De kweelende godin, of de zingende leyster
(1750)–Anoniem Kweelende godin, of de zingende leyster, De– Auteursrechtvrij
[pagina 76]
| |
Stem: Als ’t begind.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy het Meysje in ’t eerste Jeer?
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy het Meysje in ’t tweede Jeer?
Twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy het Meysje in ’t derde Jeer?
Drie Ros, twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy het Meysje in ’t vierde Jeer,
Vier Zwanen met een Zwijn, drie Ros,
Twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy het Meysje in ’t vijfde Jeer,
Vijf Vogelen met een Vink,Vier Zwanen met een Zwijn, drie Ros,
Twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy het Meysje in ’t zeste Jeer,
Zes Hoenderen, vijf Vogelen met een Vink,
Vier
| |
[pagina 77]
| |
Zwanen met een Zwijn, Drie Ros,
Twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven
Wat gaf hy het Meysje in ’t zevende Jeer,
Zeve Paarden waare sijn,
Zes Hoenderen, vijf Vogelen met een Vink,
Vier Zwanen met een Zwijn,
Drie Ros, twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy het Meysje in ’t agtste Jeer,
Agt lege Wagens,
Zy waren onbeladen,
Zeve Paarden waren sijn,
Zes Hoenderen, vijf Vogelen met een Vink,
Vier Zwanen met een Zwijn,
Drie Ros,
Twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gafhy het Meysje in ’t negende Jeer,
Negen Steene Kerken,
Ze hadden geene Deure,
Agt lege Wagens,
Ze waren onbeladen,
Zeve Paarde waren sijn,
Zes Hoenderen, vijf Vogelen met een Vink,
Vier Zwanen met een Zwijn, drie Ros,
Twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy het Meysje in ’t tiende Jeer,
Tien zwarte Nonnen,
Die in de Kerk zongen,
Negen Steene Kerke, ze hadden geene Deure,
Agt lege Wagens ze waren onbeladen,
Zeve Paarden waren sijn,
Zes Hoenderen, vijf Vogelen met een Vink,
Vier Zwane met een Zwijn,
Drie Ros,
Twee Kalvere met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy het Meysje in ’t elfde Jeer,
Elf vette Papen
Die zoude by haar slapen,
Tien zwarte Non
| |
[pagina 78]
| |
nen,
Die in de Kerk zongen,
Negen Steene Kerke, ze hadde geene Deure,
Agt lege Wagens ze waren onbeladen,
Zeve Paarde ware sijn,
Zes Hoendere, Vijf Vogelen met een Vink,
Vier Zwanen met een Zwijn,
Drie Ros,
Twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
Daar zou ‘er een Boer zijn Dogter uyt geven,
Wat gaf hy ’t Meysje in ’t tweelfde Jeer?
Tweelf Lands-knegten
Die deden niet dan vegten,
Elf vette Papen
Die zoude by haar slapen,
Tien zwarte Nonnen,
Die in de Kerk zonge,
Negen Steene Kerke ze hadden geene Deur,
Agt lege Wagens, ze waren onbeladen,
Zeve Paarde waren sijn,
Zes Hoenderen, Vijf Vogelen met een Vink,
Vier Zwanen met een Zwijn,
Drie Ros,
Twee Kalveren met een Os,
Een Koe,
En ’t vale Hennetje,
Dat vloog het Meysje toe.
|
|