1697 in iannuario
soo was ons spreeck huijs oock int brant midts die soldaten soo grooten vier hadden gemaeckt, alhier Lach alsdoen den bregardier viller met sijn huijsvrou ende kinderen, ende deden ons veel schade midts sij soo lanck bleuen, ende hadden veel volck bij haer, ende branden allen ons hout ende wel duijsent hoppe staken, ende gebruijckende allen onse camers moesten die religieusen coude Lijden. sij visten onse vijuers sloeghen onse kelders open ende Droncken ons bier af. het was van die hannoversche. niet teghenstaende dat den Peijs gepubliceert was.