Lantsloot vander Haghedochte (editie cd-rom Middelnederlands)
(1987)–Anoniem Lanceloet– Auteursrechtelijk beschermdLantsloot van der Haghedocht. In: Instituut voor Nederlandse Lexicologie (samenstelling en redactie), Cd-rom Middelnederlands. Sdu Uitgevers/Standaard Uitgeverij, Den Haag/Antwerpen 1998.
-
gebruikt exemplaar
Voor de digitale editie van Lantsloot van der Haghedocht in de dbnl is gebruik gemaakt van de Cd-rom Middelnederlands die in 1998 werd uitgebracht door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie.
algemene opmerkingen
De tekst op de Cd-rom Middelnederlands berust op de uitgave:
W.P. Gerritsen, m.m.v. A. Berteloot, F.P. van Oostrom en P.G.J. van Sterkenburg (eds.), Lantsloot vander Haghedochte. Fragmenten van een Middelnederlandse bewerking van de "Lancelot en prose". Uitgegeven met inleiding en commentaar. Amsterdam [etc.], 1987.
Op de cd-rom is ook de paginering opgenomen van de uitgave uit 1987; deze paginaverwijzingen zijn hier achterwege gelaten. Wel zijn de verwijzingen naar de foliumnummers en de kolommen in het oorspronkelijke handschrift hier overgenomen.
Op de Cd-rom Middelnederlands wordt de volgende beschrijving gegeven van de oorspronkelijke bron:
‘Bron: Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, Ltk. 1752 (fragm.)
Datum: 1300-1350
Omvang: 43 verzen
Opm.: Twee in de lengte op elkaar aansluitende strookjes van een blad. Naast elkaar gelegd maken ze aan beide kanten een gedeelte van een kolom uit, terwijl ook een stuk van de bovenmarge bewaard bleef. Oorspronkelijk per bladzijde 2 kolommen en per kolom 52 regels; het linker- en rechterstrookje tellen nu nog respectievelijk 18 en 22 regels per kolom. Het fragment maakte deel uit van een codex waarvan in totaal 39 fragmenten bewaard zijn, die tezamen 6073 verzen tellen.
Verwijzing: Münster, Studien- und Zentralbibliothek der Franziskaner, z.s. (fragm.), Mengeringhausen, Stadtarchiv(?), [zoek] (fragm.), Marburg, Hessisches Staatsarchiv, Best. 147 Hr. 1,1 (fragm.)
Status: Kritisch
Opm.: In de editie Gerritsen zijn alle fragmenten van de tekst uitgegeven, en wel in de juiste volgorde. Ook hier worden alle fragmenten gezamenlijk gepresenteerd, uiteraard volgens de rangschikking van de editie. Voor de tekst zoals die hier wordt aangeboden, is gebruik gemaakt van een gedigitaliseerde versie van het zogenaamde `Afschrift-Meuser-Persijn-Heeroma' dat bewaard wordt bij het Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden (een tweede exemplaar van dit afschrift berust in het foto-archief van de Sectie Middelnederlandse Letterkunde van de Vakgroep Nederlands aan de Rijksuniversiteit te Utrecht). Deze gedigitaliseerde versie van de Lantsloot wijkt in een aantal opzichten af van de editie Gerritsen en diende daarom een bewerking te ondergaan. Toch zijn er na bewerking nog steeds enkele verschillen. In de eerste plaats zijn de conjecturen door Gerritsen in het commentaar aan de voet van de bladzijden vermeld, terwijl ze hier in de tekst zijn opgenomen tussen rechthoekige haken. Met dergelijke haken is overigens ook, zoals gewoonlijk, de moeilijk leesbare of onleesbare tekst gemarkeerd (door Gerritsen aangegeven met respectievelijk cursivering en streepjes of puntjes tussen ronde haken). Indien de conjecturen in de editie Gerritsen afwijken van die in het `Afschrift-MeuserPersijn-Heeroma', is de editie gevolgd. Conjecturen die in de editie als zeer twijfelachtig worden bestempeld zijn doorgaans niet overgenomen. Voorts heeft Gerritsen een moderne interpunctie aan de tekst toegevoegd, terwijl hier de interpunctie van het handschrift werd gehandhaafd. Anders handelt Gerritsen ook met getallen en hoofdletters. De grafie .i. geeft hij weer als een of ene(n) en de overige getallen als Romeinse cijfers van het moderne type, met weglating van de isoleringspunten; eigennamen, geografische namen, de benamingen van christelijke feestdagen, de woorden God en Christus (of Vader en Here) en hun verbogen vormen en het beginwoord van een nieuwe zin of de directe rede voorziet hij consequent van een hoofdletter (de moderne interpunctie in de editie heeft voor het hoofdlettergebruik uiteraard zekere gevolgen). In al deze gevallen wordt hier het handschrift gevolgd. Een ander verschil dat hier genoemd dient te worden, betreft de weergave van de allografemen i/j en u/v. Waar Gerritsen zich op dit punt heeft laten leiden door de moderne spellingconventies, is een dergelijke aanpassing hier achterwege gebleven. Ten slotte nog enige opmerkingen over het raamwerk van de tekst. De hier toegepaste versnummering is afwijkend: in de editie Gerritsen wordt namelijk om de vier verzen een versnummer vermeld en hier om de vijf verzen. Het begin van elk tekstfragment wordt zowel hier als in de editie door middel van de sigle van het betrokken handschriftfragment (A, B, C, enz., AA, BB, CC, enz.) aangegeven (de sigle staat in de editie in de rechtermarge en gaat hier vooraf aan het folionummer). Verder is bij iedere lacune in de tekst aangegeven hoeveel katernen, resp. bladen, resp. verzen, ter plaatse verloren moeten zijn gegaan. In de editie is aan de voet van de bladzijden een drievoudig commentaar opgenomen, bestaande uit paleografische aantekeningen, woordverklaringen en andere interpretatieve aantekeningen en aantekeningen waarin een nadere toelichting op de tekst wordt gegeven. Dit commentaar is niet overgenomen, waarbij echter een uitzondering gemaakt werd voor de vermelde conjecturen (thuishorend in de tweede categorie) die verwerkt zijn in de tekst (zie hiervoor).’
redactionele ingrepen
Kop [Lantsloot van der Haghedocht] toegevoegd