Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland). Jaargang 16
(1991)– [tijdschrift] Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland)– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
De strijd te land in 1575 en 1576 op Schouwen-Duiveland
| |
BommeneeDe verrassing van Den Briel, het ontzet van Leiden, de uitmoording van Naarden, ja alle historische gebeurtenissen van enig belang tijdens het voorspel of het verloop van de Tachtigjarige oorlog, werden door Frans Hogenberg en later, na zijn overlijden in 1590, door zijn zoon Abraham, weergegeven en vastgelegd in kopergravures, die een uitstekend - en soms vertekend - beeld geven van de politieke en militaire strijd. De prenten werden en worden nog steeds in geschiedenisboeken of atlas gereproduceerd. Frans Hogenberg was in 1538 in Mechelen geboren, werkte tot 1570 in Antwerpen, maar emigreerde, toen de grond voor hem als protestant te heet onder de voeten werd, naar Keulen, waar hij zijn lucratief bedrijf als graveur voortzette. Hij overleed in 1590 en werd op het protestantse kerkhof in Keulen begraven. Frans Hogenberg werkte samen met de cartograaf Ortelius in het Theatrum Orbis Terrarum ('s Werelds Schouwtoneel) en met G. Braun in Civitates Orbis Terrarum ('s Werelds Steden). Beide medewerkers waren Roomskatholiek, evenals Michael Aitsinger, de auteur van De Leone Belgico (De Nederlandse Leeuw, kaart van de zeventien gewesten in de vorm van een leeuw). Aitsinger schrijft de geschiedenis bij de prenten van de protestantse Hogenberg. Als protestant moest Hogenberg zich in zijn overwegend katholieke omgeving in Keulen matigen in al te venijnig commentaar en men moet erkennen dat hij zich meer anti-Spaans dan als anti-katholiek profileert. Zowel uit de gravure als uit de Duitse onderschriften in rijmverzen blijkt overduidelijk waar de sympathie ligt. Hogenbergs gravures zijn meest links onderaan genummerd; van de vijf edities die Aitsinger verzorgde (in 1583, 1585, 1588, 1596 en 1605) zijn alleen ‘in de laatste drie uitgaven die platen met een Romeinsch cijfer genommerd, in de eerste twee niet’Ga naar eind1.. In Aitsingers uitgaven zijn de Duitse onderschriften afgedekt; vermoedelijk omdat hij die niet passend vond bij zijn commentaar in het Latijn aan de ommezijde. Het Streekarchivariaat te Zierikzee bezit een gravure van Bommenee zonder Romeins cijfer, dus uit 1583 of 1585, met zijn Latijnse tekst op de achterzijde. De datering van de afgebeelde strijdtonelen is bij Hogenberg zeer onnauwkeurig: de inneming | |
[pagina 66]
| |
van Bommenee stelt hij op 28 september, toen de Spanjaarden zelfs niet eens op Schouwse bodem stonden. De datum moet zijn òf 25 oktoberGa naar eind2. of 30 oktoberGa naar eind3.. Ook de datering van zijn prent van Zierikzee is onjuist; de ondergang van de Armada stelt hij twee maanden te vroeg!
Hogenbergs visie op het beleg van Bommenee (kort samengevat)
Hier ist zu sehen in was gestalt
Die Spaniard mitt seher groszer gwalt
Ein sterckde Bommenee gnant
Erobern mit der sturmender hant
Mitt schwerer Muhe und groszer nodt
Da irer auch viel plieben todt.
Hier kan men zien hoe de Spanjaarden
met zeer groot geweld een sterkte,
Bommenee genaamd, stormenderhand
veroveren, met grote moeite en nood,
daar velen van hen sneuvelden.
De zware Spaanse verliezen krijgen extra accent; over die der opstandelingen echter geen woord! De tragische beelden van de zwemmers, die aan de uitmoording proberen te ontkomen naar de Geuzenschepen, zijn wel duidelijk genoeg. De Spaanse bron bevestigt ook de inundatie door het sluisje waardoor ‘het landt bij die van de stadt onder water geset’ is. Men begon de bestorming op ‘den drie en twintigsten October, bij laag water... Men leed zware verliezen zonder eenig gewin en daarom werd er bevel tot den aftocht gegeven. Honderd vijftig soldaten waren gesneuveld, bijna drie honderd waren gewond en sommigen verdronken door het opkomend getij, waartegen zij zich niet tijdig hadden gewaarborgd’Ga naar eind4.. De vloed overviel hen dus, vanuit de geïnundeerde polder. Hogenberg verfraait en romantiseert doordat hij de kerktoren twee spitsen geeft (zeker onjuist) en doordat hij de vesting voorziet van veertien vuurmonden (fantasie). Immers, toen de gouverneur Arend van Dorp na de overgave van Middelburg in 1574 de beschikking had gekregen over enige gebroken en beschadigde stukken, zond hij die met een grote hoeveelheid in Zeeland verzamelde oude klokken en ander ‘kerckmetael’ naar de busgieter Heyndriek van Trier in Delft, die van dit materiaal twee kartouwen en twee halve slangen vervaardigde. Toen deze vier stukken eind april 1575 gereed waren, werden zij na beproefd te zijn per schip naar Bommenee vervoerd. Van Dorp betaalde de kosten voorlopig uit eigen zak, 1252 £! Noch Charles de Boisot (brief uit Middelburg van 8 augustus), noch de Prins (brief uit Dordrecht van 15 augustus) konden hem aan meer kanonnen helpen: dus er waren slechts vier kanonnenGa naar eind5.. Of Bommenee bastions met teruggetrokken flanken kende, zoals Hogenberg aangeeft, is de vraag. De kaart van Jan Huiberes, landmeter over de landen van Voorne, schijnt ook deze bijzondere bastions te vertonen. Daarentegen tonen de latere kaarten van Zacharias Roman (omstreeks 1650) en van J. Blaeu (1662) slechts de eenvoudige puntige bastionsGa naar eind6.. In de prent van het beleg van Bommenee, vervaardigd vanuit de royalistische (wij prefereren dit woord boven Spaansgezind) hoek, klinkt de visie in de titel door: | |
[pagina 67]
| |
Inneming van Bommenee, 1575 oktober. Gravure uit de royalistische hoek, (Coll. Stichting Atlas van Stolk, Rotterdam, Suppl. F.M. 712).
Inneming van Bommenee, 1575 oktober. Gravure door F. Hogenberg.
(Coll. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Zierikzee). Vergelijken wij de afbeeldingen van Bommenee, dan ligt het vermoeden voor de hand dat de eenvoudige weergave met één kerktoren de originele is en die met twee torens van Frans Hogenberg de afgeleide. Men bedenke dat het begrip ‘plagiaat’ in die tijd niet bestond. Van auteursrecht was geen sprake. | |
[pagina 68]
| |
Hoe de stercte van Bommene by Zirichzee in Zeeland bestormt en ingenomen is gheweest van sconinckx volck. Comme le fort de Bommene au pres de Zirichzee en Zelande a este pris par assaut pas les gens du roy. Deze tweetalige uitleg en de nadruk op sconinckx volck / les gens du roy wijzen op een royalistische graveur, maar vooral de enige verklaring in de prent Hier zijn verdronck twehondert guesen is een aanwijzing voor Spaanse oorlogspropaganda. Hier worden de vijandelijke verliezen door verdrinking sterk overdreven, precies zoals Hogenberg alleen de vele Spaanse doden in zijn onderschrift vermeldde. Guesen is nog een scheldwoord en geen eretitel: dit woord kan dus alleen uit een Spaansgezinde pen vloeien. Bovendien gebruikte Hogenberg het woord Guesen nooit in zijn prent, wel eronder, zoals bij zijn afbeelding van de zeeslag voor Vlissingen in april 1573 en andere. Dat er naast Hogenbergs prent, met een uitgesproken sympathie voor de opstandelingen, nog een royalistische versie bestond was voor mij een bijzondere ontdekking, waarvoor ik de staf van de Atlas van Stolk te Rotterdam zeer dankbaar ben. De plattegrond van Bommenee is op beide prenten nagenoeg gelijk. De kerktoren daarentegen heeft op de Spaanse prent een in Zeeland gebruikelijke vorm, geheel verschillend van die van Hogenberg.
Fragment van een kaart van Bommenee, vervaardigd door Jan Huiberes, landmeter over de landen van Voorne, 1596, (Coll. Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage, VTH 2769).
F. Hellwig bevestigt in zijn studie het vermoeden van F. Muller (Beredeneerde Beschrijving), dat de vestingbouwkundig ingenieur Pierre le Poivre (1546-1618) in | |
[pagina 69]
| |
dienst der Spaans-katholieke commandeuren een verzameling van historieprenten heeft samengesteld. Beroepshalve was hij ook in Keulen en kan daar contact hebben gehad met Hogenberg. Zijn werk was de royalistische tegenhanger van het prinsgezinde werk van Hogenberg. ‘Die inhaltliche Verwandtschaft des Le Poivre-Bandes ist überraschend, die spätere Anfertigung als Kopie ist für nicht wenige Blätter belegt’, (de inhoudelijke verwantschap met de Le Poivre-collectie is verrassend, de latere bewerking als kopie is voor niet weinige afbeeldingen bewezen)Ga naar eind7.. Deze Le Poivre was geboren in Bergen (Mons) en werkte ook in Antwerpen.
Op een andere mogelijkheid werd ik geattendeerd door lezing van een artikel van S. Groenveld, die een Engels kroniekje ter sprake brengt met enige historische prenten vanaf de inneming van Den Briel tot en met de strijd bij Reimerswaal (of Bergen op Zoom) in april 1574. De Engelse kapitein Walter Morgan landde met Engelse troepen in 1572 bij Vlissingen en nam actief deel aan de strijd aan de zijde van de Prins van Oranje, zowel bij Vlissingen als bij de verovering van fort Zeeburg (Rammekens). Als ooggetuige gaf hij deze en andere gevechten weer in zijn prenten die Groenveld ouder acht dan die van HogenbergGa naar eind8.. De vergelijking van Morgan's prenten met een onbekende reeks van veertien prenten laat hem een gemeenschappelijke bron vermoeden waarop beide series teruggaan. Dat de beide gravures van Bommenee èn Zierikzee eveneens op een gemeenschappelijke bron teruggaan is niet uitgesloten. Dergelijke kaarten van belegeringen en zeegevechten werden als pamfletten, vlugschriften, frequent gepubliceerd en vonden met hun oprukkende rotten van piekeniers, met hun bossen opgestoken wapenen of bollende zeilen boven vurende scheepskanons, gretig aftrek bij beide partijen. | |
ZierikzeeHogenberg's visie op het beleg van Zierikzee:
Ziericzee ein Statt in Zeeland alt
Belegert der Kunig mitt groszer gwalt.
Mitt ketten und mitt posten grosz.
Macht seie der provianden blosz.
Biss endtlich auf S. Niklas nacht
Der Prins sich des gar wol bedacht.
Durch einen sturm windt dringt er hin
Mitt grossen Schiffen kumpt er in.
Die Statt er Speist mitt groszen gudt
Da durch Seie nach pleibt woll gemudt.
Zierikzee, een aloude stad in Zeeland,
belegert de koning met groot geweld,
met kettingen en grote staken
berooft hij de stad van proviand,
tot eindelijk in de nacht van Sint Nikolaas
de Prins een goed plan bedacht:
door een stormwind dringt hij door
en met grote schepen komt hij binnen.
Hij voorziet de stad van levensmiddelen en al het nodige
waardoor deze de moed behoudt.
| |
[pagina 70]
| |
Beleg van Zierikzee en het brengen van levensmiddelen enz. door schepen van de Prins, 1576. Gravure door F. Hogenberg, (Coll. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Zierikzee).
Het Duitse onderschrift in rijm is gematigd objectief en legt meer de nadruk op de approviandering van de belegerde stad dan op krijgsverrichtingen. ‘Trotz der Parteinahme ist doch das Bemühen um eine in ganzen neutrale Haltung des Herausgebers zu erkennen’ (Ondanks de partijdigheid is toch het streven naar een totaal neutrale houding van de uitgever duidelijk)Ga naar eind9.. Niettemin is de auteur van het onderschrift pro Zierikzee, waar hij schrijft dat de stad ‘der provianden blosz’ (beroofd van proviand) wordt gespijzigd ‘mit groszen gudt’ en dat het moreel in de veste ongebroken blijft. De datering S. Niklas nacht is wederom foutief, zoals bij Bommenee. De afsluiting van de Gouwe dateert van februari 1576 en niet eerder: of het jaartal of de datum is onjuist. Op de dijk bij Borrendamme patrouilleren zes Spaanse ruiters, aangeduid door Hispanigsche Reuter, en drie Spaanse legerkampen Hispanischer Leger en vijf Hispanische Schiffe omsluiten de stad. Daartegenover slechts één aanduiding Prinzigsche Schiff die vanuit Veere een poging tot ontzet ondernemen. De topografie is in tegenstelling tot de chronologie vrij exact: Stathuys, Schuythaven, die Grote en de Nieu brugge, die Nieu vesten en zelfs de Schare moelen. Bij de Zuidzelke de Rochus mole. Twee schepen varen in de oude haven stadwaarts. Het Spaans geschut in de polder Alteklein kon ‘regt den mond van de haven inne alle de huysen en keeten omverre’ schieten. De Prinsenvlag waait fier aan de havenmond. Men lette voorts op alle met name genoemde stadspoorten en de talrijke muurtorens. | |
[pagina 71]
| |
Beleg van Zierikzee en het brengen van levensmiddelen enz. door schepen van de Prins, 1576.
Gravure uit de royalistische hoek, (Coll. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Zierikzee). De gravure van het Zierikzeese beleg door Hogenberg lijkt een navolging van die van J. Pourtant. De vraag blijft onbeantwoord of Hogenberg ook bij zijn andere gravures het werk van voorgangers heeft nagevolgd en zo ja, welke? Een nog nauwelijks ontgonnen terrein van onderzoek! In royalistische visie klinkt het aldus:
Zierickzee die outste Rijckstadt van Zeelant gheleghen int landt van Schouwen dat 2. Eylandt van die 10 Eylanden ghesticht over 900 Jaren van Ziringus den soone van Zelandus / die daer eerst die conste vant wit sout te sieden ende van daer is die conste in ander landen ghecomen. 1576. Zierickzee la plus ancienne Metropolitane de Zeelande situe au pais de Schouwen qui est la seconde isle des 10 isles Dela Conte de Zeelande fonde par Ziringus filz de Zalandus 1 an de Christ. 900 qui la Inventa premierement les Salines artificielles les quelles il usent iusques a present. I. PourtantGa naar eind10..
Dit onderschrift in Nederlands en Frans heeft ogenschijnlijk niets te maken met de prent, tenzij het de bedoeling is van de auteur aan het voorname karakter als oudste ‘Rijckstadt van Zeelant’ reliëf te geven tegenover de ordinaire Guesenschepen der rebellen. Alleen het zoutzieden van het onderschrift kan betrekking hebben op de afgebeelde sout keeten. De eerste regel onder Hogenberg's prent Ziericzee ein Statt in Zeeland alt vertoont frappante gelijkenis met het royalistische onderschrift Zierickzee die outste Rijckstadt in Zeeland. Is het laatste anterieur? De pallisadering in de Gouwe ontbreekt, maar de Spaanse cavalerie op de Borrendamse dijk is in overmacht aanwezig; er zijn ook meer Spaanse schepen, | |
[pagina 72]
| |
waaronder twee galeien die vuren. Deze schepen heten Des SConincx schepen. Vier maal leest men des SConinckx op vier manieren gespeld. Slechts éénmaal worden de Geusen vermeld. Het lijkt wel of een royalistische inwoner van Zierikzee de kaart heeft gemaakt, daar hij bijzondere uitleg geeft: Dit lant is hondert ghemeten groot, en Dit is den wech die men naet thooft gaet. In de Gouwe treft men de namen Suchplaete (?), den berch Selluk en het Galghereck. Wat bij Hogenberg die Leprose heet is hier tLasarushuys genaamd. De leeuw in het wapen links boven staat verkeerd. De gebouwen van de stad staan vrij nauwkeurig aangegeven. De Zuid- en Noordhavenpoort en de Nobelpoort zijn correct afgebeeld. De overige poorten daarentegen komen minder goed tot hun recht. De Bagijnepoort wordt hier Zuytpoort genoemd. De stad wordt gedomineerd door de Sint Lievensmonsterkerk en toren. Rechts daarvan staat het stadhuis. Schuin daarboven staat het Driekoningenklooster. Aan de zuidzijde zijn afgebeeld het Predikherenklooster en links daarvan het BagijnekloosterGa naar eind11.. | |
Willem Baudart (Guilielmus Baudartius)Deze oorlogszuchtige predikant ijverde tijdens het Twaalfjarig Bestand voor een hervatting van de oorlog tegen Spanje, derhalve een medestander van Prins Maurits en tegenstander van Johan van Oldenbarnevelt. Zijn Polemographia of Nassausche oorlogen dateert van 1615 en hij liet daarbij de 221 historieprenten van vader en zoon Hogenberg opnemen en vulde deze nog aan met een zestigtal nieuwe. Dat het hem daarbij meer om oorlogspropaganda ging dan om de juiste weergave, toont het spiegelbeeld dat hij geeft van Zierikzee. Het duidelijkst is zijn fel nationalisme in zijn Latijnse poëzie in het onderschrift:
's Vijands legermacht op moord belust omringt de Zierikzeese muren,
doch de dappre Burgers weerstaan zijn felle pogen
en uit liefde tot de Vrijheid grijpen zij de wapens
de dood verkiezend boven de tirannencel.
Het motief liever dood dan slaaf klinkt niet minder door in het onderschrift van Bommenee:
Bommenede's oorlogsroem! geen Spaans soldaat zal juichen.
Terzij laat ik d' andere slagen, d'andere strijd terzij:
Dit beleg alléén leert ons, dat, mits de vijand tevens sneeft,
De dood ons liever is dan het dragen van 't tirannenjuk.
De titel van zijn in 1621 in Amsterdam uitgekomen geschrift geeft zijn overtuiging in proza: Waarachtighe Beschrijvinghe ende levendighe afbeeldinghe van de meer dan onmenschelijke ende barbariche Tyrannye bedreven bij de Spangiaerden in de Nederlanden.
Dat de Hogenbergs pacifist waren bewijst het gedicht van zoon Abraham op het tot stand komen van het Bestand op 14 april 1609:
Ihr Christen all lobt Gott zusammen
und preiset seinen Heil'gen Namen:
weil der Stillstand ist geraten hoch
und der Krieg hat geronnen ein Loch.
Des sich erfreuet arm und reich.
| |
[pagina 73]
| |
in Holland und in Brabant gleich.
Oh Gott, gib Dein Segen dazu,
dasz die Christenheit bleib' in Ruh.
Gij Christenen looft allen tezamen God
en prijst zijn heilige naam,
daar het Bestand tot stand gekomen is
en de krijg een einde genomen heeft.
Dies verheugt u arm en rijk
in Holland en in Brabant gelijkelijk.
O God, schenk Uw zegen daarvoor,
dat de Christenheid in vrede blijve.
Welk een tegenstelling met het oorlogsdrijven van ds. W. Baudart!
Beleg van Zierikzee en het brengen van levensmiddelen enz. door schepen van de Prins, 1576. Gravure van Hogenberg uit Guilielmus Baudartius, Polemographia of Nassausche oorlogen, 1615, (Coll. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Zierikzee).
| |
De afsluiting van de Gouwe in 1576Indien een snelle overwinning niet mogelijk is, grijpt de militaire opperbevelhebber naar het middel van de blokkade. Zo ook Mondragon, toen een bestorming van Zierikzee door de inundatie onmogelijk was geworden. Elke poging tot ont- | |
[pagina 74]
| |
zet moest hij zien te voorkomen. De havens aan de Schouwse noordkust waren al in Spaanse handen, Brouwershaven en Bommenee, maar een poging tot ontzet door de Geuzen over de Gouwe was nog altijd mogelijk vooral door de zachte winter zonder ijsgang. Mondragon sloot daarop de Gouwe af door staketsels in het noorden bij de plaats van het wantij, waar zijn leger begin oktober was doorgewaad (nu Sasdijk), en in het zuiden bij de monding in de Oosterschelde. Hij kon dan ook met trots op 18 maart 1576 aan de Raad van State in Brussel rapporteren: Heden is gereed gekomen het staketselwerk op de oever van het kanaal van het hoofd (bedoeld wordt: de monding van de Gouwe) met de gespannen kettingen en kabels, zodat van hier uit geen boten zullen kunnen uitvaren noch binnenkomen en ook geen hulp zal worden geboden zonder de pleiten (=platboomde vaartuigen) te bestrijden en de bewakingstroepen op de oever.Ga naar eind12.
De Nederlandse schrijver E. van Meteren is nog uitvoeriger en dateert de afsluiting op 22 maart: ‘Den Commandador Major merckende dat de stadt niet wel met geweldt, maer met langhen belegh te becomen was, door honger, heeft se gesocht van alle toevoeringhe af te snijden ofte af te palen, ende heeft groote balcken in den grondt van 't water dat tusschen 't landt van Schouwen ende Duyvelandt loopt, gheslagen ende hetzelfde van den eenen balck tot den anderen met ketenen ghegort ende afghesloten. Ende daer het te diepe was, werden schepen aan ankers gheleyt daer veel volcx ende gheschut op lagh, soodat men met plancken ofte bruggen van 't een schip tot het ander conde komen omme also alle passagie te beletten, hetwelk voleynt wert den 22 Meert. Sij maeckten oock groote provisie van schepen, pleyten ende galleyen, daer mede sij de Haven alsoo ooghden te besluyten, datter niemandt uyt ofte in mochte’Ga naar eind13..
De Zierikzeese burgemeester Corn. Claes vermeldt plaatselijke bijzonderheden: dat Mondragon ‘een palisade dede maken van den sandelinge tot jegens een schans, die hij hadde doen maken bij de galge op de gorsinge van 't Zuyder-Nieuwlandt aldaar; ende aan de noortzijde van het Bettewaardsche schor tot aan de dijk van Noordgouwe, daar men te voete over mogte loopen’ en voorts ‘dat Mondragon dikmaals geduurende deselve uijt zijn logijs naar Ouwerkerck reijsde en kwam zoo langs de palissaden in den avond over in 't zuyder-Nieuwlandt op 't nieuwe hooft’. Zijn ‘logijs’ had Mondragon in Nieuwerkerk. Deze beschrijving van Claes bevestigt de twee afsluitingen van de Gouwe op Hogenberg's kaart, zowel ten noorden als ten zuiden van de havenmondGa naar eind14.. | |
Mislukking van de Spaanse strategieBij de geschiedschrijving van de Tachtigjarige Oorlog wordt de strijd om Schouwen-Duiveland van minder belang geacht of onderbelicht. Ten onrechte: het mislukken van de Spaanse strategie om een wig te drijven tussen de twee opstandige centra Walcheren en Holland ten einde zo deze gewesten apart te verslaan was een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van de opstand. Het hardnekkige verzet van het belegerde Bommenee en het zo veroorzaakte oponthoud maakte een snelle bestorming van Zierikzee onmogelijk. De Leverdijk was intussen immers doorgestoken en Schouwen geïnundeerd. Bovendien verhinderde een zachte winter zonder ijs een Spaanse overval en | |
[pagina 75]
| |
dwong Mondragon tot een langdurige blokkade. ‘Een krijgsman wint genoeg al wint hij niet dan tijd’. En de tijd werkte vóór de opstandelingen - ondanks een uiteindelijke verovering van Zierikzee - en tegen Mondragon, die geen soldij meer kon betalen aan zijn soldaten. Zij sloegen aan het muiten en dropen af in een ‘Spaanse furie’. |
|