Bibliografische lijst
Jonckbloet's volledige editie van het Haagse Lancelot-hs. heet: Roman van Lancelot, naar het (eenig-bekende) Handschrift der Kon. Bibl. uitg. door W.J.A. Jonckbloet. 2 dln. 's-Gravenhage, 1846-49.
Lai de Tyolet, uitg. Gaston Paris in Romania, VIII (1879), pp. 40-50.
De uitgave van de Lai's van Marie de France met de belangrijkste Inleiding is die van Karl Warnke, Die Lais der Marie de France, Halle 19253.
Voor internationale Arthur-problemen is onmisbaar het bibliographische materiaal opgestapeld in J.D. Bruce, The Evolution of Arthurian Romance, 2 dln. Göttingen 19282.
De Arthur-bibliographie is voortgezet in uitgaven van de Modern Language Association of America (sinds 1922) en van de Société Internationale Arthurienne (nr. I is van 1949).
(Een art. van W.J. Entwistle, met de veelbelovende titel: The Adventure of ‘Le Cerf au Pied Blanc’ in Spanish and Elsewhere (The Modern Language Review, XVIII = 1923, pp. 435-448) leidt op dood spoor.)
Voor de verschillende versies en bewerkingen van de Tristan-roman moet men vòor alles gebruik maken van de grote inleiding door Joseph Bédier in zijn uitgave: Le roman de Tristan par Thomas, 2 dln. Parijs 1903-1905.
Volksverhalen kan men niet onderzoeken zonder de bibliographische gegevens in Bolte (J.) en G. Polívka, Anmerkungen zu den Kinder- u. Hausmärchen der Brüder Grimm. 5 dln. Leipzig 1913-1932 en
Aarne (A.) en Stith Thompson, The Types of the Folktale, a Classification and Bibliography. Helsinki 1961 (second revision).
De Drakendoder-sprookjes hebben in ‘Aarne-Thompson’ het nummer 300, zodat zij gecatalogiseerd worden als ‘Aa.-Th. 300’; in goede, moderne sprookjes-uitgaven kan men ze in het register opzoeken onder deze signatuur.
De signatuur van het Lancelot-handschrift in de Kon. Bibl. te Den Haag is 129A10. Zie nog over het manuscript: Maartje Draak, De Middelnederlandse vertalingen van de Proza-Lancelot, Amsterdam 1954 (Med. Kon. Ned. Akad., Afd. Lettk., N.R. dl. 17, no. 7), pp. 32-46 = Bijlage I.
G.I. Lieftinck, Methodologische en paleographische opmerkingen naar aanleiding van een Hert met een wit voetje. TNTL 72 (1954), pp. 1-17.
R. Hamburger, Nog meer aanwijzingen voor de bekorting van ‘Lanceloet en het Hert met de Witte Voet’? NTg 64 (1971), pp. 482-485.