aan een voorbarige, namelik kunstmatig verkregen ‘patine’. Ook treedt in de hoofdstad het brio, het morceau-schilderen, de virtuozieteit op onrustbarende wijze op de voorgrond.... Zelfs zeer begaafden, van wie wij uit louter eerbied nu noch de naam verzwijgen, worden meer en meer oppervlakkig.
En tans, geen uitvoerige behandeling van wat wij aan degelike kunst in dit salon ontmoet hebben, maar een eenvoudig vermelden van het allerbeste.
De jongeren, die van Antwerpen vooral, het eerst!
Een paar, van de besten zelfs, ontbraken: Geert Jacobs b.v., en toch zonden niet minder dan een 12tal dingen, die tot het beste mochten worden meegerekend: Baseleer, Aloïs de Laet, Morren, Mutsers, Opsomer, Roessingh, van Mieghem, Vaes, Vloors, Wiethase, zijn zeker wel diegenen van de jongst opgetreden generasie, die het meest werden opgemerkt.
Dat geen hunner wellicht een meesterstuk leverde, in den zin, welke wij aan dit woord geven, doet niets ter zake! Hun werk is een belofte, een gewaarborgde belofte voor de nabije toekomst, en dat is genoeg! Crahay, Ernest, Posenaer, Bosiers, Lambert, Gogo, Renis, van Poeck, noem ik dan noch niet eens!
Onder de schilders van het onmiddellik oudere geslacht, noch altijd te Antwerpen, blonken vooral uit, na en naast Karel Mertens en Hens, Hendrik de Smeth, L. Haeck, Looymans, Luyten, Rul, Jaak Dierckx, Mej. Marcotte, Farazijn, Verhaert.
Onder de ouderen vermeld ik, met niet oud - of verouderd aandoend werk, Jaak Rosseels en Jul. de Vriendt.
Wat nu de van elders dan Antwerpen ingezonden bijdragen betreft, dienen, geheel voor- en bovenaan, te worden genoemd die van Baertsoen, Buysse, Claus, te Gent, Charlet en Laermans, te Brussel, Alfred Delaunois, te Leuven, Ensor, te Oostende, J. Smits, te Mol. en de Fransen Blanche, Cottet en Henri Martin, Caro-Delvaille en Menard.
Ernstig werk was ook dat van Blieck, Bytebier, Coppens, Am. de Greef, E. de Jans, Dettmann, Mevrouw A. de Weert, die grote vooruitgang deed, Feldmann, Frank, Gouweloos, Hazledine, Jefferys, Marcette, Ev. Pieters, Schlichting, Skarbina, Sohie, Taelemans, Thaulow, Thysebaert, Thomas, Tordeur, Is. Verheyden, Alfred Verhaeren, Door Verstraete, Wagemans, Watelet.
Zeer belangrijk waren de inzendingen van Marten Melsen, van wie de boerenstudies, ook naast die van Laermans, waarvan zij overigens zeer verschillen, al hun eigenaardigheid behouden; V. de Saedeleer, die een van de mooiste en oriezjieneelste dingen leverde, De Rievier, een bijna gotiek landschap, en Edmond Verstraete, die een prachtige Winter zond.
Onder de beeldhouwers dient, vóór alle anderen, genoemd te worden Rombaux met zijn zeer geslaagde groep, De Dochters van Satan; naast hem dan Rousseau, Meunier, Lagae Lillens, Baudrenghien, Boncquet, Levêque, Marin, Dupont, Toon Dupuis.