Maagd. Het hoofd licht gebogen, heeft zij voor niets aandacht dan voor het kostbare goed op haar schoot. Boven haar hoofd, aan een der zuilen, is een klein kruisbeeld aangebracht. Het kind Jezus heeft een lieflike uitdrukking. In tegenstelling tot de weelderige Jezuskinderen van de Ietaljaanse school, zijn de lichaamsvormen mager en hoekig.
Op de grond knielt vóór het kind Jezus een van de koningen, terwijl de tweede zich gereed maakt, om eveneens in aanbidding neer te zinken; tussen de gevouwen handen heeft hij een kostbare gouden vaas; de rijk versierde hoed houdt hij in de armen. De derde van de heilige koningen staat enigsins ter zijde. Hij heeft eveneens zijn hoofddeksel - een soort van tulband, met paarlen versierd - afgenomen en keert zijn gelaat naar het kind Jezus toe. Aan zijn voeten heeft zich een witte hazewind neergeleid. Door een deurboog kijken enige mannen met strakke blikken naar binnen. Een gans in 't wit geklede edelknaap houdt een offervaas gereed vóór de derde koning.
De verschillende afstandsgraden werden buitengewoon goed in 't oog gehouden. Doch het wonderbaarste voor mij is toch altijd de kleur.
De koning, die voor 't kind Jezus knielt, draagt een overkleed van lilafluweel, met bruine pels beleid. Van 't onderkleed hangen wijde, buisvormige gele mouwen neer; aan het handgewricht sluiten vast rode ondermouwen.
De kleuren zijn zo fijn van toon, de pels is zo goed geschilderd, dat mij steeds opnieuw een rilling van verrukking aangrijpt: een eeuwig nieuwe openbaring van het edelste schone.
De ernstige waardigheid, de belangloze goedheid, de deemoed van de aanbiddende koning komen door het kleurig, rijk en toch zo harmonies gewaad op zeldzame, ja zelfs verrukkende wijze uit.
Van een fabelachtig juiste realieteit is ook het kleed van de derde, in de verte staande koning; met ongelooflike zorgvuldigheid werden de versierselen van zijn gewaad geschilderd.