| |
| |
| |
[Inhoud van tijdschriften]
Inhoud van tijdschriften
Elsevier's geïllustreerd Maandschrift, Januarie: Henricus, door P.A.M. Boele v. Hensbroeck (met portret en vele platen); Moderne Fransche Medailles, door H.J. Dompierre de Chaufepie (29 afbeeldingen); De Hollandsche Meesters in de Ermitage te St-Petersburg, door Max Rooses (plaat naar Metsu); als supplement een plaat naar Bisschop.
Woord en Beeld, Januarie: W.J. Haverman, een mooi portret van dr. H.J.A.M. Schaepman, met bijschrift van P.H.T. Braam, en een leerrijk opstel van Dr. A. Bredius over de verzameling van schilderijen van Rud. Kann te Parijs, naar aanleiding van het werk van Dr. W. Bode, uitgegeven door de Weense vennootschap, Die Graphische Kunst, waarin de schilderijen uit deze verzameling zijn afgebeeld en beschreven. Vier taferelen, drie van Rembrandt en één van Hals, zijn hierbij in W. en B. afgebeeld.
De Hollandsche Revue, No 12: een ‘karakterschets’ van Joh. Braakensiek, met vele zinko's naar de populeerste spotprenten van deze tekenaar.
De Gids, Januarie: Langs de Wegen, door Stijn Streuvels (vervolg); Thompson's oude vergeten Boeken, door Mr. H.E.G. Quack; Van een Indisch Woud, door J.E. Jasper; Het Gulden Vlies der Argonauten, door Dr. J. Vürtheim; Verzen van Dr. P.C. Boutens; Sonnetten van Richard de Cneudt.
Onze Eeuw, Januarie: Op den Olmenhof, door J. Pabst; Potgieter en Busken Huet, door Mr. W.H. de Beaufort; Prof. C. Bellaar Spruyt en zijn Opvolger, door Dr. J.D. van der Waals Jr.; Verzen van Dr. J.D. Bierens de Haan; Uit het rijk der Tonen, door Dr. J. de Jong. Voorts in de leestafel beoordelingen van de jongste werken van Couperus, Reyneke van Stuwe, Broedelet.
Nederland, Januarie: Herman Heijermans Jr., Het Treurspel ‘Ghetto’ in Engeland, lezenswaardige aantekeningen van de schrijver over zijn persoonlike ervaringen met theater-bestuurders; Is. Querido, Moderne Werken (III). Voorts in de letterkundige kroniek over J. de Veer, Couperus, Jeanne Reyneke van Stuwe.
De XXe Eeuw (maandelijkse voortzetting van ‘het Tweemaandelijksch Tijdschrift’ Januarie: Kunst en Samenleving, door Is. P. de Voogd; Geluk... Kunst.. Opmerkingsgave, door Marcellus Emants; Een Blinde, door W.L. Penning Jr; Het Pantser, door Herman Heyermans Jr.; Het Gezin van Paemel, door Cyriel Buysse; Het Zwitsersche Festspiel, door J.C. Hol; Kunst, door Albert Verwey; A. Aletrino, door L. van Deyssel; voorts beoordelingen van verzen, door Albert Verwey.
Oud-Holland. Nieuwe Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlandsche Kunst, Letterkunde, Nijverheid, enz. Onder redactie van Dr A. Bredius en E.W. Moes. - Eerste aflev., negentiende jaargang. - Amsterdam, Gebroeders Binger, Warmoesstraat, 174 - Dit tijdschrift, dat, zoals men weet, voor al wie zich op de studie van onze oude kunst en kunstnijverheid toelegt, een voorraad van dokumenten oplevert, waarvan men de waarde niet licht zal overschatten, is, hier in het Zuiden, noch steeds al te weinig bekend. De abonnementsprijs, 10 gulden 's jaars, is wellicht niet in het bereik van elk kunstenaar, maar des te meer toch in dat van elk muzeumbestuur, van elke openbare biebliotheek. Deze eerste aflev. is weder buitengewoon belangrijk. Dr A. Bredius geeft het eerste deel van een reeks aantekeningen over Nederlandsche Kunst in provinciale Musea van Frankrijk, een bijdrage, die zelfs voor de beste kenners van onze oude kunst tal van verrassingen
| |
| |
oplevert; K.O. Meinsma schrijft over De Sint Walburgiskerk te Zutphen; Dr J.A. Worp over een verblijf van C. Huygens te Orange in 1665; J. de Vries over Vrijstermarkten. Verder geeft E.W. Moes wetenswaardige aantekeningen over de inhoud van Oude Antwerpsche Inventarissen, dit volgens bescheiden in het Antwerpsch Archievenblad opgenomen, en P. Haverkorn van Rijsewijk korte mededelingen over enige minder en meer bekende kustenaars, o.a. Gillis, d'Hondecoeter, Willems, V. d. Velde de Jonge, Reinier Hals.
Ver Sacrum. Mitteilungen der Vereinigung bildender Künstler Oesterreichs. 1901. - 18, 19. 20, 21, 22, 23, - 15. Sept. tot 1. Dec. - Deze afleveringen brengen o.a.: als tekst, Arno Holz, Die Blechschmiede, nieuwe fragmenten van dit zeer eigenaardig, wat zonderling heroï-komiese fantaziestuk op moderne lietereere en artistieke toestanden in Duitsland; een verzoekschrift van de Vereinigung tot stichting van een galerij van moderne kunst; Drei Spiele van de beminnelike dichter Rainer Maria Rilke; een belangwekkend interview van Ohquist over de uitnemende Finse schilder en etser. Axel Gallén Kallela; als illustrasies, gekleurde houtsneden van F. König, een relief-druk van Koloman Moser, een ets: Ein Geiger van R. Jettman, een meesterlike steendrukplaat van W. List, Aus der Bronzezeit, een reeks reproduksies van studies en schetsen van F. Andri, platen en ornamenten van de Drei Spiele door K. Moser, voortreffelike etsen, Kalewala-illustrasies en boekmerken van Axel Gallen en zonderling oriezjieneel tekenwerk van C.R. Mackintosh.
Deutsche Kunst und Dekoration, Alex. Koch, Darmstadt. - V. Jahrg. I, 2, 3, 4, Oktober-Januarie. Deze afleveringen houden zich hoofdzakelik bezig met het werk van enige leden van de Darmstadtse kunstenaarskolonie, vooral met de beschrijving van de woningen, welke enkele van deze artiesten voor eigen gebruik onder de hoge bescherming van de groothertog gebouwd hebben: Ludwig Habich, Hans Christiansen en Peter Behrens. Talrijke, zeer wel uitgevoerde platen gunnen een zeer interessante kijk zowel op de dekorasie als in de algemene inrichting van deze huizen. Onder de andere opstellen vermelden wij: Die hessichen Künstler auf der Ausstellung, namelik in de zelfde stad; Illuminationsfeste auf der Mathildenhöhe; Darmstadt, die werdende Kunst-stadt; Kleine Bronzen der Darmstädter-Ausstellung; Rudolf Bosselt, als beeldhouwer, medaljeur en juwelier: Nordisches Porzellan, en een lezenswaardige verhandeling über Kunst u. Leben van Breysig. - Schliderijen van Schmoll, Bader, Kempen, Beyer, Hölscher, Slevogt, Bracht, alsook van enkele Russen, en verder beeldhouwwerken van Kaufmann, Hahn en anderen zijn gereproduseerd.
Van Januarie 1902 af verschijnt het tijdschrift in afleveringen van ongeveer 80 bladzijden.
In no IV, Jaargang XXIII, van het prachtige tijdschrift ‘Die Graphischen Künste’ troffen wij een opstel van Gustav Glück over de schilderijenverzameling van Rudolf Kann te Parijs, uit welke ter gelegenheid van de Rembrandt-tentoonstelling destijds eenige kostbare stukken naar Amsterdam gezonden waren. Van welke betekenis die verzameling voor de Hollandse en Vlaamse kunst is, zal men begrijpen, als men weet, dat zij verscheidene merkwaardige gewrochten van Rembrandt, Frans Hals, Vermeer van Delft, Ruisdael, de Hooch, Terborch, Ostade, Potter, Hobbema, van Goyen enz. bevat. - Opmerking verdient het, dat deze kolleksie eerst in de laatste 20 jaar is bijeengebracht. De eigenaar heeft buitengewoon prachtige afbeeldingen van zijn ongeveer honderd schilderijen tot een prachtwerk verzameld, waarvoor niemand minder dan Dr. Wilhelm Bode de tekst schreef. Bij het opstel van Glück zijn
| |
| |
afbeeldingen gevoegd o.a. van een prachtige Rembrandt, ‘Christus en de Samaritaanse vrouw’ een Vermeer, een Ruisdael, een voortreffelike Ghirlandajo, een deliekate Fragonard, enz..
In dezelfde aflevering een stukje van Ph. Zilcken over de uitnemende Storm van 's Gravesande, van wie enige tekeningen opgenomen zijn, terwijl in de ‘Mittheilungen der Gesellschaft für vervielfältigende Kunst’ onze hoofdredakteur een overzicht geeft van de voortbrengselen der tekenkunst in Noord- en Zuid-Nederland in 1899.
Die graphischen Künste, herausgegeben von der ‘Gesellschaft für vervielfältigende Kunst, Jahrgang XXIV, Heft II, III, IV; XXV, Heft 1. - William Ritter, Carl Theodor Meyer-Basel; Campbell Dodgson,Englische Künstler-Zeitschriften 1850 bis 1900; - Ludwig Schütze, Paul Neuenborn; H.W. Singer, Otto Fischer; Franz Blei, Buchillustration in den Vereinigten Staaten; H. Bataille, Eugène Béjot; Karl Mayr, Der neue münchener Illustrationstyl und seine Hauptvertreter; J. Meder, Ludwig Michalek; - C. Stechele, Maximilian Liebenwein; Jan Veth, J.G. Veldheer; Aloïs Riegl, Jacob van Ruysdael. Al deze bijdragen zijn rijk geïllustreerd. Als Kunst-beilagen te vermelden lithografiën van Meyer-Basel, - etsen van William Strang, M. Liebermann, Béjot, Otto Fischer, Schmutzer, Michalek, Veldheer, foto-algrafieën van C.H. Shannon, kromo-fotolithografieën van Wilke, Eichler, Georgi, Feldbauer, Münzer, Erler, Veldheer, Hiroshige, enz.
In de Mitteilungen komen voor een overzicht van de grafiese kunstbeweging in de Nederlanden in 1900 door Pol de Mont, een nota van Dodgson over Cranach's houtsnede Der Adel, een opstel van Holmes over Hiroshige, een van Meder over Altdorfer's Donaureise im Jahre 1511, een bespreking van een tentoonstelling van mienjaturen in de K.K. Hofbibliothek te Wenen, waarvan het glanspunt waren de Oudnederlandse en Franse stukken, boekbeoordelingen, enz., enz.
Jahrbuch der königlich preussischen Kunstsammlungen, XXII. Band, I, II, III, IV, 1902. Berlin, G. Grote'sche Verlagsbuchhandlung. - W. Bode, Donatello als Architekt & Dekorator; Werner Weisbach. Der Meister des Carrand'schen Triptychons; M. Geisberg, Das Wappen des Meisters E.S.; - R. Foerster, Studien zu Mantegna und den Bildern im Studierzimmer der Isabella Gonzaga; W. Bode, Eine Apollostatue Michelangelos im Berliner Museum; Thode, Albrecht Dürers sieben Schmerzen der Maria; - Bode, Jan van Eycks Bildniss eines burgundischen Kammerherrn; Ferd. Laban, Van Dycks Bildnisse eines genuesischen Senators & seiner Frau; - Bode, Die bemalte Tonbüste eines lachenden Kindes im Buckingham Palace und Konrad Meit; Cornel von Fabriczy, Neues zum Leben & Werke des Meisters Giovanni Dalmata; M.J Friedländer, Hans Multschers Altar von 1437. - Zoals altijd bevatten deze aflev. een schat van platen, waaronder vooral uitblinken de lichtdrukken aan Dürer, een ets van Halm naar v. Eyck, en de heliografiën naar van Dijck. - Een register van 132 bladz., betrekkelik de banden XI tot XX, is mede verschenen.
Hausschatz älterer Kunst, uitgaaf van de ‘Gesellsch. für vervielf. Kunst,’ Wenen. 1e aflev. - Twintig maandelikse afleveringen, elk van 5 bladen, zullen het licht zien. Zij zullen etsen bevatten van de beste Duitse en Oostenrijkse artiesten, haast uitsluitend naar werken van Nederlanders als Rembrandt, Rubens Hals, van Dijck, Brouwer, Steen, Ostade, de Ruysdaele, Woumerman, van der Meer, Teniers, Potter, Dou, Kalf, Terborch, enz.. Onder de niet-Nederlanders zullen vertegenwoordigd zijn Rafaël, Correggio, Tiepolo, Murillo, Belotto, Bordone, Lotto, Garofalo, Mazzolini. - Voorhanden is de eerste
| |
| |
aflev., bevattende: Brouwer, Zingende Boeren. door Kühn; Hobbema, Bij de Vijver, door Hecht; Rembrandt, Hoofd van een oud Man, door Kühn; Rubens, Ajas en Kassandra, door Unger; de Vlieger, Kasteeltje aan de Maas, door Hecht. De drie eerste zijn 't mooist.
Die Kunst, III, 4, 5, Jan. en Febr. 1902, - München, F. Bruckmann. - De voornaamste opstellen zijn: Hans von Marées, door K. v. Pidoll; Der Impressionismus und sein Ausgang, door Plehn; Bauten von P. Dybwad, door Schumacher; Wiener Kunstgewerbeverein, door Folnesics, in nr 1; Die Freiheit der Kunst, door K. Lange; Die Werke Böcklins in der Kgl. Nationalgalerie zu Berlin, door von Tschudi; Neue Skulpturen von M. Klinger, door P. Schumann; Käthe Kollwitz, door Plehn, enz., in nr 2. Al deze opstellen zijn verrijkt met vele welgeslaagde platen.
Volne Smery, Praag. Jaargang VI, 1, 2, 3, 4, September-December 1901. - Een hoogstaand tijdschrift, dat men, vooral wat de volmaaktheid van de reproduksies betreft, op één rang kan stellen met de beste Engelse en Duitse uitgaven. Vooral verdienen opgemerkt: een op steen getekend portret van de schrijver Jana Nerudy door Max Svabinsky, bij een studie over deze auteur, door Salda; illustrasies van Fr. Simon, Böttinger, Preisler en Spillar bij balladen Van Neruda; een triptiek van Preizler; een portret van Jaroslav Hilbert, dichter, door Svabinsky; studies en schetsen van Hans Schwaiger; tal van reproduksies van Segantini, aan wie onze medewerker William Ritter een opstel wijdt; verder noch van Svabinsky, Slavicek, enz.. Te oordelen naarde in V. Sm. meegedeelde landschappen van Slavicek heeft deze de invloed ondergaan van onze in Oostenrijk en Hongarije zeer gevierde medewerker, Albrecht Baertsoen. Een karaktervolle kop van Jozef Manes, de populeere illustrator van zovele Hongaarse sagen en legenden, door Svabinsky, is mede te vermelden. - Meer dan vroeger schijnt V. Sm. nu ook bellettrie te geven.
The Studio, vol. 24, no 105, Dec. 1901. - Het glanspunt van de aflevering vinden wij in Bensusan's opstel over Goya, verrijkt met een meesterlike fotogravuur, Marquesa de la Solana. en verscheidene zinkografiën; verder brengt het nr Bournville. a study in housing reform, van Whitehouse, met o.a. één kleurendruk; een begin van een overzicht van The first international ‘Studio-’ Exhibition, met 21 illustrasies; een artiekel van Mourey over de Armeniaanse etser Edgar Chahine, met 7 platen, en voorts de gewone rubrieken en briefwisselingen uit verscheidene steden.
The Studio, vol. 24, no 106, Jan. 1902. - Tot het voornaamste van de inhoud behoren een opstel van Antonin Proust over Fantin Latour, met 13 illustrasies naar schilderijen, tekeningen, steendrukken; het slot van een bijdrage van W. Fred over de kunstenaarskolonie te Darmstadt, met 12 platen; uitgebreide verslagen over een tweetal Londense tentoonstellingen en kortere overzichten van de kunstbeweging te Parijs, Berlijn, Glasgow, Antwerpen, enz Drie reproduksies van schilderijen van P. Hens, L. van Aken en Boom werden in het Studio-Talk bij vergissing opgenomen naast een stukje over De Skalden, terwijl zij duidelik voor een verslag over de Driejaarlikse van 1901 bestemd zijn.
In ‘The Magazine of Art’ voortzettingen van de reeks ‘Parelen der Wallaceverzameling’, met weergaven, o.a. van Frans Hals' bekende lachende ‘Cavalier’, van een Rembrandt (Portret van Titus), van een landschap van Albert Cuyp, enz..
|
|