurposities, (afwijkingen in) de custoden en door de tekst cursorisch door te lezen met een kopie van het uitgangsexemplaar ernaast. Er zijn geen varianten aangetroffen, zodat ieder exemplaar als basistekst kan fungeren (behalve uiteraard het incomplete exemplaar van de UB Groningen). Bij de transcriptie is voor het Buer-praetje uitgegaan van het exemplaar in de UB Amsterdam en voor het Kroegh-praetien van het exemplaar in de KB Den Haag (zie de bibliografische beschrijving in Bijlage II).