op een plaats uit Ovidius' Herscheppingen, de fabel van Argus, Mercurius en de in een koe veranderde Io, beide in het Keizerlik Muzeum te Wenen; nr 180, Muzeum te Brussel, getekend GL (inéén) en met het jaarcijfer AnĚ„o 1544; verder, in de Verzameling van Ridder V. de Stuers, referendaris voor Schone Kunsten te 's Gravenhage, een in 1889 te Amsterdam aangekocht stukje, Christus verschijnt aan Petrus; een Christus de zieken genezend bij de heer Consul E.F. Weber, te Hamburg, in 1902 onder nr 294 te Brugge, voortreffelik bewaard, voorzien van het gewone monogram en het jaar 1538; en eindelik noch stukken te Dresden en in de Liechtensteien-galerij te Wenen.
Onlangs nu, enige uren verwijlend in de woning van een gunstig gekend Noord-Nederlands kunstvriend, die o.a. een voortreffelike en talrijke verzameling schilderijen van hedendaagse Hollanders bezit, trof ik een onder glas ingelijst schilderijtje, op hout, waarin ik een werk van Lukas Gassel meen te herkennen.
Het stukje, betrekkelik zeer gaaf gebleven, - aan het hoofd van de S. Jeroen op de voorgrond schijnt wat getoetst te zijn, - steekt in zo ver af bij andere mij bekende taferelen van de zelfde hand, dat de kleur, helder als akwarel, een veel vroliker gamma vertoont. De gehele voorstelling, ik beken het gaarne, herinnert aan Bles. Zij levert zelfs, namelik als onderwerp en Inscenierung, een treffende gelijkenis op met een St. Hieronymus, eigendom van de heer E. de Brabandere te Thorhout, eik, H. 26 1/2, Br. 31 1/2, toegeschreven in Weale's kataloog van de Brugse tentoonstelling aan CNA, door Prof. Hulin, in zijn Cat. crit. aan de monogrammist CNA of CMA 1547, door Prof. Dr. Friedländer echter op grond van een authentiek handmerk teruggeschonken aan Cornelis Metsijs. Het Thorhoutse stukje, daargelaten de kleurbehandeling, verschilt echter hierdoor van het door ons bedoelde, dat het de voorstelling in omgekeerde richting geeft en door enkele bijzaken van minder belang. Overigens komt ook het stukje in de Patenier's manier, aan den heer J. Helbig, Luik, behorend, er al even zeer mede overeen. Om het stukje aan van Gassel te durven toeschrijven, steun ik op een veel grotere overeenstemming van de manier met die van deze kunstenaar dan met die van anderen.
Wat hiervan zij, ziehier wat het schilderijtje, dat zeer fris gebleven is, vertoont: eerste plan, geknield vóór een oude boom, aan de voet waarvan zijn kardienaalshoed en zijn mantel zijn opgehangen, knielt, in