2. Bibliografische bijzonderheden van de twee pamfletten uit 1651
Zoals de meeste pamfletten uit de 17e eeuw zijn ook het Buer-praetje en het Kroegh-praetien eenvoudige drukwerkjes van respectievelijk één en anderhalf katern, gedrukt in de gangbare gotische letter.
Drukwerk van een beperkte omvang is vaak niet gepagineerd zodat verwezen moet worden naar de recto- en versozijde (voor- en achterzijde) van bladen die door middel van zogenaamde katernsignaturen onderaan de rectozijde van de bladen (folia) van een letter en een nummer zijn voorzien. Het Buer-praetje bestaat uit één katern (een gevouwen vel), gemerkt met de letter A. Het tweede blad draagt de signatuur A2, het derde A3, terwijl het titelblad en het vierde blad ongenummerd zijn. Naar pagina 1 wordt dan bibliografisch verwezen met fol(ium) A1r(ecto), naar pagina 2 met fol. A1v(erso), naar pagina 3 met fol. A2r enz. Het Kroegh-praetien telt anderhalf katern: een heel vel A en een half vel B, waarvan alleen het eerste blad als B is aangeduid.
In de bibliografie wordt tegenwoordig, o.a. bij het project Short-Title Catalogue Netherlands (STCN), gebruik gemaakt van gestandaardiseerde formules om de opbouw van boeken aan te geven. Deze maken het voor de ingewijde mogelijk om snel te constateren of exemplaren tot eenzelfde druk behoren. Ten behoeve van de wetenschappelijk bibliograaf zijn de uitgebreide beschrijvingen van beide pamfletten als bijlage (Bijlage II) opgenomen. Facsimile's van de titelpagina's zijn eveneens opgenomen.
Van het Buer-praetje zijn vijf exemplaren, alle behorend tot dezelfde druk, aangetroffen in de bibliotheken, waaronder die met de grote pamflettencollecties zoals de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (de verzameling Knuttel) en de Universiteitsbibliotheek te Gent (de collectie van Isaac Meulman). Daarnaast zijn er exemplaren in de Universiteitsbibliotheken van Amsterdam en Groningen en in het Museum Meermanno-Westreenianum/Museum van het Boek in Den Haag. De met inkt toegevoegde nummering op de titelpagina's van de exemplaren in Amsterdam en Gent wijst erop dat de pamfletten waarschijnlijk met andere soortgelijke publicaties samengebonden geweest zijn.
Het Kroegh-praetien is slechts in twee volledige exemplaren overgeleverd: in de Universiteitsbibliotheek van Gent en de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. Het exemplaar in de Universiteitsbibliotheek van Groningen mist het B-katern. Dat is bijzonder jammer omdat juist op fol. B1r iets aan de hand is (zie de varianten in Bijlage II). Zowel in het Gentse als in het Haagse exemplaar zijn op dat folium namelijk met de pen twee correcties aangebracht. Handschriftelijke correcties kunnen gemaakt worden door latere bezitters; deze komen dan slechts in één exemplaar voor. Hoewel we hier slechts twee exemplaren hebben om te collationeren, kan op grond van de gelijksoortigheid van beide correcties de conclusie getrokken worden dat de correcties in de drukkerij moeten zijn aangebracht of in een deel van de oplage door de auteur. De verandering van het foutieve ‘nam’ is op identieke wijze gebeurd, nl. door een ‘q’ over de ‘n’ heen te schrijven. Eigenlijk zou er ‘quam’ moeten staan, maar voor ‘qu’ was geen plaats. De wijziging van ‘vijf-en-twintigh’ in ‘vijftigh’ door het doorstrepen van ‘en-twin’ is van inhoudelijke aard en kan niet op het conto van toevallige bezitters van exemplaren geschreven worden. Geconcludeerd kan dus worden, dat er enige zorg is besteed aan de correctheid van het Kroegh-praetien door een tweetal geconstateerde onjuistheden te corrigeren voordat het pamflet verspreid werd. Enkele andere zetfouten (fol. A2r, r. 34: soo>sou; fol. A2v, r. 4: Kerckdeeur>Kerckdeur; fol. B1r, r. 36: Italiaeder>Italiaender) heeft men echter niet opgemerkt; althans men heeft niet de moeite genomen die te verbeteren.
Ten aanzien van een nadere datering van beide pamfletten kan nog het volgende worden opgemerkt. De tijdstippen waarop de talrijke aangestipte incidenten met de baljuw hebben plaatsgevonden, zijn via archiefonderzoek niet te achterhalen. Het enige aanknopingspunt vormt de kermis te Noorden waarvan sprake is op fol. B1r van het Kroegh-praetien. In 17e-eeuwse almanakken worden tal van evenementen opgesomd, waaronder ook kermissen, maar die van Noorden wordt nergens genoemd. Als we ervan mogen uitgaan dat de kermistraditie door de eeuwen heen niet aan veel veranderingen onderhevig is, dan zou het Buer-praetje dateren van vóór midden september (de datum van de kermis te Noorden) en het Kroegh-praetien zou dan in het laatste kwartaal van 1651 gesitueerd moeten worden.
In 1630 waren er klachten over machtsmisbruik door de baljuw van Gouda, Anthoni Cloots, rondom welke figuur de Goudse rederijkers een spel opvoerden, de Baillju van Suydt-Hollandt ofte Ghetoomde vermetelheyt (Haarlem 1630), waarvan hier de titelprent (Den Haag, KB: 504 B 218).