‘Paleis van aventuren’ overnachten, zodat de Graal hem geneest. Aangezien Lancelot niet naar het hof wil terugkeren, trekt hij zich met Pelles' dochter terug op een eiland nabij het Graalkasteel (het Ille de Joie), waar hij zich onder meer bezighoudt met het bevechten van ridders die op zijn uitdaging ingaan.
Via een overgangsformule (S v, 404/1-9; M vi, cviii, 1) schakelt het verhaal over naar Hector en Perceval, die na menige zomer en winter naar Lancelot te hebben gezocht, aankomen bij het eiland waar Lancelot al zes jaar ridders uitdaagt en verslaat (jaar xii, vgl. S v, 404/31; M vi, cviii, 2). Perceval bevecht Lancelot en tijdens de gebruikelijke adempauze komt het tot wederzijdse herkenning en het afbreken van de strijd. Met Hector, Perceval èn de inmiddels tienjarige Galaad (S v, 407/18; M vi, cviii, 11) vertrekt Lancelot naar het hof, waar intussen Bohort en Lionel ook teruggekeerd zijn. Galaad verblijft in een abdij nabij Camaaloth tot hem op een dag meegedeeld wordt dat hij op de komende Pinksterdag tot ridder geslagen zal worden. Volgens S v, 408/31 is hij dan 18 jaar (jaar xx), volgens M vi, cviii, 15 telt hij 15 jaren (jaar xvii). Vlak voor Pinksteren wordt aan Artus de komst van ‘cil qui les aventures del Saint Graal metra a fin’ (M vi, cviii, 16) aangekondigd. Deze aankondiging van de Queste besluit de ‘Préparation à la Queste’.
|
-
voetnoot1
- Deze draad behoeft enige toelichting, omdat een blokje in deze kolom een bundel verhaaldraden kan vertegenwoordigen wanneer er een verzameling personages aan het hof bijeen is. Hetzelfde geldt voor de kolom CH. De overige afkortingen betreffen steeds maar één personage c.q. verhaaldraad.
-
voetnoot2
- Dag 1: de achtste dag na Pinksteren in het jaar 424, zie hfst. 2, par. 6 en Dl. iv, vs. 23.
-
voetnoot3
- Dag 28 is een zondag, zie Dl. iv, vs. 2944-2945. Terugrekenend komt men voor dag 1 dan uit op maandag, hetgeen overeenstemt met de aanduiding ‘viii dage na Sinxenen’ in Dl. iv, vs. 23.
-
voetnoot4
- Het verhaal schakelt over naar Mordret, maar onderbreekt het presenteren van zijn lotgevallen vrijwel direct om een algemene beschrijving te geven van het uiterlijk en karakter van Mordret en zijn broers Walewein, Agravein, Gurreës en Gaheret. Mordrets eigenlijke avonturen worden pas in vs. 5253 e.v. verhaald, voorafgegaan door een nieuwe overgangsformule. Vgl. ook M ii, lxix, 1-8 en S iv, 358/14 - 359/33 (de uiteindelijke beschrijving van Mordrets avonturen begint in het Ofr. niet met een nieuwe overgangsformule).
-
voetnoot5
- Zie voor deze perspectiefwisseling (het verhaal richt zich tijdelijk op Sornahan) par. 5 van hfst. 2. Aangezien Sornahan niet tot de belangrijke personages behoort, wordt zijn verhaaldraad in het schema niet door een blokje gerepresenteerd.
-
voetnoot6
- Wanneer niet uit de tekstgegevens op te maken is op welke dag een bepaalde handeling plaatsvindt, wordt deze dag aangegeven met een letter.
-
voetnoot7
- De dag waarop de uitgebreide beschrijving van de gebeurtenissen aan het hof hervat wordt, is ‘enen maendach / Die naest Sinte Jans dage lach’ (Dl. vi, vs. 10947-10948). Met behulp van de mededeling dat Bohort 6 weken aan het hof verpleegd werd (Dl. vi, vs. 11040) en aan het gegeven dat dag 28 een zondag is (zie noot 3) kan men berekenen dat deze maandag dag 43 is. ‘Sinte Jans dage’ is 24 juni. Zie ook Dl. vi, vs. 11892 waar vermeld wordt dat dag 46 ‘Omtrent Sinte Jhans messe’ is.
-
voetnoot8
- Tegenover de koningin vertelt de jonkvrouwe (die als boodschapster het verhaal van Lanceloets verhaaldraad naar die van de koningin leidt) dat zij ‘gisternavont’ at met de ridder die haar vertelde dat Lanceloet gezond en wel was (deze ridder was Lanceloet zelf, zoals de koningin al snel doorheeft), zie Dl. vi, vs. 11810.
-
voetnoot9
- Gezien het feit dat Lioneel drie dagen niet bij Lanceloet geweest is (zie Dl. vi, vs. 12551), is het aannemelijk dat zijn reis naar het hof steeds een dag en een nacht in beslag nam, al vermeldt de tekst dit niet. Vgl. ook Dl. vi, vs. 12811-12856: voor een tweede tocht naar het hof heeft Lioneel twee etmalen nodig.
-
voetnoot10
- Hestors gevangenneming speelt zich af op dag 66, zoals is op te maken uit de mededeling van Lioneel (die Hestor in de kerker ontmoet), dat hij Lanceloet nog geen drie dagen geleden verliet, zie Dl. vi, vs. 13628. Aangezien Lioneel en Lanceloet op dag 63 voor het laatst samen waren, komt men op dag 66 uit.
-
voetnoot11
- Getuige Dl. vi, vs. 13972-13973 zou dag 67 een maandag of dinsdag zijn (dag 69 blijkt een donderdag). Dit klopt niet met eerdere gegevens, zie noot 7. Het is denkbaar dat de tekst hier inconsequent is, maar het is zeker ook niet uit te sluiten dat de gevoeligheid van dit soort berekeningen hier opspeelt. Op dag 67 zegt de jonkvrouwe dat zij over 8 dagen (dus op dag 75) gedwongen zal worden in het huwelijk te treden, zie Dl. vi, vs. 13910. Lanceloet belooft haar daarvoor te zullen behoeden en hij slaagt daar ook in. De redding vindt echter niet op dag 75 plaats, maar op zijn vroegst op dag 81, al doet de tekst het voorkomen dat Lanceloet juist op tijd arriveert op de afgesproken dag, zie J Bk. ii, vs. 19375 e.v., vgl. noot 16 en Lot 1954, p. 46.
-
voetnoot12
- De dag van de ontmoeting van Ywein en Bohort ligt 6 dagen na het toernooi op dag 69 waarin Lanceloet aan Bandemagus' zijde vocht, zoals een dwerg de ridders meedeelt (J Bk. ii, vs. 16430-16446). De ontmoeting vindt dus op dag 75 plaats. Deze dag is volgens vs. 16272 een maandag. Dit klopt noch met de aanduiding van dag 28 als zondag (zie noot 3), noch met de aanduiding van dag 69 als donderdag (zie noot 11). Met name de inconsequentie ten opzichte van dag 69, die immers als referentiepunt voor deze maandag fungeert, wijst er op dat de kalender in de Middelnederlandse tekst hier niet klopt.
-
voetnoot13
- Het verhaal schakelt met Yweins boodschapper over naar de verhaaldraad van de ontketende reus, die - aangezien deze Mauduit geen belangrijke rol in het verhaal speelt - niet door een blokje in het schema gerepresenteerd wordt (vgl. noot 5).
-
voetnoot14
- In de nacht van dag 119 op dag 120 ziet Ywein de reus Mauduit aan hem voorbijgaan (J Bk. ii, vs. 17388-17403). Zij ontmoeten elkaar echter niet daadwerkelijk. Het is opmerkelijk dat deze bijna-ontmoeting tusen dag 119 en 120 plaatsvindt, aangezien eerder in het verhaal (zie noot 13) de handelingen van de reus op deze dagen al beschreven worden. Het feit dat in die beschrijving niet over deze bijna-ontmoeting gerept wordt, stemt overeen met het gegeven dat Mauduit Yweins aanwezigheid niet opmerkt.
-
voetnoot15
- De tekst geeft als tijdsaanduiding voor Waleweins avonturen ‘op enen dach’ (J Bk. ii, vs. 18088). Zijn ontmoeting met de jonkvrouwe die Lanceloet genezen heeft, stelt ons in staat een nadere datering aan te brengen, aangezien zij hem vertelt dat het de zesde dag is sinds zij Lanceloet zag (J Bk. ii, vs. 18108-18109). Daar de jonkvrouwe en Lanceloet op dag 72
afscheid namen, spelen Waleweins avonturen zich op dag 78 af.
-
voetnoot16
- De Lanceloet spreekt in vs. 19364 over Lanceloets genezing die 4 dagen in beslag neemt. Daarna wordt gezegd dat hij ‘ten .xiiij. dage’ weer op pad ging. Dit laatste - inconsequente - gegeven is naar alle waarschijnlijkheid het gevolg van een kopiistenfout. Deze fout resulteert in een verregaande verstoring van de chronologie, die hier vrij nauw luistert omdat de dag van het toernooi te Kameloet nadert. Daarom is hier voor éénmaal gekozen voor emendatie van de tijdsbepaling in de Mnl. tekst en wordt het vervolg van Lanceloets avonturen op dag 81 gedateerd. Vgl. M iv, lxxxiii, 58 en S v, 165/5-6; zie ook noot 11.
-
voetnoot17
- Het toernooi, dat op dag 86 begint, zou plaatsvinden ‘ter octaven van Marien Magdalenen dage’ (vgl. bijv. Dl. vi, vs. 12495-12496), op 29 juli. Dit klopt vrij redelijk met eerdere gegevens over dag 43 en 46, die omstreeks 24 juni liggen, vgl. noot 7.
-
voetnoot18
- Vanaf dit punt waar de belangrijke personages voor het eerst in deze paragraaf samenkomen (J Bk. ii, vs. 20043-20049: vermomd als rode ridder neemt Lanceloet deel aan het toernooi te Kameloet op dag 86) geeft het schema de gang van zaken sterk vereenvoudigd weer. Er is sprake van een voortdurend schakelen van Bandemagus' kamp (waar Lanceloet zich bevindt) en het hof, hetgeen kortheidshalve niet in het schema weergegeven wordt. De vereenvoudigde weergave is gehandhaafd tot vs. 21595 (Lanceloet, Bohort, Gaheret en Bandemagus verlaten het hof om op zoek te gaan naar de nog niet teruggekeerde queesteridders).
-
voetnoot19
- Na het toernooi houdt de koning hof ‘tote den sondage’ (J Bk. ii, vs. 21052). Uitgaande van de eerdere gegevens (zie noot 3) is de eerstvolgende zondag na dag 88 dag 91.
-
voetnoot20
- Hier loopt de chronologie duidelijk spaak. Terwijl eerder te berekenen was dat Ywein omstreeks dag 120 gevangengenomen werd en vermeld werd dat zijn gevangenschap zeker drie dagen duurde, vinden Lanceloet en de anderen hem hier op dag 113 in het gevang. De oorzaak van deze discrepantie ligt waarschijnlijk in de langdurige perioden van tijdverdichting die Yweins verhaaldraad kenmerken. Een kopiistenfout in de cijfermatige aanduidingen van dergelijke perioden kan de chronologie grondig in de war sturen.
-
voetnoot21
- Dag d ligt ‘na kersdach’, maar wordt niet nader aangeduid (J Bk. ii, vs. 23039).
-
voetnoot22
- Gezien J Bk. ii, vs. 23168-23177, waarin een ridder Walewein vertelt over de bevrijding van de ridders op dag 131, ligt dag e na dag 131.
-
voetnoot23
- De ridders komen samen op ‘alre heilegen dage’ (1 nov). Uitgaande van dag 86 (29 juli) komt men voor 1 november op dag 179 uit. Met deze uitkomst stemt de mededeling in de tekst over Lanceloets afwezigheid vanwege zijn gevangenschap overeen (zie J Bk. ii, vs. 23263-23264 en het schema bij vs. 22602).
-
voetnoot24
- De eerste beschreven dag in het tweede jaar van de queeste is de gedenkdag van Maria Magdalena (22 juli).
-
voetnoot25
- Dag f is ‘enen dach na paesschen’ (J Bk. ii, vs. 23399-23400) in het derde jaar van de queeste. Lanceloet verblijft dan al ‘.ij. wintere ende enen somer’ in Morguweyns gevangenis (J Bk. ii, vs. 23398).
-
voetnoot26
- De eerste dag die als aanknopingspunt voor de chronologie van jaar iii kan dienen is deze dag 1, een zondag in mei (zie J Bk. ii, vs. 23434-23448). Op deze dag ontsnapt Lanceloet uit Morguweyns gevangenis.
-
voetnoot27
- Hier wordt een uitgebreide voorgeschiedenis gegeven met betrekking tot een abdij die de naam ‘clene aelmoese’ draagt. Deze episode wordt begrensd door twee overgangsformules. Aangezien de optredende personages verder geen rol van betekenis spelen, worden hun verhaaldraden niet door middel van blokjes in het schema weergegeven, vandaar deze lege regel.
-
voetnoot28
- Het verhaal schakelt via de boodschapper Sarras over van Lanceloet naar het hof. Sarras bereikt op een zondag het hof en zegt dat hij Lanceloet 15 dagen geleden nog zag. De in aanmerking komende zondag is dag 22 (dag 1 is immers een zondag), die inderdaad zo'n 15 dagen na dag 6 ligt.
-
voetnoot29
- Aangezien Sarras' nieuws omtrent Lanceloet het hof bereikt op een zondag (dag 22) vóór Lanceloets terugkeer, ligt Pinksteren na deze dag 22. Dag 29 is dan de eerst in aanmerking komende zondag. Vgl. noot 28 en J Bk. ii, vs. 31312-31316. Dat er enige tijd verstreken is sinds Lanceloets confrontatie met Walewein en de anderen op dag 14 blijkt ook uit J Bk. ii, vs. 31287.
-
voetnoot30
- Kortheidshalve wordt de bundel verhaaldraden van de personages die aan het hof verzameld zijn hier teruggebracht tot 1 blokje in de kolom AH.
-
voetnoot31
- Op dit punt begint de eigenlijke veldtocht tegen Claudas, ondernomen door een leger van ridders onder leiding van Walewein en Bohort. Alleen de verhaaldraden waarvan de dragers tijdens deze operatie met name genoemd worden, zijn van een blokje voorzien. Van een ridder als Sagrimor wordt verondersteld dat hij niet deelnam aan de invasie, hoewel zijn achterblijven bij Lanceloet en Artur ook niet expliciet vermeld wordt. De kalender van de veldtocht werkt vooral met datumaanduidingen als ‘sinte Marien Magdalenen daghe’ (J Bk. ii, vs. 32758). Deze zijn naar de moderne data omgezet. Over het algemeen geldt dat de tijdsaanduidingen in dit verhaalgedeelte zeldzamer en minder nauwkeurig zijn dan in het voorafgaande. Qua entrelacement is de episode van de oorlog tegen Claudas veel eenvoudiger dan de Lanceloet-queeste: er zijn slechts enkele bundels verhaaldraden (AH, Wa cs en CH) die slechts eenmaal via een overgangsformule afgewisseld worden. Gewoonlijk vindt de overgang van de ene naar de andere verhaalstreng plaats via een anoniem personage (bijv. een spion). Het beperkte entrelacement rechtvaardigt een beknopte weergave van deze episode waarin alleen de belangrijke overgangen en tijdsaanduidingen gegeven worden. Het verhaalgedeelte tot vs. 35474 wordt daarom in het schema vereenvoudigd weergegeven.
-
voetnoot32
- De eerste grote confrontatie tussen Walewein cs en Claudas' troepen vindt plaats op ‘Sinte Michiels daghe’ (J Bk. ii, vs. 33887), d.i. 29 september. In de nacht daaraanvoorafgaand zijn er dan al schermutselingen geweest.
-
voetnoot33
- De door Ywein naar het hof gezonden bode arriveert medio november bij Artur.
-
voetnoot34
- Wanneer hij verneemt dat Artur en Lanceloet in aantocht zijn, vlucht Claudas, zodat de strijd snel beslist is. Als de koning bij Walewein en de zijnen
aankomt, geven Claudas' mannen zich over. Dit alles vindt vlak voor Kerstmis plaats (vgl. J Bk. ii, vs. 35416).
-
voetnoot35
- Op de vijfde dag na Pasen verlaten Artur en de zijnen Gaule. Zij komen een week voor Pinksteren te Kameloet terug.
-
voetnoot37
- De handeling van de tweede Lanceloetqueeste begint op de vooravond van Pinksteren in het vierde jaar van de Lanceloet-handeling (iv 1). Qua chronologie vertonen de gebeurtenissen in deze tweede queeste aanvankelijk relatieve tijdsaanduidingen zoals die in de eerste zoektocht, maar al snel gaat het tijdsverloop grote sprongen vertonen, waarbij de rechtstreeks beschreven momenten door middel van ‘data’ (zoals ‘Sente Jans daghe’, J Bk. ii, vs. 35788) aangeduid worden. Naarmate de handeling vordert, worden de tijdsbepalingen vager, met name waar zij Lanceloets belevenissen betreffen. In het gedeelte dat niet in het Middelnederlands bewaard gebleven is, beslaan de sprongen in de tijd geen dagen, weken of seizoenen meer, maar jaren. Het tijdsbestek van deze tweede queeste is veel omvangrijker dan de twee jaar die de eerste zoektocht beslaat, maar de invulling ervan is beperkt tot enkele, niet altijd nauwkeurig in de tijd gesitueerde, episodes. De tweede zoektocht mist het ‘panoramische’ van de eerste en lijkt vooral bedoeld als summiere opvulling van de tijd die Galaät nodig heeft om op te groeien.
-
voetnoot38
- Aangezien de rol van Claudas c.s. in de Lanceloet na vs. 35388 uitgespeeld is, wordt de kolom van deze verhaaldraad overgenomen door de draad van Perchevael (Pe), die in vs. 35838 geïntroduceerd wordt.
-
voetnoot39
- In J Bk. ii, vs. 35813-35821 wordt beschreven dat een groep van 32 ridders onder leiding van Walewein naar Lanceloet op zoek gaat. Walewein, Sagrimor, Aglovael en Ywein worden met name genoemd als deelnemers aan deze queeste, de andere 28 ridders blijven anoniem. Overigens worden alleen de belevenissen van Aglovael tijdens deze zoektocht beschreven. De rest van de 32 keert na een jaar (jaar v) onverrichterzake terug, vgl. J Bk. ii, vs. 35827-35830 en vs. 35950-35955. Aglovael zoekt Lanceloet gedurende twee jaar, maar vindt hem niet. Tenslotte gaat hij naar zijn moeder waar hij zijn broer Perchevael ontmoet.
-
voetnoot40
- De al eerder teruggekeerde queeste-ridders (gerepresenteerd door Wa, Sa en Yw) zijn hier weer in de verzamelbundel AH opgenomen.
-
voetnoot41
- Zonder overgangsformule of verbindend personage gaat het verhaal op deze plaats terug naar Perchevaels verhaaldraad, waarvan de duratieve handeling gedurende een jaar (het vervolg van jaar vi en het begin van jaar vii) beschreven wordt, vgl. J Bk. ii, vs. 36263-36286.
|