Lanceloet en het hert met de witte voet
(1984)–Anoniem Lanceloet en het hert met de witte voet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
[De tekst]Nu latic dese tale wesenGa naar voetnoot-5:
Ga naar margenoot+Ende sal vorward tellen nuGa naar voetnoot-4
Van ere joncfrouwen, dat secge ic u,Ga naar voetnoot-3
Die boetscap brachte ins conincs hofGa naar voetnoot-2
Daer prijs an lach ende groten lof.Ga naar voetnoot-1:
| |
[Lanceloet en het hert met de witte voet]
Daventure vertellet, twaren:Ga naar voetnoot1
Doe di heren wech waren
Ende die hof gesceden wasGa naar voetnoot2/3:
(Daer ic hier vore nu af las),Ga naar voetnoot4:
5[regelnummer]
Quam ene joncfrouwe gereden daer.
Een wit hondekin liep haer naer.Ga naar voetnoot6
Ende tirst dat si int hof quamGa naar voetnoot7
Ende si den coninc Artur vernam,Ga naar voetnoot8
Sprac si na haer lans wise:Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
‘Dat u God lone van paradise
Die geweldech es alre sake.Ga naar voetnoot10/11:
Her coninc, doet horen mine sprake,Ga naar voetnoot12
Hort nu mine aventure meest.Ga naar voetnoot13
In dit lant staet een foreestGa naar voetnoot14
| |
[pagina 34]
| |
15[regelnummer]
Bi enen sconen gronen dale -Ga naar voetnoot15
Dat suldi nu bekinnen wale.Ga naar voetnoot16:
Dit foreest es beloken alGa naar voetnoot17
Tuscen II berge in een dal.
Daer ombe gaen hoge mure.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Ic waent hem soude werden te sure
Dire met crachte in comen soude,Ga naar voetnoot20/21:
Sonder tenen inde vanden woudeGa naar voetnoot22
Daer een wiket staet harde clene.Ga naar voetnoot23
Te dire stat ende el ne geneGa naar voetnoot24:
25[regelnummer]
Machmen in dat foreest comen,Ga naar voetnoot25
Eest alsict hebbe vernomen.Ga naar voetnoot26:
Ende beneden op ene rivireGa naar voetnoot27
Staet menech boem goet ende direGa naar voetnoot28
Daert bi doet wesen soete.Ga naar voetnoot29:
30[regelnummer]
Een hert met enen witten vote
Es meester vanden watere alGa naar voetnoot31
Ende vanden foreeste dat staet int dal.
Vort so bliken optie bergeGa naar voetnoot33
Die lyone groet alse dwergeGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Die den hert alle wachten.Ga naar voetnoot35
Het doet daer quaet ieman vernachten:Ga naar voetnoot36:
Nacht ende dach sijn si gegar.Ga naar voetnoot37
| |
[pagina 35]
| |
Mi ware leet waeric gespar
Jegen hen: si sijn soe fel -Ga naar voetnoot38/(39):Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Dat wanic weten harde wel.Ga naar voetnoot40:
Her coninc, gine hebt niet vernomenGa naar voetnoot41
Op wat saken ic hier ben comen.Ga naar voetnoot42
Die gene die mi hier heft gesant,Ga naar voetnoot43
Si es coninginne in haer lant
45[regelnummer]
Ende van menegen riddere vrouwe.Ga naar voetnoot45
Ic daert wel nemen op min trouweGa naar voetnoot46:
Dat si hevet in haer bedwancGa naar voetnoot47
Drie coninge al sonder wancGa naar voetnoot48
Die gereet tharen dienste sijn.Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Si es scoenre dan dat sonnescijnGa naar voetnoot50
Beide van hude ende van hare.Ga naar voetnoot51:
Oec en werd nieman gewareGa naar voetnoot52
Dorperheit an hare en twint.Ga naar voetnoot53
Si es een utermaten scone kintGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Ende wel uten rike geboren.Ga naar voetnoot55
Bi harre cronen heeft si gesworenGa naar voetnoot56
Dat si nembermer name man,Ga naar voetnoot57
Ga naar margenoot+En si die hare gebringen canGa naar voetnoot58:
Vanden hert den witten voet.
60[regelnummer]
Hine es te winne niet so goet.Ga naar voetnoot60:
| |
[pagina 36]
| |
Soe wien die den lyoen slaet:Ga naar voetnoot61:
Eer hi den hert oec gevaet,Ga naar voetnoot62
Hi moet di jacht en stic herden.Ga naar voetnoot63:
Hi saelt hem te sure laten werden.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Die daer nu varen woude:Ga naar voetnoot65:
Siet hier dit hondekin, datten soude
Leiden optie rechte slageGa naar voetnoot67
Int foreest daer die hert lageGa naar voetnoot68
Ende inne wandelinge es meest.’Ga naar voetnoot69:
70[regelnummer]
Keye sprac: ‘Sem mi di heilegeest,Ga naar voetnoot70
Joncfrouwe, geeft mi dat hondekin.
Ic sal ember die gene sijnGa naar voetnoot72
Die varen sal alre eerst
Proven tgeval in dat foreest.’Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Die joncfrouwe was blide ende vroeGa naar voetnoot75
Ende liet gene hondekin alsoeGa naar voetnoot76
Met Keyen bliven in dat hof.
Met bliscepen nam si orlof.Ga naar voetnoot78
¶ Des ander dages vele vroe -Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Eer die joncfrouwe daer quam alsoe -Ga naar voetnoot80
Soe was Keye te hove comen,Ga naar voetnoot81
Want gi hebt wel hier vore vernomen
| |
[pagina 37]
| |
Dat hi qualike te hove was.Ga naar voetnoot83:
Nu was hi versoent, sijt seker das,Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Want sijn vrouwe die coninginne
Haddem gemaect pays ende minneGa naar voetnoot86:
Jegen den coninc ende Waleweine.
Dus es hi weder comen te pleineGa naar voetnoot88
Ende heeft dat hondekin genomen,
90[regelnummer]
Ende des ander dages comen
Daer hi messe heeft gehort.Ga naar voetnoot90/1:
Daer na quam hi alsoe vort
Dat hi hem wapende ende reet dane,Ga naar voetnoot93
Ende thondekin liep vor hem vast aneGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
Ende Keye volhden vaste naer.Ga naar voetnoot95
Die dach was scone ende claer.Ga naar voetnoot96
Die vogle songen in dat wout
Ende optie eerde menechfout;Ga naar voetnoot98
Ende een lettel vore middach
100[regelnummer]
Keye doe ene rivire sachGa naar voetnoot100:
Die wide was ende bodemloes,Ga naar voetnoot101
Daer hi over moeste altoesGa naar voetnoot102
Oft hi gedoen conde niet bat.Ga naar voetnoot103:
Die hont en sochte geen gewatGa naar voetnoot104
105[regelnummer]
Ende vloech over alse een vogel.Ga naar voetnoot105:
| |
[pagina 38]
| |
Keye kerde ombe den togelGa naar voetnoot106:
Ende reet weder thusward.Ga naar voetnoot107
Dat hondekin swam onvervardGa naar voetnoot108
Weder over dwater wijt.
110[regelnummer]
Tuschen hen tween was een strijt.Ga naar voetnoot110
Doe hi sach dat dede keer,Ga naar voetnoot111:
Doe ward Keyen therte seerGa naar voetnoot112:
Welc sine onscout mochte sijn.Ga naar voetnoot113:
Doe pensdi dat hi thondekinGa naar voetnoot114
115[regelnummer]
Met sinen swaerde soude slaenGa naar voetnoot115
Ende secgen dat hem ware ontgaen.Ga naar voetnoot116
Al was Keye een deel verbolgen,Ga naar voetnoot117
Hine condet niet achter volgen:Ga naar voetnoot118
Als hi sijn ors nam metten sporenGa naar voetnoot119
120[regelnummer]
Ga naar margenoot+Liep dat hondekijn ember voren.Ga naar voetnoot120
Dit soe herdi alden dachGa naar voetnoot121:
Onthier ende hi die borch sachGa naar voetnoot122
Daer Artur sijn hof hilt.Ga naar voetnoot123
Doe liet hi in sinen sciltGa naar voetnoot124
125[regelnummer]
Sijn hoeft jamberlike hangen.Ga naar voetnoot125
Her Walewein quam daer gegangenGa naar voetnoot126
Grotelike houdende sijn spot.
| |
[pagina 39]
| |
Keye sprac: ‘Soe hulpe mi God:
In was henen niet verre,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Doe quam mi an - des benic erre -Ga naar voetnoot130:
Ene siecheit harde groet.Ga naar voetnoot131
Doe moestic keren dor di noet.Ga naar voetnoot132
In dorste vorder varen niet,Ga naar voetnoot133
In wiste wat mi was gesciet.’Ga naar voetnoot134:
135[regelnummer]
Nu latic van Keyen blivenGa naar voetnoot135:
Ende sal u van Lancelote scriven.
Ons telt vort die aventureGa naar voetnoot137:
Dat Lanceloet ter selver ureGa naar voetnoot138
Int hof was onlange comen.Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Doe hi dese mare heeft vernomenGa naar voetnoot140
Sprac hi al onverbolgen:Ga naar voetnoot141
‘Bi mire trouwen, ic wille volgen
Desen hondekine sonder waen.’Ga naar voetnoot143
Sinen knape riep hi saenGa naar voetnoot144
145[regelnummer]
Ende dede sine wapine bringen daer naren,Ga naar voetnoot145
Ende haeste hem als di wilde varen
Bejagen prijs ende lof,Ga naar voetnoot146/7:
Ende ruemde Arturs hof.Ga naar voetnoot148
Hi was vro ende blide.Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
Nu waest in dien tideGa naar voetnoot150
Dat coren bloide op dat velt.Ga naar voetnoot151
Hi reet singende sinen telt,Ga naar voetnoot152
| |
[pagina 40]
| |
Niet te sere no niet te sachte.Ga naar voetnoot153
Sijn sin ende sine gedachte
155[regelnummer]
Wisten niet waer dat hi soude,Ga naar voetnoot155
Maer waer dat hondekin woude
Lopen, dien volgede [hi saen -]Ga naar voetnoot157
Dat horic secgen [sonder waen.]Ga naar voetnoot158
Hine hilt wech [no strate daer;]Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Hi reet met gr[oter spoede naer.]Ga naar voetnoot160
Hine hilt en g[ene raste al]Ga naar voetnoot161:
Onthier ende [hi vernam dat dal]Ga naar voetnoot162
Daer hi quam op [die riviere.]
Doe sach hi dat [hondekin sciere]Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Int water spranc op[penbaer.]Ga naar voetnoot165
Doe volgede Lanceloet [hem naer]Ga naar voetnoot166
Ende gaf den orsse to[gels genoech;]Ga naar voetnoot167
Genindelike hi in sloe[ch]Ga naar voetnoot168:
Ende reet over dwater [harde groet.]
170[regelnummer]
Doe soe beette LanceloetGa naar voetnoot170:
Neder in dat grone g[ras]
Ende beide dat hi dro[ge was,]Ga naar voetnoot172
Hi ende sijn ors oec beide.
Doe verleidi sijn gereideGa naar voetnoot174:
175[regelnummer]
Ende sat op al onvervardGa naar voetnoot175
Ende voer henen ten foreeste [ward.]
Die wech was langer dan min [tale,]
Des mogedi mi geloven wal[e.]Ga naar voetnoot178:
| |
[pagina 41]
| |
Dus reet hi vort ende vernamGa naar voetnoot179
180[regelnummer]
[Da]t foreest daer hi gereden quam.Ga naar voetnoot180
Eer hi int wiket conde comen,Ga naar voetnoot181
Ga naar margenoot+Hebbene die lione vernomen:Ga naar voetnoot182:
Met crachte hebben sine bestaen.Ga naar voetnoot183
Genindelijc werdi hem saenGa naar voetnoot184:
185[regelnummer]
Optie lione met sinen swerde,
Want hi haers sere begerde.Ga naar voetnoot186:
VII lione waren daer doe -Ga naar voetnoot187:
Hord, ic mach u secgen hoe,Ga naar voetnoot188:
Wildi die redene daer af horen.Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Een riddere hadde geweest te voren
Dire drie hadde geslegen doet.Ga naar voetnoot191
Hi werde hem als dijs hadde noet;Ga naar voetnoot192:
Nochtan moesti tachterst stervenGa naar voetnoot193
Ende sijns lives derven.Ga naar voetnoot194:
195[regelnummer]
- In segt over waer niet vort,
Maer also alsict hebbe gehort
Soe darict u vertellen wel. -Ga naar voetnoot195/7:
Lanceloet, die riddere snel,
Sloech mengen slach optie lione,Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Die hem wreet waren ende coneGa naar voetnoot200:
Ende die hem niet en vermeden.
Onder hen quam hi daer gereden,
| |
[pagina 42]
| |
Sere slaende ende met nide.Ga naar voetnoot203
Doe ontfinc hi in weder sideGa naar voetnoot204
205[regelnummer]
Drie wonden groet ende wijt;
Doe ward hem in nerst di strijt.Ga naar voetnoot206
¶ Doe ginc hi hem met crachte weren:Ga naar voetnoot207
Hi sach wel hine const ontberenGa naar voetnoot208
Langer niet te sire eren.
210[regelnummer]
Hi was die niet conste keren
No vlien daer hijs hadde noet;Ga naar voetnoot210/1:
Mettien sloech hire III doet.Ga naar voetnoot212
Die andere waren hem wreetGa naar voetnoot213
Ende daden hem pine ende leet,Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
Ende leverden hem wiges gnoechGa naar voetnoot215
Onthier ende hise alle versloech.Ga naar voetnoot216
Doe si doet inden sande lagen,
Began hi sine wonden clagen;Ga naar voetnoot218
D[oc]h dancti Gode sere dasGa naar voetnoot219:
220[regelnummer]
[Dat hi] levende bleven was
[Jegen lio]ne harde wreetGa naar voetnoot221:
[Daer hi lan]c vore street.Ga naar voetnoot222:
[Hadde hi ni]et so starc gewesen,
[Hine hads nie]t mogen genesen.Ga naar voetnoot224:
225[regelnummer]
[Hi ginc daer sij]n part stoetGa naar voetnoot225
[Ende sette i]nden stegereep den voet.Ga naar voetnoot226
[Al was] hi gewont ende moede,
| |
[pagina 43]
| |
[Hi gi]ncker op met groter spoede
[E]nde reet daerna int foreest.
230[regelnummer]
[S]ijn ongemac was hem meest.Ga naar voetnoot230:
[H]i horde vanden voglen di lude.Ga naar voetnoot231
[D]en roeke vanden soeten crudeGa naar voetnoot232
Dies daer vele was int wout,Ga naar voetnoot233
Maketde sine herte bout.Ga naar voetnoot234
235[regelnummer]
¶ Hi reet weder ende vort.Ga naar voetnoot235
Menege stemme heft hi gehort
Van voglen die hem wel bequamenGa naar voetnoot237
Ende sijns leets en deel benamen.Ga naar voetnoot238:
Hier ende ginder nam hi goem,Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
Ende onder enen groffels boemGa naar voetnoot240
Hi den hert doe licgen sach.
Ga naar margenoot+Nu hort wies Lanceloet doe plach.Ga naar voetnoot242:
Hi nam dat ors metten sporen;
Die hert saget ende liep vorenGa naar voetnoot244
245[regelnummer]
Ende Lanceloet volgede hem naer,
Al was hi moede ende swaer.Ga naar voetnoot246
Dat hondekijn liet na gaen.Ga naar voetnoot247:
Eer hijt wiste hattene gevaen;Ga naar voetnoot248:
Ende doent den hert hadde gevelt,Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
Reet hi harder dan den teltGa naar voetnoot250
| |
[pagina 44]
| |
Ende beette neder op dat gras.Ga naar voetnoot251
Des wits voets hi girech wasGa naar voetnoot252
Ende snetene af met sinen swerde.Ga naar voetnoot253
Doe viel hi neder an die eerde:
255[regelnummer]
Hine conste doe gestaen niet.Ga naar voetnoot255:
Mettien hi enen riddere sietGa naar voetnoot256
Comen op een ors groet.
Doe so bat heme LanceloetGa naar voetnoot258:
Dat hi tote hem daer quame
260[regelnummer]
Ende hi den witten voet name,
Ende hi hem gelove daer op trouweGa naar voetnoot261:
Dat hine vore der joncfrouweGa naar voetnoot262:
Ende hi hare oec secgen soudeGa naar voetnoot263
Dat hi lage inden woudeGa naar voetnoot264
265[regelnummer]
Gewont wonderlike onsochte.Ga naar voetnoot265:
Hi soude comen so hi irst mochteGa naar voetnoot266
Ende si nembermer man ne nameGa naar voetnoot267:
Vor dat hi tote hare quame.
‘Segt hare dat si wel doeGa naar voetnoot269
270[regelnummer]
Altoes beide spade ende vroe.Ga naar voetnoot270:
Ic heb mi gepient so sereGa naar voetnoot271:
Om die doget ende om die ereGa naar voetnoot272
Die ic van hare hebbe gehort.’
Mettien stac hi die hant vortGa naar voetnoot274
275[regelnummer]
Ende gaf den riddere den voet.
Hem hadde geweest alse goetGa naar voetnoot276:
| |
[pagina 45]
| |
Haddine hem gegeven niet.Ga naar voetnoot277
Dinc die sal sijn ende met gesciet
Die moet ember ten inde comen.Ga naar voetnoot278/9:
280[regelnummer]
Alsi den voet heeft genomenGa naar voetnoot280
Nam hi sijn swerd ende Lanceloet sloech
Dat hijt qualike verdroech.Ga naar voetnoot282:
Hi dede ene dorperlike daet -Ga naar voetnoot283
Hads gemogen wesen raet! -Ga naar voetnoot284:
285[regelnummer]
Ende bejagede lettel ere.Ga naar voetnoot285
Hi vantene gewont ende wonden mereGa naar voetnoot286
Ende loende hem met quade goet,Ga naar voetnoot287:
Alsmen heden dages doetGa naar voetnoot288
Ende heft gedaen menechwarf.Ga naar voetnoot289
290[regelnummer]
God die nie en verstarfGa naar voetnoot290:
Mote alle die bose scrinken,Ga naar voetnoot291
So dat si hen moten bedinkenGa naar voetnoot292
Ende alle haer quaetheit latenGa naar voetnoot293
Ende werken bi rechter maten.Ga naar voetnoot294
295[regelnummer]
¶ Die riddere die fel was harde sere,Ga naar voetnoot295
Doe hi gewont hadde den hereGa naar voetnoot296
- Soe dat hem dochte dat hi daer biGa naar voetnoot297
Sterven soude - doe voer hi
Al daer doe woende die coninginne.
300[regelnummer]
Hi was van herten ende van sinne
| |
[pagina 46]
| |
Utermaten ende sere vroeGa naar voetnoot301
Dat hem comen was alsoe:Ga naar voetnoot302:
Ga naar margenoot+Hi waende doe wel here wesen.Ga naar voetnoot303:
Maer eer die rime werd gelesenGa naar voetnoot304
305[regelnummer]
Soe sal hi ondervinden wel
Oft hem iet beteren sal sijn spel.Ga naar voetnoot306:
¶ Wat hulpet dat ict lanc makede?Ga naar voetnoot307
Alse die riddere der borch nakedeGa naar voetnoot308
Ende hi daer vore gereden quam,
310[regelnummer]
Een garsoen sijn ors namGa naar voetnoot310
Ende leidet daer mens wale plach.Ga naar voetnoot311:
Hoe blide hi was doe hi dit sach.
Selve ginc hi in die zaleGa naar voetnoot313
Daer hi was ontfangen wale
315[regelnummer]
Van ridderen ende van joncfrouwen
Diemen daer menege mochte scouwen.
Selve die joncfrouwe quam vort gegaen,Ga naar voetnoot317
Dine wel daer wilde ontfaenGa naar voetnoot318
Om dat hi hare vremde was.Ga naar voetnoot319:
320[regelnummer]
In enen boegard op dat grasGa naar voetnoot320
Ginc si doe entie riddere mede.Ga naar voetnoot321
Nu hort wat hi doe dede.
‘Joncfrouwe,’ seit hi, ‘gi hebt gesworen
Vor hen allen die tuwen rike horenGa naar voetnoot324:
325[regelnummer]
Dat gi nembermer nemet man
En si die u gebringen can
Vanden herte den witten voet.Ga naar voetnoot325/7:
| |
[pagina 47]
| |
Nu sietene hier ende doetGa naar voetnoot328
Al uwen wille nu daer bi.Ga naar voetnoot329:
330[regelnummer]
Ic wanne quite ende vriGa naar voetnoot330
Met minen swerde optie lyone
Die mi fel waren ende cone.Ga naar voetnoot332:
Te rechte hebbic u gewonnen.Ga naar voetnoot333
Alle die gene dies mi veronnenGa naar voetnoot334
335[regelnummer]
Moten hebben quade aventure -Ga naar voetnoot335
So sere es hi mi worden te sure.’Ga naar voetnoot336:
¶ Doen dit die joncfrouwe verstoet,Ga naar voetnoot337
Si nam orlof ende op stoetGa naar voetnoot338
Ende seide si wils hebben raet.Ga naar voetnoot339
340[regelnummer]
Mettien si in die camere gaet.Ga naar voetnoot340
‘Ellindech wijf, wats mi gesciet?Ga naar voetnoot341:
Nu ne an mi God der eren niet!Ga naar voetnoot342:
Wat eest datmen mi doet verstaen -Ga naar voetnoot343
Wat hebbic, arm wijf, mesdaen
345[regelnummer]
Jegen Gode onsen here?’
Si weende utermatene sere
Ende clagede doe haer ongeval.Ga naar voetnoot347
‘Here, es dit mine bede alGa naar voetnoot348:
Die ic oit bat spade ende vroe:Ga naar voetnoot349
350[regelnummer]
Dat mi Got [enen man] sinde toeGa naar voetnoot350
Daer ic vroilijc met leitde minen tijt?Ga naar voetnoot351:
Ic wane in die werelt wijt
| |
[pagina 48]
| |
En es nu so leeliken niet.Ga naar voetnoot353:
Wats mi arme nu gesciet!Ga naar voetnoot354:
355[regelnummer]
Hine scient van gere groter daet:Ga naar voetnoot355:
Hi es so leelijc ende oec quaet.Ga naar voetnoot356
Het doet mi ongeval, en trouwen.’Ga naar voetnoot357:
Mettien vernament die joncfrouwen
Ende quamen tot hare gegaen
360[regelnummer]
Doe sise wenende sagen staen.Ga naar voetnoot360
Si spraken doe alle an hare:
Wat si hadde ende wat har ware.Ga naar voetnoot362:
Si seide: ‘Gi selet weten wel.Ga naar voetnoot363:
Ga naar margenoot+Sagedi nu genen riddere felGa naar voetnoot364
365[regelnummer]
Dien ic soe wel dede ontfaen?
Mi donct het es alsoe vergaen:Ga naar voetnoot366:
Hi heeft hier bracht den witten voet.
Ic bidde u dat gi wel doet
Ende gi mi gevet goeden raet.Ga naar voetnoot368/69:
370[regelnummer]
Gi moget wel sien hoet mi staet.’Ga naar voetnoot370
Ene joncfrouwe die stont bi hare,
Si seide: ‘Joncfrouwe, nu nemet ware:Ga naar voetnoot372
Onse raet en can gehelpen niet.Ga naar voetnoot373
Het ware goet datmen siet
375[regelnummer]
Ende men sinde om uwe manGa naar voetnoot374/5:
Ende dat si u geraden dan.
Dat donct mi alre best gedaen.’
Die joncfrouwe seide doe saen:Ga naar voetnoot378
| |
[pagina 49]
| |
‘Ic wille sinden dan alte hantGa naar voetnoot379
380[regelnummer]
Om al mine ridders in min lant,
Dat si comen haestelike
Alle die horen te minen rike:Ga naar voetnoot382:
Daer ware sere hars te doene.’Ga naar voetnoot383:
Daer quam doe menech ridder coene
385[regelnummer]
Ende oec menech jongelinc -
Eer die sonne onder ginc
Ende des ander dages vele vroe.Ga naar voetnoot387
Ic horde secgen dat quamen doe
LX hondert niet min eenGa naar voetnoot389:
390[regelnummer]
Die van hare hilden leen.
Daer quamen oec III coninge gecroendeGa naar voetnoot391:
Eer di sonne den dach verscoende,Ga naar voetnoot392:
Ende met hen so menech man
Dat icse niet genomen ne can.Ga naar voetnoot394
395[regelnummer]
Si beetten ende gingen in die zale.Ga naar voetnoot395
Die joncfrouwe ontfincse wale.Ga naar voetnoot396
¶ Doe deetse die coninginne saen
Int vrijthof te gadere gaen;Ga naar voetnoot398
Met hen die gene die si woudenGa naar voetnoot399
400[regelnummer]
Ende die si waende dat haer souden
Geraden dbeste dat si consten,Ga naar voetnoot401:
Ende die haer alles goeds onstenGa naar voetnoot402:
Ende die si oec getroude wel,Ga naar voetnoot403
Deet sire gaen ende nieman el.Ga naar voetnoot404:
405[regelnummer]
Met hen ginc si inden boegart.
| |
[pagina 50]
| |
Die coninge spraken te hare ward:
Wat si gebode ende wat si woude?
Si seide dat sijt hen secgen soude.
‘Hier es comen nu tote mi
410[regelnummer]
Een riddere, in weet wie hi si,Ga naar voetnoot410
Ende heeft hier bracht den witten voet
- Het heefter menech riddere goet
Sijn lijf daer ombe verloren -.Ga naar voetnoot413
Hi heeft mi geleit te vorenGa naar voetnoot414
415[regelnummer]
Dat hine met stride gewonnen heft.Ga naar voetnoot415
Eest waer dat hi mi segt,Ga naar voetnoot416
Sone gewinnic nembermereGa naar voetnoot417
Noch bliscap noch oec ere:
Hi es soe leelijc ende oec quaet.Ga naar voetnoot419:
420[regelnummer]
Hier op willic hebben raet.Ga naar voetnoot420
Al ware hi te manne gename,Ga naar voetnoot421
Godweet het ware ombetameGa naar voetnoot422
Dat hi u alre here soude sijn.’
Doe antwerde daer een coninc fijn:Ga naar voetnoot424
425[regelnummer]
Ga naar margenoot+‘Joncfrouwe, u tale hebwi vernomen.Ga naar voetnoot425
Men doe ons hare den ridder comenGa naar voetnoot426
Ende alse wi horen sine tale
Soe selewi u geraden wale.’Ga naar voetnoot428
Doe riepmen den riddere ende hi quam;
430[regelnummer]
Ende done die Joncfrouwe vernam,Ga naar voetnoot430
| |
[pagina 51]
| |
Begonste si te weenne sere
Ende seide: ‘Willecome, here.’
Hi antwerde hare doe met sinne.Ga naar voetnoot433:
Ay hoe serech stont di coninginne:Ga naar voetnoot434
435[regelnummer]
Dat sine daer nie gesach,Ga naar voetnoot435:
Dat was haerre herten en swaer slach.Ga naar voetnoot436
¶ Daer stont een coninc die wel onsteGa naar voetnoot437
Sire vrouwen, ende hi begonste
Den riddere saen te vragene doe:
440[regelnummer]
Op wat saken ende hoeGa naar voetnoot440
Hi te hove ware comen.
Alst die riddere hevet vernomen,Ga naar voetnoot442:
Hi seide: ‘Here, in onse lant
Es menegen riddere wel becant
445[regelnummer]
Ende daer loept oec die niemare,Ga naar voetnoot445:
Dat dese joncfrouwe alsulc wareGa naar voetnoot446
Dat si niet huwen ne mochte
En ware an dien di haer brochteGa naar voetnoot448:
Vanden hert den witten voet.
450[regelnummer]
Mijn vader es een ridder goet
Ende hiet mi dat ic varen soudeGa naar voetnoot451
Den hert jagen inden woude.
Des benic nu te hovede comen.Ga naar voetnoot453:
Den hert hebbic sinen ganc benomenGa naar voetnoot454
455[regelnummer]
Ende hebbe hier sinen voet brocht
Dien menech riddere heft becocht.Ga naar voetnoot456:
Trecht daer af willic daer bi,Ga naar voetnoot457
Want hi te sure es worden mi.’Ga naar voetnoot458:
| |
[pagina 52]
| |
¶ Doe die coninc dit verstoet,Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
Pensde hi in sinen moetGa naar voetnoot460:
Dat wel waer mochte wesen.Ga naar voetnoot461:
Hi seide: ‘Joncfrouwe, hort na desen.Ga naar voetnoot462
Onse raet ende onse machtGa naar voetnoot463:
Dats datment verste XIV nacht.Ga naar voetnoot464:
465[regelnummer]
In canre niet beters toe gesien -Ga naar voetnoot465:
Hier binnen so mach vele gescien.’Ga naar voetnoot466:
Den riddere doe evele behagedeGa naar voetnoot467
Datmen den verst so lange dagede:Ga naar voetnoot468:
Hi wiste wel dat hem quaet wareGa naar voetnoot469
470[regelnummer]
Ende was daer omme te meer in vare.Ga naar voetnoot470
Die verste die moeste sijn alsoe;Ga naar voetnoot471:
Dies was die joncfrouwe blide ende vroe.Ga naar voetnoot472
Sine liet geen hof sceden niet;Ga naar voetnoot473:
Dat si wilde ende dat si hietGa naar voetnoot474:
475[regelnummer]
Dat was scire daer gedaen.Ga naar voetnoot475
Nu latic dese tale hier staenGa naar voetnoot476
- Ende late dese heren dus daer bliven -
Ende sal van Waleweine scriven.
Daventure doet ons contGa naar voetnoot479:
480[regelnummer]
Dat Walewein ter selver stontGa naar voetnoot480
| |
[pagina 53]
| |
Sere dochte dat LanceloetGa naar voetnoot481
Ware nu in groter noet,
Om dat hi daer af niet vernam
Noch en gene boetscap quam.Ga naar voetnoot483/4:
485[regelnummer]
Hi was te Kardole binnenGa naar voetnoot485
Ga naar margenoot+Met Arturs wive, der coninginnen,
Ende die coninc hine was daer niet.Ga naar voetnoot487
Mettien hi enen knape siet;Ga naar voetnoot488
Tote hem riep hine doe saen:Ga naar voetnoot489
490[regelnummer]
Hi hietene om sijn ors gaenGa naar voetnoot490:
- Dit was eens margens vroe -.Ga naar voetnoot491
Men brachte hem sijn ors doe.
Hi sat doe op onvervaert
Maer hine wiste waer wartGa naar voetnoot494
495[regelnummer]
Dat was dat hi varen soude;Ga naar voetnoot494/5:
Maer alset selve God woudeGa naar voetnoot496:
Reet hi onthier ende hi vernamGa naar voetnoot497
Dat hi vorden foreeste quam.
Daer sach hi licgen anden sandeGa naar voetnoot499
500[regelnummer]
Beide die voete ende die hande
Vanden ridders dire bleven doet.Ga naar voetnoot501
Doe waendi dat ware Lanceloet.Ga naar voetnoot502:
Hi viel neder doe opt gras
Van rouwen die hi hadde das.Ga naar voetnoot504:
| |
[pagina 54]
| |
505[regelnummer]
Hi dreef dat alre meeste seer
Dat man sal maken nembermerGa naar voetnoot506
Noch nie maketde daer te voren,Ga naar voetnoot505/7:Ga naar voetnoot507
Om dat hi waende hebben verloren
Lanceloet, den riddere snel.Ga naar voetnoot509
510[regelnummer]
Sident vergout hijt hem wel.Ga naar voetnoot510
¶ Doen sat hi weder op sijn partGa naar voetnoot511
Ende reet ten foreeste ward
Om daer te siene hoet daer stoet.Ga naar voetnoot513
Doe sach hi sinen geselle goet
515[regelnummer]
Neder liggen daer in dat gras.
Here God, hoe blide hi doe was!
Hi beette ende weende sereGa naar voetnoot517
Ende seide: ‘Lanceloet, geselle, here,
Segt: wie hevet u dit gedaen?
520[regelnummer]
Alse Lanceloet dit hevet verstaen:
‘Soe segt mi wie sidi dan?’Ga naar voetnoot521
Walewein antwerde hem daer an:Ga naar voetnoot522
‘Her Walewein die es min name,
Dien harde leet es uwe mesquame.’Ga naar voetnoot524:
525[regelnummer]
Doen her Lanceloet dat hoerde
Nu hort wat hi doe antworde:
‘Walewein, live geselle goet,
Ic hadde gewonnen den witten voet
| |
[pagina 55]
| |
Optie felle lione met crachte,Ga naar voetnoot529:
530[regelnummer]
Die mi gewont hebben onsachteGa naar voetnoot530
Alse gi hier nu scouwen moget.Ga naar voetnoot531
Doe quam hier en ridder sonder doget,Ga naar voetnoot532
Dies ic wel doe ward geware.Ga naar voetnoot533:
Ic bat hem dat hi quame hare;Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
Hi deet doe ende quam te mi.Ga naar voetnoot535
Ic seide doe: “Edel riddere vri,
Ic bidde u dat gi wel doetGa naar voetnoot537
Ende voret desen witten voetGa naar voetnoot538
Al daer die joncfrouwe nu si.”Ga naar voetnoot539
540[regelnummer]
Doe hine hadde, sloech hi miGa naar voetnoot540:
Ende stac mede in minen lichame
Met sinen swerde te mire mesquame.’Ga naar voetnoot542
Ende doe Walewein horde die sake,
Nam hine met groten gemakeGa naar voetnoot544
545[regelnummer]
Ende setten vor hem op sijn gereide.Ga naar voetnoot545:
Uten woude voren si beide.
Ga naar margenoot+Doe hadde Walewein verhortGa naar voetnoot546/7:
Secgen, dat daer ene port
Over enen groten berch stoet,
550[regelnummer]
Daer een ertsatere woende vroet.Ga naar voetnoot550:
Doe voerdi Lanceloet al dareGa naar voetnoot551
Ende bat hem dat hijs name ware
Ende hine genase haestelike.Ga naar voetnoot552/3:
| |
[pagina 56]
| |
Dadijt, hi souden maken rike;Ga naar voetnoot554:
555[regelnummer]
Ende Walewein wiesde den arsatere mereGa naar voetnoot555
Ene const die daertoe halp wel sere.Ga naar voetnoot556
Ende hi sciet doe van LanceloteGa naar voetnoot557:
Ende voer met haesten harde grote
Daer die brullocht wesen soude.Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
Lettel wiste ieman wat hi woudeGa naar voetnoot560:
Doen hi daer inder borch quam;
Lettelgoet ieman ware namGa naar voetnoot562
Wie hi was oft wat hi wilde
(Daer was so menech ridder milde).Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
Maer eer dat quam die avont
Soe waest menegen riddere cont.Ga naar voetnoot566
Ende het was op dien dach comenGa naar voetnoot567:
Dattie riddere soude hebben genomen
Tenen wive die joncfrouwe.Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
Dies was int hof doe groten rouweGa naar voetnoot570
Van allen den genen die daer waren,
Dat so verre was gevaren.Ga naar voetnoot572:
¶ Daer was een caplaen gereet.Ga naar voetnoot573:
Die joncfrouwe quam, al wast haer leet,
575[regelnummer]
Om den riddere sijn belof te doene.Ga naar voetnoot575:
Mettien quam daer Walewein, die coene,
Ende vrachde daer doe oppenbare:Ga naar voetnoot577
Wat manne dattie gene wareGa naar voetnoot578:
| |
[pagina 57]
| |
Die de joncfrouwe hebben soude?
580[regelnummer]
Die ridders vrachden wat hi woude.Ga naar voetnoot580:
‘Wat ic wille?’ - Doe sprac di quade:
‘Ic hebse gewonnen met rechter dade.’Ga naar voetnoot582
‘Wonstuse?’ -‘Jaic’, seithi, ‘en trouwen.’Ga naar voetnoot583
‘Du liges; dat sal di noch berouwen!
585[regelnummer]
Du ne onfars mi in die helle,Ga naar voetnoot585:
Ic sal wreken minen geselle -
Die di op trouwe ende op goetGa naar voetnoot587:
Gaf te vorne den witten voet.Ga naar voetnoot588
Ende du daets dijns selfs onnere,Ga naar voetnoot589:
590[regelnummer]
Want min geselle was gewont sere
Ende du wondetsene meer daertoe!Ga naar voetnoot591
Dies biedic hier den hanscoe,Ga naar voetnoot592:
Eest dattune daers ontfaen.’Ga naar voetnoot593:
Doe antwerde die riddere saen:
595[regelnummer]
‘Du liges vulike alse een quaet.Ga naar voetnoot595:
In wiste noit van sulker daetGa naar voetnoot596
Alse gi mi hier tied an.Ga naar voetnoot597
Alse gijs berouwenesse hebt dan,Ga naar voetnoot598
Dan saelt wesen alte spade.’Ga naar voetnoot599
600[regelnummer]
Mettien so ward di camp gestade.Ga naar voetnoot600
Echt soe sprac die riddere doeGa naar voetnoot601
| |
[pagina 58]
| |
Te Waleweine, ic segt u hoe:Ga naar voetnoot602
‘In weet wat gi hebt vernomenGa naar voetnoot603:
Maer gi sijt an ene sotheit comenGa naar voetnoot604:
605[regelnummer]
Dat gi mi beroept, secgic u,Ga naar voetnoot605
Van selker dinc alse gi sprect nu.Ga naar voetnoot606:
Soe hoe sore mede es gesciet,
Ga naar margenoot+Ic ne waers hier sculdech nietGa naar voetnoot608:
Redene te houdene jegen u.Ga naar voetnoot609:
610[regelnummer]
Het es so verre comen nu
Dattie camp wesen moet.
Ic weet mi selve nu so goet
Ende van deser dinc so claer:Ga naar voetnoot613
Ic ontsie u niet een haer.’Ga naar voetnoot614:
615[regelnummer]
¶ Walewein die sprac sine doget:Ga naar voetnoot615:
‘Riddere, ontsiet mi oft gi moget.Ga naar voetnoot616
Dat wetic wel dat gi mi niet
Van enen cleinen hare ontsiet -
Maer God weet, ic ontsie u min!Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
In weet oft doet min domme sin.Ga naar voetnoot620:
Hebdi doget, gi sultse vinden.Ga naar voetnoot621
Ic soude mi node onderwinden
So hoger dinc, ic segt u twi:Ga naar voetnoot622/3:Ga naar voetnoot623
| |
[pagina 59]
| |
En es om geen spel, dat donct mi;Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Hets om dlijf ende om di ere.Ga naar voetnoot625
In hadde hier nembermereGa naar voetnoot626
U met so hoger dinc beseit,Ga naar voetnoot627:
In hadde wel die waerheit
Geweten, ende oec bi welker sake.’Ga naar voetnoot628/9Ga naar voetnoot629
630[regelnummer]
Dus bleef daer harre tweer sprake.Ga naar voetnoot630:
Des was die joncfrouwe harde vroeGa naar voetnoot631
Ende alle die daer waren doe,
Ende mede die haer waren hout.Ga naar voetnoot633:
Ende Walewein, die riddere stout,
635[regelnummer]
Dede hem wapenen daer te hant:Ga naar voetnoot635
Sine coissen hi doe bant,Ga naar voetnoot636
Sinen halsberch scuddi ane-Ga naar voetnoot637
Die hem wel sat na minen wane.Ga naar voetnoot638:
Den wapen roc hire boven doet.Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Men brachte hem den helm goet
Die wel jegen slage mochte,Ga naar voetnoot641
So wat so menne gerochte -Ga naar voetnoot642:
Jegen steke ende jegen slagen.Ga naar voetnoot643:
Hine wilde des camps niet verdragen;Ga naar voetnoot644:
645[regelnummer]
Want doe hi al gewapent was,
Dedi bringen in dat gras
| |
[pagina 60]
| |
Sijn ors dat scone was ende groet.Ga naar voetnoot647
Hi seinde hem daer te deser noet.Ga naar voetnoot648
Wat hulpt dat icker vele af seide?Ga naar voetnoot649
650[regelnummer]
Wel geatsemert warense beide;Ga naar voetnoot650
Daer toe waren si beide goet.Ga naar voetnoot651:
Si daden een rikelijc gemoetGa naar voetnoot652:
Ende si hen daer soe onderstakenGa naar voetnoot653:
Dat harre beider scachte braken.Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
Si vingen doe beide ten swerde,Ga naar voetnoot655
Want elkerlijc anderen geerde.Ga naar voetnoot656:
Met nide si di swerde verdrogenGa naar voetnoot657
Ende grote slage daer met slogen,
Manlijc op anderen mengen slach -Ga naar voetnoot659:
660[regelnummer]
Dat hem wonderde wie dat sach.Ga naar voetnoot660:
Si vochten dus lange ende sere.
Die joncfrouwe sprac: ‘God onse here
Moete Walewein nu gestarken!’Ga naar voetnoot663
Men mochte daer sien di sparkenGa naar voetnoot664
665[regelnummer]
Die ut haren helmen spranc;
Si maecten daer groet geclanc.Ga naar voetnoot666
Daer ne was en geen verdrach:Ga naar voetnoot667
Si slogen menegen swaren slach.
Ga naar margenoot+Wat hulpet dat ict lanc maecte?Ga naar voetnoot669:
670[regelnummer]
Walewein sloech doe ende geraecte
| |
[pagina 61]
| |
Den riddere, dat hi hem clovedeGa naar voetnoot671
Den helm ende al metten hovede -
Dat hem tswaerd dore woet
Ten scouderen eert weder stoet.Ga naar voetnoot673/4:
675[regelnummer]
Daer was een gecrijs groet:
Hi viel neder ende was doet.
Men bantene an eens perts startGa naar voetnoot677
Men sleiptene: hi waes wel waerd!Ga naar voetnoot678:
Men sleiptene vord ende weder
680[regelnummer]
Te berge op, te dale neder.
Aldus moten si alle bedervenGa naar voetnoot681
Die hen loesheiden bewerven.Ga naar voetnoot682:
Ic daert wel nemen op min trouweGa naar voetnoot683:
Dat nu blide was die joncfrouwe
685[regelnummer]
Ende alle die met hare waren!
Walewein seide doe: ‘Ic wille varen’Ga naar voetnoot686
- Besien wat sijn geselle dade -.Ga naar voetnoot687:
Die joncfrouwe seide: ‘Het es te spade.
Ne ware, ward u bequame,Ga naar voetnoot689:
690[regelnummer]
Ic wiste nu gerne sinen name.’Ga naar voetnoot690:
Doe sprac weder die riddere snel:
‘Joncfrouwe, men magen nomen wel.Ga naar voetnoot692
Hi es die beste riddere die leeft
Ende die de werelt binnen heft,Ga naar voetnoot694:
695[regelnummer]
Ende die scoenste oec daer mede.’Ga naar voetnoot695
Die joncfrouwe sprac: ‘Al mine bede
| |
[pagina 62]
| |
Ne hebbic dan niet verlorenGa naar voetnoot697:
Die ic hebbe gebeden hier voren.’
‘Joncfrouwe, hi hetet Lanceloet.
700[regelnummer]
In sach noit sinen genoetGa naar voetnoot700:
Van te doene grote daet.Ga naar voetnoot701
Ic wiste gerne hoet met hem staet.’
Die Joncfrouwe antwerde hem des:Ga naar voetnoot703
‘Ic secgu, riddere, wat nu es:Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
Gi sult doen uwes selfs ereGa naar voetnoot705:
Ende met mi bliven tramere.Ga naar voetnoot706
Ende margen alse di sonne opgaet,
Oft u so int herte staet,Ga naar voetnoot708:
So vaert daer u geselle si.’Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Doen sprac die riddere vri:
‘Joncfrouwe, ic sal doen u gebot.’
‘Here,’ seit si, ‘dat lone u Got.’
Doe was Walewein hovescelikeGa naar voetnoot713
Ontfaen van menegen ridder rike.Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
Al die gene di waren dare
Namen sijns do grote ware.Ga naar voetnoot716:
Alset opten etentijt quam,
Die joncfrouwe Walewein metter hant namGa naar voetnoot718
Ende dedene sitten neven hare.Ga naar voetnoot719
720[regelnummer]
Si nam sijns daer gode wareGa naar voetnoot720:
Ende die daer dienden in di zale
Plagen sijns daer harde wale.Ga naar voetnoot722:
¶ Doe dat eten was gedaen
Ende die ridderen op gestaen,
| |
[pagina 63]
| |
725[regelnummer]
Maecten si bliscap ende spelGa naar voetnoot725:
Want hen allen voget wel.Ga naar voetnoot726
Nu hort wat die joncfrouwe doet.
‘Walewein,’ seit si, ‘riddere goet,
Ic weet wel gine wilt letten niet.Ga naar voetnoot729
730[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alse gi uwen geselle siet,
Quedten mi, des biddic u.Ga naar voetnoot731
Ic bevele u te Gode nu -
In weet wanneer ic u mer sie.Ga naar voetnoot733:
Ic biddu dat u goet gescie,Ga naar voetnoot734
735[regelnummer]
Dat gi met uwen geselle weset
Onthier ende hi wel genesetGa naar voetnoot736
Ende gi met hem comet hier.’
Doe sprac Walewein di ridder fier:
‘Joncfrouwe, dat salic doen al,
740[regelnummer]
Geeft mi God geluc ende geval.’Ga naar voetnoot740:
¶ Doen dese tale was gedaenGa naar voetnoot741
Ginc si in hare camere saen,
Ende doen gingen die knapen
Waleweine saen een bedde maken
745[regelnummer]
Dat rikelijc was ende scone.
Al hadde hi gedragen croneGa naar voetnoot746:
Tote Akers inden selven dage,Ga naar voetnoot747:
So mochte hire wel sonder sage
Op hebben gelegen harde wel.Ga naar voetnoot748/9:
750[regelnummer]
Een knape starc ende snel
Brachte enen cuelc sidijnGa naar voetnoot751:
| |
[pagina 64]
| |
Ende orcussen purperijn.Ga naar voetnoot752:
Een ander brachte daer gedregen
Twe slapelakene niedwegenGa naar voetnoot754
755[regelnummer]
Wit, gevouden ende cleene -Ga naar voetnoot755
Daer noit man oec ne geene
So goet met ogen ne sachGa naar voetnoot756/7:
Alse daer Walewein doe op lach.
Die si op dat bedde waren gespreet,
760[regelnummer]
Brachte ene joncfrouwe daer gereetGa naar voetnoot760
Een covertuer, bespringet met goude,Ga naar voetnoot761:
Die hi over hem hebben soude.
Die al die werelt ware dor gaen,
Hine hadde ne gene so gedaen
765[regelnummer]
Vonden, bedi si was so goet.Ga naar voetnoot764/5:Ga naar voetnoot765
Tgesticte datter ane stoetGa naar voetnoot766:
Ne coste niet so lichtelike;Ga naar voetnoot767:
Men priset vor een coninc rike.Ga naar voetnoot768:
¶ Doe dat bedde was gereet,
770[regelnummer]
Een knape om Waleweine geet
Dine slapen dede comen.Ga naar voetnoot771:
Doe hi dat bedde hadde vernomen
Soe rikelike ende soe goet,
Doe seide hi in sinen moetGa naar voetnoot774
775[regelnummer]
Dat hi noit daer ne quam
| |
[pagina 65]
| |
Daer hi so goet enech vernam.Ga naar voetnoot775/6:
Hi dede na dat hem was bewantGa naar voetnoot777
Ende ginc slapen altehant.
Ende des margens harde vroeGa naar voetnoot779
780[regelnummer]
Stont hi op ende nam orlof doe,Ga naar voetnoot780
Ende sat met haesten op sijn partGa naar voetnoot781
Ende voer te sinen geselle ward.
Doe hi quam daer hine lietGa naar voetnoot783
En was hi wel genesen niet.Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
Al waest hem te doene swaerGa naar voetnoot785
Hi moeste na hem beiden daerGa naar voetnoot786
Onthier ende dat hem dochteGa naar voetnoot787:
Dat hi wapine dragen mochteGa naar voetnoot788
Oft noet ware ende te done.Ga naar voetnoot789:
790[regelnummer]
Doe dede Walewein, die coene,
Ga naar margenoot+Jegen den ertsatere alsoe
Dat hijs blide was ende vroe,Ga naar voetnoot790/2:Ga naar voetnoot792:
Ende hietse beide ter selver stont
Varen ende keren gesont.Ga naar voetnoot793/4:Ga naar voetnoot794
795[regelnummer]
Si saten op so dat si vernamenGa naar voetnoot795
Dat si beide ter borch quamen.
Men ward hens geware saen.Ga naar voetnoot797:
Die joncfrouwe quam jegen hen gegaen
| |
[pagina 66]
| |
Ende hietse willecome wesen.
800[regelnummer]
‘Vrient,’ seit si, ‘sidi genesen?’
‘Jaic, joncfrouwe, sonder wanc;Ga naar voetnoot801
Des moet God hebben danc.’
Walewein sprac: ‘Joncfrouwe goet,
Wat donct u best watmen doet?
805[regelnummer]
Mijn geselle es comen nu
Die hier gewonnen hevet u
(Dat hem worden es te sure);Ga naar voetnoot806/7:Ga naar voetnoot807:
Maer hine wilt op dese ureGa naar voetnoot808
Niet gehuwen - dat si u cont.Ga naar voetnoot809
810[regelnummer]
Hi willet u versten toter stontGa naar voetnoot810
Dat hi weder comet hier
Met sinen magen alse ridder fier;Ga naar voetnoot812
Maer hi wilt dat gi dus blieftGa naar voetnoot813
Ende dat gijs geen ongedout en drieft,Ga naar voetnoot814:
815[regelnummer]
Al eest dat hi u dus laet.’Ga naar voetnoot815:
Die joncfrouwe, die haer wel gemaet,Ga naar voetnoot816
Antwerde: ‘Here, lude ende stilleGa naar voetnoot817
Benic gereet te sinen wille.Ga naar voetnoot818:
Ic sal beiden - hoe dat oec si -Ga naar voetnoot819
820[regelnummer]
Alse lange alse sijn wille si.
Ende oec salic na sinen radeGa naar voetnoot821
Werken beide vroech ende spade.’Ga naar voetnoot822
| |
[pagina 67]
| |
Dit behagede Lancelote wel,
Want hi in nereste no in spelGa naar voetnoot824
825[regelnummer]
Noch oec om lief no om leet
Noch om gene dinc di hem over geet,Ga naar voetnoot826:
Noch om al die werelt oec mede
En haddise niet genomen ter stede -
Ende al omder coninginnen willeGa naar voetnoot829:
830[regelnummer]
Die hi minde lude ende stille:Ga naar voetnoot823-830:Ga naar voetnoot830
Dit was hem die meeste sake.Ga naar voetnoot831:
Men dede die heren wel te gemake -Ga naar voetnoot832:
Daer was bliscap ende spel groet.Ga naar voetnoot833:
Die coninginne ende oec LanceloetGa naar voetnoot834
835[regelnummer]
Saten te gadere ende spraken daer.
Hi bequam hare wel vor waer.Ga naar voetnoot836
Si wilde wel, hebbic vernomen,
Dattie brullocht ware volcomen -Ga naar voetnoot838:
Maer si scaemde hare, dat secgic u,Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
Dat sine eyschen soude nu.Ga naar voetnoot840
Dus bleven si twe dage daer;
Ende des derdes dages daer naer
Namen si orlof beide te samen
Ende reden so verre dat si quamen
845[regelnummer]
Te Arturs hove te Karmeloet,
| |
[pagina 68]
| |
Daer doen bliscap was wel groetGa naar voetnoot846
Om dat si beide comen waren.
Si telden hoe si hadden gevarenGa naar voetnoot848:
Den coninc ende der coninginnen.
850[regelnummer]
Des waren si blide in haren sinne
Dat hen dus was vergaen.Ga naar voetnoot851:
Ga naar margenoot+Nu latic hier af die tale staenGa naar voetnoot+1
Ende sal u vertellen alsict vernamGa naar voetnoot+2
Hoe Torec irst ter werelt quamGa naar voetnoot+3:
Ende hoe hi daerna quam te hove
Ende ward een riddere van groten love.Ga naar voetnoot+5
|
|