| |
| |
| |
Die chronijcke der Stadt ende Meijerije van 's-Hertogenbosch
deel 1
| |
| |
Die chronijcke der Stadt ende Meijerije van 's-Hertogenbosch
folio 1r
In den jaere 1140 heeft heer Fastradus van Uuijtwijck ridder, geboortigh uijt Lant van Altena, gefondeert het godthuijs tot Postell, gelegen in een woeste hijde int midden van derthien dorpen, daer het naeste dorp wel twee uren vandaen lijt; waerinne de rijsende luijden wierden gelogeert ende wel getracteert.
In den jaere 1152 is door toedoen van de heer Wijnant van Basel gesticht een clooster tot Hees in Moninckwinckel van de order vant Sint Willem, hertogh van Aquitanië ende graeff van Pictouw.
In den jaere 1164 quamen hier oock wonen een menigte van joden, die haer woonsteden namen op een plaats, nu genoemt Achter het Wilt Vercken; deze joden, als sij daer eenige jaeren gewoont hadde doende haer neringe ende hanteringe, soo is het gebeurt, dat sij alle gelijck ten getalle van hondert ende drieëntachentich, soo mans als vrouwen, sijn bij de kop gevath om haer blasphemi tegen Godt, valsche handel ende lelijcke feijten, daer sij in overtuijgt ende bevonden sijn; soo sijn alle gecondemneert om op de Vuchtse hijde levendig verbrant te worden, ter plaetse dat men noch de Jodekerchoff noemt, niet verre van de galg.
In den jaere 1173 heeft de heer Fastradus van Uuijtwijck het godtshuijs van Postel overgegeven aen den eerwerdigen Gerlandus, abt van Floreff, opdat hij int selve godtshuijs stellen soude gewijde maegden onder de ordre der Premonstreijt ende onder de gehoorsaemhijt van een proost; welcke maegden die arme pelgroms ende rijsende luijden sullen moeten dienen ende herbergen ende tracteren in cost en dranck.
In den jaere 1174 heeft hertogh Hendrick van Brabant, den eersten van dien naem, van 's-Hertogenbosch een stadt gemackt ende vergunt die geene, die huijsen wilde bouwen, sooveel houts te houwen uijt het bosch als sij tot haeren bouw soude van node hebben; ende de plaets, die sij betimmerde, sij ende haere erffgenamen, ten euwige dage soude in eijgendom hebben ende behouden.
| |
folio 1v
Eodem anno den 20 mert is door last van den voornoemde hertog de stadt gemeten ende bevonden groot negenhondert mergen ende vierendertig roijen sonder de bolwercken.
Int selve jaer dede den hertogh timmeren op de Merckt twee plaisante huijsingen, te weten het casteel op Den Moriaen ende Roijenborgh; in dese twee huijsen woonde twee machtige rijcke jonckers; de eene was genoemt joncker Jacob Coptijten, woonde op Den Moriaen, ende den anderen joncker Hendrick Berkerdijn, wonende op Roijenborgh; tussen dese was groote minne ende vrintschap; maer daer naer is tussen dese gevallen groote twist daer veele moorderijen ende dootslagen om quamen; dese twist heeft hertoch Hendrick neergelijt op seeckere conditiën nochtans, dat men van dese tweedracht ende partijschap een jaerlijxse geheugenis houden soude op den vastenavont met gevecht van hanen opt stadthuijs; ende daer soude rigters gestelt worden wiens hanen de overwinninge soude hebben; ende den meester van den overwinnende haen wiert met een groot gecriool op een paert door de stadt gevoert met den haen in sijn hant, den haen om sijn hals hebbende een schoone goude keting ende een goude cam op sijn hooft; maer den
| |
| |
overwonnen haen was sijn cam met cruijs becruijst ende van de jongens gevangen sijnde gevolgt; hetwelck noch onderhouden is tot den jaere 1565.
In den jaere 1184 alsoo dese niuwe stadt seer toenam met volck van verschijde natiën, soo heeft hertogh Hendrick genegenthijt gecregen tot dese niuwe stadt; ende de borgers ende ingesetenen dede seer groote costen om die plaets met sant te verhoogen, dat sij haalden van de duijnen van Orten, Vucht ende Rosmalen; alsoo de plaets op sommige hoecken seer moerassig was, heeft den hertogh geordineert de graften te graven; de andere metste de muere, soodat in corten tijt de fondamenten ende mueren gemact wierden.
In den jaere 1185 sijn getimmert drie poorten; die van Loven timmerde de Gevangepoort, die van Brussel de Heijlige-Cruijspoort in de Ortestraet, die van Antwerpen Ons-Lieve-Vrouwepoort bij 't Vergult Harnasch aen de Merckt.
| |
folio 2r
Int selve jaer (1185) heeft hertogh Hendrick getimmert een palijs voor sijn woninge, hetwelck is Die Swaen tegenover het gewanthuijs.
Eodem anno timmerde hij een hoff buijten de Gevangepoort in de Gasthuijsstraet, om aldaer te handelen saecken sijnder domijnen.
Ten selve tijde timmerde denselven hertogh op coste van de stadt het raethuijs.
Eodem dito ordineerde hij verschijde brugge ende straten.
Op dieselfde tijt quamen hier uijt verschijde Landen als uijt Gelderlant, de Landen van Cleeff, Gulick ende uijt de Landen van Luijck veele cloecke vrouwen wonen; dewelcke in corten tijdt het geheele regimen cregen over haere mans, soo int coopen als vercopen; jae wilde haer oock bemoijen met stadtsaffairen, waerover de heeren van de stadt ende haer mans claegde aen den hertogh, die een scherp geboth dede uijtgaen, dat geen vrouw meer met stadtsaffairen soude bemoijen ofte meester sijn over haer mans, maer alle saecken van huijsgesin ofte van de gemijnte gehandelt sullen worden van de mannen, ende dat de man mombair soude sijn van sijn vrouw; ende hij mach alle haere goederen, actiën ende schulden als momboir vervolgen ende eijsschen; ende daerenboven mach soowel alle sijne huijsvrouwe goederen van harent wegen gecomen als sijne eijge goederen sonder consent ende bijwesen van sijn huijsvrouw vercoopen, versetten, veraliëneren, belasten ende andersints verbinden, uijtgeschijden leengoederen; mochte een vrouw met haeren man wonende, mach haer erfgoederen niet vercoopen, verminderen ofte belasten, noch in recht staen, noch procureur machtigen sonder consent van haeren man.
Eodem anno hadde de borgers noch geen kerck in de stadt, maer sij haelden haere sacramenten ende kerckerechten tot Orten in dat clijn capelleken.
In dat jaere als boven wierde eerst begrepen dat clooster van de bogarden in de Verwerstraet, dat doen noch buijten de stadt was; het waeren alle leeckebroers; sij wonnen haeren cost met weven ende drappenieren ende sij hadden eenen wereltlijcke priester tot een capellaen.
| |
| |
| |
folio 2v
In den jaere 1190 nam hertog Hendrick van Brabant ten houwelijck Mechelt des grave Mattheus dochter van Bolonië, daer hij ses kinderen bij won: als Hendricus, die naer hem hertogh wiert, ende Godevaert, die men hijt van Loven, een dochter, die Maria hiet, die troude den kijser Otto, den vierden van dien naem, die andere dochter troude graeff Otto van Gelder, die andere troude graeff [naam doorgestreept] van Navarre in Francrijck, de vierde troude den palsgraeff aen den Rijn; den palsgraeff overlede sijnde troude met graeff Floris van Hollant.
Eodem anno trock hertog Hendrick van Brabant met veele cristene prince ende andere heeren, mitsgaders heer Jan Dicbier, hoogschout deser stadt van 's-Hertogenbos, met hem nemende noch eenige borgerssoonen, over zee in Turkijen, om het Hijligh Lant wederom te winnen; hebben sij ingenomen de stadt Damiaten; ende daernaer haer leger geslagen voor Ptolomeus, hetwelck beleg seer lang duerde, soodat int leger der cristenen veele menschen aen den bloetloop sieck worden ende oock veele storven; ende daer wierden veele van de vijanden geschoten ende gequest ende sonder hulp ende medelijden doort leger sweefden, waerdoor veele seer ellendich storven; soo hebbe sommige borgers van de steden Bremen ende Lubeck met Adolf, grave van Holstijn, de cristenen te hulp gecomen; met compassie ende medelijden beweegt sijnde over de ellende der soldaten, soo hebben sij van de zijlen van hare schepen tenten gemact, daerinne de crancke ende ellendige sijn besorgt met alle nootdruft dat sij van doen hadde; soo is gebeurt, dat den soon van kijser Fredrick den Eersten, met eenige heeren vergeselschapt wesende, voorbij dese tenten ging daerinne dese siecke soldaten opgequict wierden; hij binnentredende ende siende de gelegenthijt van haer doen, soo is sijn hertigh ende medogent gemoet met bermhertichijt bevangen, ende all suchtende tegen de presenten heeren heeft gesijt: ‘Dese borgeren gaen de weldaden ende goedertierenthijt allen vorsten te boven. Dit werck is soodanich, dat de vorsten behoorden te doen; indien sij met eenich genegenthijt ende goedertierenthijt beweegt wierden, ende indien sij de besorginge der gewonde soldaten op haer namen, soo soude de menschen gewilliger ende corasieuser wesen om den oirlogh te vueren tot wedercrijginge des Hijlige Lants’; ende alle overste ende vorsten tot hem
| |
folio 3r
geroepen hebbende, heeft hij met haer beraetslaegh van de voorgaende medogenthijt; ende hij door de weldaden der voornoemde borgeren beweegt sijnde, geresolveert, op te richten een ordre der Duijtse ridderen uijt den stammen der edelen te verkiesen, wiens last ende ampt in sonderhijt wesen sall, de droeve ende ellendige int Hijlig Lant wesende alle nootdruftigheden te besorgen; ten anderen, dat sij dat Hijlig Lant ende voordere Landen der cristenen met henne wapenen ende goederen sullen moeten helpen beschermen naer haere vermogen; alle hertogen, grave ende princen desen raetslagh gehoort hebbende, hebben sij altesamen geconcludeert ende verclaert haer wel te gevallen; soo heeft eeniegelijck sijn hulp ende adsistentie gelooft; ende den coninck van Jerusalem heeft haer vereert met het hospitael binnen Jerusalem, hetwelcke naer den soeten naem van Maria genoemt wort; van welcke plaetse dese niuwe ordre becomen heeft den naem van hospitaliers ofte ridders des gasthuijs van Sinte Maria van Jerusalem; ende opdat dese order niet ontbreecken en soude, soo worde gesanten gesonden tot den Rooms Kijser Hendricus, hem versoeckende dese ordre door sijn autoritijt te bevestigen ende met eenige privilegiën te begunstigen; ende heeft den paus van Romen oock bevesticht den 22 februarij 1191, haer gevende tot een cleet, om van andere onderschijden te worden, een witte mantel met een swart cruijs, daerop tot een wapen een witten schilt; daerenboven haer toelatende den baert ongeschoren te dragen, ende vrijhijt gegeven, om ridderen van
| |
| |
de Gulde Spoor te mogen kiesen, met welcke werdichijt sij oock bij coningen selfs vergeleecken worden; ende haer is bevolen, den regel van den hijligen Augustinus te volgen ende geordineert, dat niemant in die ordre sall mogen comen dan van Duijtse bloede ende van edele, doorluchtige ouders geboren, beloften doende, dat sij ten allen tijde volgens haer naem ende wapen tegen de vijanden der aldercristelijcke cruijs Jesu Cristi soude strijden ende de cristenhijt helpen beschermen, ende dat sij haer opperste ofte grootmeester soude gehoorsaem sijn; den eersten grootmeester worden int leger voor Ptolomeus gecoren ende was genaemt Hendricus Woppodius; dese ordre was verdeelt in twee delen; de eene namen de goddelijcke ende de andere de oirlogediensten waer; dit extract is geschreven uijt journaell van den hertog van Brabant.
| |
folio 3v
In den jaere 1191 is opgericht de commanderij tot Gemert ende Vucht; sijn mede gesprooten van de hospitaliers ofte ridders des gasthuijs van Sinte Maria van Jerusalem.
Eodem anno heeft de heer Wijnant van Basel gesticht ende gebout dicht bij Den Bosch op een plaets genoemt Donck, a loco palustri elevatiori; dit huijs wiert veel den naem van sijnen stigter gegeven Basel ende van de plaets Donck Baseldonck ofte Porta Celi ofte heeren baselaers; een seecker poët heeft daer dese verse opgemact: ‘Want hun het beste doght en 't vetste toebehoort, soo hadt het oock bij hen den naem van 's-Hemels Poort’; men sijt, dat bisschop Sonnius tot Romen bij den paus soude voorgeslagen hebben, dat men van deese heeren tot luijster van het bisdom van Den Bosch canoniecken soude maecken, dese woorden daerbij voegende: ‘Est enim minimus sed opulentus: is wel het clijnste maer rijck’.
In den jaere 1196 heeft kijser Hendrick, den sesden van dien naem, ten begeerten van hertog Hendrick, hertog van Brabant, van Lotteringe, verleent de borgers van Den Bosch bij Orten, dat sij tollvrij ende onbeschadigt sullen mogen rijsen met haer goet langs den Rijn waer sij oock willen.
Eodem anno heeft men beginnen te maecken het clooster van Hoijdonck, gelegen onder Nederwetten, sijnde een prioraetschap van adelijck joffrouwen ende begifticht door den godtvruchtige heer Leo van 's-Hertogenrode; ende dit clooster staet onder de gehoorsaemhijt van den abt van 's-Hertogenrode, ende hebben den regel van de canonikersse van Sint Augustijn.
Int selve jaer heeft hertog Hendrick die borgers van Den Bosch gegeven verschijde privilegië, siende datter veel volck van alle canten in de niuwe stadt quaemen wonen, te weten de ordonnantiën vant gewicht, van coren-, bier- ende wijnmaeten.
| |
folio 4r
In den jaere 1198 hebben den graeff van Hollant ende den graeff van Gelderlant belegert die stadt van Uijttrecht; dit beleg gedurende wiert den graeff van Gelderlant verradelijck gevangen van den hertog van Brabant doen hij tot den Roomsche kijser Otto op een vast gelij rijsen soude; Dirck den graeff van Hollant dit hoorende brack sijn beleg op ende quaem met sijn volle macht voor dese stadt van 's-Hertogenbos daer hij den 6 september met gewelt inquaem, daer hij bij de cop liet vatten de heeren van Parwits ende Hendrick van Cuijck, des hertogs van Brabant broederen, met sommige ridderen ende cnechten, mijnende met die gevangenen naer Hollant te trecken; den hertog van Brabant dit
| |
| |
hoorende versamelde haestelijck sijn volck ende was gealieert met den bisschop van Luijck en Colen, den hertog van Limborg ende den graeff van Flanderen; ende is met dese geauxilieerde troepen den graeff van Holland gevolgt, om dese bovengenoemde gevangenen te hernemen; graeff Dirck dit vernemende liet sijn banieren ontwinden ende stelden hem in slachorder te Oudheusden; ende geviel daer een bloedige slach; maer den hertog van Brabant te sterck sijnde wiert den graeff van Hollant gevangen ende een wijnich daernaer wiert den peijs gemackt; ende den graeff van Hollant gaff die stadt van Den Bos voor die schade, die hij haer gedaen hadde, tweeduijsent marck silvers ende relaxeerde de voornoemde hertogs broederen met de anderen, die hij gevangen hadde; met dit gelt deden den hertog dese stadt seer verbeteren ende deden een seer schoone poort timmeren tot een euwige memorie, die men noemde de Pickepoort tot schande van de Hollanders; want men noemde haer doen pickiërs om haer groote gulsichijt; welcke poort nu genoemt wort die Vuchterpoort; ende mede geconditioneert, dat graeff Otto van Gelderlant tot rantsoen soude geven aen den hertog vijffentwintichhondert marck silvers, te betalen in twee termijnen, te weten: op den sondag Invocavi sal hij geven vijftienhondert marck silvers, de andere duijsent marck silvers op Bamis naestcomende; is mede geconditioneert, dat den graeff moest afgaen alle sijn recht, dat hij pretendeerde op Megen ende quartier van Kempelant; ende tot naercominge van dit accoort heeft den graeff aen den hertog verbonden het lant tussen Maes ende Waell en de Tielderwaert voor tienduijsent marcken ende Bommelerwaert voor vijfftienduijsent marcken; tot meerder verseeckeringe heeft den graeff in gijselinge gelaten sijn twee sonen ende 25 kinderen van sijn volck.
| |
folio 4v
In den jaere 1201 werden eerst van hertog Hendrick van Brabant binnen 's-Hertogenbos geset seven schepenen uijt de aensienlijckste ende gequalificeerste borgers, om een ider goet recht te doen; ende de schepenen gebruijcte doen eenen gemijnen zegel met dit opschrift: ‘Burgenses ducis in Busco’. Aen den anderen cant: ‘De hertogs borgers in Den Bosch’.
In den jaere 1203 heeft Otto, graeff van Gelder, vergunt die van Den Bos met alle haere goederen vrijhijt van toll in allen Landen van Gelder.
Eodem anno hebben die van Waelwijck stadtsgerechtichijt gecregen met recht vant ingebodt.
Int selve jaer geviell grooten twist tussen Hendrick van Brabant ende graeff Dirck van Hollant om een stuck lants gelegen tussen de Maes ende Schelt; maer die saeck wert bijgelijt op conditiën, dat den graeff van Hollant soude comen tot Loven ende soude overgeven in handen van den hertog de stad van Dorth met den Dortsenwaert ende de landen van Strijp, item Dussen ende Waelwijck, ende die graeff van Hollant ontfing dieselve landen ten leen van den hertogh.
In den jaere 1204 heeft Phlips den Tweden, Rooms Coninck, die van Den Bos gegonnen, dat sij vrij sullen wesen van toll in alle steden, vlecken ende Landen onder het Rooms Rijck, oock in alle kijsers Landen.
Eodem anno heeft denselven coninck aen den hertog van Brabant verleent ende vergunt, dat sooverre hij geen mansgeboorte en creeg, dat sijn dochter soude succederen int leen van Brabant.
| |
| |
In den jaere 1213 is opgericht de schutterij van Ons Lieve Vrouw, gesijt Den Ouden Voetboog [voor dit feit ontbreken bewijsstukken; deze schutterij, later de Oude Schuts genoemd, wordt pas in 1399 voor het eerst vermeld].
In den jaere 1214 is opgericht de schutterij van Den Hantboogh [hiervoor geldt hetzelfde als voor de Oude Schuts].
| |
folio 5r
In den jaere 1214 quaem kijser Otto, den vierden van dien naem, tot Mastricht en nam ten houwelijck Maria, dochter van hertogh Hendrick; daer hier ten Bosch groote vreugde over geschiede.
In den jaere 1222 heeft hertog Hendrick, den eersten van dien naem, aen den bisschop ende kerck van Ceulen opgedragen sijn vrij ende allodiael goet van de stadt van den Bosch ende Ortduijnen met all datter toegehoort, behalven het hoff van den hertogh ende den gront ofte plaets daer nu Sint-Jans-Evangelistekerck staet; item sijn allodiael goet van Tilborg met allen sijne toebehoorten, uijtgesondert het casteel, dat den bisschop van Uijttert toequaem; ende heeft deselve goederen wederom te leen ontvangen.
In den jaere 1226 is geresen den oirlog tussen Hendricus, bisschop van Luijck, ende de stadt van Mechelen; ende als den bisschop de stadt Mechelen belegert hadde met groote macht van volck, soo hebben die van Mechelen, kennende de dapperhijt ende ingeboren aert van de Bossenaers, van haer versocht hulp ende volck; soo sijn die van Den Bosch met groote dapperhijt ende macht gecomen ende hebben Mechelen ontset ende veel van den bisschops volck doodth geslagen; die van Mechelen, dien trouwen dienst willende vergelden, presenteerde die van Den Bosch te schencken het lichaem van Sint Rombout; maer die van Den Bos bedancte haer; ende die van Mechelen, willende evenwel een teken doen van dancbaerhijt, hebben geslooten, dat alle jaer op kermis van Mechelen die van Den Bosch, die daer soude present sijn, selver altoos soude omdragen het licham van Sint Rombout, ende dan magnifieck soude getracteert worden met wijn ende costh; hetwelck noch onderhouden wordt; ende de borgers, naerdat sij twintich dagen hadde uijt geweest, victorieus wederom ten Bos gecomen medebrengende twee vaendelen, die sij de Luijxse hadde afgenomen.
In den jaere 1228 quamen hier wonen de minderbroeders; sij wierden collecten genoemt, levende soper ende proper; sij hadde de handelinge van het gelt, ende hertog Hendrick gaff hen een plaets achter De Swaen, dat doen sijn pallijs was; ende haer kerck was een wijle tijt de parochiekerck.
| |
folio 5v
In den jaere 1230 heeft hertog Hendrick die van Oisterwijck deselve wetten ende vrijhijt gegeven, die de borgers van Den Bosch bij Ortduijnen hebben, uijtgesondert den toll op den Rijn.
In den jaere 1231 is buijten Helmont, genaemt Bijnderen, een edelevrouweclooster ofte abdije van de ordre van Chisteaux gesticht door Maria, dochter hertog Hendrick den Eersten, die getrouwt was met kijser Otto, den vierden van dien naem.
| |
| |
In den jaere 1232 hebben die van Sint-Oedenrode van hertog Hendrick vercregen de eijge vrijhijt beneffens de burgers van Den Bosch, oock haer gesette palen ende jaermercten.
In den jaere 1235 werdt hertog Hendrick van Brabant met een siecte bevangen tot Colen, waervan hij stierff; ende wiert tot Loven begraven in het hoogchoor van Sinte-Peters bij sijn outste dochter, Vrouwe Maria, kijserinne van Romen.
In den jaere 1236 wert Hendrick den Tweden, gehijten den Grootmoedige, soone van hertog Hendrick den Eersten, den 127 hertogh, gehult; hij hadde ten tijde sijn vaders de Stadingers verwonnen, was vroom ende hoogmoedig tegen sijne vijanden; hij nam ten houwelijck Vrouw Maria, conincks Phlips dochter; daerbij won hij een soon, genaemt Hendrik, ende vier dochteren: de eerste hiet Mechelt, die was ten houwelijck gegeven aen den coninck van Vrancrijks broeder, geheten den graeff van Artois ende Sint-Pol; die twede geheten Maria nam ten houwelijck den hertog van Beijeren; de derde genoemt Beatrix, die had den lantgraeff van Doornick; de vierde hiet Magriet ende bleeff maget ende wiert nonne tot 's-Hertogenbosch.
In den jaere 1247 is hertog Hendrick den Tweeden tot Loven overleden ende begraven tot Veliers int clooster Ter Bancke buijten Loven, dat hij selfs gesticht hadde.
| |
folio 6r
In den jaere 1248 werdt Hendrick den Vreetsamigen, den derden van dien naem, gehult hertog van Brabant, den 128 hertog; hij had tot een huijsvrouw de dochter van den hertog van Bourgonje, geheten Alijt; daer verwecte hij bij drie soonen ende een dochter; den outste hiet Hendrick ende wiert oock hertog van Brabant; den tweden hiet Jan ende den derden Godevaert en de dochter hiet Maria.
In den jaere als boven is opgericht binnen Sint-Oedenrode een canonisije van negen wereltlijcke canonicke.
In den jaere 1250 heeft Jan van Heusden die van Den Bosch vergunt, dat sij doort heel Lant van Heusden vrij sullen sijn van toll, soo te water als te lant, met alle haer coopmanschappen.
Eodem anno is hier gecomen de ordre van Sinte Dominicus, naerdat haer ordre maer 34 jaeren gestaen hadde ofte geapprobeert was door den paus Honorius den Derden anno 1216; ende hebben in de Hintamerstraet een groot en schoon clooster gebout.
Int selve jaer is de stadt uijtgelijt, te weten van de Gevangepoort tot de Pijnappelse; item van de Merct tot de Hijlig-Cruijspoort.
Eodem anno wierden oock verschijde straten gemact ende betimmert; item de Ortepoort, de walle ende borstweringe; item het stroomwater wordt door de stadt gelijt ende vele stene brugge gemact.
In den jaere 1251 gebruijcte de heeren schepenen ider eenen segel alleen in allen extracten ende schepenengeloften.
In den jaere 1260 is hertog Hendrick overleden ende begraven tot Loven int clooster van de predicaren.
| |
| |
Int selve jaer is sijn soon hertog gehult, genaemt den Simpelen Hendrick.
In den jaere 1266 is gefondeert dat huijs van Den Hijligen Geest in de Hintamerstraet tot behoeff van de arme menschen, die daer ter spijnde comen; welck huijs soo rijck is van hoeren renten ende lantgoederen, dat het alle fondatiën te boven gaet, jae, sommige princen ende graven.
| |
folio 6v
In den jaere 1268 is gebouwt de Lieve-Vrouwecapelle, die daernaer in Sint-Janskerck getrocken is, staende aen de noortsijde van den toren.
Eodem anno heeft hertog Hendrick den Simpelen door raet ende consent van sijn moeder het hertogdom van Brabant overgegeven aen sijn broeder Jan; ende hij wiert monnick in Bourgondiën.
Int selve jaer troude hertog Jan vrouw Magriet, dochter van coninck Phlips van Vrancrijck; ende coninck Phlips had de suster van hertog Jan; maer Magriet storff in arbijt daer groote droefhijt om was; daernaer troude hij de dochter van Guido, graeff van Flanderen, oock genoemt Magriet, daer hij aen won twee sonen, te weten: Jan, die daernaer hertog wiert, ende eenen Godefaert, die jong storff; oock twee dochteren, te weten: Magriet, die kijserinne wiert, ende Maria, die den graeff van Savoijen ten houwelijck creeg.
Eodem anno is hertog Jan, den eersten van dien naem, hertog gehult.
In den jaere 1270 is het maegdenclooster tot Postel verandert in een mansclooster onder de gehoorsaemhijt van eenen proost, die volgens de stichtinge vant godtshuijs alle de vremdelingen ontfangen moet ende een dach ende nacht logeren mits haer de cost ende dranck gevende.
Eodem anno heeft hertog Jan alle sijn recht, dat hij op Gemert hadde, te weten de eene helft getransporteert op de Duitse ridders ende de andere helft aen den ridder Dirck van Gemert.
In den jaer 1274 heeft hertog Jan verleent die van Dort vrijhijt van tol tot Lith.
In den jaere 1277 wiert graeff Floris van Hollant binnen Den Bos ridder geslagen van hertog Jan van Brabant.
| |
folio 7r
In den jaere 1277 heeft hertog Jan een ordonnantie gemackt op alle gasthuijsen, die binnen 's-Hertogenbosch soude gesticht worden [dit is onjuist; in 1277 stelde de bisschop van Luik de statuten van het Groot Ziekengasthuis vast; zie ook de volgende twee paragrafen].
In den jaere 1278 heeft Johannes, bisschop van Luijck, met de gemijne aelmisse der gelovige opgericht het clooster van Sint Elisabet tot diensten van de siecken soo bij de borgers, alsoock, als het Groot Gasthuijs gestigt was, tot diensten der arme siecken, die
| |
| |
daer inquamen, bestaende in twee manspersoonen sijnde priesters ende negen vrouwenpersonen van de ordre van Sint Augustijn.
In den jaere 1278 is het Groot Gasthuijs gefondeert tot behoeff van de arme, crancke menschen in de Oude Gasthuijsstraet bij Sint Annacapel.
In den jaere 1280 wert den eersten steen van Sint Jans Evangelistekerck gelijt op een leegachtige gront; ende opdat dit swaer gebouw niet soude comen te sacken ofte de mueren van malcanderen wijcken, soo heeft men de fondamenten gelijt op gesoute ossehuijden, soodat de fondamenten onder de aerden meer gecost hebben als het geheel gebouw boven de aerde; den steen, daer dese kerck mede gebouwt is, sijn alle hertsteenen uijt de bergen gehouwen in de Landen van Lottering, Luxenborgh, Erdenne, Namen ende Luijck; tot welcke plaetse eerst wierde behouwen ende tot den bouw bequaem gemackt ende soo scheep langs de Maes naer hier gebracht; dit heerlijck gebouw rust op 150 pilaren; het choor is lang hondert voeten, het schip hondertvijftich voeten. Het choor ende schip hebben twee groote gangen met hondert pilaren beset; den eenen gang vijfentwintich ende den anderen vijfftich voeten wijt, boven met een steene verwelft; het is een cruijskerck, het werck uijt malcanderen wassende; de buijtesijde van de kerck is een seer costelijck ende constich werck van hardtsteen gehouden, met beelden verciert; het dack met veel verheve bogen ende uijtsteeckende torentjens in malcanderen seer constich gevrocht, met steene beelden ende loofwerck verciert; de deure int noorden is mede een seer constich werck; heeft een groot uijtsteeckent poortael met beelden verciert;
| |
folio 7v
soo oock de deure int suijde opt selve fatsoen; op eenige bogen op de suijtsijde van den toren staende verschijde ongeschicte beelden; dit werck rijst soo hoog in de locht, dat de oogen schijmeren als men naer de hoogte ende spitse van de torentjens siet; dit gebouw heeft seer veel gecost, alsoo het een swaer gebouw is; ende heeft seer veel beswaert, dat de harde steenen uijt die vremde Landen met groote coste moeste gehaelt worden; desen iver van de borgers was soo groot tot dit gebouw, dat nauwlijxs een vermogent borger gevonden wiert, die tot hetseve niet een goet gedeelte van haere goederen en gaven; ende voornamentlijck dese edeluijden ende schepenen Jacob Sulichen ende Elias Pannicida; soo is dese kerck volbouwt, naerdat se tweeëndertich jaeren onder handen was geweest.
In denselve jaere heeft men den Bagijnhoff beginnen te maecken in de Peperstraet; heeft tot haer patronesse de hijlige Begga, hertoginne van Brabant; heeft een eijgen parochiekerck gecregen ende daer waeren over de driehondert bagijnen op.
In den jaere 1283 heeft hertog Hendrick, den eersten van dien naem, ende hertog Jan den Derden vergonnen, dat die van Den Bosch sullen tollvrij sijn in alle de heerlijcheden ende plaetsen van den hertog van Brabant ende Limborg.
Item in den jaer als boven heeft denselven hertog Jan het privilegie vant ingebodt verleent.
Eodem anno sterfft vrouw Alijt, hertogs Jans moeder, ende wiert begraven int predicarenclooster tot Loven bij hertog Hendrick haren man.
| |
| |
In den jaer 1284 heeft denselve hertog Jan aen die van Den Bosch vergunt drie jaergedinge, te weten: den eersten dijnsdag naer Dertiendagh, de tweede smaensdaegs naer den octave van Paessen, den derden smaensdaegs naer Sint Jan Baptistadagh.
| |
folio 8r
Eodem anno heeft denselven hertog geconsenteert aen de borgers van Den Bosch, soo wie een dieff vint in sijn huijs, daegs ofte snagts, dat hij met hulpe van sijn gebeuren vangen ende spannen mach ende overleveren den schout; maer liet hij den gevangen dieff weder losch ende vrij gaen, soo sall die porter staen tot corectie ende beternis ten believe van schout en schepenen.
Int selve jaer is overleden hertog Hendrick, den laesten van den stamme van Limborg, sonder manlijk oir naer te laeten; had een eenige suster, genaemt Ermgart, getrouwt met Rijnalt, den graeff van Gelder, die uijt dien hoofden op Limborg pretendeerde; waerom den oirlog ontstont tussen hem ende den hertog Jan van Brabant; Rijnalt hadde tot hulp Suffrid, den bisschop van Ceulen, alsmede den hertog van Cleeff; hertog Jan met hulp van sommige Bossenaers ende andere steden vielen in Rijnaldts landen ende dede groote schade met roven en branden; ende daerentegen Rijnalt tasten de landen van den hertog aen ende dede groote schade; nam de stadt Tiel in ende verwoeste die stadt; daerentegen nam den hertog Bommelerwert ende Tielderwert in, ende boude tot Driel een casteel, daer hij den graeff uijt beoirloogde; desen oirlogh duerde vier jaeren.
Eodem anno heeft hertog Jan bevolen, dat de stadtspoorten voor eenigelijc open sullen staen om uijt ende in te gaen, uijtgenomen die uijt de stadt gebannen sijn.
Eodem anno heeft denselven geordineert, soo wanneer een borger van Den Bos gedaegt wordt terecht te comen tegen een ander borger, dat den gedaegden mach nemen respijt voor twee weecken lang; maer wordt een borger gedaegt van een buijtenman, soo moet hij te voorschijn comen binnen drie dagen.
Eodem anno heeft denselven hertog geordineert, wie een borger van Den Bos worden wil, die sal gehouden wesen den schout, schepenen ende der heeren dienaers elck haer salaris daertoe getaxeert te geven.
| |
folio 8v
In den jaere 1285 heeft denselven hertog Jan ingestelt de waeg.
Eodem anno heeft denselven hertog bevolen, dat die van Lit, Litthoijen ende Herwaerden haer hooftvonnis sullen haelen ten Bosch ende in alle haere commerlijcke saecken van rechten, haeren raet ende daet sullen soecken aen schepenen van Den Bosch.
In den jaere 1286 is hertog Jan van Brabant met meestendeel der borgeren van Den Bosch getrocken voor de stadt van Heusden ende won die stadt ende casteel ende besette het casteel met veel volck; doch gaff den hertog den heere van Heusden wederom mits dat hij de stadt ende slot en landen altijt van den hertog ten leen soude houden.
Eodem anno heeft hertog Jan een ordonnantie gemackt opt waeggelt.
| |
| |
In den jaere 1288 soo is bijt casteel Woering ofte Worinck, niet ver van Ceulen, een vermaerden veltslag geschiet tussen Jan den eersten, hertog van Brabant, ende tussen Suffrid, bisschop van Ceulen, daerin den bisschop den neerlaeg creeg; ende den hertog creeg hem gevangen; ende eer hij losch quaem, soo moest hij den hertog ende sijne naercomelinge quijtschelden het leen, dat hertog Hendrick in den jaere 1222 hem hadde opgedragen, te weten: de stadt van Den Bosch ende Ortduijnen met alle sijn toebehoort, behalven het hoff van den hertogh ende den gront, daer nu Sint Janskerck op staet, item Tilborg; ende daerenboven moest den bisschop de brieven overleveren in handen van schepenen van Den Bosch.
In den jaere 1292 gaff hertog Jan sijn dochter, genaemt Magriet, ten houwelijck aen graeff Hendrick van Lutsenborg, die daernaer kijser wiert.
In den jaere 1294 wiert hertog Jan van Brabant in Engelant doorschoten ende is tot Brussel begraven int minderbroedersclooster.
In den jaere 1294 is hertog Jan den tweden, soone van hertog Jan den Eersten, gehult als hertog van Brabant; was goet van spraeck ende oirlogde gern; hij quaem te velt als een leuw; nam ten houwelijck vrouw Magriet, dochter van coninck Eduwardus van Engelant en verwecte bij haer een soon, die Jan hiet.
Eodem anno is tot Hintam gemact een Lazarushuijs met een capell, genaemt Den Eijdendonck [moet zijn Eijckendonck; deze leproserie wordt in 1274 voor het eerst vermeld] ter siecken; was een schoon gebouw ende met tamelijcke middelen versien.
In den jaere 1300 alsoo den aenwasch van de borgers soo groot wiert, dat hen de stadt veel te clijn viel, was men geresolveert de stadt uijt te leggen; ende daervan is een besteck gemact, maer ging niet vort, omdat de stadt niet magtich genoch was, ten tweden omdat onsen hertog tegen den graeff van Vlanderen in oirlog racte.
| |
folio 9r
In den jaere 1300 des daegs voor Hijlig Cruijsverheffinge heeft hertog Jan, den tweden van dien naem, hertog van Lottering ende Brabant, vergeeve ende verleent aen den dorpe van Erp haer charte.
Eodem anno op Marie Assumptionisdag heeft denselven hertog verleent die charthe van Den Bosch.
In denselven jaere daegs voor Sinte Catharina heeft denselven hertog verleent aen de dorpe van Lishout haer charte.
In dit jaer op Sinte Barbara heeft hij die charte verleent aen de dorpen Rixtell, Aerle ende Beeck.
Eodem anno op denselfden dag aen de dorpen Nuenen, Gerwen ende Wetten.
Eodem anno et die aen de stadt Helmont.
In den jaere 1303 des sondaegs in Quinquagesima heeft denselve hertog Jan verleent aen de lauwers ende schoenmaeckers haer charte.
| |
| |
Eodem anno den 14 december heeft denselven hertog verleent aen die van Waelwijck stadtsgerechtighijt, jae, deselve privilegie als de steden van Loven ende Den Bosch tot nochtoe hebben genoten.
In den jaere 1304 ontstont een oirlog tussen Gwije Dampierre, graeff van Vlanderen, die tot sijn hulp nam Jan, den tweeden van dien naem, hertog van Brabant, tegen Jan den tweeden, graeff van Hollant; de Vlaminge trocken Noort-Hollant in ende hebben die provintiën meest ingenomen tot Haerlem toe; ende hertog Jan van Brabant is met sommige van sijn Bossenaers ende andere steden getrocken voor Sinte Getruijdenbergh, heeft die stadt ingenomen mitsgaders geheel Suijt Hollant, uijtgenomen de stad Dorth, die hij tien dagen bestormt hadde ende wel de helft van de stadt in branth schoot; maer heer Claes van Putten ende Strijen dede een uijtvall ende verdreven haer van de stadt ende vervolgde den hertog tot 's-Hertogenbosch, alwaer sij tot wedervraeck schooten het vier in; ende soo vertrocken sij weder met groote rooff naer Dorth.
Eodem dito heeft hertog Jan, den derden van dien naem verleent de charte aen den dorpe van Dinter.
| |
folio 9v
Eodem anno is volmackt de kerck op den Grooten Bagijnhoff; ende op meijdag wiert daer solemnelijck den eersten dienst in gedaen.
In den jaere 1305 heeft hertog Jan tot Brussel verleent daegs voor Sinte Bartholomeusdagh, dat die van Den Bosch haer gemijnte mogen uijtgeven.
In den jaere 1306 vliede de heeren van Brussel uijt de stadt ter oirsaecke dat de gemijnte de meester speelden; ende waeren soo stout, dat de gemijnte op meijdag trocken met volle wapenen uijt de stadt naer den Vilvoortsen beemt, waer den hertog van Brabant met sijn Brabanders lagh; ende hij sloeg die gemijnte soodanig, datter de derde parth niet ontquaem.
Eodem anno heeft hertog Jan verleent die charte aen den dorpe van Sint-Oedenrode.
In den jaere 1309 heeft denselven hertog verleent die charte des heemraden van den polder van Den Eijgen ende gestelt seven heemraden.
In den jaere 1312 op Sint Jorisdagh is het dack met de loote geuten van Sint-Janskerck volmact, soodat dit voortreffelijck werck twee en dertich jaer is onderhanden geweest; daerinne tot den hoogsten glans ende ongelooflijcke schoonhijt ende wonderlijcke cierselen niet en scheen te ontbreecken.
Eodem anno heeft hertog Jan, den tweeden van dien naem, verleent daegs Sinte Petersbanden de charte aen den dorpe van Vechel.
Eodem anno den 10 september is hertog Jan, den tweeden van dien naem, van Godt met een siecte besogt; heeft een treffelijcke vergaderinge des edeldoms van Brabant ende der principaelste hoofsteden bijeengeroepen, alwaer hij dese privilegië heeft verleent, die van sichselven als van sijne naercomelinge soude onderhouden worden:
| |
| |
| |
folio 10r
In den eersten, dat hij geen bede soude eijsschen, tensij den hertog ofte sijne soonen in de ridderordre wierden geschreven, haer tot den houwelijcken staet begaven ofte in den crijg gevangen wierden.
Ten tweden, dat alle onderdanen van Brabant, niemant uijtgesondert, naer reden ende haerder privilegiën recht sal geschieden.
Ten derden, dat de privilegie sonder raet van state niet sullen verandert worden.
Ten vierden, dat alle de steden in haere vrijdommen sullen bewaert worden.
Ten vijffden, dat van den hertogh met den gemijnen raet des lants gecosen sullen worden vier treffelijcke ridders ende tien goede mannen, te weten: drie van Loven, drie van Brussell, een van Antwerpen, een van Tienen, een van Leuwe, een van 's-Hertogenbosch; die alle drie weecken tot Rottenborgh sullen vergaderen ende daer verbeteren is het, datter imant ongelijck geleden heeft, ende oock verrigte alle hetgeene, dat de gemijnte sal profijtelijck wesen; ende dat met haere vonnisse niet alleenlijck de machtichste des lants, maer oock den hertog selfs sal moeten tevreden wesen, mits dat sij haeren eet sullen moeten doen, soowell den armen als den rijcke recht te doen.
In den jaere 1312 den 20 october is hertog Jan van Brabant gestorven van de steen tot ter Veer; ende wiert tot Brussel begraven in Sint Goelenkerck, achterlatende Jan sijnen soone, die naer hem regeerde; ende den voornoemde hertogh Jan den Derden creeg oirlog tegen graeff Lodewijck van Flanderen ende sestien lantsheeren; door dese oirlog ontstont in Brabant groote commotie onder de cooplieden; want sij wierden in alle landen, daer den hertog oirlogh tegen hadde, vastgehouden ende gevangen voor die schulden, die des hertogs voorouders gemackt hadde; nochtans hadde sijne voorouders groote penningen opgenomen; maer haere regeerders hadde haer daerinne misdragen ende 'slants oirbaer niet gesocht; als dit een lange tijt geduert hadde, gingen die cooplieden clagen aen den hertog, die doen noch jonck was; ende de raetslieden haer profijt sochten bij de handelingen van de penningen, soo wierde sij niet verhoort nochte haer clachte aengenomen.
| |
folio 10v
Soo gingen sij weder bij den hertog ende presenteerde hem alle sijne voorouders schulden te betalen, hetwelck hij consenteerde; ende doen rijsde die cooplieden daer sij wilden; maer sommige regeerders namen het qualijck, omdat sij de handelinge van de penningen niet meer en hadde; ende alsoo conden sij de cubus niet meer spelen, soo sij gewoonlijck waeren geweest.
In den jaere 1313 op Sinte Maria Magdelenadach sijn de tempeliers in alle landen omgebracht; sij wierden tempeliers geheten, omdat sij tevooren bij den tempell te Jerusalem haere woninge hadde.
Eodem anno was hier binnen Den Bosch te sien op den tienden augusti een groote comeet; daernaer volgde een groote aertbevinge, duerde wel een uijr, dat noijt desgelijcke gesien is; die lieden liepen uijt de stadt ende vluchten int vlack velt.
| |
| |
In den jaere 1314 acht dagen naer Sinte Peter ende Paulusdach heeft hertog Jan den Derden verleent de Walsche chart, inhoudende seeckere beloften voort heele lant van Brabant.
Eodem anno was den adeldom hier in Brabant soo verstorven mits voorgaende oirloghen, datter nauwelijxs vijfftien ridderen te vinden waeren.
Eodem anno is hertog Jan, den derden van dien naem, alhier binnen Den Bosch gehult, waerover groote vreugden geschieden.
In den jaere 1315 begost in mert soo schrickelijck te regenen, ende duerde nagt ende dag sonder ophouden een half jaer, soodat alle saet ende vruchten meest verrotten ende vergonnen; ende daerop volgde een groote duerte int coren, welcke duerte niet te beschrijven is, waerdoor het meestendeel der menschen, soo rijck als armen, van honger storven; een mud cooren gelden hier ten Bosch seventich gulden; de arme menschen quamen voor de deuren ende vielen van flaute ter neder en riepen om een stuck droog broot, dat een steene hert soude compassie gecregen hebben.
| |
folio 11r
Eodem anno is een twist ontstaen tussen hertog Jan, den derden van dien naem, hertogh van Brabant, ende Otto, heere van Bueren, overmits dat het verdrag bij den hertogs voorouders met heere van Burens vader gemact, niet trouwelijck aen des hertogs sijde wiert naergecomen; soo is den heere van Buren gecomen voor de stadt Tiell, dat doen een Brabantse stadt was; de burgers van Tiell hebben eenen uijtvall gedaen, heeft den heer van Buren deselve terugh gedreven ende sijn volck, mede in de stadt dringende, heeft de stadt uijtgeplondert ende met den buijt naer huijs getrocken.
In den jaere 1316 heeft Aert van den Avenne gefondeert opt Orteneijndt een gasthuijs voor tien mannen ende tot provisooren gestelt drie fatsoenlijcke borgers van den block van de Ortestraet [dit gasthuis werd gesticht in 1396].
In den jaere 1318 heeft Jan gegeven een ordonnantie, dat niemant wie hij sij eenig laeken vercoopen ofte uijtmeten en sall ofte hij en sij in de gilde ofte ambachte van de droogscheerders.
In den jaere als boven is de stadt vergroot, van de Lovense Poort, waervan doen de Gevangepoort is gemact; ende daerbuijten was de Vismerct daer nu de Waterstraet is, tot de Pijnappelse Poort, van de Brusselse Poort tot de oude Ortepoort, van de Antwerpse Poort, die gestaen heeft op de Schapemerct, waerop de huijsinge vant Gult Harnas staet, tot de Cruijspoort.
Eodem anno heeft denselven hertog Jan de poirters van Den Bosch vergunt, dat sij in haere huijsen soo vrij sijn alsoff sij in de kercke ofte andere gewijde plaetsen waeren; ende als de deure ende venster naest de deure geslooten sijn, soo mag den schout denselven poirter in sijn huijs niet vangen ofte spannen ofte iemant uijt den huijse geweldelijck halen, dan bij consent ofte tegenwoordighijt van het meestendeel der schepenen.
Eodem anno heeft denselven hertog vergont aen die van Den Bosch, dat sij haer stadt mogen vesten ende bewaeren met vestinge; ende oirloven hun die costen, die sij daeraen
| |
| |
doen, te nemen ende te hervatten aen alsulcke commer als hen oirbaerlijck duncken sall, hetsij aen haere acchijnsen te verhogen ofte in eeniger ander manieren.
| |
folio 11v
Eodem anno heeft denselven vergunt aen die van Den Bosch, dat men geen getuijgenisse ontfangen sall opt stadthuijs tegen een wettige porter van Den Bosch.
Eodem anno dat geen poorter van Den Bos niemant slave ofte eijgen wesen sall, maer sall wesen vrij ende franck, genietende de privilegie van Den Bosch.
In den jaere 1318 naer den voorgaende dueren tijt quaem een vervaerlijcke sterfte over rijck ende armen, soodat men sijde, dat bijnaer binnen dese stadt de helfte der menschen waeren gestorven, ende die niet en storven gingen jaeren lang quelen met een groote siecte.
Eodem anno naerdat de stadt buijten de Lovense Poort, nu de Gevangepoort, betimmert ende uijtgelijt is daer de Vismerct plach te wesen, soo is de niuwe Vismerct gemact op het eijnde van de stadtshaven op de brugge, genaemt de Vischbrugge, dat nu een groote schoone merct is.
In den jaere 1319 is eenen Jan Bax, een tessemaecker van sijn ambagt ende gebooren van Oisterwijck, van alle medicijnen verlaten, die alle sijde sijne blinthijt niet conde genesen; heeft hij een vast betrouwen genomen tot de Hijlige Moeder Godts, wiens beelt stont in Sint Janskerck; een half uur sijn devotie gehoude hebbende, heeft hij sijn volle gesicht schoon ende claer vercregen, soodat hij sijn ambacht wederom dede als tevooren.
In den jaere 1320 is bij deser stadt gemact een ordonnantie hoe men het wolle laecken sal vercoopen.
| |
folio 12r
Eodem anno heeft denselven hertog Jan van Brabant op Sinte Mattijsdagh verleent die charthe aen de dorpe van Vlierden.
In den jaere 1322 heeft hertog Jan het dorp van Lommel tot een stadt geconcipieert.
In den jaere 1323 hadde Otto van Hervelt bij gebreck van gelt aen hertog Jan van Brabant vercocht de hooge gerechtichijt der stadt Grave, houdende het leen met de jaerlijxse incomste aen hemselven.
Eodem anno heeft denselven hertog de charte verleent aen de hoogdijckheemraden van den dorpe van Osch, Lith, Littoijen ende Geffen.
In den jaere 1324 den 27 februarij heeft denselven hertog aen die van Den Bosch verleent de charte waernaer de rentmeesters de chijnssen sullen ontfangen.
Eodem anno heeft denselven verleent de charte van de vijsserij en vogelen.
In den jaere 1326 heeft hertog Jan op den eersten mert verleent die charte aen het dorp van Deurne.
| |
| |
Eodem dito aen de dorpen Baeckel ende Aerle.
In den jaere 1326 heeft denselven hertog gegeven een ordonnantie van de afpalinge van de stadt van Den Bosch ende die dorpen van Vlijmen ende Engelen, ende van de beesten te schutten als men die buijten haere wijde in een andermans velt sall vinden.
In den jaere 1327 heeft denselven Jan den Derden die van Den Bosch vergunt de donderdaegse weecmerckt, ende begeert, dat die vrij ende franck soude wesen van swoensdags aff naer den middag tot vrijdags voor den middag toe, sonder dat men binnen dien tijt die cooplieden niet en mach te recht dagen, arresteren ofte vasthouden ofte haere goederen besette om geenderlij schult, die geduerende dese vrije tijdt gemackt ofte belooft is.
| |
folio 12v
Eodem anno heeft denselve hertog verleent die charte aen den dorpe van Someren.
In den jaere 1328 heeft denselven hertog die van Den Bosch gegeven die charte ende ordonnantie vermeldende, hoe die borgeren sullen reeckenen, wat die schepenen hebben sullen voor haere clederen ende wijn te schencken, van dachrijsen, van schutsclederen ende meer andere dingen.
Eodem anno heeft denselven hertog vergunt die charte van Lierop.
Eodem anno heeft denselven hertog verclaert dat dit recht vant ingebot de stadt Den Bosch toecomt over de heerlijcheden van Herpen en Ravestijn.
Eodem anno op den sevenden julij hebben de borgers van Den Bosch een sloth ofte roofhuijs in den Elshout buijten Heusden stormderhant ingenomen ende uijtgeplondert, het volck daerop in wapenen vindende dootgeslagen ende tot de gront het slot omgeworpen.
Eodem anno werden in Sint Janskerck de twee eerste kerckmeesters gestelt, te weten Elias Pannicida ende Jacob van Suijlicom.
In den jaere 1329 heeft denselven hertog verleent die charte aen den dorpe van Tongere.
Eodem dito aen de dorpen Rixtel, Aerle ende Beeck.
Eodem anno heeft hertog Jan, den derden van dien naem, gegeven donderdaegs naer Dertiendagh het Privilegium Trinitatis, beginnende aldus: ‘In den beginne soo vrijen [wij] onse voorscreve poirters ende willen, dat sij vrij sijn ende quijt altemael euwelijck van alle tollen overall in onse macht bijde te water ende te lant’.
Eodem anno heeft denselven de chart van Rixtel verniuwt.
| |
folio 13r
Eodem anno heeft denselven hertog verordonneert, dat niemant wie hij sij, man ofte wijff, clerq ofte leeck, binnen onsen stadt van Den Bosch eenige wolle laeckens snijden mach om te vercoopen tensij op ons gewanthuijse, dat men hiet laeckenhuijs, ten Bosch ende
| |
| |
nergens anders niet, op peene van sestien deniers; ende consenteren onsen porteren, indien ons laeckenhuijs te clijn waer, om haer laecken aldaer te snijden ende vercopen, soo connen de schepenen van Den Bosch met rade desselfs schouts een ander plaets daertoe ordonneren; soo is aldaer noch bij getimmert de Corte Camer.
Eodem anno heeft denselven vergunt, dat niemant, noch vremt noch gebuer, noch ridder noch andere wie hij is, eenige porters van Den Bosch om eenige redenen te camp sal mogen roepen binnen deser stadt van Den Bos ofte ergens in onse macht, noch oock den eenen porter den andere.
Eodem dito heeft denselven vergunt, dat een man van buijten niet sall mogen tuijgen tegen een porter van Den Bos.
Eodem anno heeft denselven vergunt, dat papenkinderen ende andere, die van geen wittige geboorte sijn, niet sullen mogen tuijgen in achterdeel ofte hindernisse des goede ofte lijffs eenige porters van de stadt van Den Bosch.
In den jaere 1330 heeft hertog Jan vergunt die charte van Den Bosch.
Eodem anno heeft denselven vergunt aen die van Den Bos om wolle laken te mogen weven.
Eodem anno sterfft vrouw Maria, hertogs Jans huijsvrouw, ende is tot Brussell int minderbroedersclooster begraven.
In den jaere 1331 sijn binnen den dorpe van Bergijck vierhondert inwoonders van de pest gestorven.
In den jaere 1332 heeft denselven hertog de stadt van Eijndthoven vergunt deselve vrijhijt als de stadt van Den Bos heeft, ende aen de borgers van Den Bosch,
| |
folio 13v
dat sij des versocht sijnde, haer berecht van vonnisse sullen doen, soo wanneer die van Eijnthoven haer advies versoecken.
In den jaere 1334 heeft de coninck van Francrijck binnen Amiëns een besonder verdrag gemact tussen Rijnalt van Gelder ende den hertog van Brabant, waarin was begrepen, dat de stadt Tiell, in den cring van Gelderlant gelegen ende onder Brabant hoorende, met Santwijck, Herwarden ende andere bijplaetsen, wisselsgewijse soude comen ende hooren onder Gelderlant, ende dat Heusden met eenige bijliggende plaetsen, die in de buerte van Brabant besloten lagen, den hertog van Brabant soude ingeruijmt worden, mits dat die het beste loth soude crijgen de oneffene wardij met gelt soude betalen.
Eodem anno heeft hertog Jan, den derden van dien naem, geordineert, dat de schepenen die affgaen, dat naeste jaer sullen gesworen blijven.
Eodem anno heeft men beginnen de Aa te lijden door de stadt ende de Diese beginnen te graven van het clooster van den Baseldonck tot het clooster van de susteren van Orten toe, ende van den Boom tot den Uijlenborch, ende vant minderbroedersclooster tot het raethuijs.
| |
| |
In den jaere 1335 heeft denselven geordineert, dat alle schepenen aff- ende aengaen sullen op Bamisdach, ende die afgaende schepenen en mogen in drie jaeren niet meer scheepenen sijn.
Eodem dito heeft geordineert, dat niemant voortaen schepen mach wesen ofte hij moet in Brabant gebooren sijn ende moet oock erffgoet in Brabant hebben.
Eodem anno heeft denselven hertog vergunt de stadtgemijnte uijt te geven.
In den jaere 1336 sijn twee heeren schepenen, vijff raetsheeren, twee secretarissen, twee deeckens van de ambachten ende meer andere heeren gereden naer Brussell, om te accuseren Jan Dicbier hoogschout over seeckere excesse aengaende der privilegiën deser stadt, die hij niet wilde helpe maincteren.
| |
folio 14r
In den jaere 1336 heeft den harinck duer geweest ter oirsaecke dat men den oirlogh hadde met Francrijck; men moest voor de twee geven vier oirt stuijvers.
Eodem anno heeft denselven vergunt, dat schepenen, gesworens, raden ende deeckens van de ambachten de stadtsacchijnssen sooveel te mogen verhoogen, te veranderen als het haer nodich duncken sal, mitsgaders oock niuwe schattinge op te stellen als het haer van noden duncken sal.
Eodem anno heeft denselven hertog Jan op den sestienden september vergunt de niuwe chart inhoudende de ordonnantie van schepenen ende gesworens.
Eodem anno heeft hertog Jan geconfirmeert de Lombert; gedaen tot Mechelen op Lieve Vrouwe Ontfanckenisdag.
In den jaere 1339 is tussen Hollant en Flanderen een accoort gemact, waerinne sij malcanderen geloven, den eene den anderen tegen haere vijanden helpen beschermen ende dit accoort ten euwige dagen te onderhouden.
In den jaere 1340 heeft hertog Jan die van Sint Oedenrode magt gegeven om boeten te stellen diegeene, die haer in de merct waeren vergrepen.
In den jaere 1345 heeft Hendrick van Nijnsell, gesijt Campens, gefondeert een gasthuijs voor dertien vrouwen, staende in de Hintamerstraet.
In den jaere 1348 heeft hertog Jan sijn outste dochter vrouwe Maria, weduwe graeff Willem van Henegouw en Hollant, welcke graeff van de Friesen verslagen is, besteet met Weselijn, hertog van Bohemen, soone coninck Jan van Bremen, welcke houwelijck moest geschieden met dispensatie van den paus, want coninck Jan en hertog Jan waeren broeders ende susters kinderen.
| |
folio 14v
In den jaere 1349 heeft Godt almachtich geheel Europa gecastijt met een groote ende sware pestilentie, soodat nauwelijcks de helft der menschen in den leven bleven, soodatter verschijde steden, sloten ende dorpen onbewoont bleven; door dese plaegen ende sterfte
| |
| |
sijn in veele plaetsen opgestaen sonder eenig consent ofte autoritijt van den paus een collegie, genaemt gesselbroers; dese dede voor hun dragen een cruijs ende vaen, gingen tweemael daegs in de kerck ende maecten hun aldaer naect, deckende hunne schamelhijt met een doeck, disciplineerde ende sloegen haerselven besonder op die schouders met scherpe geesselen daer cnopen ende clijn ijserkens ofte ijsernagelkens ingehecht waeren, ende sloegen soo seer, dat tot elcke slagh het bloet daeruijt quaem, ende all slaende singen sij met verschijde stemme derijlijck suchtende ende riepen: ‘Slaet u seer door Cristus eer, door Godt soo laet die sonden’; ende selden sliepen sij op een plaets; ende men heeft noijt connen vernemen, van wie dese secte ingestelt was; met soodanige penitentie gingen sij van de eene stadt ende dorp op de andere; duerde ontrent veertich dagen; doen ging ider naer huijs; uijt dese siecte quamen veele goede dingen als quijtscheldinge van dootslaen, van haet ende nijth, oock van restitutie van onrechtverdich goet; in dese confraternitijt quamen veele bisschoppen, prelaten, priesters ende andere geestelijcke ende wertlijcke, soo mans- als vrouwspersonen; men woude seggen, dat sij eerst uijt Duijslant, doen in Nederlant, daernaer in Francrijck sijn gecomen; paus Clemens den Sesden heeft dese secte op pene van den ban ende euwighe maledictie verboden; ende soo is dese vergaderinge geschijden.
Eodem anno heeft denselven hertog Jan, den derden van dien naem, verleent aen den dorpe van Tongeren haere charte, gegeven tot Brussel sanderendaegs naer Sint Jacob.
Eodem anno heeft denseve vergunt die charte van de heemraden Kessel, Alem ende Maren.
Eodem anno op Sint Jacobsdag is bij hooger memorie den Rooms Coninck van Bohemen gegeven het privilegie van de Gulde Bull aen den hertog ende ingesetenen van Brabant.
| |
folio 15r
In den jaere 1352 is geschiet de twee vergrootinge van de Cruijspoort tot de Vuchterpoort; bij dese vergrootinge sijn de erven vercocht met dese servituten, dat de copers van die erven sullen moeten maecken ende onderhouden de stadtsmueren van den Vuchterendijck in dese vergrotinge begrepen; ende dat sij die erven niet mogen vervremden dan aen porters deser stadt.
Eodem dito woonde hier een borger, genaemt Adam van Mierden, die een schrijffver was in de schrijffcamer opt stadthuijs; daernaer werdt hij secretaris deser stadt ende wert soo rijck, dat hij en sijn huijsvrouw ider een gasthuijs fondeerde, ider te weten: de man van veertien manspersonen ende de vrouw van veertien vrouwspersonen; een wijnich daernaer is sijn vrouw comen te sterven en hij wiert doen priester, daernaer pastoor van Sint Janskerck; doen arbijden hij soo lang met sijn eijgen gelt en op sijn eijgen costen, dat in Sint Janskerck gestigt wiert een collegie van dertich canonicken, daer hij den eersten deecken af was [het testament van Adam, tevens stichtingsakte, dateert van 1403].
Eodem anno heeft denselven hertog verleent aen den dorpe van Stiphout haer charte.
In den jaere 1355 is hertog Jan, den derden van dien naem, den 10 junij comen te overlijden ende is begraven in de abdije van Villers in Walsch Brabant, naerdat hij drieënveertig jaeren geregeert hadde.
In den jaere 1355 alsoo der eenige abusen sijn ontstaen int clooster van Sinte Elisabeth,
| |
| |
die waeren tot diensten van de siecken int Groot Gasthuijs, te weten twee priesters ende negen vrouwspersonen. is die ordre afgeschaft; ende doen wierden in deselve huijsinge geset seven gewielde nonnen met een clerck; ende sij wierden genoemt de joffrouwen nonnen int Groot Gasthuijs; ende hadde een aparte groote huijsinge; men sijt, dat dese woninge is geweest het hoff van den hertogh; haer ampt was de siecken te dienen ende hadde den regell van Sint Augustijn; ende heer Jan van Arckel, bisschop van Luijck, heeft haer den regel voorgeschreven daer sij naer moesten leven [deze akte dateert van 1376].
In denselve jaere is het minderbroedersclooster vergroot, ende hebben de mueren van de stadt in haer clooster getrocken.
| |
folio 15v
In den jaere 1356 werden alhier binnen Den Bosch gehult hertogh Wenseslaus ende hertoginne Maria als hertog ende hertoginne van Brabant; ende de stadt tracteerde ende beschonck haer eerlijck.
Eodem anno heeft denselven vergunt die van Den Bos, dat sij in haere wapen sullen mogen vueren vier leuwen met een boom, dien andere steden van Brabant niet en hebben.
Eodem dito heeft denselven vergunt ende verleent aen die van Den Bos de vrijhijt van den houtschat, dat is de exemptie, die de borgers sullen genieten van den houtschat in de Meijerij van Den Bos.
Eodem dito heeft denselven hertog verleent die charte aen den dorpe van Son.
Eodem dito aen de dorpen van Nuenen, Gerwen ende Wetten.
Eodem anno den 8 october heeft graeff Willem van Megen ende hertogh Wenseslaus binnen deser stadt van 's-Hertogenbosch een accoort gemact ende heeft den graeff van Megen aen den hertog belooft alle hulp ende bijstant tegen den graeff van Flanderen ende alle sijne geassocieerde ende alle de palen van Brabant te sullen helpen beschermen.
Eodem anno is opgericht de schutterij van de colveniers.
Eodem anno wiert alhier binnen Den Bos een accoort gemact tusschen Aernout van Bramen, drossart van Brabant, ende heer Jan van Cuijck, ende de stadt van de Graeff aengaende den Hamdijck.
Eodem anno op Sinte Mateusdag is eerst beginnen te begrijpen het clooster
| |
folio 16r
van Sinte Clarae; is tevoorens geweest een burgt ofte casteel, toebehorende joncker Geerling van den Bos, tot wiens geheugenisse genoemt wordt Gerlingse Brugh; dese joncker is gestorven sonder wettige geboorte; soo is dit casteel gecomen op joncker Jan sijnen broeder, die doen woonde in Den Nootenboom tegenover die Schilderstraet; dese joncker heeft van dit casteel gemact een vrouweclooster, daertoe assignerende veele renten ende goederen tot haer onderhout; ende is geworden een scherp besloten clooster; ende de eerste nonnen waeren gecomen van Brussell.
| |
| |
In den jaere 1360 hebben schepenen, gesworens ende goede luijden der stadt van Den Bos aen hertog Wenseslaus ende hertoginne Johanna geleent [doorgehaald: hebben] drieduijsent drie en eenen halve oude gulde schilde om de quartiere van Oisterwijck mede te lossen; ende heeft bevolen geen vrijheden nochte dorpen in de Meijerij nimmermeer te versetten ofte vervremde van de stadt van Den Bos; ende heeft gecommitteert Aert van Wadelre ende Lucas Bupnagel, schepenen in Den Bosch, tot betalinge van de voornoemde somme, dat sij elck vrijhijt ende dorp int voorschreve quartier van Oisterwijck naer haer goede kennis sullen taxeren.
Eodem anno heeft denselve hertog verleent die charte van de uijtgesetene porters ende geboren porters.
Eodem anno volgens privilegie van den hertog Wenseslaus is Jan Dicbier, hoogschout van Den Bos, mede gecompereerdt met de heemraden van den polder Eijgen op den dijck van Orten, beginnende aen den Ruijvegels Wiel tot aen de heerlijchijt van Empell.
In den jaere 1361 hebben die van Den Bos ende Loven een alliantie gemact, malcanderen met lijff ende goet bij te staen wat haer oock soude overcomen.
In den jaere als boven heeft Antonij van Mijnschot gefondeert een gasthuijs voor ses vrouwen, staende in de Diepstraet naest de oude Sint Antoniscapel; daervan sijn provisoors den pastoor van den Grooten Bagijnhoff, den outsten schepen ende den rector van Den Hijligen Geest [naam van de stichter is Jan Toenis Vinschot].
In den jaere 1363 heeft hertog Wenseslaus ende hertoginne Johanna
| |
folio 16v
bevolen onsen schout van Den Bosch, die nu is ofte ten tijde wesen sall, dat hij sonder eenig wederseggen ten versoecke onse stadt van Den Bosch bij haeren rade ende bij haere hulpe haer bijstandig sullen sijn, om alle onrechten toll af te leggen ende te keeren.
Eodem anno hebben deselve aen de geboore porters, die in de stadt van Den Bosch geboren ofte daerbuijten gebooren, maer binnen dese stadt gedoopt, verleent, hoelang sij oock uijt dese stadt waeren geweest, haer porterrecht niet te verliesen ofte verbeuren; maer een gecocht porter behoort sijn domicilie aldaer te houden met het mestendeel van sijn familie ende mach uijt de stadt vaeren jaers drie ses weecken, tenwaer hij uijt de stadt waer in heeren dienst, pelgrimmagie ofte coopmanschap, dat is te verstaen ses weecken in den oixst, ses weecken in den herfts ende ses weecken in den lente. Ende soo wie voortaen porter ofte portresse will worden in onse stadt, die moet daerin comen ende blijven woonen ses weecken naerdien hij porter ofte portresse geworden is; ende sullen dan gebruijcken die vrijheden gelijck andere porters.
Eodem anno is verleent die chart van den segedijck te houden.
In den jaere 1365 den sesden februarij hebben hertog Wenseslaus ende vrouwe Johanna de stadt van Den Bosch geoorlooft, dat sij tegens den coninck van Deenmarcken soude coopen een stadt ende vitte in Schoonelant, daer die schepenen van Den Bosch jaerlijcks soude mogen setten eenen voogt, die richte soude in de vitte ende in de stadt voorschreven van alle saecken naer der stadtrechten van Den Bosch, gelijck andere steden, die daer oock vitten hebben naer heuren rechten doen; onder voorwaerden, dat den voogt de
| |
| |
schepenen van Den Bosch tot behoeff derselver stadt jaerlijxs van alle fourfaicten reeckeninge souden doen.
Eodem anno is verleent die charte van vrede te geven.
In den jaere 1366 den 21 junij hebben de naercomelinge van den ridder heer Dirck van Gemert de eene helft van Gemert opgedragen aen het Duijtse order.
| |
folio 17r
In den jaere 1366 is Sint Janskerck ende de stadt gesepareert van de parochiekerck van Orten; ende is Sint Janskerck doen een parochiekerck geworden.
In den jaere 1367 is weder een sware oirlogh ontstaen tussen de Brabanders ende Gelderse ter oirsaecke den hoogschout hadde doen onthoofden eenen Wouter van Overhem, sijnde een dienaer van den hertog van Gelder, ter oirsaecke dese Wouter van Overhijm met sijn hulperen een van vrouw Johannaes dienaers hadde dootgeslagen; dit onthooffden van Wouter van Overhijm den hertog van Gelder qualijck nemende, quaem met grooten macht in Brabant; dit vernemende vrouw Johanna dede Den Bosch besette met eenig crijgsvolck; soo is den hertog van Gelder met sijn volck voorbij Den Bosch getrocken, ende logeerde snags tot Oisterwijck, mijnende sanderendaegs Eijnthoven in te nemen; maer die van Den Bosch hadde driehondert glaviën daer gesonden, om die stadt te bewaeren; maer den hertog van Gelder dit vernemende trock voorbij Eijndthoven, schattende ende cnevelde die arme lantlieden [onjuist; dit gebeurde in 1397].
In den jaere 1369 heeft hertog Wenseslaus verleent die schepenen van Den Bosch in der tijt wesende, dat sij alle coorn, terw, oock alle broot, wijn ende vremde ofte binnen gebroude bieren elck op sijn prijs mogen setten.
In den jaere 1370 heeft Vrouwe Johanna, hertoginne van Brabant, vergunt die porters van Den Bosch, dat sij mogen jagen met honden heel Brabant door, uijtgenomen in de bosschen ende waranden, die sij ongemolesteert moeten laeten; ende sij mogen vangen haesen, vossen, conijnen, wilten etc. met honden.
In den jaere 1371 is hertog Weselijn in een batalie tegen Wilm, marcgraeff van Gulick, gevangen; dese slag geschieden in Boswalder int Lant van Gulick, als vrouw Johanna was seer droevig; maer den hertog wiert weer losgelaten sonder rantsoen door vrese ende oirsaecke van den kijser, dat den hertogs broer was; maer sijnen adel bleeff gevangen ende moesten ider haer rantsoen betalen; maer hertog Weselijn betaelde hetselver voor den adel; daerom socht hij aen de Staten van Brabant hulp ende secours van gelt, hetwelck de
| |
folio 17v
steden van Brabant hem gewillichlijck consenteerde de somme van negenhondertduijsent Vilvoortse metoenen, te weten achthondertduijsent metoenen moesten die steden ende plattelande vooraff betalen, ende de geestelijcke een hondert duijsent metoenen.
Eodem anno heeft hertog Wenseslaus verleent aen de dorpe van Mierlo haer charte.
Eodem anno is bij denselven hertog verleent die charte van versoeck.
| |
| |
In den jaere 1371 heeft hertog Wenseslaus die van Den Bosch geoctroijeert, dat de porters van Den Bosch van den schout gevangen ofte henne goederen binnen deser stadt gelegen ter maningen van drie ofte vier schepenen op den eijgen dag ofte daegs daeraen voor sonneonderganck terecht moeten gestelt worden; ende daerentegen die buijten de stadt gevangen sijn ofte haere goederen gelegen binnen vierentwintich nachten den eijsch moet gemackt worden.
Eodem anno heeft denselven vergunt, dat de groenroeden mogen vangen, besette, arresteren; maer sij mogen niemant onslaen, quijtschelden ofte laten gaen, die over schult ofte schattinge gearresteert sijn, tensij naer goede borghstellinge ofte bevell van den schout.
Eodem dito, dat de groenroeden de stadtsacchijnsen ende incomen mogen uijtpanden.
In den jaere 1372 heeft denselven hertog verleent de charte van de weteringe te onderhouden ende openen.
Eodem anno heeft Arnoldus Hijm gefondeert een gasthuijs voor vier mannen, staende op den Vuchterendijck, nu tot Vucht.
| |
folio 18r
In den jaere 1374 heeft hertog Wenseslaus geapprobeert de erfschijdinge gemackt bij schepenen, gesworens ende deeckenen van den ambachte, ende schepenen, gesworens van de aenliggende dorpen raeckende het Vuchterbroeck.
Eodem anno heeft denselve hertog vergunt, dat men geen straeten en sall mogen sluijten in de Meijerije als in openbaere oirlogh.
In den jaere 1376 is de woninge van de joffrouwe-nonnen afgesloten van het gasthuijs, soodat ider vrij is.
Eodem anno heeft hertoginne Johanna verleent tot Brussel op den negende junij die charte aen dorpen van Nuenen, Gerwen ende Wetten.
In den jaere 1377 heeft deselve vergunt die charte van den dorp van Geldrop.
In den jaere 1378 heeft hertog Weselijn verleent die charte van hoppenbier- ende gruijtgelt binnen deser stadt.
In den jaere 1379 zijn binnen Romen gecoren twee pausen, Urbanus den Sesden ende Clemens den Eersten, ende regeerde samen veertigh jaeren.
Eodem anno sondaegs naer Dertiendag is geordineert bij heer Rijnart de Cock, schout deser stadt, met consent van schepenen, dat men op die vunt als men een kint heft, geen clijnodie geven sall, maer alleen een oude groot, desgelijcs op de eerste misse oock een oude groot.
In den jaere 1380 heeft hertoginne Johanna vergunt, dat het paijment binnen Den Bosch ende desselfs Meijerije all eens wesen sal.
| |
| |
| |
folio 18v
Eodem anno heeft hertoginne Johanna verleent de ingesetene van Den Bos ende Meijerij van dien de charte van de stille als besit van dertich jaeren, dat is soo wie dertig jaeren ende dagen beseten heeft ofte besit een erve als voor sijn erve, dat die daerin berusten sall naer rechten der stijle van Brabant, behoudelijck ons onse heerlijchijt ende rechten van onse leenen.
Eodem anno heeft deselve hertoginne verleent die charte van inhibitie ende citatie.
Eodem anno heeft hertog Wenseslaus op den sesden september gegeven tot Brussell een ordonnantie, soo wie voortaen schepen sal sijn binnen onse stadt van Den Bos, dat hij dat jaer lanck, dat hij schepen is, stockvast wonen sall met sijn meeste familie in onse stadt voornoemt; ende wie des niet en dede ende die men met wettige waerhijt inne gebreecke vonde, die sal verbeurt hebben ende moeten geven sonder eenich verdrach de somme van vijftich oude schilden, die eene helft ons ende die andere helft onse stadt.
Eodem anno stont tersijde Sint Janskerck een houte logie, in dewelcke men bewaerde alderlij houte ende steene materiale tot reparatie derselver kercke; bij gevalle is hierinne gecomen een steenhouderscnaep, die onder de steenen vont liggen het beelt van Onse Lieve Vrouwe der Soetichijt, dat naderhant heeft gedaen duijsende miraculen, doendertijt sijnde sonder eenige glans ofte coleur, anders niet als gewijndelt in stoff ende vuijlichijt; dese cnaep peijsende, dat dit beelt nergens meer conde geset worden tot eerbiedinge, neemt sijn hamer ende bijtell om hetselve te clieve ende daervan vuer te stoocken; terwijle hij doende is comt sijn meester, die hem berispte over dit fijt; ende alsoo den Witten Donderdaeg sanderendaegs quaem ende dan alle beelden tot versiersel van de kerck vortset, desen cnaep het voorschreven beelt, een wijnich afgeborstelt, heeft gestelt op midden van den autaer tussen de andere beelden; den coster dit siende heeft daervan genomen ende geseth in een hoeck van de kerck; terstont een godtvruchtich man, genaemt Valerius, dit siende, heeft het beelt genomen en geseth
| |
folio 19r
op den autaer van Sinte Michiel, versoeckende van menheer Theodorus Loets, kercmeester van Sint Jans, dat hem bij liberale gifte dit beelt verleent mochte worden, ten minste tot sijn particuliere devotie, dat hem seer lichtelijck wiert toegestaen; daer quamen uijt alle provintiën soo veele gebreeckelijcke menschen, die tot dese Moeder Hijlige Maria der Soetichijt haer toevlucht namen, ende de meeste part haer gesonthijt bequamen door de voorspraecke van de Hijlige Moeder bij haeren Soon; soodat de eerwaerde canoniecke vant capittell van Sint Jans hebben laeten maecken een boeck, alle de documenten ende attestatie inhoudende de miraculen van de voornoemde Moeder Godts, costelijck beslagen met een silvere gedreve plaet, representerende het beelt van de Moeder Godts Maria tussen verschiet van straelen ende een ronde crans met sterren; op de andere cant vergult met seeckere letteren verbeeldende dese woorden: ‘Miraculen van Onse Lieve Vrouwe tot 's-Hertogenbosch’, desgelijxs gegraveert uijt een silvere plaet, rontsom belijt met vier schoone stucken van hijlige reliquiën, die hun laeten sien door een verheven cristalijne glas.
In den jaere 1381 den [niet ingevuld] maij was in brant gecomen de capelle van Ons Lieve Vrouwe van Mirakel, staende in Sint Janskerck aen het westsijde van den tooren, in
| |
| |
welcke capelle tot eerbiedinge stont het miraculeus beelt van Ons Lieve Vrouwe Maria der Soetichijt; desen brant begon soo sterck te ontsteecken, dat den autaer ende andere ornamenten tenenmael verbranden, de metale candelaers smolte; hier brande oock de casse, daer de ornamenten van Ons Lieve Vrouw in waeren; evenwell door de voorsienighijt Godts tussen alle gewelt van vlammen ende vehement vier is het beelt van Ons Lieve Vrouw soo ongeschent gebleven, maer alleen door swertichijt bedect waeren de coleuren haer tevooren aengeschildert; de borgers in dit perijckel hebben Godt almachtig met gemijne stemme gedanct ende gelooft, dat Hij desen thesoor ende schat door Sijn goddelijcke voorsienichijt hadde bewaert ende ongeschonde gelaten; ende is daerover binnen Den Bosch in alle kercken ende cloosters Te Deum Laudamus gesongen.
In den jaere 1382 op den 15 november geviell tot Rommerswaell,
| |
folio 19v
dat twee gesellen saten in een herberg, den eenen wierden geheten Goijert Caroij wullewever, gebooren tot Etten, Baronnije van Breda, den andere, geheten Aernout van Brussel; sijn onder het drincken gevallen in dispuijt; heeft Aernout aen Govert onverwagt een kaecsmeet gegeven; Govert in colere sijnde heeft uijtgetrocken sijn mesch ende Aernout gequest met een dodelijcke wonde; is op dit fijt gevangen ende gesteecken in een doncker gath ende aen een block gelijt; als dese straffe gevanckenisse een maent ende drie dagen geduert hadde, brochte hem in kennis van sijn misdaat; dus naer een oprecht berouw verstout hem sijn libertijt te vragen van de Moeder Godts Maria, gelovende nievers te gaen, voordat hij soude hebben besogt het beelt van Ons Lieve Vrouw tot 's-Hertogenbosch; terwijle hij sulxs voornam wiert het nacht ende slapende ontrent den morgenstont siet voor hem staen de Moeder der Soetichijt seggende: ‘Godevaert, staet op. Gij sijt verlost’; ende wacker geworden sijnde vont de cluijsters ontslooten, alle de deuren open, de wachters vant casteel vont hij slapende ende de vallbruggen nedergelaten; ten lesten comende aent water heeft daer vinde liggen twee vaerscheepjens, die hem om Godts loon hebben overgeset op den wech van 's-Hertogenbos; alwaer hij gecomen is, de Hijlige Moeder gedanct ende gelooft heeft voor sijne verlossinge.
In den jaere 1383 den achsten september is hertog Wenseslaus binnen Luxenborg gestorven ende int clooster te Orinael begraven int Lant van Luxenborg; desen hertog was uijt sijns moeders lichaem gesneden sonder dat sijn moeder daervan storff.
Eodem anno heeft hertoginne Johanna vergunt die stadt van Den Bosch, dat daer niemant schepen sijn en sall, noch oock deecken van enich ambachte, hij en sij gebooren porter onser stadt van 's-Hertogenbos, uijtgenomen die daer voortijts schepen ofte deecken geweest sijn.
Eodem anno heeft hertoginne Johanna verleent binnen de stadt van Brussel op den negentienden december die lantcharth, om binnen drie dagen recht te hebben.
| |
folio 20r
In den jaere 1384 den seventienden februarij quaem veel volcks clagen bij heer Willem van Wildert, ridder ende meijer van Tienen, hoe dat een man met een clippe ginck, allofte hij melaes hadde geweest, zijndende een groot schelm ende dieff, stelende wat hij crijgen con; desen heer meijer met sijn volck uijtrijdende heeft hem gevonden; den melaetsen van de justitie geëxamineert sijnde heeft gebeden, dat men hem niet pijnigen en soude, van selfs belijdende, dat hij sestien jaeren oudt wesende altijt een groot quaetdoender, rover
| |
| |
ende dieff was geweest ende tot den lesten gebleven was, gevende int besonder veele informatie van sijne quade fijten; des wiert naer alle rechten veroordeelt om te sterven door die koorde; daer vergaderen veel menschen om desen misdadigen te sien hangen; soo hij nu op de leer stont ende den strop aen de galg vastgemact was, badt hij een vrage aen den meijer ende sijde: ‘Menheeren. Ick heb een bedevaert gelooft naer Ons Lieve Vrouwe van 's-Hertogenbosch ende die versuijmt tot mijn groot leetwesen. Nu vrees ick, dat mijn sielle hierom in lijden comen sall. Laet doch omgaen bij dese omstaenders ende sooveel gelt uijtmaecken, dat ick daermede imant derwaerts sende can ende mijne arme siele dese pijne afnemen mach’; den heer meijer dese beden geconsenteert hebbende is den misdadigen met den strop om den hals van de leer gecomen, totdat men gelt omgehaelt hadde, meer als nooden was; soo heeft hij die liede bedanct voor de aelmoessen, is hij de leere wederom opgeclommen om gehangen te worden; wert den heer meijer heel qualijck van herten, alloff hij scheen te sterven; den misdadigen noch eens van de leer comende wiert den meijer wederom gesont ende genesen; den misdadigen wederom opgaende wiert den meijer wederom opeenniuw soo qualick als tevooren; men liet den dieff wederom afcomen, werdt den meijer wederom gesont; den meijer met den gerechten in haer gemoet gewaer wordende, dat sulxs was een teecken van Godt ende Sijn gebenedijde Moeder Maria, wiert den misdadigen gevraagt, off hij sijn bedevaert selver doen wilde, hetgeene hem met volle remis door de inspraecke van de Hijlige Maria toegewesen is; ende tot memorie van dit miraeckel wiert in de capelle van Onse Lieve Vrouwe der Soetichijt, staende in Sint Janskerck binnen Den Bos, gestelt een galge, waeraen met een sele gebonden hong een man van wasch gemact.
| |
folio 20v
Eodem anno heeft vrouwe Johanna, hertoginne van Brabant, verleent die van Den Bosch, in gevalle dat geen niuwe schepenen binnen den octave van Bamis wierde gestelt, dat die oude schepenen setten mogen binnen acht dagen naer Bamis niuwe schepenen.
In den jaere 1385 isser wederom een oirlog ontstaen tussen vrouwe Johanna, hertoginne van Brabant, ende Willem den vierden, hertoch van Gelder ende Gulick, uijt oirsaecke als hertog Wenseslaus nu overleden was ende dat vrouwe Johanna de regeringe hadde aengenomen; ende hertog Willem nu eenigen tijt uijtlandich sijnde geweest, eenige van de hertoginne van Brabant volck verstout hebben te vallen in Gelderlant; ende comende in het dorp van Vermeeren, gelegen in het kerspell van Wichen int Rijck van Nimwegen, een huijs in brant soude gesteecken hebben, ende dat sij den waert, over de Maes gesleept hebbende, aldaer aen eenen boom opgehangen.
Eodem anno heeft hertoginne Johanna verleent aen die van Den Bos vrijhijt van toll tot Woedrichem.
Eodem anno is het Groot Gasthuijs getransporteert van de Oude Gasthuijsstraet in de Niuwe Gasthuijsstraet, ter plaetse daer het nu staet; is van een groot begrijp versien met groote gebouwen, hoven, plaetsen ende erven [dit gebeurde tussen 1450 en 1490].
In den jaere 1386 den achtienden mert heeft hertoginne Johanna aen die van Den Bosch een ordonnantie verleent ende bevolen, dat die schout ofte onderschout, schepenen, gesworens, roedragers geen acchijnssen copen en mogen ofte participant in sijn.
Eodem anno des seventienden october heeft vrouwe Johanna, hertoginne van Brabant, belast aen de vier quartierschouten van de Meijerije van Den Bos hun bereet te houden
| |
| |
met haer volck ten versoecke van de heer van Megen, om te helpen graven sijn stadt van Megen.
| |
folio 21r
In den jaere 1386 heeft vrouw Johanna, hertoginne van Brabant, met eenige Brabanders de stadt van de Graeff belijt; ider stadt hadde tot bevorderinge van desen tocht de strijtbaerste mannen uijtgelevert; de Lovenaers wierden aengevoert door Jan van Calstre ende Hendrick Pijlijser Govert van Lingen; over de Antwerpenaers Lodewijck Pinoog ende Steven Smacht; over de Brusselaers de ridder Evert Serclaes, Claes van Swaben ende Diderick van Heervelt; ende over de Bossenaers hadde het bevel de ridderen Emout de Rover ende Goossen van der Aa met haer geassisteert de heeren Paulus van Hastricht, hoogschout, ende Jan van Gemert, president der voornoemde stadt; ende ontrent sterck sijnde Bossenaers duijsent uijtgelesenen mannen, alle well gewapent ende van amonitie versien; die van Den Bosch hebben den eersten storm gedaen ende manlijck van de vijant afgeslagen; die van Brussell hebben oock een storm gedaen ende sijn doen wederom van die van Den Bos, Loven ende Antwerpen gesecondeert; hebbe boven op de mueren van de stadt geweest, maer sijn wederom afgeslagen ende wiert Dirck van Heetvelt van Brussel ende heer Paulus van Hastricht met eenige volcheren van boven plosselijck in de graft gestooten; naer desen storm sijn sij still blijven liggen op hoope van de stadt uijt te hongeren; maer hertog Wilm daervoor bevreest sijnde alsoo datter niet veel proviande in de stadt was, heeft sijn schoonvader, hertog Albert van Beijeren, grave van Hollant, versocht om de vrede te maecken, die in deser voegen gesloten is; de stadt Graeff soude weder aen Brabant comen ende blijven ende alle gevangens tegen malcanderen sonder rantsoen gelost worden ende alle vijantschap, brantschattinge ende stroperijen soude ophouden ende ider sijn gelede schade dragen.
Eodem anno is alhier binnen Den Bosch een groote vergaderinge geweest om neer te leggen den oirlog tussen vrouw Johanna ende den hertoch van Gelder; waerop gecompareert waeren de ambassadeurs van Francrijck, Philp le Herdi van Bourgonië ende vrouw Johanna ter eenre, ende hertog Albert van Beijeren, den graeff van Hollant, ende hertog Willem van Gulick ende meer andere grooten ter andere sijde; ende hebben aldaer geapprobeert ende gesloten mitsgaders wedersijts geteeckent, dat de Graaff altijt sall blijven aen Brabant, maer hebben den oirlog niet connen nederleggen; maer naer vertreck van de ambassadeurs heeft den hertog van Gelder, geassocieert met de bisschoppen van Colen, Bremen ende Uijttrecht ende den hertog van Cleeff, gevallen in de Meijerij van Den Bos ende groote schade gedaen met roven en branden; daernaer oock heel Brabant door.
| |
folio 21v
In den jaere 1387 den achtienden mert heeft vrouwe Johanna verleent die stadt van Den Bosch die maten ende strijckambacht.
Eodem anno vergunt aen deselve stadt, dat sij setten ende kiessen sullen mogen een wisselaer.
Eodem anno heeft deselve vergonne ende geoctroijeert deser stadt als het haer sall nootduncken, dat die van de Meijerije sullen moeten comen helpen stercken, graven ende vesten als andersints onse goede stadt van Den Bosch.
| |
| |
Eodem anno heeft deselve hertoginne die van Oisterwijck toegestaen, dat de vremdelinge souden blijven buijten de vrijhijt ende derselver privilegie, tenwaer dat sij het borgerrecht voor twee oude schilden gecocht hadde; ende dat men de borgers van dese vrijhijt met geen beden ofte heirtochten soude beswaeren dan beneffens de borgers van Den Bos.
Eodem anno heeft deselve hertoginne verleent een ordonnantie, hoe men sweeren sall van geldelijcke saecken, uijtgenomen erfftalen.
In den jaere 1388 is bij heeren schepenen gemact een ordonnantie op de lombaert ende bij vrouw Johanna geconfirmeert.
Eodem anno naerdat de Brabanders groote schade hadde gedaen in Gelderlant, ende alsoo den winter aenstaende was, sijn sij naer huijs getrocken, maer fauteerde haer, tegen den tijt wederom te comen; den hertog van Gelder vernemende, dat sij naer huijs waeren, soo vergaderde hij sijn volck ende tot sijn adsistentie quamen den ertsbisschop van Colen, den bisschop van Bremen, den bisschop van Munster, den graeff van Cleeff, den abt van Pavijen ende den graeff van Meurs, soodat sij driehondert glaveniers ende tweehondert man te voet hadde; de captijns waeren meest geestelijcke prelaten van geen
| |
folio 22r
goet comportement, stichten brant, roofden, plunderde tegens de arme lantlieden ende quamen op Sint Laurensavont tot Oisterwijck, hetwelck dorp sij verbranden; doen naer Moergestel ende Hilvarenbeeck, ende soo naer Weerdt, dat sij oock verbranden; ende doen trocken sij naer huijs; de hertoginne versocht adsistentie bij hertog Phlips van Bourgonje, haeren neeff, hetwelck hij consenteerde, ende sont aen vrouw Johanna vijffduijsent ruijters uijt Francrijck onder comando van Wilm Latrimoilliën ende Odart van Gerseron, die drie maenden soldij geavanceert waeren eer sij op de marsch gingen; ende sij wierden verdijlt ende gecantonneert tot Mil, Gangel ende Vucht om de Gelderse hinder te doen; ende de Brabanders lagen tot Herpen ende Osch; de Françoisen wonnen van hertog Wilm stormderhant de stadt van Stralen, die sij geheel uijtplunderde gelijck sij het geheel Gelderlant plunderde en branden.
In den jaere 1389 heeft Jan van Berlaer, heer van Helmont, gelooft die stadt van Den Bosch haer recht te onderhouden ende daer niet tegens te doen, maer de stadt daerinne te helpen mainctineren.
In den jaere 1390 is den peijs gemact op Sinte Servaesdag tussen vrouw Johanna ende den hertog van Gelderlant.
In den jaere als boven den tienden september is bij schout ende schepenen de louwers ende schoenmaeckerschart verniuwt.
Eodem anno heeft Coenraet van Driel een gasthuijs gefondeert voor de arme pelgroms, daer sij mogen vernachten ende wel getracteert worden in cost ende dranck, staende op het Orteneijndt, genaemt Sint Eloijsgasthuijs [onjuist; de stichting vond plaats in 1395; zie ook onder 1395; de stichter was Wouter van Oekel].
Eodem anno den sestiende december heeft hertoginne gegeven een ordonnantie hoe men het gelt van de beden uijtgeven sall.
| |
| |
In den jaere 1392 wert vluchtig uijt Hollant Wilhelmus, graeve van Oosterwant, die doot gesteecken hadde joffrouw Alijt van Poelgeest, een moeije ofte boele van hertog Albert van Beijeren sijnen vaeder; ende den hertog vervolgde sijnen soone seer om te vangen; ende graeff Wilm quaem ten Bos, daer hij eenigen tijt eerlijck ontfangen ende onderhouden wiert; ende schijden van de heeren van Den Bos met groote danckbaerhijt ende rijsde naer Francrijck.
| |
folio 22v
Eodem anno den eersten julij heeft hertoginne Johanna de meestersse ende bagijnen van den Grooten Bagijnhoff vergunt, dat sij houden ende gebruijcken soude ten euwige daegen alle haer hercomen ende goederen ende meer andere poincten.
In den jaere 1393 heeft Aernoldus Kijts gefondeert een gasthuijs voor dertien vrouwen, staende op het Hinthamereijndt achter Het Groot Leuwken; ende daervan is provisoor den rector van Den Hijligen Geest.
In den jaere 1394 heeft hertoginne Johanna aen die van Den Bosch vergunt, dat sij in onse stadt, vrijdommen ende meijerije sullen mogen vangen entvogelen, plevieren ende alle andere smallvogels van plevieren sonder daertegens ons te misdoen in eeniger manieren.
Eodem dito heeft deselve vergunt, dat sij in alle visserijen ende stromen in onse stadt ende vrijheden van Den Bos ende in de parochie van Vucht, daer gemijne stroomen loopen, mogen vissen.
Eodem anno heeft Wouter van Oeckel gefoundeert een gasthuijs, staende op den Grooten Bagijnhooff, voor seven vrouwen; ende daervan sijn provisoors den president deser stadt ende den rector van Den Hijligen Geest ende een van de naeste vrinden.
In den jaere 1395 heeft hertoginne Johanna verleent een vaert te maecken van Loon tot Den Bos ende wort genoemt De Vaert van Loon; daer men met plijten placht deur te vaeren, geladen met torff naer Den Bosch, overmits in de Loonse venne veel torff gemact worden; maer De Loonse Vaert vergaet nu heel, overmits nu niet veel vaerte met torffplijten meer en valt, doordien datter nu soo veell torff uijt Hollant comt.
In den jaere 1396 den sestienden april heeft hertoginne Johanna verleent aen den dorpe van Haeren haer plantagie.
| |
folio 23r
In den jaere 1397 heeft hertoginne die van Osch vergunt, dat sij graften ende poorten mogen maecken.
Eodem anno is wederom een oorlogh onstaen tussen de Brabanders en de Geldersse; ende den hertog van Gelderlant quaem met groote macht in de Meijerije daer hij de huijslieden seer cnevelde; de hertoginne Johanna onboot den hertog van Gelder met haeren heraut, dat sij hem wilde strijt leveren binnen drie dagen waer hij wilde, hetwaer in sijn lant ofte in haer lant, ontbiedende hem mede, dat hij de arme lantlieden soude onbeschadicht laeten; sij souden hem vereeren met driehondert voeder wijn ende driehondert ossen, proviant genoch tot den dag toe dat men slach leveren soude; ende vrouw Johanna vergaderde ondertussen een groot heir ontrent Den Bosch; ende doen quaem de tijdinge,
| |
| |
dat den hertog van Gelderlant over de Maes vertrocken was, dervende geen batalie afwachten; ende als de Brabanders hoorde, dat hij het velt verlaeten hadde, trocken sij naer Mastrigt, daer de hertoginne een tijt lang bleeff liggen; ende doen trocken sij over de Maes int Lant van Gulick ende verbranden veel dorpen ende dede wel twintichmael meer schade als den hertog van Gelder in Brabant hadde gedaen; ende de borgers van Den Bosch quamen met groote rooff wederom tuijs.
In den jaere 1398 hebben de Brabanders met de Luijckenaers een verbont gemackt, om malcanderen tegen eenider ende voornamenlijce tegen den hertog van Gelder bij te staen; sij brochte een groote macht samen, die geschat wiert op 80.000 mannen ende belegerde de stadt Ruermont; ende Jan van Beijeren, elect van Luijck ende swager van hertog van Gelder, maecte een contract met de Gelderse sonder wete van de Brabanders; ende sij voerden haer volck uijt leger; de Brabanders dit schelmstuck siende, vreesde, dat sij alleen geen kans en hadde om Ruermont te winnen, braecken op, nemen het stedeken Linnig in, hetwelck sij uijtplonderde ende vernielde, alles voorts onderwegen afbrandende ende bedorven.
In den jaere 1399 is binnen Eijnthoven gefondeert een canonisije van negen wereltlijcke canoniken.
| |
folio 23v
In den jaere 1399 is de derde vergrootinge geschiet, te weten van de Pijnappelse Poort tot de Hintamerpoort.
In den jaere van 1400 was hier een groote sterfte.
Eodem anno heeft Jan Monijs gefondeert een gasthuijs voor twalf mannen, staende op den Papenhulst; ende daervan sijn provisoores den rector van Den Hijligen Geest ende den regerende kercmeester van Sint Jans-Evangelistekerck.
In den jaere 1401 heeft Hendrick Buc gefondeert het huijs, genoemt Bonefanten, voor tien arme studenten, die int singen van den godtsdienst in Sint Janskerck mede gebruijckt worden; daertoe assignerende verschijde renten ende erffenisse met een schoone hoeff tot Sint Oederode, dergelijck niet in de Meijerij; ende daervan sijn provisoors den prior van de baselaers, den rector van Den Hijligen Geest ende den schrijver vant capittel van Sint Janscapittel.
In den jaere 1403 heeft hertoginne Johanna gegeven een ordonnantie van den signette hoe die stadtscnapen sullen richten, vonnissen, ter executie stellen, etc.
Eodem anno heeft deselve hertoginne vergunt de charte van de jaermercten.
Eodem anno is bij de drie leden deser stadt gemact de charte van de tingieters.
Eodem anno heeft vrouwe Johanna, hertoginne van Brabant, verleent aen die van Den Bos de derde vrije jaermerct; ende is het gelij van Sinte Bartolomeus; en gaet in op Sinte Bartolomeusavont ende duert tot op Sint Gillisavont.
| |
| |
| |
folio 24r
In den jaere 1403 heeft deselve hertoginne verleent aen die van Sint Oedenroode een woensdaegse weecmerct, een publieckelijck waeg, het recht om wolle laekens te segelen ende om acchijnssen op den dranck ende eetwaeren stellen.
Eodem anno heeft Adam van Mierden gefondeert een gasthuijs voor twaelf mannen staende in de Schilderstraet; ende daervan sijn provisoors: den president binnen deser stadt, den rector van Den Hijligen Geest, den outsten canonick van Sint Jans gebooren binnen deser stadt.
Eodem anno heeft denselven gefondeert een gasthuijs voor veertien oude vrouwen, staende op den Papenhulst, de provisooren als boven.
In den jaere 1404 heeft hertoginne Johanna verleent die charte aen den dorpe van Schijndell.
In den jaere 1405 den 7 december sterft die edele vrouwe Johanna, hertoginne van Brabant, naerdat sij eenenvijftich jaer hadde geregeert; sij was seer bemint geweest, soo bij groote als clijne; ende sij is begraven tot Brussel int Lieve Vrouwebroeders Choor.
In den jaere 1406 quaem hertog Antonis binnen Den Bosch ende saterdaegs naer Dertiendag gehult als hertog van Brabant, sijnde den 58 hertogh.
Eodem anno quaem denselven hertog wederom alhier ende maecte groote preparatie ende gereetschap om te strijden tegen den hertog van Gelder; daer die van Den Bosch groote adsistentie ende hulp toe deden met gewapende borgers.
Eodem anno heeft hertog Antonis aen sijn ingeseten van Brabant verleent De Blijde Incomste.
| |
folio 24v
In den jaere 1407 den 12 augusti sterfft vrouw Johanna van Sint Poll, huijsvrouw van hertog Antonis. Men sijde als sij rooden wijn dronck, dat men denselve door haer keel sach loopen.
Eodem anno heeft hertog Antonis tot sijnen secretaris ende gehijmen raet versocht een Edmondus Dinterus, een seer geleert ende verstandig man, gebooren binnen de heerlijchijt van Dinter, Meijerije van Den Bosch; den hertog Antonis sieck te bedde liggende heeft den hertog versocht aen dese Edmondus, dat hij naer sijn doot sijn twee soonen, te weten Phlips ende Jan, met sijnen raet soude adsisteren, hetwelck hij belooft heeft; ende daernaer van den hertogh Philippus Bonus soo bemint, dat den hertog nergens ging ofte stont, ofte Edmondus Dinterus moest present sijn, jae heeft de Stadt ende Meijerij van Den Bos seer toegedaen ende favorabel geweest.
Eodem anno is hertog Rijnalt van Gelder op Sinte Servaesdagh gecomen over de Maes tot Empell; ende heeft daer de heerlijchijt van Cuijck ende stadt Graeff van hertog Antonis ontfangen ende in de oog van veel hondert menschen daer den eet gedaen; ende sijn doen tussen bijde de vorsten binnen Den Bosch een nauwe verbintenis gemact ende onder anderen malcanderen gelooft, haer bijder leven lang vrinden te sullen blijven.
| |
| |
Eodem anno heeft hertog Antonis uijt alle steden van Brabant volck op ontboden, om Dort te belegeren, daer die borgers van Den Bosch met den stercsten hoop boven andere steden quaemen wel gewapent ende met eenige carren geladen met amonitie; ende als sij alle bijeen waeren, hebben sij de stadt Dort belijt ende hebben een groot bolwerck opgeworpen in het dorp de Mijle, een uur van Dort, ende andere tot Papendrecht in den Albasserwaert; in dese belegeringe waeren alle de steden van Brabant met haer volck gecomen; soo hebben sij de stadt beginnen te naderen ende de stadt seer beschoten, daer de Bossenaers haer voornamentlijck quete in weervraecke van de gelede schade van die van Dort int jaer 1303; den hertog met sijn volck heeft veele aenloopen ende stormen gedaen
| |
folio 25r
ende met geduerich pijllwerpen ende cannonneren hebben sij verschijde malen den vijant van de wallen gedreven ende veele van deselve gedoot ende gequest; maer hebben evenwel de stadt moeten verlaten door het wassende water; soo hebben sij haer leger tot haer leetwesen moeten opbreecken, het plattelant te vuer ende te swerdt vernielt ende uijtgeplondert.
In den jaere 1408 heeft Jacob de Ruijter uijt den Oisterwijck gefondeert een gasthuijs voor twalf mannen, staende in Sint Jorisstraet tenover den Ouden Bogaert; ende daervan sijn provisoors den president, den deecken vant cappittel van Sint Jans ende den rector vant Godtshuijs.
Eodem anno is een clock gegoten ende gehangen in den tooren van Sint Janskerck door meester Willem van Vechel, swaer sevenduijsent pont ende gebaptiseert Margareta.
Eodem anno heeft hertog Antonis verleent een ordonnantie van het coren te vercoopen binnen deser stadt van Den Bosch ende bij schepenen geapprobeert ende mede geordineert, geen cooren hoedanig genoemt uijt de Meijerije te mogen vueren ofte laten vueren op lijffstraff.
Eodem anno is verleent bij denselven hertog die charth van Rosmalen inhoudende veele schone instructie voor die Brabanders.
In den jaere 1409 sanderendaegs naer Sinte Mattijsdagh is hier sulcken hoog water geweest, dat niemant oijt soo hoog gesien heeft.
Eodem anno den 15 october heeft hertog Antonis de stadt van Den Bosch gelooft, dat hij de voornoemde stadt sal houden in alle haere rechten ende gewoonte gelijck haer bij sijne voorvaderen vergunt is.
| |
folio 25v
In den jaere 1410 dede den donder ende blixem groote schade in ende aen Sint Janskerck ende aen meer kercken ende cloosteren.
In den jaere 1412 heeft Jan Croit [bedoeld: Coijt] ende Cristina Meelmans gefondeert een gasthuijs voor dertien oude mannen, staende op het Hintamereijnt achter De Drie Mollen; ende daervan sijn provisoors de naeste vrinden.
| |
| |
In den jaere 1415 op Sinte Crispien ende Crispinianusdagh is hertog Antonis doot gebleven in den strijt tussen de Françoissen ende Engelse bij Blangus, ende sijn licham is tot Veurn begraven bij sijn eerste huijsvrouw.
In den jaere 1415 is Jan, soone hertog Antonis, den 59 hertog van Brabant, binnen Den Bos gehult ende maer oudt sijnde dertien jaeren; ende doen hij achtien jaeren oudt was geworden, heeft hij sijnen eet verniuwt.
Eodem anno den vierden augusti heeft hertog Jan, den vierden van dien naem, het vrijdom buijten de Vuchterpoort aen dese stadt gegeven ter oirsaecke, dat veele personen haer woninge begrijpen buijten onsen stadt van Den Bosch op den Vuchterendijck om haer neringe te hanteren; daermede die neringe uijt onse stadt seer getogen wordt; dat dienselven dijck voorts tot Hessels Molenaers hoffstadt omgaende des gasthuijs goet der lege straete toe, aen die Maese [onjuist; het originele charter vermeldt ‘Maet’; bedoeld wordt de Maij thans nog bekend van de Maijweg] liggende, voortaen wesen sall binnen der vrijhijt der stadt van Den Bosch; alsoo dat diegeene, die daerbinnen wonen met deselve onse stadt te schoote ende te loote staen sullen.
Eodem anno heeft hertog Jan geordonneert, dat niemant het porterschap, te weten vremde personen, genieten sullen, hij moet eerst wesen in de gilde van eenigh ambagt.
| |
folio 26r
In den jaere 1416 den 29 april is bij hertog Jan, den vierden van dien naem, verleent de charte van De Blijde Incomste.
In den jaere 1418 heeft hertog Jan, den vierden van dien naem, ende vrouwe Jacoba van Beijeren, gravinne van Hollant ende Zelant, die van Den Bos vergonne vrijhijt van toll in de graefschappen van Hollant ende Zelant.
Eodem dito hebben deselve geordonneert, die porter wordt binnen onse stadt van Den Bos; dat die een jaer lanck ofte meer sal porter moeten sijn geweest, eer hij dese vrijhijt van toll in Hollant ende Zelant sal gebruijcken.
Eodem anno den vierden mert heeft hertog Jan, den vierden van dien naem, bekent ende beleden, dat hij volcomelijck ende wel vergenoegt is van onse stadt van Den Bosch van de somme van negenduijsent Vrancrijcse cronen, die de stadt van Den Bosch ons schuldig was over privilegiën ende vrijheden van tolvrij te vaeren in onse landen van Hollant ende Zelant te waeter ende te lant.
In den jaere 1419 op meijavont comende op den sondagh was hier eenen grooten brant; ontstont eerst opt Hintamereijnt in Den Valck, ende daegs daeraen verhieff hem den brant opniuws ende branden aff de gehele Hintamereijnt, Hintamerstraet, het dack van Sint Janskerck, Den Hijligen Geest, den Grooten Bagijnhoff, het predicaerenclooster, het Groot Gasthuijs ende alle de huijsen op de Merct, behalven het huijs in De Hant; in dese brant sijn gebleven 112 menschen ende ontallijcke paerden ende ander vee.
In den jaere 1419 was heer Jan van Schoonhorst, borggraeff van Monijen,
| |
| |
| |
folio 26v
heer van Cranendonck, Eijndthoven ende Diepenbeeck, getrouwt met vrouw Johanna, dochter van den heer van Rufort, doch onvruchtbaer ende bijde sonder kinderen; welcke occasie heeft waergenomen Aernoldus Roelofsen, canonick binnen de stadt Eijnthoven ende bichtvader van denselven heer Jan; welcke canonick, doort versoeck van eenige borgers van Eijnthoven, namentlijck van Goijert Wijnants, Teunis Kuijpers, Michiell Constantijns ende Wouter Willemse, geresolveert sijn het cloosterleven aen te vaerden, gegaen is bij den heer van Eijnthoven versoeckende onder sijn gebiet een clooster te mogen bouwen; heer Jan met sijn huijsvrouw dit versoeck overlijt hebbende heeft geconsenteert ende daertoe gegeven een plaets, gelegen onder het dorp Woensel, genoemt Hage, gelegen tussen de Dommel ende Ravensdonck, met alle sijne toebehooren, ende gewilt, dat men dat clooster noemen soude Het Huijs van de Hijlige Maria op de Haege; ende wiert een clooster van de canonicke regulier.
In den jaere 1419 heeft men het clooster van de predicaren met alle vlijt wederom, naerdat het afgebrant was, op te bouwen, doen prior was broeder heer Jan van Soli; tot opbouwinge van dit convent contribueerde de borgers seer veel ende de hertoginne van Cleeff gaff het hout tot den niuwen bouw.
In den jaere 1420 is het clooster voorschreve van de Hijlige Maria op den Haeg eerst slecht opgebouwt op eenen heuvel, daer men met eenige trappen moest opgaen.
Eodem anno den eenentwintichsten mert liet hertog Jan, den vierden van dien naem, penningen munten, die hieten drielanders als geconsenteert van de drie landen: Brabant, Henegouw en Hollant.
| |
folio 27r
Eodem anno was binnen Den Bos een groote vergaderinge van veele groote heeren ende prelaten van Brabant en Hollant, die daer gecomen waeren, om het verschil ende jalosie wech te nemen, die geresen waeren tussen hertog Jan van Brabant ende sijne huijsvrouwe vrouw Jacoba, hertoginne van Beijeren ende gravinne van Hollant.
Eodem anno was alhier binnen Den Bos een groote sterffte.
Eodem anno heeft Hendrick Smits gefondeert een gasthuijs voor vier mannen, staende in de Berwoutstraet; ende daervan sijn provisoors den rector van Den Hijligen Geest ende den rector vant Groot Gasthuijs.
In den jaere 1422 den tienden october is bij hoogschout, schepenen, geswoorens, rade ende luijden, die men noemt ledige luijden, deeckenen van den ambachte verleent aen de lauwers ende schoenmaeckers, dat niemant, die int ambacht voorschreve niet en is, sall mogen vercopen binnen deser stadt ofte desselfs vrijdom eenig leer ofte gemacte schoenen op peene van seven lauwergulden.
In den jaere 1423 den sevenden mert heeft Wouter van Oeckel beginnen te stichten ende funderen het clooster op de Uijlenborgh, gesijt Mariënborgh onder den regel van Sinte Franciscus.
In den jaere 1424 was alhier binnen Den Bos een groote duerte ende sterffte.
| |
| |
| |
folio 27v
In den jaere 1424 heeft den hertog van Brabant een hervaert uijt doen schrijven, om de stadt Brane, gelegen in Henegouw, met een sterck garnisoen beseth, te belegeren uijt oirsaecke, dat het garnisoen veel quaem roven en branden in Brabant; soo sijn sij alle gecomen voor Brane, uijtgenomen de Bossenaers als verste afgelegen, die het leste quamen, vijftien dagen naer de andere steden; waerover sij presenteerde den eersten aenvall te doen; den hertog, haer dapperhijt ende belijt kennende, heeft het haer geconsenteert; soo sijn sij met een groote furie ende corasie gevallen aen het stormen; ende driemael den storm met een groot geschreuw hervat hebbende, soo hebben die van de stadt versogt een accoort te maecken; want siende dit dapper aenvallen ende stormen van de Bossenaers, soodat sij haer op genade ende ongenade hebben overgegeven, in welcke actie ende storm sevenhondert Bossenaers sijn doot gebleven; van welcke actie ende dapperhijt de borgers van Den Bosch tegenwoordich binnen Brane ende int graefschap van Henegouw noch loff ende een euwighe memorie hebben.
In den jaere 1425 is gefondeert het Fraterhuijs; sij quamen hier woonen van Swoll in Overijssel; waeren van de ordre van Sinte Hiëronimus, ingestelt van Gerardus Magnus van Deventer ende van den paus Gregorius den Tweden anno 1376 onder den regel van Sinte Augustijn bevestigt; ende haer clooster wiert genoemt Domus Fratrum Sancti Gregorii; sij macten haer werck om de jonge jeugt in de Latijnse en Griecse taele te onderwijsen; ende die studenten, die in het Fraterhuijs wierden aengenomen, waeren driederlij: rijcke, middelmatige ende armen. De middelmatige hadde beurssen ende de armen moeste mede bedelen ende gingen gecleet met cappen; van dese fratres ten Bosch sijn gesprooten die tot Luijck ende Nimwegen; in dit clooster is geprofessiet ende overleden den geleerden Georgius Macropedius gesijt Lancvelt, geboortich van Gemert, een goet grammaticus, ende was tot Uijttrecht rector geweest.
| |
folio 28r
In den jaere 1426 is eerst opgecomen die vergaderinge van de susteren van Orten op de plaetse genaemt Trinitijt, daer de cellebroers laest hebben gewoont; ende sijn daernaer gecomen in de Hintamerstraet daer noch haer clooster is seer wijt ende groot van begrijp, ende is streckende tot de stadtswallen toe; Jan, bisschop van Luijck, heeft haer geconsenteert een capelle te bouwen; ende is begonnen in den jaere 1435 ende gewijt ter eeren van Sint Andries apostel ende Sint Agnes; ende in dit jaer waeren tesamen in dese vergaderinge sevenhondert susteren; ende sij geneerde haer met lijne laecken te weven ende te vercoopen; soo wiert haer dese hanteringe verboden, omdat de wevers ende linnerijders haer niet conde generen; soo sijnder vierhondert van de susteren gaen woonen tot Vucht op die plaetse, daer de catuijsers daernaer gewoont hebben, daer sij haer hanteringe vrij hebben gedaen; ende sij bouden daer een huijsinge ende capel; maer sij stonden evenwel onder den pater ende mater van het convent binnen Den Bosch; ende dese susteren dragen niet den naem van het dorp van Orten, soo sommige mijnen, maer van haeren eerste fundateurs de heer Jan van Orten ende Elisabeth van Orten sijn suster [dit verhaal staat ook op folio 38v].
Eodem anno op Witten Donderdag sterft hertog Jan, den vierden van dien naem, hertog van Brabant, naerdat hij elff jaeren geregeert hadde; is begraven tot Veurn; wierden door de wandelinge genoemt den armenvader, omdat hij veel aelmoessen liet uijttrijcken; heeft tot Loven int selve jaer de universitijt ingestelt.
| |
| |
In den jaere 1427 is Phlips, graeff van Sint Poll, broeder van den hertog Jan, tot ruwaert van Brabant gemact, om het Lant te regeren, want hertog Jan sijn broeder was geen oirlogsman; ende doen sijn broeder gestorven was, is hij int selve jaer gehult binnen Den Bosch, ende visiteerde de stadtsprivilegië; dat hem aenstont liet hij int geheel ende dat niet en docht brack hij.
| |
folio 28v
In den jaere 1427 heeft hertog Phlips een bede versogt aen de drie Staten van Brabant van sommige renten ende heerlijcheden, die becommert waeren te lossen; soo is hem tot Antwerpen op een dagvaert geconsenteert een somme gelts tot seeckere termijnen te betalen, om die tot profijt van den hertog ende sijne Landen te beheeren.
Eodem anno heeft heer Jan van Ammelroij gefondeert tot Sinte Oedenrode een gasthuijs van Sint Pauwels voor seven armen vrouwen ten minsten vijffenveertig jaeren outh sijnde.
In den jaere 1428 is bij schout, schepenen, etc. de louwers ende schoenmaeckers chart verniuwt.
Eodem anno heeft hertog Phlips geordonneert, dat den schout deser stadt, als het noot is, altijt schouwen mach op dese sijde der Maese tussen die stadt van de Graeff ende de Diese.
In den jaere 1430 den 28 julij was hier ten Bosch soo grooten ecclips der sonne, dat den dag was als den nacht.
Eodem anno den vierden augusti is hertog gestorven ende tot Veurne begraven.
Eodem anno den 5 september is hertog Phlips van Bourgonië, den tweeden van dien naem, tot hertog van Brabant vercoren.
Eodem anno den 28 october heeft denselven hertog bevolen aen den raet ende tollenaer van Hollant en Zelant, dat sij de poirteren van Den Bos vrij sullen laten gebruijcken alle passagie van Hollant en Zelant sonder tol te geven.
| |
folio 29r
In den jaere 1433 sijn de heeren schepenen gecontinueert, omdat die heer binnen den octave van Bamis geen andere geseth en hadde; ende daer was in dier tijt noch hoognoch laegschout; ende Aert Goossens, outste stadtscnaep, die staeffden de schepenen haeren eet.
In den jaere 1434 heeft hertog Phlips, den tweden van dien naem, die van Vucht verleent schoone privilegie.
Eodem anno wert het clooster van Sinte Brigitta gefondeert tot Rosmalen, ter plaetsen genoemt Couwater, welck sijnen oirspronck aldus hadde; in dese tijt woende in Hollant op een borgt een devote maegt van groote afcomste, geheten vrouw Mille van Campen; dese wert dagh ende nacht inwendelijck vermaent op dese plaetse, daert clooster nu staet, te stichten een clooster van Sinte Brigittaordre; op welcke plaets was wonende een
| |
| |
godtvresende ackerman, genaemt Peter die Gorter, die veel bijen hielden; ende als hij savonts naer sijn bijen soude gaen luijsteren, soo hoorde hij tot verschijde rijsen in een van de bijecorven een soet hemelsch melodije ofte geluijt, niet gelijck den sang der bijen, soodat hij niet versaijt conde worden van hooren; waerom hij dien corff omkeerde; ende als hij wel besach, soo bevont hij, dat die bijen daerinne hadde gemact een propre kerck ende twee verschijde cloosteren; ende dat was recht op die plaets, daer nu den hoogen autaer staet; ende die voornoemde Peter gaff dit stuck erff tot een clooster; ende vrouw Mille van Campen quaem bij Peter de Gorter ende nam raet met hem ende oock met andere geleerde mannen ende rijsde tweemael naer Romen op haer eijge costen; ende den paus approbeerde dese fundatie, ende sij gaff haer geheele incomste aen dit clooster; ende daer quamen broeders ende susters van Besanson in Vrancrijck, die het niuw clooster ofte religieusen soude instrueren alles naer de instellinge van Sinte Brigitta; ende vrouw Mille heeft mede het cloosterhabijt aengenomen ende is naermaels daerinne abdisse geworden; ende Petrus Crom, deecken vant capittel van Sint Jans, is daer oock religieus geworden ende namaels overste; ende is een beslooten clooster van mannen ende vrouwen, ende haere woninge met een muer gesepareert.
| |
folio 29v
In den jaere 1434 quamen hier wonen de cellebroers ofte alexianen, eerst tegenover de Sint Jacobstraet, daernaer in De Nootenboom tegenover de Schilderstraet, daernaer op de Trinitijt; haer clooster ende kerck wiert gewijt ter eeren van de Hijlige Drievuldighijt, Sint Augustijn ende Alexius; het waeren leecken ende leefden naer den regell van Sinte Augustijn; sij geneerde haer met dooden te begraven, jae oock die van de pest gestorven waeren.
In den jaere 1435 was alhier ten Bosch een groote dueren tijt ende stierff veel volcks van honger; noijt diergelijcke van menschen gehoort; want de menschen hadden geen gebreck van silver noch gout, maer gebreck van levensmiddelen.
Eodem anno begeerden hertog Phlips van de steden van Brabant een schattinge van sevenhondert goude rijders, hetwelck de stadt van Den Bosch hem wijgerde, alhoewel die andere hooftsteden van Brabant hem consenteerde; maer het brack die van Den Bosch naermaels op; want waer die borgers ende cooplieden quamen wierden gearresteert ende in de gevangenisse geseth ende moeste groot gelt tot rantsoen geven.
Eodem anno heeft menheer Geerling van Gemert zaliger gemact aen den convente van de minderbroeders alhier vijffentwintich cronen jaerlijxs, om daervoor te doen alle daege een misse opt raethuijs alhier op de ure bij de heeren schepenen ten tijde wesende te statueren, ende soo het convent daerinne gebreeckelijck viel, soo sal het voorschreve convent aenstonts aen dese stadt moeten opdragen de voorschreven rent met alle de brieven ende bescheden.
In den jaere 1437 was hier ten Bos noch hoog- noch laeghschout ende den outste groenroede eede de niuwe schepenen.
| |
folio 30r
In den jaere 1438 den 20 november sijn bij commissarissen van den hertog van Brabant opgeschreven alle de hertsteden binnen deser stadt van Den Bos ende bevonden 2883 hertsteden.
| |
| |
In den jaere 1439 tot den jaere 1442 was hier een groote sterfte van de peste, dat de stadt soo ledich was, dat op straet gelijck in beemden ende velden het gras wies, jae de dode lichamen wierpen se op de molencarren; ende daer waeren op de kerchoff groote diepe kuijle gemact, daer se de lichamen in wierpen.
In den jaere 1439 sijn niuwe schepenen gecoren bij de oude schepenen, overmits die heer niet geset en hadde binnen den octave van Bamis.
Eodem anno sijn die boogaerden eerst hier gecomen, levende naer den regel van Sinte Franciscus; sij draegen een habijt gelijc die van Mechelen, ronde covels; ende doen lieten sij haer broeders wijen; die andere vervolgde haer ambacht met weven ende drappenieren.
In den jaere 1441 is gemact den niuwen dijck tussen Orten ende Den Bosch.
In den jaere 1442 is de craen gemact ten eijnde van de Vismerct, seer commodieus om swaer goet in ende uijt de schepen te doen; ende gestatueert een ordonnantie wat men vant craengelt geven sall.
Eodem anno heeft Rijnier van Arckel gefondeert ende gedoteert het Sinnelooshuijs.
| |
folio 30v
In den jaere 1442 heeft Laurens Janssen Coster binnen Haerlem gevonden de loffelijcke const van boecdrucken.
In den jaere 1443 is het clooster van Sinte Maria op den Haeg buijten Eijndthoven gesligt ende een schoone clooster gemact.
In den jaere 1444 wiert het dack op Sint Jacobskerck gelijt.
Eodem anno is bij schout, schepenen, etc. een ordonnantie op het brouwen gemact.
In den jaere 1445 den 20 mert is den hoogschout ende eenige gedeputeerde uijt de drie leden deser stadt met vierhondert borgers getrocken naer den dorpe van Dieten, gelegen onder Oijen, daer seeckere personen ingeboden waeren, die belet ende hinder hadde gedaen den ingebieder in sijn executie; soo hebben sij de perturbateurs bij den cop gevat ende binnen 's-Hertogenbosch op de Gevangepoort gebragt; ende door tussenspreecken van goede mannen sijn die van Dieten gecondemneert in de costen daeromme geresen; ende daerenboven hebben sij voor een euwige memorie moeten geven een glasch in Sint Janskerck, daerinne gefigureert stont, hoe die van Dieten vallen op haere cniën, den hoogschout ende de heeren van de regeringe bidden om pardon.
Eodem anno den vierentwintichsten mert is een accoort gemact tussen de heeren deser stadt ende de canonicke vant capittel.
| |
folio 31r
Eodem anno op den eersten sondag van den Advent was hier ten Bos een groot opwater; ende men moest met schuijten vaeren naer Sint Janskerck.
| |
| |
In den jaere 1447 den seventienden julij wiert op Sinte Janskerchoff gegoten een sielmisclock.
Eodem anno heeft hertog Phlips den Goeden een ordonnantie vant leen gesonden aen de stadt van Den Bos.
Eodem anno heeft de stadt van Den Bos vercocht de hopmaete aen de dorpen van Berlicom, Schijndel, Sint Michielsgestel, Gemonden ende Den Dungen.
Eodem anno is de Dies beginne te graven van dese stadt aff tot Engelen toe ende soo voorts tot de Maes.
Eodem dito wert getimmert den Boom, daer de schepen door passeren ende in ende door uijtvaeren.
In den jaere 1448 den 3 januari is bij den hertog tot Brussel verleent een ordonnantie hoe men die geestelijcke geboden executeren sal.
Eodem anno is bij de heeren deser stadt gemact een ordonnantie op die porters.
Eodem anno den 20 mert is tot Brussel een dagvaert gehouden bij de raetsheeren van Brabant ter eenre ende de raetsheeren van Luijck.
| |
folio 31v
In den jaere 1448 naerdat de susteren van Sint Elisabet ende Agnes bij Sint Jacobskerck hadde beginne te begrijpen een clijn begrijp van een clooster, daer sij eenigen tijt gewoont hadde, soo hebben sij een plaets achter de Tolbrug gecocht ende aldaer een clooster gebout met een kerck ter eeren van Sinte Elisabeth ende Agnes, levende naer den regel van Sinte Franciscus; ende is haer toegestaen door Lodewijck Bourbon, bisschop van Luijck, een cloosterkerck met twee autaren te maecken behalven het outaer vant choor, een kerchoff binnen haer convent, die den suffragaen soude wijden, ende dat sij haer plaets op den Wintmolenberg soude mogen vercopen tot opbouwinge van haer niuw convent.
Eodem anno is tot Nuenen aen de Dommel gesticht door Hendrick, toegenaemt den priester, pastoor tot Wetten, een clooster van vrouwe, levende onder den regel van Sint Augustijn, ende genoemt Soeterbeeck.
In den jaere 1449 heeft hertog Phlips verleent de charte aen den dorpe van Deurne.
In den jaere als boven binnen den octave van Pinxteren heeft men beginne te begrijpen het voortreffelijck clooster van Sinte Getruijden bij de Brusselse Poort in de Ortestraet, int district vant selve bevangende de woninge ende capelle van acht prediekersse, die daer samen huijshielden; de stichters van dit convent waeren Peter de Gorter ende Alijt Troijaerts sijn huijsvrouw ende Tileman sijnen broeder, daertoe latende ende doterende acht mudden rogge ende meer andere hoeve, landerijen ende pachten; ende sijn int selve jaer door bevel van den bisschop van Luijck hier gecomen ses susteren der ordre van de regularissen van de ordre van Sint Augustijn uijt convent buijten Masijck, te weten vier gewielde susteren: Cristien Hoorns prioresse,
| |
| |
| |
folio 32r
Catrien van Wijcrode, Ida van der Schueren ende Alijt van Well, ende twee ongewielde: Lijsbet Emonts ende Lijsbet Luttelick, met eenen bichtvader desselfs ordre met namen Georgius van Spreet, om de ordre van de regularissen hier in te voeren; dese int begin seer armelijck levende hebben suster Lijsbet Pels ende Lijsbet van den Hovel, bagijnen op den Grooten Bagijnhoff aengenomen, sijnde allebijde seer rijck, ende het convent met haeren huijsraet ende goederen seer verrijckt; ende in den jaere 1456 heeft juffrouw Anna van der Aa, weduwe Gerardus van der Aa, heer van Bochoven, dese ordre aengenomen, nalatende seven soonen ende twee dochters, van dewelcke sijn geweest twee soonen religieusen in den convente der regulieren buijten Eijnthoven ende een dochter int Claraclooster alhier; dese heeft het clooster seer verrijckt met haer clijnodiën ende andere goederen; in dit clooster sijn oock geweest Barbara Disquis, natuerlijcke dochter van kijser Maximiliaen, Walborg, dochter van heer Jan van Hoorn, Magriet, dochter heer Jan van Hemert, ende meer andere aensienlijcke joffrouwen.
In den jaere 1450 is bij de drie leden deser stadt gemact een ordonnantie op de drie cnapen deser stadt.
Eodem anno heeft Philippus Bonus ingestelt binnen Bruggen de ordre vant Gulde Vlies.
In den jaere 1451 den 16 januarij is bij schout, schepenen, gesworens ende gemeene raetslieden een ordonnantie gemact van de goederen ende erven, die men te boeck brengen sall.
Eodem anno is gemact een ordonnantie op de Lombaert ende Taeffel van de leningen.
| |
folio 32v
In den jaere 1451 is tot Brussel op den twintichsten mert bij den hertog Phlips verleent een ordonnantie, hoe men het crijgsvolck door het lant sal lijde met de minste schade.
Eodem anno heeft denselve verleent een ordonnantie van de onredelijcke geestelijcke geboden.
Eodem dito dat men de ondersaten sal handelen naer haere rechten.
Eodem dito dat men alle gewijsde vonnisse van waerden sal houden.
Eodem dito hoe de geestelijcke haer vercregen goet sullen mogen laeten lossen.
Eodem anno den tienden september sag men hier ten Bosch een vreeslijcke comeet, ende daernaer quamen stercke winden uijt den noorden; ende was oock ecclips der sonne wel seventien uren lang, dat noijt mensch desgelijck gesien heeft.
Eodem anno is binnen Oisterwijck een groot clooster met een hooge tooren gebout ende dat met consent van den bischop van Luijck; is een vrouwenclooster ende wordt genaemt het Dael van Maria ende Catarina van den derden regel van Sinte Franciscus.
In den jaere 1452 heeft hertog Phlips gemackt een ordonnantie op de munte.
| |
| |
Eodem dito hoe men den genadigen heer de beden betalen sal.
Eodem dito een ordonnantie op de moortbranders.
Eodem anno is den Vuchterendijck volmaeckt ende gesteenwegt.
| |
folio 33r
In den jaere 1452 is tot Dommelen gesticht een clooster, genaemt Agnetendael; is een vrouweclooster levende naer den derden regel van Sinte Franciscus.
Eodem anno is gestigt een clooster tot Waelwijck genaemt Nazareth; is een vrouweclooster; de eerste nonnen quamen van Dorth ende volgde den regel van Sinte Augustijn.
In den jaere 1453 den tienden augusti heeft hertog Phlips verleent de charte ende privilegie aen de schutterij van Ons Lieve Vrouw, nu genaemt De Oude Schuts.
Eodem anno sijn door ordre van de heeren hoogschout ende magistraet op ontboden 5800 huijslieden uijt de Meijerij, om dese stadt rontom te helpen graven ende fortificeren, ende dat ingevolge de privilegie van de hertoginne Johanna in dato den 9 september 1387; maer die dorpen hebben ider haer getall van volck gesonden, uijtgenomen die van Lith, die niet wilde comen; ende sijn bevonnist ende van hertog Phlips gecondemneert in de costen, ende doen sijn sij gecomen.
Eodem anno wiert de Gerlingsebrugge gemackt ende oock meer andere steene bruggen.
In den jaere 1457 wierden de eerste borgemeesters gecoren, te weten: Hendrick Gijsselen ende Jan Witmerij.
In den jaere 1458 heeft hertog Phlips geconfirmeert ende van niuws verleent de gifte ende verleninge van den officiën van weertschappen, mijnen van den visch, van den onfanck, geheten ingelt,
| |
folio 33v
van officiën te vergeven, van secretarisschappen, dienaren van de justitie groenroede genoemt, steken van de bieren, den harinck te packen, te bernen ende te werderen, van segelmeesterschap, van wullen laeckenen, van wijnen, van bieren ende andere drancken ende eetwaren op te mogen setten op haere prijsen; item administratie van momberijen, superintendentie in de godtshuijsen van Den Hijligen Geest, van den Groote Gasthuijse, van de fabriecken der kercken, van de Leprose ende andere clijne godtshuijsen ende armegasthuijsen der stadt, omme in deselve diensten ende officiën te mogen setten ende stellen personen daertoe nutste ende oirbaerlijcste.
Eodem anno de stadt voor dese vergunninge niet willende ondancbaer sijn, heeft den hertogh verleent tweeëndertighondert rijnsguldens.
Eodem anno heeft paus Calixtus, den derden van dien naem, van de kerck vant Groot Gasthuijs een prochiekerck gemact.
| |
| |
Eodem anno heeft hertog Phlips de vierde vrije jaermerct, genoemt het gelij van de veemerct, plagh te beginnen daegs voor Sint Lucasdag, verlijt ende sal ingaen sanderendaegs naer Sinte Severijnsdagh ende duert tot Alderhijligenavont.
Eodem anno heeft denselven hertog dese stadt vergunt de sout- ende corenmaet.
In den jaere 1459 is opgericht de Fundatie der gelovige zielen, dat seer schoone incomste heeft.
| |
folio 34r
In den jaere 1459 heeft Magriet Heeren gefondeert een gasthuijs voor vier vrouwen, staende opt Hintamereijndt achter De Drie Mollen; ende daervan sijn provisoors de heeren schepenen.
Eodem anno op Sint Jan Baptistendach is het clooster van den Uijlenborg gereformeert ende gebrocht onder de drie cloosterbeloften van Lodewijck Bourbon, bisschop van Luijck; ende wiert opt selve jaer op de Vier Gecroonde Martelaersdag een besloten clooster; de susteren begonnen swarte wielen te draegen.
In den jaere 1460 hebben wij Bossenaers, versterct met eenich crijgsvolck ons gesonden van den hertog van Brabant, de Mase recht doorgegraven aen de noortsijde vant huijs te Hemert, ende alsoo de Oude Maes loopende neven de stadt Heusden eenen anderen loop doen nemen, om den Heusdense toll niet meer subject te wesen; daer grooten haet ende twist tussen de Heusdenaers ende die van Den Bos uijt ontstaen is, die nu en dan alweder levendich worde [dit gebeurd in of kort na 1480; zie ook: folio 43 recto].
In den jaere 1461 heeft men beginnen de Vuchterpoort te maecken; het gebouw was soo groot ende schoon, dat diergelijcke in heel Nederlant niet en was; daer waeren driehondert vijffentsestich schietgaeten in, dat is sooveel schietgaten als er dagen int jaer comen; boven dese poort stondt dit devies: ‘Quid prosunt momumenta nisi vir fortis ea tueatur’.
In den jaere 1462 is bij meester Morgeblums van Ceulen gegoten een clock van elffduijsent pont gewicht ende gehangen int den stene tooren van Sint Janskerck ende wierde gedoopt Sint Jan Evangelist.
In den jaere 1463 heeft hertog Phlips verboden, dat de Lombaert niet en mag doen ofte lenen eenigh gelt op schepenebrieven van Den Bosch, noch op obligatie ofte gelofte.
| |
folio 34v
In den jaere 1463 heeft hertog Phlips geordonneert, dat men opt platlant geen hooger bier brouwen sall dan van negen mijten de poth.
Eodem anno heeft denselven hertog aen die van Vucht verleent haer dijckchaert.
In den jaere als boven den 13 junij was hier een grooten branth ende ontstack in de Verwerstraet ontrent de boogaerden int huijs van de ketel door versuijmenisse van een verwer; doen verbranden het raethuijs met de schrijfcamer met alle de protocollen ende wel vierduijsent huijsen; daerin waeren veele huijsraden, clijnodiën, menschen ende
| |
| |
beesten; ende die schade wert geëstimeert op vijffhondert tonnen gouts; de huijsen wierden allenskens fraijer als tevooren opgebout; want de daecken waeren meest met strooij, ende men mactense met pannen ofte schalie wederom op; dit is den datom van den brant: ‘Och Bosch Bosch, schrijt nu; gij moet dragen liden nu’. Een ander: ‘Calor ignis accendit Buscum’.
Eodem anno heeft hertog Phlips geordonneert, dat voortaen geen cloosteren ofte geestelijcke meer mogen erven ofte erffgoederen coopen ofte aenbesterven ende diergelijcke.
In den jaere 1463 is een grooten twist ontstaen tussen hertog Aernout van Gelder ende sijnen eenige soon Adolf, daer die van Nimwegen groote oorsaeck van waeren, soodat sij spraecken met hertog Adolff, dat sij hertog Aernout sijn vader in gevanckenisse souden setten ende sijnen soon Adolf hertogh van Gelder te maecken; soo namen sij tot haer hulp die steden van Zutphen ende Venlo. Maer die van Romund en woude geensints
| |
folio 35r
daerinne consenteren; soo begonden die van Venlo ende die andere steden hertog Aernouts geboden te versmaden; soo is hij gerijst naer het sloth te Graeff; daer quaem oock hertog Adolf, die seer minnelijck van sijn vader onthaelt wiert; soo sijnder gedeputeerde gecomen opt sloth ende hebben die deure van de camer geweldelijck opengebroken daer hertog Aernout op was, ende stonden daer met uijtgetoghen messen seggende: ‘Geeft u gevangen’; den hertog dit siende vraegde terstont naer sijnen soon, want hij hem seer beminde; want hij mijnde, dat het vremde vijanden geweest waeren, om hem ende sijnen soone te vangen; doen quaem heer Adolf ingetrede ende sijde: ‘Beminde vader, geeft u gevangen, want het moet nu aldus wesen’; doen sprack den hertog met schrijende oogen, aensiende deerlijck sijnen soon, seggende: ‘O, mijnen lieven soon, wat doet u mijn’; ende met dien namen hem als een dieff ende moordenaer; ende half gecleet wesende brachten sij hem over die graften ende slijpten hem over dat ijs; ende sijn soon ende den hertog Aernouts vrouw volgde hem ende brochte hem opt slot te Buren, daer hij bijnae ses jaeren hadde gevangen geseten; soo is bij sijne genade gecomen een suster uijt dat clooster te Sint Getruijden binnen Den Bos, genoemt suster Magriet van Eijck, ende hadde groote kennisse met den graeff, alsoo hij dicwils placht ten Bos te comen, want was aldaer een Lieve Vrouwebroeder ende onder de compagnie van De Oude Schuts, soodat hij binnen Den Bos sijnde veel in dat clooster quaem, daer hij oock weleer sijn juwelen ende costelijchijt hadt te bewaeren gegeven, soodat hij dese non doentertijt wel met hem gesproocken hadde; soo heeft dese non sijn genade gepresenteert, dat hij haere nonneclederen, die sij aen hadt, aen woude trecken; ende sij soude de sijne aendoen ende in de gevanckenisse blijven sitten. ‘Neen’, sijde Sijn Genade, ‘dochter, sij souden u cappen als vors vlees. Want sij sullen mijn niet
tecort doen aen mijn lijff’; ondertussen heeft den paus, Paulus den Tweden, seer minnelijcke brieven geschreven aen den jonge heer Adolf, hem vermanende uijt vaderlijcke lieffde, dat hij sijn heer vader uijt de gevanckenisse ontslaen soude, ofte hij woude met geestelijcke censuren ende rechten tegen hem procederen als sijnde eenen rebellen ende ongehoorsamen soon des Stoels van Romen; maer desen heer Adolf als een dooff serpent obstinaet ende verhart in sijn boosheden woude naer dese vermaninge niet hooren; soo is hij evenwel door instantie van groote heeren op kersavont, naerdat hij
| |
| |
| |
folio 35v
ses jaeren gevangen hadde geseten ende comende tot 's-Hertogenbosch, wert seer treffelijck van de borgers met toortsen in de stadt gebrocht; ende comende in Sint Janskerck voor dat Hijlig Sacrament ende daernaer voor Ons Lieve Vrouw, daer Sijn Genade devotelijck sijn gebedt heeft gedaen; ende daer waeren tegenwoordig de heer van Perwits end meer andere groote heeren; soo quaem sanderendendaegs den hertog van Gelder int Getruijdenclooster, daer sijn genade groote liefde toe hadde; soo hebben de nonnen Sijn Genade met veele tortsen int clooster ontfangen boven opt groot choor, daer de nonne alle in haere ordre stonden; en daer was niemant, out ofte jonck, ofte Sijn Genade vatten se met ter hant ende liet hem wilcom hieten; daer was groot geschreuw van alle die susteren; daer waeren oock jonge susterkens, dat noch clijn kinder waeren; die nam hij bij der hant ende sijde: ‘Dit sijn diegeene, die hier noch sullen voor mijn bidden als ick van de werelt sall sijn vergeten’; doen sag sijn genade, dat daer noch geen gestoelte en was daer men den goddelijcken dienst dede; soo gaff sijn genade ordre, dat men daer op sijne coste een gestoelt maecken soude; ende gaff mede een costelijcke silvere vergulde remonstrantie, een costelijcke choorcap ende casufelen; ende aen den hoogen outaer twee sijde gardijnen ende meer andere dingen; maer tis altemael niet gevolgt, want sijn genade heeft daer niet lang naer geleeft; ende die sijn genade dat bevolen hadde waeren ons soo gonstig niet; maer den hertogh is comen sieck te worden ende is op Sinte Mattijsavont int jaer 1473 comen te overlijden binnen de stadt Graeve, ende begraven in Sint Elisabetskerck; ende sijn herth is op sijn begeerte in het clooster van Sint Getruijden gebrogt binnen de stadt van Den Bosch, tot welcke clooster hij altijt groote genegenthijt heeft ghehadt; ende het voorschreve herth is daer met groote stacie opt choor gebracht liggende in een silvere cofferken.
In den jaere 1464 heeft Gijsbert van den Broeck gefondeert een gasthuijs voor seven mannen; ende daervan sijn provisoors den president, den regent vant Geeffhuijs ende een der naeste vrinden.
| |
folio 36r
In den jaere 1464 alsoo de heeren van den Landen binnen den octave van Bamis geen schepene hadde geordonneert, hebben die oude schepenen gecoren niuwe schepenen; ende Batram Jans, als doen den outsten groenroede, eede henlieden volgens privilegie deser stadt.
Eodem anno den dertiende augusti heeft men gecocht binnen 's-Hertogenbosch dese volgende goederen voor eenendertich stuijvers:
een mud wijts all binnen de mueren
een mud rogh tot dier stonden
een mud garst gewassen op goede gronden
een mud haver in die tijden
noch een quart wijns, die ons dede verblijden
daertoe noch een vette capoen
en een ton appelen die se hadde van doen
dese seven porchele mocht men halen
op eenen saterdag coopen ende betalen
met dertich stuijvers ende een
soo wiese had van doen groot en cleen.
| |
| |
In den jaere 1466 waeren int bogardenclooster sestien geprofesside broeders, te weten ses clercken ende tien leecken, die gerijst sijn bij Lodewijck Bourbon, bisschop van Luijck; ende hebben aen hem versocht, dat hij den prior van de cruijsbroers daertoe brengen soude, dat sij mochte staen onder de cruijsbroers; ende den prior van Hoij met vier andere prioren uijt Luijck quaemen ten Bos; ende sij wierden verhoort ende ontfangen tot de cruijsbroedersorder; ende broeder Albert van Hamont wiert den eersten prior in het voornoemt clooster.
| |
folio 36v
In den jaere 1467 den 15 julij is hertog Phlips tot Brugge overleden ende begraven tot Digeo in Bourgondiën out 73 jaeren.
Eodem anno is Carolus, soone hertog Phlips, tot hertogh van Brabant gecoren, sijnde seer cloeck van verstant.
Eodem anno hebben de cathuijsers een woninge gebout onder Sint Oedenrode ter plaetse genoemt Ollant.
In den jaere 1468 den 28 februarij heeft hertog Carel verleent, dat het Groot Gasthuijs mach beset worden.
Eodem anno heeft hertog Carel den Stoute die van Bergijck toegestaen van haer dorp een stadt te maecken.
Eodem anno den 8 mert heeft denselven hertog het recht van de ossemerct voor die van Den Bosch gereserveert in de privilegie aen die van de stadt Lier gegeven.
In den jaere 1469 is een accoort gemact tussen het capittel ende dese stadt, dat die heeren vant capittel ende haere suppoisten sullen mogen brouwen ende bier van buijten doen comen als sij gewoon sijn te doen; ende dat gebruijcke sonder acchijns tot haere ende haere dienaers ende gasten, die sij sonder argelist de cost geven; item de heeren vant capittel aensiende de sware coste van den brant sullen binnen vijff jaeren geenen wijnkelder houden, maer wel roode wijn oft eenige clijn vaetjens met speciedranck sullen mogen inleggen.
Eodem anno den 27 januarij waeren opt stadthuijs vergadert
| |
folio 37r
mr. Jan van Stratem, deecken vant capittel, heer Goossen Hijm ende Sijmon van Heusden als schepenen, Sijmon van Geel, gesworen deser stadt, de prioren van de baselaers, predicaren ende cruijsbroeders ende den guardiaen van de minderbroeders; ende daer wiert geordonneert, hoe dat men met die processie langs de stadt gaen sall ende dat te onderhouden ten euwigen daege op de boete van hondert engelse nobels; de processie gaende uijt Sint Janskerck door de Peperstraet, Verwerstraet, door de Bursestraet, door de Weversplaets, door de Sint Jorisstraet, dwers door de Vuchterstraet, door de Postelstraet ter sijde de minderbroeders, over de Cruijsstraet, over de Vismerct, door de Vischstraet, over den Hoogen Steenwegh, over de Merckt neffens het stadthuijs, door de Hintamerstraet ende door de Torestraet wederom in Sint Janskerck.
| |
| |
Eodem anno daegs daernaer sijn alle de overste van de manscloosters gecompareert in de capittelcamer in Sint Janskerck ende daer een ordonnantie gemact, hoe die geestelijcke gaen sullen ende wat sij singen sullen; ende doen bij den deecken vant capittel ende de oversten der cloosteren onderteeckent.
Eodem anno is een grooten twist ontstaen tussen de cruijsbroers ende bogaerden, wie van bijde het clooster behouden soude, daer veel processen om gevallen sijn; maer de cruijsbroers hebben den 7 december het clooster van de bogaerden verlaten ende sijn gaen woonen in een huijs in de Mortel, daer sij tot in den somer groote armoede geleden hebben; doen hebben sij een plaets gecocht achter Sint Jorisstraet ontrent de wall voor de somme van 1614 goude rijnsguldens; ende door toedoen van hertog Carell ende Jan Moninxs ende meer andere goede herten een clooster beginnen te bouwen.
| |
folio 37v
In den jaere 1470 hebben die van de stadt Bergijck een schoone capelle ter eeren van Ons Lieve Vrouw gebout.
In den jaere 1471 sijn de catuijsers van Ollant naer Vucht comen wonen ende hebben door hulp van den canonick Lodewijc Buc alias Van de Water, een rijcke canonick van Sint Jans, een heerlijck clooster gebout, dat genoemt wiert Het Huijs van Sophia; heeft mede een prior gelijck andere cloosters; ende doendertijt was prior Mattijs Meninus; ende wiert provintiael van deselve order; dese voornoemde canonick Van de Water hadde dit clooster bij sijn testament gelegateert ses hoeven, gelegen tot Sint Oederode twee, een tot Son, tot Casteren een, mitsgaders noch twee tot Gemonden.
Eodem anno den 12 october is den hoogschout met sommige gedeputeerde uijt de magistraet, als ambagten, met vierhondert borgers getrocken naer Oijen, ende aldaer bij de cop gevat Wilm Roelfs, Hendrick van Dijck ende meer andere schepenen ende ingeseten van Oijen, ende gebragt op de Gevangepoort alhier, omdat sij rebellig ende geperturbeert hadde den ingebieder in sijn executie aen den persoon van Wilm IJgroms, die de ingebieders gevangen hadde ende ten Bos soude gebrogt hebben; maer die van Oijen hebben Wilm IJgroms ontweldigt ende den ingebieder met sijn cnegs gequest; ende is tegen deselve seer hardt geprocedeert; maer sijn door tussenspreecken van de hertog Carel gerelaxeert mits betalende de costen daerom geresen ende belooft het recht vant ingebodt altijt te obediëren.
Eodem anno den 7 mert deden den heer Peter Vertain
| |
folio 38r
sijn behoorlijcken eet opt officie van hoogschoutampt ende geloofde mede voor notaris ende getuijgen binnen acht dagen doen naestcomende, wettelijck te doceren een geboren Brabander te wesen ende off hij des niet en dede, soude den voorschreve eet null wesen, daerop oock den voorscreve eet genomen wiert, hoewel hij brieven van commissie hadde.
In den jaere 1473 is Willem Steenwegh verclaert inhabiell tot het bedienen van het schepenampt van Den Bosch, omdat hij een neerslag begaen hadde in den persoon van Wouter Godtschalck; ende Gosewijn Steenwech, sijnen broeder, wiert in sijn plaets tot schepen geëligeert.
| |
| |
Eodem anno den 31 januari is beginnen te begrijpen het clooster van de regularissen, gesijt Betaniën, op den Wintmolenberch van de ordre van Sint Augustijn ter eeren van Maria Magdalena; is opgericht door den bisschop van Luijck, Lodewijck Bourbon; dit clooster heeft eerst sijn begin gehadt van vier dochters, die eerst tot Vucht woonde niet ver van de catuijsers; sij leefde doen naer den regel van Sinte Franciscus.
Eodem anno is bij hertog Carel gemact een ordonnantie van de domijnen; ende de rente van Cuijcks Lande ende van Kessel tot den ontfanck van de stadt ende Meijerije van Den Bos gebrogt.
In den jaere als boven heeft Cristina Vlemans gefondeert in de Peperstraet een gasthuijs voor acht vrouwen. Daervan sijn provisoors de naeste vrinden.
Eodem anno is het clooster van de cellesusteren
| |
folio 38v
die men noemt de swesteren, gebout op den Papenhulst onder den regel van Sint Augustijn; ende het clooster wordt genoemt Nazereth; ende sij hebben tot haeren patroon Sint Alexium; sij maecken haer werck van siecken te dienen, jae selfs oock die met de peste besmeth sijn.
Eodem anno op Sint Jorisavont was hier een schermutsinge tussen den heer Peter Vertain hoogschout ende de borgers van Den Bosch; ende daer bleeff van de partijen niemant doodt dan den hoogschout.
Eodem anno geschiede binne dese stadt een hertellinge.
Eodem anno is bij schepenen de susteren van Orten haer hanteringe van weven verboden; soo gingen de helft wonen tot Vucht op die plaets ofte ten gedeelte daer die catuijsers in wonen, daer sij hantering weer deden; ende sij stonden onder den pater ende mater vant convent ten Bos. Soo is het gebeurt, dat die van Den Bos ende susteren van Vucht onenich sijn geworden, soodat die van Vucht oock een pater ende mater wilde kiesen. Soo sijn die van Den Bosch met plijten ende schuijten geweldelijck die susteren van Vucht met haeren huijsraet ten Bos gehaelt. Ende sij vercochte die plaets, alsoo se naestgelegen was een clooster van de catuijsers, aen deselve voor derthienhondert andriesguldens [dit verhaal staat ook op folio 28r].
In den jaere 1474 alsoo onse Genadige Heer binnen den octave van Bamis geene niuwe schepene hadde geset,
| |
folio 39r
soo hebben die oude schepenen die afgingen gecoren niuwe schepenen; ende Bertram Janssen, gesworen stadtscnaepe heeft die niuwe schepene geëedt, alles volgens begrijp ende uijtwijsen der privilegië deser stadt bij verschijde hertogen ende hertoginnen verleent.
In den jaere 1474 was hertog Carel van Bourgonje tot Mechelen ende maecte preparatie om Nuijs te belegeren; ende bevindende door de oorlogen, die hij gevoert hadde, sijn rijcdommen seer vermindert waeren ende niet sufficiant genoch tot sulcke beleg, heeft hij
| |
| |
goetvonden, alle geestelijkcke onder sijn gebiet te schatten, ende geboden, dat alle geestelijcke cloosteren, abten, abdissen, proosten, deeckenen, capittelen, prioren, prioressen, kercken, capellen, gasthuijsen, godtshuijsen ende andere geestelijcke personen van wat staet, alle haere goederen bij geschrifte overbrengen, geen uijtgeschijden, die sij beseten hadde van den tijt van sestich jaeren herwaerts, waernaer hij de geestelijcke seer swaer heeft geschat; daer die van Den Bosch een goede somme hebben moeten contribueren.
In den jaere 1475 is een clooster gebout op de wech van Den Dungen op een plaets, genaemt den Eijckendonc, door Lodewijck Bourbon, bisschop van Luijck; ende waeren susteren van den derden regel van Sinte Franciscus; ende hadde tot haere patronesse Sinte Barbara; ende wiert dit clooster genoemt Barberendael.
In den jaere 1476 op Drieconingenavont [bedoeld wordt 1477] wesende een sondagh quaem den hertog van Lorijnen met sijn paerdenvolck op de eene sijde ende de Switsers op de andere sijde ende overvilen
| |
folio 39v
hertog Carel met groote furie; hij moest retireren overmits sijn volck mat ende moede waeren van de lange marsch, soodat sij geen groot tegenweer doen conde; maer sij gaven haer in de vlucht tot aen een rivierken, daer sij niet conde overcomen; ende de Lorijnen setten hen naer; ende daer wiert hertog Carel met sijn volck verslagen; ende drie dagen daernaer wiert hertogs Carels hooft gevonden bevrosen aen het ijsch; ende sijn licham wiert tot Nancij binnengebrogt ende de volckeren vertoont; ende is daer eerlijck begraven voor Sint Jorisautaer.
In den jaere 1476 [bedoeld wordt 1477] soo begonden die gemijnte op te staen tegen die regeerders ende wethouders van de landen ende in sonderhijt in den landen van Brabant ende Flanderen; soodat hier binnen Den Bosch geviell een swaeren oploop onder de gemeente tegen de magistraet ende duerde van den 18 mert tot den 26 maij; in dese oploop wierde dese magistraets personen bij den cop gevath ende in de gevanckenisse geseth, te weten: Wilm van Gent, Jan van Berckel, Jan van Erp, Ludolf Buc, Sijmon van Geel, Goossen van den Heesacker ende Rijnier van den Hovel; tegens deselve wierdt bij de gemijnte seer hart geprocedeert, omdat sij eenige lasten tot beswaernisse van de gemijnte hadde opgeset, willende de voornoemde heeren om het leven brengen, dat oock soude geschiet sijn; want sij wierden alle daeg langs de straten gelijt, als minedigers, diefs ende straetschenders vant grauw naergeroepen, willende en drijgende haer huijsen te plunderen ende haer goederen te confiskeren; maer door behendichijt van den hove wierde sij losgelaten ende de principaelste belhamers om hals gebragt.
Eodem anno den 15 maij is bij de drie leden deser stadt gemact de charte van de corencopers.
| |
folio 40r
In den jaere 1476 alsoo die Gelderse groote schade gedaen hadde in de Meijerije, soo sijn die van Den Bos uijt de stadt getrocken ende hebben de Gelderse seer manlijck wederstaen; ende hebben haer uijt de Meijerije verdreven; ende hebben haer met groote macht tot int lant van Gelder gevolgt; ende dede daer meer schade met roven ende branden als sij in de Meijerij gedaen hadde.
| |
| |
Eodem anno heeft Aert Berwouts gefondeert een gasthuijs voor vijff mannen, staende op de Weversplaets; ende daervan sijn provisoors den rector vant Godtshuijs ende een van de naeste vrinden.
In den jaere 1477 naerdat hertog Carel van Bourgondiën voor Nancij ende hertog Adolf van Gelder voor Doornick was gebleven, soo hebben de Gelderse hertog Adolfs suster, genaemt Catarina, voor regente aengenomen; en de vorstin nam tot haeren veltoverste den graeff van Meurs, die een invall dede in de Meijerij van Den Bosch, die het daer met roven, plonderen, branden ende moorden alles vernielden.
Eodem anno is vrouw Maria van Bourgondiën, dochter van hertog Carolus, als hertoginne van Brabant gehult.
Eodem anno heeft vergunt die charte van haere incomste.
Eodem anno den 20 junij heeft de hertoginne verleent pardon aen die van Den Bos van haere commotie.
Eodem anno heeft deselve hertoginne vergunt schone privilegie aen de Meijerij.
Eodem anno troude vrouw Maria met Maximilianus van Ostenrijck, soone van den Rooms Kijser Fredericus, den derden van dien naem; ende sij lieten munten silvere penningen, genoemt vierijsers, daerop twee leuwkens stonde, ten werde van twee stuijvers, de halve een stuijver.
| |
folio 40v
Eodem anno den 5 october is bij hertog Maximiliaen geconfirmeert De Blijde Incomste van vrouw Maria.
Eodem anno den lesten december als kijser Fredrick van Romen sijnen eenigen soon, hertog Maximiliaen van Ostenrijck, met groote triomphe ende feesten in Brabant gesonden hadde, quaem hij tot 's-Hertogenbos; bij hem vergeselschapt den aertsbisschop van Ments, den aertsbisschop van Trier ende den bisschop van Mets, hertog Albert van Saxen, marcgraeff Christoffel van Baden, graeff Albert van Thoorle met meer andere grave, baenrotsen, ridderen ende edelen in groote getall, als Johan hertog Janssoon van Cleeff in sijn harnasch, daerover een costelijcke geborduerde mantel van gout en silver ende met steenen beset; daernaer quaem in een rosbaer gereden hertog Jan van Cleeff ende den graeff van der Marck met 250 paerden; daernaer quaem een schoone gemonteerde cavellier in sijn hant hebbende een grooten langhe wimpel van swarte sijde, daerin gebordueert stont een schoone vrouw, hebbende in haer hant een hartjen met een rolle daerin geschreven stont des hertogs advies: ‘Hout maet in alle dingen’; daernaer quaem gereden hertog Maximiliaen van Ostenrijck, out achtien jaeren, een braeff soldaet; hem volgde den bisschop van Trier met 150 paerden, daernaer den aertsbisschop van Ments, den bisschop van Mets, den hertog van Saxen ende den hertog van Gulick met 300 paerden, den marcgraeff van Baden met sijn twee soonen, Adolf ende Phlips, den grave van Anholt, den grave van Nassau-Westbaden, den grave van Welsestijn, den graeff van Solms, die graeff van Thoorle, die graeff van Holach, den grave van Montfort, den grave van Westenborg, den graeff van Polem, heer Baltasar van Wolckestijn ende meer andere
| |
| |
groote, sittende alle in blinkend harnasch; ende doen is hertog Maximiliaen ende hertoginne Maria alhier binnen Den Bos gehult als hertog ende hertoginne van Brabant.
| |
folio 41r
In den jaere 1478 den 14 januarij heeft hertog Maximiliaen ende hertoginne Maria de meestersse mitsgaders de bagijnen op den Grooten Bagijnhoff alhier eenige ordonnantie gegeven waernaer sij haer reguleren soude.
Eodem anno den 15 januarij is bij hertog Maximiliaen verleent eenige privilegie inhoudende verschijde additie van de incomste van vrouw Maria.
Eodem anno sijn die van Den Bosch wederom genootsaeckt geweest te oorlogen, want de Gelderse quamen in de Meijerije, die sij seer beschadigde met roven ende branden.
Eodem anno ontrent Vastenavont is den hertog van Bronswijck met sesduijsent Gelderse uijt de Graeff gecomen; ende heeft een groot deel van de vrijhijt van Osch afgebrant, ende is doen wederom naer de Graeff gekeert.
Eodem anno de Bossenaers dit verstaen hebbende, hebben rontom op de bijgelegene dorpen de clock laeten trecken, ende sijn naer den vijant getrocken; maer hoorende, dat sij vertrocken waeren, sijn sij over de Maes gevaren en hebben het dorp Driell afgebrant; ende omdat eenige al te heet op den rooff waeren ende met den hoop niet en vertrocken, werden genootsaect tot Hedel te vernachten daer sij van de Gelderse wierden geslagen.
Eodem anno de Bossenaers vresende, dat de Geldersse het eene ofte ander dorp mochte comen afbranden, soo hebben sij tot haere verseeckeringe op sommige dorpen volck gelijt, leggende tot Empel 22 mannen, opt fort achter Engelen 10, opt orloghschip 65, opt slot tot Kessel 46, tot Alem 46, tot Bochoven 30, opt fort tot Lit 33, tot Littoijen 40, opt slot tot Megen 12, in de stadt Megen 10, tot Druenen 25, tot Waelwijck 20, tot Osch, Berchem ende Hees 108, tot Erp 25, tot Vechell 25, tot Bakell, Milhese, Asten, Doorn, Liessel ende Someren 125 mannen; ende haer bevolen met de clock malcanderen te waerschouwen ofte den vijant opt een ofte ander dorp mocht comen.
| |
folio 41v
Eodem anno de Bossenaers, seer verstoort over haere gelede schade, hebben uijt Meijerij ende uijt de stadt veel volck bij malcanderen gebrocht; ende sijn met veele edelen in Gelderlant getrocken; ende hebben de Gelderse groote schade gedaen, meer als sij van haer geleden hadde; ende sijn eijndelijck voor de stadt Graeff getrocken, hebben die soo vast besloten, dat sij geen toevoer conde crijgen; ende hebben eenige blochuijsen opgeslagen ende de stadt daerdoor seer benaut, waerdoor die van de Graeff soo benout geworden sijn, dat sij buijten alle hoop van ontseth sijnde, haer behoudens lijff ende goet hebben overgegeven; ende is daer tot governeur gestelt Cornelis, heer van Sevenbergen; ende is de stadt met een sterck garnisoen beseth.
Eodem anno den 29 november heeft hertog Maximiliaen gegeven een instructie, dat de civile saecken ende breucken competeren de hooftschouten, elck in sijn quartier van de Meijerij van Den Bos.
Eodem anno wiert hertog Maximiliaen Rooms Kijser gecoren.
| |
| |
In den jaere 1479 heeft den hertog ende hertoginne aen die van Den Bos verleent, dat de stadt ider dorp gelegen in de Meijerij soude schatten tot behoeff van dese stadt, om daermede te oirlogen tegen de Gelderse.
Eodem anno is door tussenspreecken van goede luijde geaccordeert, dat die van Den Bosch ende Hedel met malcanderen ten euwigen daege te leven in rust ende eendragt; ende malcanderen tegen alle vijanden te adsisteren; ende alle schade van weercanten te vergeven ende te vergeten; ende daervan een seer ampel accoort gemact ende bij de partijen onderteeckent.
In den jaere 1480 heeft hertog Maximiliaen verleent de confirmatie, waerbij de borgeren van Den Bos vrij sijn van toll door heel Hollant ende Zelant, ende declaratie hoe men die sall gebruijcken.
| |
folio 42r
In den jaere 1480 is binnen Den Bos ende desselfs Meijerij een hertellinge geschiet ende bevonden 12.484 huijsen.
Eodem anno heeft kijser Maximiliaen ende vrouwe Maria bevestigt het contract, gemact tussen Jacob, graeff van Hoorne ende heere van Altena, Cranendonck etc. aen de eene sijde, ende de gedeputeerde van Den Bosch aen de andere, dat die van Den Bos sullen tollvrij sijn tot Woedrichem ende Giessen, mits gevende een oirconts-penningh van toll soo menig rijsen sij die tollplaetsen voorbij vaeren, welcke oircons-penning is een witte vlaems ofte anderhalve groot vlaems.
Eodem anno den 7 october is eerst geraemt ende gefundeert de negen blocken, opgericht van de gemijne nabueren voor de gebreeclijc arme luijden binnen elcken block wonende ende besonder voor de arme huijsarmen, die dagelijcks voor die borgersdeure niet en gaen bidden; waervan in ieder block vier blocmeesters sijn, waervan twee alle jaeren naer gedaene reeckeninge sullen afgaen ende dan weer twee niuwe aencomen [onjuist; enkele blokken zijn veel ouder, andere werden in 1477 en 1480 opgericht].
Den 1 block: van de Hintamerpoort tot de Geerlingsebrugge met alle de sijdelstraetjens daeronder behoorende.
Den tweede block: van de Geerlingsebrugge tot de Gevangepoort erlangs met de Clarastraet, Papenhulst, Choorstraet, Sint Janskerchoff int ront, Toorestraet, Oude Gasthuijsstraet ende alle andere straeten in de Hintamerstraet uijtcomenden.
Den derden block: Cort ende Lange Kercstraet, Peperstraet, den Grooten Bagijnhoff, de Trinitijt, Cort ende Lange Putstraet, uijtgenomen het huijs van de concherchie vant stadthuijs ende de stadtscomptoiren aldaer, Crullestraet, Achter Het Oude Raethuijs, Achter Het Wilt Vercken, vant huijs genaemt Het Torentje incluijs tot den hoff van menheer Gans incluijs, de Waterstraet aen de eene sijde te weten achter tegenover Het Hof,
| |
| |
| |
folio 42v
de helft van de Verwerstraet beginnende van de huijsingen, genaemt Den Boschboom, ende het Vosken incluijs naer de Merct toe.
Den vierden block: Burssestraet, Volderstraet, Weversplaets, de Mortel, Sint Jorisstraet, de Kijserstraet, de helft van de Waterstraet te weten aen de sijde achter Het Hoff, de helft van de Verwerstraet, beginnende aen de huijsingen, genoemt Het Fortuijn ende Het Wapen van Hollant naer de Oude Dies toe, mitsgaders de Oude Dies met alle sijdelstraetjens onder selve district.
Den vijffden block: de Vuchterstraet van het huijs De Distelblom ende het huijs De Drie Bijtse Kousen, bijde incluijs, tot de Hijlige Cruijspoort, te weten het huijs van den hoeffsmit incluijs ende Den Jongen Bogert excluijs, Kuijperkeswall, de Cruijsbroederskerchoff met desselfs straetje, de Clockgieterspoort, Berwouthstraet, Postelstraet tot Den Nobel excluijs, Uijlenborgstraetje tot de brugge toe, Stooffstraet, Clijnen Bagijnhoff, Snellstraet met de huijsinge De Twee Sittekussens incluijs mitsgaders tot de huijsinge De Witte Gans incluijs.
Den sesden block: den gehelen Vuchterendijck met alle sijdelstraetjens tot de Hijlige Cruijspoort, Den Jongen Bogert incluijs, maer het huijs van den hoeffsmit excluijs.
Den sevenden block: Vischmerct int ront, Vischstraet, Brehaven, een stuck van de Small Haven, te weten van de Vischmerct tot de Bochovestraet excluijs, Sint Janspoort, den Uijlenborg, de Clomp, de Coorenbrugge, de Cruijsstraet tot Den Nobel incluijs ende De Witte Gans excluijs, Lang ende Corte Corestraet, Corstraet en Lootgietersstraet.
Den achtsten block: Orteneijndt met de Small Haven tot het Bochovestraetje incluijs, Ortestraet tot Den Pijnappel incluijs ende De Roij Blom excluijs, ende alle sijdelstraetjens onder dat district gehoorende.
| |
folio 43r
Den negenden block: de Merct int ront, van Het Gulde Harnas ende De Drie Gecroonde Peijen incluijs tot De Roos ende Den Rosijncorff bijde incluijs, de Colperstraet tot de huijsinge genaemt De Werelt incluijs, mitsgaders de huijsinge op den hoeck van de Crullestraet incluijs, de Gevangenepoort met de twee woninge daeronder ende het comptoir van den ingebieder mede incluijs, de Mercktsraet, Achter het Hort achter Gapenborg, Cort ende Lange Tolbrugstraet met Het Blijckershuijs tussen de boomkens achter de ramen, de Minderbroederstraet tot Den Paushuet incluijs, ende de huijsinge De Twee Sittekussens excluijs, de Niuwstraet tot De Puth ende De Garstebrooden excluijs, mitsgaders de huijsinge van de concherchie vant stadthuijs incluijs ende mede de stadtscomp toiren incluijs.
Eodem anno den 12 april heeft Jan van Hemert ende Joost sijnen soone gelooft voor hen ende henne naercomelinge, dat sij het doorgraven door dien van Den Bos, gedaen aen de noortsijde van het huijs te Hemert, altijt sullen open laeten; ende dat ten euwige dage wederom stoppen [onduidelijk; mogelijk is hier sprake van een verschrijving], ende sij het voorschreve doorsteecken gevoeglijck soude gebruijcken; daertoe aen bijde sijde sullen houden de lijndepaerden daertoe dienende; ende het voorschreve doorsteecken ofte lijndepaerden ten euwige dage met eenige lasten sullen becommeren ofte beswaeren; ende ofte het voorschreve doorsteecken niet diep genoch en waere ofte oock wijth genoch en
| |
| |
bleeff, dat sij alsdan sullen gedogen, dat men hetselve doorsteecken soo dick ende soo menichwerve als van noode sall wesen, sal mogen diepen, ruijmen ende wijden etc.
Eodem anno heeft Jacob van Bronchorst, heer van Batenborg ende Anholt etc., ende vrouwe Agnes van Wisch die van Den Bos vergunt vrijhijt van toll te water ende te lant in alle het lant van Batenborg.
Eodem anno heeft kijser Maximiliaen ende vrouw Maria die van Den Bos verleent vrijhijt van toll in het hertogdom Gelder ende het graefschap Sutphen.
| |
folio 43v
Eodem anno heeft Jan Gijsbert Corstiaens gefondeert een beurs voor sijn geslagt om in de theologia te studeren; daertoe gedoteert jaerlijxs twintich gulden; daervan gemact den pastoor van Oisterwijck collator.
Eodem anno heeft hertog Maximiliaen gegeven het privilegie waermede het lant van Cuijck, de stadt van de Graeff ende Oijen tot het lant van Brabant wordt gevoegt.
Eodem anno quamen ten Bos veele grooten ende edelen, te weten: Maximiliaen van Ostenrijck, hertog van Brabant, ende sijne huijsvrouw Maria met haeren soon Phlips, out sijnde drie jaeren, den graeff van Romundt, des hertogssoon van Savoijen ende een broeder van de coninginne van Vrancrijck, Adolf, heer van Ravestijn, graeff Engelbert van Nassouw, de heer Joost van Latijnen, stadthouder van Hollant, graeff Wilm van Egmont, graeff Matijs van Polem, de heer Jan van Walijn, den soon van de heer van Bergen op den Soom; ende hielden doen het feest vant Gulde Vlies; ende die voornoemde hertogen ende graven wierden doen in deselve ordre ontfangen, mitsgaders hertog Phlips, soone van Maximiliaen, die van Adolf, heer van Ravestijn, den ridderijke halsbant met het Gulde Vlies werdt omhangen ende in de ordre vant Gulde Vlies aengenomen voor den hoogen autaer in Sint Janskerck, maer oudt sijnde drie jaeren; gedurende dese feest wierde hier groote triomphe van tornoijen ende andere ridderlijcke speelen gehouden, mitsgaders van een ider groote vreugde bedreven; ende hertog Maximiliaen was gelogeert tot de predicaren ende vereerde die order een groote somme gelts, om een biblioteeck op te rechten, want haere biblioteeck was int jaer 1419 verbrant; ende vrouwe Maria met haeren soon Phlips was gelogeert int clooster ten Orten, die sij een somme gelts vereerde, om een niuwe autaer te maecken; in dese stadt quaem sooveel volck, om dese feest te sien, dat sij geen herbergh conde crijgen ende met duijsende sliepen op de straten.
De ridders, die daeronder waeren ende welckers wapenen aen wedersijden boven het gestoelte int choor staen, sijn geweest dese volgende ten getalle van 26:
| |
folio 44r
Fernando, roij de Castille, de Lijon et de Sesille, d'Arragon etc. |
Fernando, roij de Napels etc. |
Jehan, roij d'Arragon et de Navarre |
Edowart, roij de Angleterre et seigneur d'IJrlant |
Jacques de Savoije, conte de Romont, seigneur du pais de Vaulx et de Leuse |
Philippe de Savoije, conte de Baugnij, seigneur de Bresse |
Johan, duc de Cleves, conte de Le Marke |
Adolf de Cleeff, seigneur de Ravestijn |
| |
| |
Phlip de Croij, conte de Chimai, visconte de Limog, baron de La Boue |
Antonij de Croij, conte de Porcijen, trespassé |
Johan de Melun, seigneur de Antoing |
Engelbert de Nassau et de Viende, seigneur de Breda |
messire Adolf de Geldres, trespassé |
Piere de Luxembourg, conte de Sint Poll, de Limaij, de Brienne, de Marte, seigneur de Engien |
Jacques de Luxenborg, seigneur de Fiennes |
Jehan de Rubenpré, seigneur de Bierene, trespassé |
Antonie de Bourgoigne, conte de La Roche et Ardenne |
Philipe de Bourgoigne, seigneur de Beure |
Jan, seigneur de Lannoij |
Le Besgue de Lanoij, seigneur de Molenbaix, trespassé |
messire Guillame, seigneur de Egmonde |
Josse de Lating, seigneur de Montignij |
Loijs de Bruges, conte de Wincestre, seigneur de Gruthusen, prince de Steenhuijse |
Wolfart, conte de Granpré, seigneur de La Vere |
messire Barthelemi de Lichtestijn |
In de plaets van de overleden ridders sijn gecomen dese: |
Philippus ab Austria, comes Carolessi |
Johannes, baro de Lignij |
Claudius, dominus de Toulonion |
Petrus, dominus de Bossut |
Balduinus, dominus de Molenbais |
Guielmus de la Baume, dominus de Arlant |
Johannes de Berges, dominus de Le Lanig |
Martinus, dominus de Polham |
| |
folio 44v
Op dit houden van dit feest sijn de versen gemact, staende aen de rechtersijde vant choor in Sint Janskerck:
‘Int jaer duijsent vierhondert tachentich een
als die sonne acht dagen in den meij scheen,
wert 't capittel van de heeren gecelebreert
van den oirden des Gulden Vlies vermeert
door den doorluchtichsten vorst Maximiliaen bekant
hertog van Ostenrijck ende Brabant.
Oock wert daernaer memorie gehouden statelijck voor de heeren, die voorleden waren uijtter tijt.
Des sondaegs daernaer volgende was in dese kercken
in presentie der hertoge ende hertoginne te mercken,
hoe dat die jonge hertoge Phlips, heer van Charloijs,
in sijn drie jaer gaende, der landen hoop ende troost
is geslagen ridder van den heere van Ravestijn
ende oock ontfinck opt choor 't Gulde Vlies gemeeijn,
denwelcken Godt gesparen wil ende gunnen mede
sijn Lant in rust te brengen hiernamaels in vrede.’
| |
| |
Eenider ridder ofte heere van dese ridderlijcke ordre des Gulden Vlies hadde eenen gauden halsbant, gemact met des hertogs teecken van vierslag slaende vier uijt een keij, hangende den halsbant met het Gulde Vlies op de borst; daerbij noch onbesnoijde vuergevende lauwrierstocken, cruijsgewijs over malcanderen geslagen; ende heeft den hertog mede begeert, dat ider ridder derselver order op de dagvaerdinge ende vergaderinge soude verschijnen met een wollen purperen tabbart.
De uijtlegginge hiervan is dese, te weten: op den gouden halsbant pasten dese woorden: ‘Pretium non vile laboris’. ‘Den prijs van geenen slechten arbijt’; waermede men recompenseerde de arbijt ende trouwe diensten van de grootste vasallen ende getroutste ondersaten.
De twee vuergevende lauwrierstocken, cruijsselings overeen gelijt, was het devies van hertog Jan, den onversaagde hertog van Bourgondiën ende graeff van Flanderen, met dit opschrift: ‘Flammescit uterque’. ‘Sij beijde ontvlammen’.
| |
folio 45r
De lauwrierstocken tegen malcanderen geslagen geven vuer, daermede willende aenwijsen, dat alsser twee machtige princen tegens malcanderen oirlogen, dat sulcxs sonder schade van beijde niet en is.
Dese twee houte, crusseling over malcanderen gelijt, wordt genoemt een Borgoundis cruijs.
Beneffens dit teecken noch het stalen vuerslag, slaende vuer een keije, met dese woorden: ‘Ante ferit quam flamma micet’. ‘Het slaet eerst, daernaer flammet’; daermede aenwijsende, dat men de vruchten des vredes, die op den oirlog volgen, niet en can genieten, off men moet eerst de ongemacken des oirlogs gehadt hebben.
In den jaere 1481 sijn hier gecomen de carmelitessen ofte discalciatesse; hebben tot haere patronesse Sinte Theresia; woonde eerst op den Papenhulst, daernaer in Sint Jansstraet.
Eodem anno heeft Jan Giessen tot Oisterwijck gefondeert een manhuijs voor vijff mannen; ende die van een dienstmaegt gedient worden.
Eodem anno heeft denselven gefondeert een gasthuijs aldaer voor vijf vrouwen.
Eodem anno sijn veele confraternitijten als van Sint Antonis, vant Hijlig Cruijs, van Sinte Cornelis, van Sinte Blasius, van de Romijnen, de Rethorijsinen van de Camer Moses, de Retorijsijnen van de Camer van de Passie, van Sinte Agata, van Sinte Barbara, van Sinte Catarina [wellicht moest hier staan: ‘opgericht’].
Eodem anno ontrent Ons-Lieve-Vrouwe-Boodtschap is hertoginne Maria
| |
folio 45v
wesende ten jagt ende is met pert gesprongen over een sloot; is daervan gevallen ende vant pert getreden; ende is des 26 mert van de quetsuren tot Brugge overleden; ende is aldaer tot Brugge in Sinte Dionijskerck in een costelijcke tombe, tot Brussel gemact,
| |
| |
[begraven], achterlatende twee kinderen, hertog Phlips ende joffrouw Magriet, bijde noch jonck van jaeren.
In den jaere 1482 is bij de drie leden deser stadt gemact een ordonnantie van de penningen op wissel te setten.
Eodem anno naer de doot van vrouw Maria en wilde de Staten van Brabant hertog Maximiliaen niet aennemen als voogt over sijn twee onbejaerde kinderen, maer het wiert daernaer verenigt ende geconsenteert.
In den jaere 1483 den 12 april is alhier ter paijen gepubliceert een ordonnantie op de lichte vrouwkens.
Eodem anno is int Groot Gasthuijs de kerck alsmede een sieckhuijs gebouwt, lanck 130 voeten ende breet 44 voeten.
Eodem anno op Hijlig Cruijsverheffingdag, doen overste was als prior-generael van de predicarenorder den eerwerdigen vader, doctor in de godthijt, broer Silvius Dacasseta, geboortig van Panormen ende doen prior-provintiael was in dese Nederlanden, broer Jacobus Staback, soo is dit clooster van de predicaren binnen Den Bos gereformeert geworden; daer behulpig ende tegenwoordig was broeder Jacob Sprenger, prior tot Colen, ende mr. Brixius Florissen, prior tot Brussel, die doen ten Bos prior gemact wiert.
| |
folio 46r
In den jaere 1484 wert alhier van een Hoogduijts soldaten dootgesteecken heer Baltaser van Wolckenstijn, die een groot heer was in den kijser Maximiliaens hoff.
Eodem anno den 14 januarij is bij waere getuijgenis gebleecken, dat de porters van Den Bosch tot Soens op den Rijn niet meer en betalen dan alleen halve toll.
In den jaere 1485 heeft Hendrick Brants gefondeert een gasthuijs voor seven vrouwen, staende in de Hinthamerstraet int Gruijterstraetje, Achter het Vuerstaell; ende daervan sijn provisoren de heeren schepenen.
In den jaere 1487 is int Groot Gasthuijs gemact een gebouw voor de siecken, lang 121 rijnlantse roeden ende wijt 27 voeten.
Eodem anno een bouwhuijs, lang 97 voeten ende breet 43.
Eodem anno een pesthuijs, waerin een saell is, lang 133 voeten ende breet 23 voeten.
In den jaere 1488 sijn dese stede van Brabant tegeneen geweest, Brussel en Loven tegen Antwerpen ende Mechelen; maer sij moeide die van Den Bos niet, vresende haer oude dapperhijt.
In den jaere 1489 is bij appoinctement in den raden van Uijttert aen die van Den Bos vergunt vrijhijt van toll op de toll tot Uijtrecht, mits gevende alleenlijck van een schip met een hangent roer acht penningen, en een schip met een hantroer vier penningen.
| |
| |
| |
folio 46v
In den jaere 1489 den 14 augusti is bij de drie lede gemackt de charte van de ceurmeesters van de visch.
In den jaere 1490 quaem de Roms Coninck hier ten Bos met sijne coninge Maria de Blanck, die hier een tijt lang bleeff in Den Bos, want sij creeg groote lieffde tot dese stadt ende hadde groote genuchte om die cloosteren te besoecken; dicwils reet sij naer Caudewater, want sij groote min tot die ordre hadde; op den Goeden Vrijdag als men die passie preect, quaem sij secretelijck daer, hoewel dat sij die tale niet en verstont, maer om die werdighijt der passie ons Heeren; ende gaff menich goet exempell; sij dede veel, om die stadt te versoenen met haeren man, die daer seer toornich op was, want hij wilde in Den Bos niet vernachten.
Eodem anno den 24 junij heeft Theodorus Schonck gefondeert twee beursen voor sijn geslagt ende daertoe gedoteert ses mudde rogge; den collator sal altijt sijn den eijgenaer vant huijs De Schaick tot Someren.
Eodem anno is in de collegiale kerck tot Boxtel gefondeert een capittel van ... [niet ingevuld] wereltlijcke canonicke met een deecken.
Eodem anno is het minderbroedersclooster gereformeert ende dat met hulpe van paterminister Jan Pont; ende uijt dit is gesproten het clooster te Sint Truijen.
Eodem anno heeft hertog Maximiliaen geordonneert, dat geen secretarissen schepenen mogen worden.
| |
folio 47r
In den jaere 1491 quaem den pacht vant gemael hier ten Bos eerst op.
Eodem anno is Sint Antoniscapel gefondeert op het Hintamereijndt; ende die oude capell bij Sint Teunis-Hekel wiert ontwijt ende een borgershuijs van gemact.
In den jaere 1492 is bij meester Aert, geelgieter van Mastrigt, gegoten een copere vont, wegende aen coper tweeduijsent vijffhondert ende vierentnegentich pont, een seer constigh werck; ende wordt daervoor gehouden, dat diergelijcke in Nederlant niet meer en is; ende staet in een choorken aen de zuijtsijde van den tooren in de Sint Janskerck.
In den jaere 1493 wert Phlips, soone van hertog Maximiliaen, wesende den 64 hertog, gehult tot Loven, oudt sijnde ... [niet ingevuld] jaeren.
In den jaere 1494 sijn bij commissarissen van den Roomse Coninck ende hertog Phlips geset twee borgemeesters, te weten Jan Baxs ende Goossen van Brecht; oock raetsluijden van de ambachte, die te raden sullen comen ende haeren raeth houden sonder de ambachten te vergaderen; ende dat die deeckens niet meer te rade sullen comen.
Eodem anno is bij kijser Maximiliaen gegeven een ordonnantie, dat den tegenwoordige president ende die naermaels wesen sullen in den raet het voorspreecken ende de eerste opinie hebben sullen; ende dat den president als noot is met een der groenroeden sall mogen doen vergaderen de schepenen; ende als hij sieck, belet ofte uijt de stadt is, sall mogen setten twee schepenen in sijn plaets.
| |
| |
| |
folio 47v
In den jaere 1494 den 21 mert cocht men een vath boter voor sestien goutgulden, ende int selve jaer den 18 julij cocht men voor sestien gelijcke goutgulden een vath boter, een vath harings, een wage kaes, een loopen sout, een veth vercken van twee jaeren, een vette hamel, een wambuijs, een paer hoosen, een dosijn riemen, eenen covel, een quart wijns, een quart olijs, een quart honings, een quart biers, een malder gerst, een malder wijts, een malder haver, ende daer quaem noch over te schieten een oirt gout guldens, waerbij geschreven staet: ‘Acta sunt Silvae Ducis in domo fratrum Gregorii’.
‘Nunquid manus Domini est abbreviata, qui dat escam omni carni, qui ex panibus quinque satiavit quinque millia hominum?’
In den jaere 1495 is gemact de raminge tussen de stadt ende Meijerij van Den Bos, geordonneert van goede mannen van bijde sijde, om die geschillen ende gebreecken te vergelijcken, ende is groot 32 articulen.
In den jaere 1495 des anderendaegs naer Sint Annadagh quaem hier woonen joffrouw Barbara Disquis, natuerlijcke dochter van kijser Maximiliaen; ende sij woonde bij eenen Gerit van den Broeck, een fatsoenlijck ende aensienlijck man.
Als ick hier nu twee jaeren gewoont hadde, soo quaemen hier vremde boden uijt Duijslant, die gesonde waeren van mijnheer Disquis' moeder, die een gravinne was. Heer Van den Broeck stuerde die bode naer den kijser, waar dat haere soon een dochter hadde achtergelaten, dat sijn genade mijn die oversijnde soude tot haeren troost. Ende sij soude haer sette in die stede van haeren soon. Den kijser sijde: hij wist van geen kint. Doen sijde de gravinne, dat daer een dochter in Brabant was. Doen sijde die kijser: ‘Daer is niemant vader van dan ick, ende die heb ick ten Bos bij goede raetlieden gelaten’. Doen baden sij den kijser om mijn te sien, om de gravinne te voldoen. Doen heeft den kijser eenen
| |
folio 48r
brieff mede gegeven aen Gerit van den Broeck - want hij en wist niet, dat ick int clooster was - dat hij mijn dese boden soude laeten sien ende spreecken, maer niet mede te nemen. Alsoo sijn sij hier gecomen op den dagh van Sinte Paulus. Sij quaemen bij de heeren van de stadt, die sijde, dat ick int Getruijdenclooster was. Soo quaemen sij int clooster. Als sij mijn sagen soo simpelijck gecleet, soo hielden sij haer seer druckelijck. Sij waeren met haer vieren, waervan der mijn twee aenspraecken, maer die andere twee verstonde ick niet. Sij waeren soo vremt gecleet ende hadde perlen aen haer baerden. Sij sijde, dat ick den kijser wel geleeck ende sij versogten een brieff van de overste aen den kijser. Soo namen sij haer afschijt ende dructe mijn aen haer hert, soo druckelijck, dat ick oock weemoedig wiert. Ende gaven mijn een somme gelts, om goet chier te maecken.
Eodem anno wiert het beelt van Sint Jan sijnde silver gemackt tot Colen; ende alst volmact was wiert gelijt in een ijdel wijnvath; ende dat vath wert wederom becleet in een pijpe voll wijns sijnde. Ende soo wordt dat beelt ten Bos gebragt sonder kennis van imant van de borgers.
Eodem anno den 10 november is joffrouw Margareta van Ostenrijck, suster van hertog Phlips, getrout met Ferdinand, des conings van Arragon in Spanje eenige soon; ende sij is van den ambassadeur van Spanje tot Mechelen beslapen, daer groote triomf geschiede.
| |
| |
Eodem anno den 24 december quaem hertog Phlips binnen Den Bos ende wiert gehult hertog van Brabant, sijnde den 64 hertog; de stadt beschonck hem met twee costelijcke ossen met silvere hoorens ende twee voeder wijn; ende Jan Hijm als opperste borgemeester staeffde hem den eet.
Eodem anno den 27 dito is in presentie van hertog Phlips
| |
folio 48v
ende meer andere grooten in Sint Janskerck gedoopt een joden, daer de voornoemde heeren vuntpeters af waeren; ende hem wiert de naem gegeven Phlips van Sint Jan, die tevooren hiet Jacob van Almagiën; maer viel wederom daernaer aff.
In den jaere 1496 bestonde hier ten Bos eerst te regneren de Spanssche pocken, die men noemde Sint Jobspassie ofte siecte.
Eodem anno is hier in Brabant groote laste geseth ende doen is bevonden te resorteren onder Brabant 2.800.000 bunderen lants, waervan de geestelijcke in possessie hadde 1.800.000 bunderen lants.
Eodem anno heeft Agnes van den Broeck gefondeert een gasthuijs voor negen vrouwen, nu staende in de Bursestraet; daervan sijn provisooren twee van de naesten vrinden van de vaders- en moederssijde.
Eodem anno is de graeff van Buren met veele gewapende volcheren, daeronder veele borgeren uijt Den Bos, getrocken; ende als sij veel dorpen in Tielderwert afgebrant hadde, soo sijn die van Nimwegen daerop uijtgecomen ende is daer eenen swaeren slagh gevallen; ende bleve van bijde sijde veele dooden; ende veele van Nimwegen sijn gevanckelijck binnen deser stadt gebrocht.
Int jaer 1497 wiert den grontslag van de niuwe uijtlatinge van Sint Janskerck, te weten van Sint Achtenaltaer tot de vunth toe, ende oock aen de noortsijde gelijt.
Eodem anno den 19 october hebben de Geldersse gevallen in de Meijerij ende hebben Osch geheel geplondert ende afgebrant met oock een gedeelte van Geffen.
| |
folio 49r
Eodem anno om dit te vreecken is hertog Albert van Saxen met eenige borgers van Den Bosch getrocken uijt de stadt; ende heeft een brugge over de Maes geslagen, de eijnde met anckers aen wedersijde op den oever vastgemact sijnde; ende dat op begeerte ende costen van die van Den Bos; ende nam stormderhant in de stadt ende slot van Batenborg; ende branden veel dorpen in Gelderlant aff; de winter nu sijnde aengecomen wiert stilstant van wapenen gemact van Kersmis aff tot Sint Jan Baptistadag.
In den jaere 1498 sijn de borgemeesters wederom afgeset ende is verordonneert, dat de deeckens van de ambagte wederom onder seecker conditiën ende getall te rade soude comen.
Eodem anno is de Dies door de stadt gegraven.
| |
| |
Eodem anno heeft hertog Phlips verleent aen de stadt van Den Bos octroij, respijt ende vrijgelij om binnen acht jaeren haere renten te betalen.
Eodem dito noch uijtstell van twalf jaeren, dat sij mogen hanteren haere coopmanschappen in alle landen sonder gearresteert te worden.
In den jaere 1499 den 24 februarij sijn binnen deser stadt van Den Bos vercooren de eerste ses mannen als regeerders der penningen, om die te ontfangen ende uijt te geven; dese waren: Dirck van Heel, Hendrick van Deventer, Gerart Moons, Albert Ketelaer, Jan Pijnappel ende Roeloff Noppen.
Eodem anno is gefondeert het Rabauwhuijs tot Oisterwijck.
| |
folio 49v
Int jaer 1500 op Sinte Matijsdagh is binnen Gent gebore Carolus, Philippus soon, naermaels kijser.
Eodem anno was tot Aerle een capelleken, daer een Lieve Vrouwebeelt in was; ende wiert genoemt Ons Lieve Vrouwe van Aerle int Sant; daer veel miraculen geschieden.
Eodem anno den 16 april is geaccordeert bij de Staeten van Brabant, de geestelijcke, prelaten ende cloosteren toegelaten te mogen coopen losrenten binnen Brabant tot den penninck 18, 19 en 20, niet hooger maer wel daeronder; ende altoos te quijten met alsulcke prijse als sij die ingecocht sullen hebben.
Eodem anno den 26 april is tot Brugge verleent de blijde incomste aen de ingesetene van Brabant.
Eodem anno is gewijt Sinte Peterskerck, staende op het Orteneijndt, door den suffragiaen van Luijck.
Eodem anno heeft Jan Schilders gefondeert een gasthuijs, staende op den Uijlenborg, voor acht vrouwen; ende daervan sijn provisoors: den deecken van Sint Jans, den prior van de cruijsbroers ende den priester van de Lieve Vrouwebroers.
In den jaere 1501 int begin van de somermaent vielen op het uijtterste van de Meijerij, jae oock in Luijckerlant als in Hoogh-Duijtstlant, veel cruijcen soo op de mannen- als vrouwenclederen van alderhanden coleuren.
| |
folio 50r
In den jaere 1502 is hertogh Phlips voor de eerste rijsch naer Spanjen getrocken.
Eodem anno geviell een groote twist tussen het capittel van Sint Jan ende de regenten van de stadt over de schattinge, die de heeren van haer eijste; ende werdt haer dispuijt gestelt in handen van den cancelier van Brabant ende drie raetsheeren vant Hoff met namen: de heer ende meester Lodewijck Roelants, de heer ende meester Jan Coudenberg, de heer ende meester Roelant van Ronsele, alle raetsheren vant Hoff van Brabant; soo dede de voornoemde heeren de uijtspraeck, dat alle de goederen, die het capittel aelmoesgewijs
| |
| |
toebehooren ofte het beneficie aengaende, vrij ende franck sullen wesen, mitsgaders exemt van alle schattinge; maer die goederen, renten ende erffenisse, die gewoonlijck sijn geweest te staen tot exactie van den jaere 1472 tot den jaere 1502, sullen staen tot exactie ende schattinge als andere wereltlijcke goederen; item is mede getermineert ende geslooten, dat de heeren vant capittel met haere dienaers ende capittelaers een besondere wijnkelder sullen hebben, om daeruijt te tappen wijn ende dranck sonder acchijns; ende die kelder des capittels sal blijven geslooten staen van smorgens tot tien uren ende naermiddags van een uur tot vijff uren toe; ende dat de canonicken ofte capittelaers geenen wijn en sullen mogen vercoopen uijt haeren kelder aen eenige vremde personen, hetsij borgers ofte wie hij is, die onder dit capittel niet en staen.
Eodem anno is aen onsen president, heer Wilm van den Bos, gecomen eenen brieff vant droevig ongeluk binnen Harderwijck; van inhout, dat de stadt Harderwijck gans verbrant is op vijftien huijsen naer; ende over de duijsent menschen soo verbrant als vermist; waervoor men hier heeft omgegaen voor die arme ende miserabete menschen, daertoe de borgers veel hebben gecontribueert.
| |
folio 50v
In den jaere 1503 den 5 januarij is gemackt de charte van de snijders.
Eodem anno den 15 januarij is de charth gemact van de drooghscheerders.
Eodem anno den 16 januarij heeft hertog Phlips die van Den Bos gemaintineert in haere weeckmerct, om te blijven in haere vrijhijt volgens privilegie van hertog Jan van den jaere 1327, uijtgenomen van crimen, van ballingen ende van vijanden des lants.
Eodem anno den 12 augusti is bij hoogschout, schepene, gesworens, raden ende luijden die men noemt ledige luijden, deeckenen van de ambachten, een deel der goede cnaepen ende alle gemijnte deser stadt verleent de charte van de gout- ende silversmeden.
In den jaere 1504 quaem hertogh Phlips, coninck van Castiliën, binnen Den Bosch, vergeselschapt met heer Jan van Hoorn, bisschop van Luijck, hertog Wilm van Gulick ende hertog Jan van Cleeff met sijnen soon, ende meer andere grooten heeren; ende men hiel hier veele ridderlijcke fijten van steeckspeelen, batamentspelen, katsen, dansen, springen ende veel meer andere genuchlijcke exercitiën; ondertussen verwachte dese groote Sijn Kijserlijcke Majestijt, om van hem de vrede te verwerven voor sommige steden, daer den kijser seer toornich op was.
Doen men hoorde, dat den kijser de
| |
folio 51r
stadt begon te naderen, soo is onsen coninck van Castilië, sijnen soon, met groote staet van hertogen ende graven sijn heer vader den kijser met veele geestelijcke ende borgers deser stadt met alle oitmoedichijt tegemoet gecomen; ende onsen coninck heeft selver een voetvall gedaen, soodat daer niet soo harden man en was, die daer niet en weende, soo oitmoedelijck als sijn majestijt badt voor sijn stadt van Den Bos; ende den derden voetvall soo quaem den kijser van den paerde ende ontving sijnen soone met eenen kus ende gaff de stadt vrede om sijnen lieve soone; soo sijn se met groote blijschap in de stadt gecomen; ende bij den kijser was sijn huijsvrouwe, de kijserinne Blanche Maria, des savonts ten ses
| |
| |
uren; ende doen wiert getracteert van oorlog; soo gaff den kijser ordre, dat sijne dienaers des smorgens ten vijff uren joffrouw Barbara Disquis bij hem soude brengen, welcke joffrouw sijn natuerlijcke dochter was.
Soo quaem ick bij den kijser; ende als den coninck van Castiliën mijn bij sijn heer vader sagh staen, soo vraegden hij, wie ick was; doen sijde die kijser ende nam bijde mijn handen ende sijde: ‘Dit is mijn een lieve dochter. Ende alsoo een lieve testament, dat ick geen liever en heb gehadt noch en mach crijgen dan dien vader van desen dochter’. Doen sijde daer eenen heer heusselijck tot onsen coninck: ‘Het is de man selver’. Soo woude mijn den coninck kussen; soo toogh mijn den kijser naer hem; ten lesten vrong mijn de coninck het hooft om en kuste mijn; doen riep hij luijde: ‘Heer vader, dat is mijn suster. Ick wil hier geen bagijn van gemackt hebben’. Doen wiert den kijser lachende ende wiert root in sijn aensigt ende sijde: ‘Ick salder geen bagijn van maecken’. Doen sijde den coninck: ‘Mijn susterken, mijn heer vader en sall u int clooster niet laeten. Hij sall u corts eenen man geven’. Doen riep ick: ‘Jesus van Nazereth, dien en begeer ick niet’. Doen worden alle die heeren lachende; doen sijde die kijser: ‘Laet se noch wat ouder worden, sij sall well anders praeten’. Doen ontboot den kijser den pater vant
| |
folio 51v
Getruijdenclooster, daer sij woonden, ende bevall hem, dat hij mijn noch een wijnig tijts bewaeren soude ende dede hem een signet geven, dat hij mijn niemant over soude geven; sij en brochten dat mede; ende soo custe mijn onsen genadigen heer den kijser, ons coninck ende alle de groote heeren die daer present waeren.
Eodem anno is hier binnen Den Bos een groote aertbevinge geweest.
In den jaere 1505 is den Annenborg gefondeert, een clooster gelegen onder Rosmalen, sijnde regularissen, door de heer Jan Baxs; ende sommige susters van den Wintmolenberg hebben haer in de ordre onderwesen; ende heer Jan Baxs' suster was aldaer die eerste mater ofte priorinne.
Eodem anno den 9 september quaem hertog Phlips van Oistenrijck in dese stadt als hij uijt Spanje door Duijtslant wedergekeert was, alwaer hij getracteert hadde met kijser Maximiliaen sijnen vader, om het hertogdom van Gelderlant met de wapenen onder sijn subjectie te brengen.
Eodem anno den 24 september dede den ertshertog hier ter paijen met een trompetter openbaere oirlog uijtroepen tegen heer Carel ende den landen van Gelder.
Eodem anno naerdat in Duijtslant all eenig volck van oirlogh hadde doen beschrijven, is hier ontrent veel volcks van oirlog te voet ende te paert vergadert, daer overste van waeren de heeren van Vergij uijt Bourgondiën, Cornelis, heer van Sevenbergen, heer Floris van IJselstijn, grave van Bueren,
| |
folio 52r
met wel seshondert borgers van Den Bosch; ende sijn den 25 september gecomen voort slot van Hemert bij Heusden; die hen den 26 derselver maent opgaven, gelijck oock dede die vant sloth van Middelaer, daer die Baster van Gelder op lach, die sij ten Bos gevangen brogten; den winter nu aenstaende beseth hij alle de posten met sterck garnisoen.
| |
| |
Eodem anno den 2 october brandende de Gelderse het dorp Lith aff.
Eodem anno den 5 october liet den hertog van Gelder verdingen die dorpen Kessel ende Maeren.
Eodem anno branden de Gelderse Veen bij Heusden met de kerck.
Eodem anno den 20 october is heer Floris van IJselstijn met sijn volck ende ontrent vierhondert borgers van Den Bos uijtgetrocken ende verbranden die dorpen van Appeltern, Alphen, Maesbommel met die kercke aldaer.
Eodem anno den 22 dito nam heer Floris van IJselstijn het fort van Oijen in.
Eodem anno den 28 dito macte denselve heer van IJselstijn een beleg voort huijs te Hedel.
Eodem anno ultimo octobri quamen de Geldersse uijt de stadt Ruermont ende branden het dorp Buell aff.
Eodem anno den 5 november hebben de ingesetenen van Oirle consent gecregen om tachentich voeten van haeren gront eijckenboomen te mogen planten.
| |
folio 52v
Eodem anno den 8 november maecten de Gelderse eenen aenslagh met schepen ende ponten over de Maes ontrent vijffhondert sterck om eenen invall te doen int lant van Heusden om dat te roven ende branden; ende op desen tijdt lagh heer Floris van IJselstijn binnen Den Bos; ende alsoo dat heele lant in roeren was, liet hij rontom de clocken trecken, soodat alle het volck in de wapenen quaem; soo is binnen twee dagen een groote menigte vergadert te voet ende te paert; soo is den heere van IJselstijn met andere edele ende sevenhondert wel gewapende borgers uijtgemarcheert; soo sijn sij de Gelderse ontmoet, ende met soo een hevige furie en corasie haer geattakeert, dat sij op de vlucht gedreven wierde, veel gevangen ende doot geslagen ende de rest all wijckende verdroncke; ende sommige quaemen ter nauwernoot opt huijs te Podroijen, ende hadde sij opt huijs niet gecomen, daer had niet een ziell aff gecomen; soo is den heer van IJselstijn met sijn volck ende maer met verlies van drie borgers met groote victorie ende buijt binnen Den Bos gecomen.
Eodem anno naer desen togt is opgericht de confraternitijt van de gaffelbroeders onder het belijt van de edelen ende ridders van de Meijerij; ende de huijslieden wierden gewaerschout, soo gouw de clocken getrocken wierden, dat sij gereet moeste staen ende comen ontrent haere kerck, ider in sijn dorp met haer gaffele, vorcken, andere met haer dorsvlegers, om alsoo de Gelderse te wederstaen; ende die ridders ende edellieden vergaderde in tijt van noot opt stadthuijs op een camer genaemt die Gaffelcamer, daer sij dan met de heeren van de stadt beraetslaegde over den oirlog ende hoe men den vijant best afbreuck soude doen.
| |
folio 53r
In den jaere 1506 int lest van april is coninck Phlips met veel volck ende artillerij te velde getogen ende heeft sijn leger nedergeslagen voor Bommell, ende schoot seer op de stadt; ende als hij een wijle tijts daervoor gelegen hadde, sloeg hij twee blochuijsen ontrent de
| |
| |
stadt, datter niemant in ofte uijt en mochte, ende hadse rontom omringt met veel volcks, maer verliet se den 19 maij.
Eodem anno den 31 maij trock hij uijt Den Bos naer de stadt van de Graeff, daer den kijser, sijnen vader, bij hem quaem, alwaer sij samen crijgsraet hielden.
Eodem anno den 11 junij is coninck Phlips getrocken over de Maes tot Nederasselt, daer hij vernagten; vandaer trock hij voorts tot Elten op den Bergh.
Eodem anno den 23 junij scheepte hij sijn volck over den Rijn en maecte sijn beleg voor Arnhem, waarop hij seer sterck schoot; ende gaff haer aen den coninck over den 6 julij.
Eodem anno de 7 julij nam hij in Harderwijk, Elborg, Groll, Doesborg, Lochem, Wesop, Dotecom ende Hattem met den sloote; daerin waeren Jan die Bastart van Gelder, die aldaer in bewaernisse bij hem hadde den grave van Suffolck, soone der sustere conincks Eduwaerts van Engelant, welcke graeff coninck Phlips tot hem nam ende dede hem vueren naer 's-Hertogenbos, daer hij eenige tijt geseten hadde; ende doen dede hij brengen naer Naemen, daer hij hem dede bewaeren.
Eodem anno den 28 julij is wederom eenen peijs gemact mits de aanstaende rijsch van coninck Phlips naer Spanjen; in welcke peijs onder andere was bevoorwaert, dat hertog Carel van Gelder soude overleveren de steden van Tiell ende Bommell, hetwelcke hij oock dede; ende hertog Carel die gingse aff; ende sij deden huldinge aen coninck Phlips ende gelooffde en swoeren
| |
folio 53v
hem trouw, hulde ende onderdanighijt. Coninck Phlips dede Tiell bewaeren bij Jan van Balveren, Bommel bij Wilm de Jode.
Eodem anno alsoo hertog Phlips geresolveert was naer Spanjen te rijsen voor sijn tweede maell, soo heeft hij heer Wilm van Croij tot sijnen stadthouder gestelt; ende tot sijn rijse sijne veele dorpen soo vercocht als beleent; heer Cornelis van Sevenbergen cocht Berlicom ende Schijndel; heer Jan Vladracken kocht Geffen en Niulant; heer Jan van Doren cocht Vlierden en Bakell; Lambert Millinck, heer tot Waelwijck, cocht Vucht; heer Jan Baxs cocht Rosmalen; maer sijn allijnskens daernaer wederom afgelost.
Eodem anno des daegs naer Dertiendagh is den coninck Phlips met vrouwe Johanna de conninginne ende veel edellieden naer Spanje getrocken ende te Armijden scheep gegaen.
Eodem anno den 19 februari heeft Jacob van Eijnde gefundeert drie beursen voor sijn geslagt; jaerlijxs daertoe gedoteert ses mudde rogge; collator van dese beursen den eijgenaer vant huijs De Schonck.
Eodem anno den 26 september is coninck Phlips in Spanje overleden ende begraven in de stadt Bourgos int catuijsersclooster.
Eodem anno bestonden de Geldersse wederom te oirlogen tegen de Hollanders ende Brabanders boven den peijs, die jaers tevooren gemact was, soodat se weer groote schade dede met roven en branden.
| |
| |
Eodem anno heeft den hertog van Gelder int lant van Valckenborg seer gebrant; dit vernemende den vorst van Anholt is met enige borgers van Den Bos daer naertoe getrocken; den hertogh het aennaderen vernemende is in allerhaest geretireert.
| |
folio 54r
Eodem anno den 2 october quaem heer Robbert van Arenberch met groote macht van volck uijt Vrancrijck tot adsistentie van den hertog van Gelre; ende vongen veele huijslieden tot Hees, Leent ende Someren; ende cregen op die dorpen eenen grooten rooff.
Eodem anno den 7 dito quaem hij tot Lommel, dat hij ten dele verbranden ende eensdeels verdingde; ende voorts verbrant hij Dessel, Rethi ende alle de schaepskoijen van Postel.
Eodem dito savonts sloegen sij neder tot Turnhout daer de mannen all gevlucht waeren; ende sij verdingde ende brantschatte die vrijhijt voor de somme van tienduijsent gulden, medenemende tot verseeckeringe van dit accoort negen vrouwspersonen.
Eodem anno den 10 dito sijn sij gecomen tot Eersel ende Bergijck, met welcke dorpe sij accordeerde voor de somme van vierduijsent gulden.
Eodem anno den 15 dito nam hij met sijn volck ende Carel van Gelders in sijn magt de steden van Doesborg, Groll ende Lochem; den winter nu aenstaende trock den heer van Arenberg met sijn volck ende groote buijt wederom naer Vrancrijck.
Eodem anno stelde de stadt van Den Bos een loterij op, om uijt haeren commer te comen; de groote loote waeren ses groote silvere cannen, waerdig seshondert gulden ende die laege prijse waeren twelf silvere schalen.
In den jaere 1507 wiert tot een oversten-captijn des lants van Brabant tegens de Geldersse gestelt Rodolf, furst tot Anholt, graeff van Ascaniën ende heer van Bernborg; die daegs voors Ons Heeren Hemelvaert ten Bos van de borgers seer statelijck wiert ingehaelt.
Eodem anno daegs naer Pinxterdag maecten de Hollanders in de nacht
| |
folio 54v
een beleg voor Podroijen; hebben voor haeren veltoverste heer Jan van Egmont; ende op Podroijen was commandant Jan van Enschede alias Sneuwint, marschalck van Gelre; ende als sij tot in de maent september daervoor gelegen hadde, soo macte den hertogh van Gelre hem sterck om dit sloth te ontsetten; ende quaem den 12 september van Nimwegen neder in de Voorne, daer die Hollanders haer schepen hadde liggen met volck ende wapenen; daer den hertogh doorbrack; ende trocken naer Podroijen; maer de Hollanders waeren ontrent twee uren tevooren opgebroocken, achterlatende alle haer geschut ende amonitie, dat veel was; den hertog liet alle het geschut ende amonitie brengen op Podroijen ende vertrock den 13 september smorgens ten negen uren naer Varick, daer haer schepen lagen.
Eodem dito quaem smorgens in den dageraet binnen Den Bos, soo heeft den vorst van Anholt den raet laten vergaderen ende de clocken opt raethuijs getrocken, sloeg de trommel, ende de borgers quamen in de waepenen; soo sijn sij onder belijt van den forst van Anholt, ontrent tweeduijsent sterck, smorgens ontrent seven uren met groote corasie
| |
| |
getrocken de Ortepoort uijt; ende met alderhaest marcherende naer de schepen der Gelderse tot Varick; daer comende sijn de Gelderse geretiteert ende sommige dootgeslagen ende de rest binnen Den Bos ten getalle van sevenhondert gevange gebrocht; ende de gevangen quamen met de schepen, die van de Gelderse verlaten waeren; ende de Gelderse hebben selver sommige schepen, daer amonitie in was, verbrant.
Eodem anno den 17 julij is den vorst van Anholt, met veel ruijterij ende groot getall van ingesetenen ende borgeren van Den Bos versterct, getogen naer Nimwegen, daer sij groote schade dede met roven ende branden; ende vandaer naer Wachtendonck, daervoor hertog Carel van Gelder had geslagen twee blochuijsen, die den vorst van Anholt won en slichte; innemende daerontrent noch veele sterckten, fortressen ende blochuijsen, die hij oock alle dede slichte; vandaer toogh hij wederom naer Nimwegen ende Persijken, daer de Gelderse lagen; hij won Persijken, dat hij met volck besette; ende nam voort in Herne ende Doddendael, mitsgaders Oijen, dat hij verbranden.
| |
folio 55r
Eodem anno den 26 julij quaem kijser Maximiliaen wederom in dese stadt ende de stadt schonck hem twalf amen wijn ende hondert malder haver; ende doen wiert groote conferentie gehouden aengaende den oorlogh, hoe men best de Geldersse soude afbreuck doen; ende prees ende bedancte den vorst van Anholt seer voor sijn dapperhijt ende goede sorge.
Eodem anno den 28 september quaem weder uijt Vrancrijck den heer van Arenberg met veele Françoijsen, daer hem hertog van Gelder bijvoegde; quamen samen te Romundt ende trocken voorts Brabant in, mijnende Diest in te nemen, dat hem belet wierde door den graeff van Nassouw; ende doen trocken sij naer Tienen, die sij stormderhant innamen, daer sij veele borgers ende rooff mede uijtnamen; ende doen schijde het leger; den heer van Arenberg trock naer Vrancrijck ende den hertog naer Gelderlant; maer sij hadde doen de stadt van Den Bos ofte desselfs Meijerij niet gemoijt vresende den hertog van Anholt.
Eodem anno den 12 october is den vorst van Anholt met sommige borgers van Den Bos getrocken voort sloth Rosant; ende naedat hij het twee dagen beschoten hadde, heeft hijt stormderhant ingenomen.
Eodem anno naerdat de schepen den 21 mert gecomen waeren uijt Canarijen, soo cocht men in october het pont Canarijsuijcker binnen Den Bos voor twee blancken.
In den jaere 1508 den 27 april heeft den vorst van Anholt ten versoeck ende op coste der stadt van Den Bos een beleg gemact voor den sloote van Podroijen, dat seer sterck was ende met een hooge walle omseth, dat de Hollanders het voorleden jaer tevergeefs ende schandelijck verlaten hadde; daer noch op commandeerde Hendrick van Enschede gesijt Sneuwint, marschalck van Gelderlant, een oudt crijgsman ende een schrick voor sijnen vijanden; ende die met sijn volck de stromen ende wegen seer onvijll macte,
| |
folio 55v
ende de borgers van Den Bos ende de plattelanden dagelijxs grooten overlast dede; de vorst van Anholt, het huijs Podroijen belegert hebbende, benam die van den huijse het water ende ondergroeff allenskens de wall; hertog Carel macte hem sterck ende
| |
| |
vergaderde veel volck, om Podroijen te ontsetten; om welck te beletten worde ten versoecke van den forst van Anholt uijt de stadt van Den Bos op den Ham tot Lit, daer den hertog van Gelder voorbij moest passeren, op den 7 maij gesonden vierhondert borgeren, ende uijt de Meijerij van Den Bos vijffentwintichhondert man, ende uijt de Baronij van Breda vierhondert mannen, ende bleven daer liggen tot den 20 maij; ende doen vertrocken sij samen wederom naer huijs; die vierhondert borgeren van Den Bos bleven daer liggen ende uijt Den Bos quamen noch vijffentseventich borger, die gingen liggen tot Oijen op den sloote, totdat Podroijen was verovert.
Eodem anno den 21 maij wiert ten versoecke van den forst van Anholt binnen Den Bos versamelt alle de ijsere hoeden ende casquetten ende gesonden voor Podroijen om daermede te stormen; maer daer viel geenen storm; maer die van Podroijen, siende het hart ende fel attacqueren en geen hoop van ontset, sijn sij met den vorst veraccordeert, dat alle de Gelderse sonder geweer soude uijttrecken; maer de twelf overlopers moest den commandant den vorst in hande leveren, die met de strop ende sommige met den swaerden sijn gestraft; ende het sloth wiert vort geruïneert ende voorts tot den gront geslicht; daertoe die van Den Bos hielden liggen tweehondert borgers.
Ten tijde van dit belegh wierdt binnen Den Bos eerst gevonden een manier van ijsere geschut, welck men tuijmelaers ofte mortiers noemde, sijnde seer wijt ende met swaere ijsere banden omlegt; waer achteraen in wort gevoegt een ijsere camer; welck geschut men laijt met buspoeder, daerop groote swaere ijsere ofte stene bollen, dewelcke groote schade doen; soodanige mortier is ook gebruijckt voor Podroijen; ende gelost sijnde viell op een muer, daer een grooten balck ingeanckert was, daer den
| |
folio 56r
commandant Sneuwint ten alle gelucke onderstont ende doot op de aerde nederviell; hieruijt rees onder de besettelinge sulcke verbaesthijt, dat sij genootsaeckt waeren het huijs op te geven; de soldaten sijde namals, den commandant het slot niet soude hebben overgegeven, maer soude tot den lesten man gehouden hebben.
Eodem anno den 26 julij quaem kijser Maximiliaen binnen Den Bos ende den 28 dito wiert hij als voogt der kinderen van coninck Phlips sijnen soon gehult.
Eodem dito den kijser, willende danckbaer sijn aen de borgers van Den Bos voor de dapperhijt ende costen int beleg van Podroijen, heeft verleent, dat sij boven den boom der stadtswaepen sullen mogen stellen eenen arent.
Eodem anno den 24 october heeft denselven heer vergunt, dat sij niet present hoeven te sijn om haer goet te vertollen.
In den jaere 1509 den 10 october is bij hoogschout, schepenen, gesworens ende raden verniuwt de chart van de corecopers.
In den jaere 1510 is bij de stadt ende Meijerij gemact een ordonnantie tegen alle aenvall der vijanden, te weten: de stadt sall altijt tot defentie gereet hebben tweeduijsent weerbaere mannen ende de Meijerij tweeduijsent eenhondert, te weten: Pelant 769, Kempelant 567, Oisterwijck 540, Maeslant 224.
| |
| |
Eodem anno was binnen Den Bos een groote vergaderinge van de Staten van Brabant, daer hun geproponeert wierden op te brengen tot behoeff van den niuwen prins Carel de somme van 85.000 rijnsgulden; ende die Staten consenteerde 70.000 gulden; maer de stadt van Den Bos en wilde niet consenteren allegerende de groote coste, die sij gedaen hadde int beleg ende innemen van Podroijen in den jaere 1508.
| |
folio 56v
In den jaere 1510 den 14 november heeft kijser Maximiliaen geconfirmeert ende geapprobeert, dat die van de stadt Landen, de outste stadt in Brabant, item het dorp Dormalen, gelegen op het uijtterste van Brabant, mitsgaders de stadt Vianen haer hooftappèl sullen moeten halen binnen 's-Hertogenbosch.
Tot desen tijt toe heeft de stadt van Den Bosch veel geluckijge voorspoet gehadt; ende sij wierden van allen haere vijanden ontsien; maer daernaer, doen men 1511 begost te schrijven, soo was het meestall verdriet ende tegenspoet wat sij voornamen.
In den jaere 1511 den 5 januarij sijn de Gelderse gecomen in de Meijerij ende verbranden Bakel ende een deel van Deurne.
Eodem anno den 22 dito verbranden sij het dorp van Asten.
Eodem anno den 26 verbranden sij Geffen en Niulant.
Eodem anno op den 31 januarij sijn de Geldersse voort clooster van de susteren van Rossum vergadert geweest, sterck ontrent 1700 voetcnechten ende 60 ruijters, bij haer hebbende vijff slangen, staende gereet om te batalieren tegen die van Den Bos; soo sijn die van Den Bos met veele huijslieden getrocken naer Bommelerwerth; soo sijn die Gelderse haer van achteren overvallen, soodat de Bossenaers, doordien de huijslieden haer niet wel en queten, wel 300 gevangen tot Bommel gebracht, daer sij niet well maer tirannelijck getracteert wierden.
Eodem anno den 5 mert togen die van Den Bos met vijff vaentjens, die lagen op de Langstraten, sijnde in dienst van de stadt van Den Bos, over de Maes naer Bommelerwert, bij hen hebbende een cartouw ende acht slangen; branden heel Bommelwert aff met dorp Driel.
Eodem anno den tienden aprill sijn veele treffelijcke cooplieden
| |
folio 57r
van Den Bos ende andere steden van Brabant, comende van de jaermerct van Francfort, van de Gelderse gespolieert ende gevangen ende binnen de stadt van Gelder gebracht; alwaer sij niet wel getracteert wierden ende daerenboven een groot rantsoen moesten geven.
Eodem anno als die van Den Bos van vrouwe Magriet consent hadde vercregen, om het slot van Oijen te mineren, soo sijn uijt ider ambagt een getall van borgers gecommandeert, die met een deel metselaers, timmerlieden daernaer toe trocken, ende sijn daer gebleven tot den 5 julij; soo sijn sij wederom ten Bos gecomen bij haer hebbende vijfftig wagens geladen met looth ende ijserwerck.
| |
| |
Eodem anno wiert de stadt Bommel wederom van de Gelderse ingenomen door quade toesien van den commandant Wilm de Jode.
Eodem anno is Den Bosch' kermis verset, die placht te comen sondaegs naer Sint Jan Baptistadagh; ende sal nu gehouden worden sondaegs naer Onse Lieve Vrouwe Visitatie.
Eodem anno den 15 julij nam vrouw Magriet wederom den oorlog aen tegen de Geldersse ende vergaderde alle magt, die sij bijeen conde versamelen, om alsoo int lant van Gelder te trecken ende dat te brengen onder de gehoorsaemhijt van hertog Carel, soone van coninck Phlips, haeren broeder;
ende den coninck van Engelant sont haer ten diensten 1500 vrome soldaten te voet ende een compagnie te peert, die in lest van julij ten Bos quamen; ende op denselven dagh quaem vrouw Magriet oock alhier, bij haer hebbende groot getall van edelen uijt Spanje; daeronder was Phlips, bastart van Bourgonje, admirael ter zee, met een groote trijn van paerden.
Eodem dito als de governante nu in de stadt was, wiert haer gesijt, dat haer vader, kijser Maximiliaen, noch een natuerlijcke dochter, genaemt Barbara Disquis, hier ten Bos int Getruijden-
| |
folio 57v
clooster hadde; soo wiert sij begerig om haer te sien, ende quaem met grooten staet int clooster ende liet daer de vespere ende complete singen; doen geboot sij haeren hooftmeester, dat hij een nonne, genaemt Barbara, bij haer soude halen; ende bij haer gecomen sijnde, soo omhelsde sij haer met groote vreugde ende wenste om een lieff ding, dat sij haer heer vader de kijser soo gelijck had geweest als dese Barbara; soo gong haer majestijt het heele convent door; ende comende in de capittelcamer daer stonden drie taeffelen gedeckt met alderlij fruijten daerop; ende haer genade sat alleen aen de taeffel ende nam suster Barbara bij der hant ende sette haer suster neffens haer; so ath ende dronc se, dat sij anders buijtentijts niet en dede; ende de groote heeren van den landen ende oock van dese stadt stonden aen de tafel; naerdat sij wel vier uren int convent hadde geweest, doen vraegde haer majestijt, suster Barbara begeerde ietwes ofte dat convent ietwes versogt, dat sij haer dat soude seggen; daerover wij allegader haer majestijt bedancte; ende doen nam sij de overste met ter hant ende bevall Barbara grotelijxs; soo quaem haer majestijt met groote staet wederom naer de rosbaer; ende als sij daerin soude gaen sitten, soo riep sij: ‘Comt hier suster Barbara’; ende dructe haer druckelijck aen haer herte ende custe haer, soodat sij bijde wemoedig wierden; ende haer genade sont sanderendaegs twee amen wijn met een somme gelt, dat het convent daermede vrolijck soude maecken; ende besette haer suster Barbara een rente op de domijnen van hondert ende vijftich gulden jaerlijxs.
Eodem anno is hier een selsame geschiedenis gebeurt ten bijsijn van haer majestijt ende meer andere grooten, te weten: gelijck men gewoon is, dat in de processie gaen sommige gecleet als engelen, andere als duijvelen, soo is gebeurt, dat een van die personagië, naerdat hij lang voor den duijvel gespeelt hadde, is hij halff uijtsinnig ende doll sijnde naer huijs geloopen ende sijn vrouw bij de cop gevath, geworpen op het bedt ende gesijt: ‘Ick sall een duijvel bij u maecken’. De vrouw op het uijtterste swanger sijnde is van alteratie aenstonts in de craem gecomen ende gebaert een soon, een duijvel gelijck sijnde; ende heeft van stonden aen beginnen te huppelen ende springen.
| |
| |
| |
folio 58r
Eodem anno den vijffden augusti trock alle volck van wapenen, die vrouwe Magriet vergadert hadde, uijt de stadt naer het landt van Gelder; ende daerover was captijngenerael gestelt heer Phlips van Bourgonje; bij hem hebbende tien groote cartouwen ende negentien andere stucken canon met veele amonitiën; ende quaem mede den 10 augusti voor Gribbenhorst, liggende op de sijde der Maes, sijnde eenen quaden rooffnest, dat sij stormderhant wonnen; ende daer wierden ontrent 150 Gelderse dootgeslagen, Gribbenhorst uijtgeplondert ende daernaer gesligt; vandaer trocken sij naer Viersen dat se belegerde; ende het slot van Arsen worpen sij in de Maes; vandaer trocken sij naer Stralen, daer se voor lagen tot den 24 augusti; ende gaven hun die van Stralen op, behoudelijck haer leven; maer haer goet wiert geplondert; vandaer togen sij naer de stadt Venlo, daervoor sij hen belegh maecte den 27 augusti; op den 9 september wiert uijt de Meijerij opontboden duijsent man, om te graven voort beleg van Venlo; den 17 september trocken uijt de stadt vierhondert Bossenaers voor Bommel, om daervoor blochuijse te slaen; op Sinte Huijbertsdag begonnen op Venlo te schieten durende dag ende nacht; ende doen wiert Venlo bestormt; den 16 november is het leger voor Venlo opgebroocken ende de stadt verlaten.
Eodem dito is alhier binnen Den Bos gebrocht een generaelspersoon van de geauxlieerde Engelse troepen, genaemt heer ... [niet ingevuld] Bosschuijt, die voor Venlo was dootgeschooten; ende wiert hier met groot eer begraven in Ons Lieve Vrouwechoor in Sint Janskerck.
Eodem anno den 18 november is vrouwe Magriet, die haer het geheele beleg van Venlo ten Bos hadde opgehouden, vertrocken naer Breda; ende wiert geconvoijeert van driehondert gewapende Bossenaers.
Eodem anno naer het opbreecken vant belegh van Venlo moest
| |
folio 58v
de stadt van Den Bos, selfs oock de Meijerij, veel uijtstaen van de Geldersse; sij versochten tot onderstant de Brabantse steden; die van Antwerpen dede haer eenigh bijstant; maer die van Loven ende Brussel ende wilde haer geen bijstant doen; ondertussen dede de Geldersse groote schade binnen de Meijerij met roven ende branden.
Eodem anno sijn Kijserlijcke Majestijt hoorende, dat de Bossenaers seer gerooft, gebrant ende geschat wierden in haere Meijerij van de Geldersse, soo heeft hij een seer troostelijcke brieff aen de stadt van Den Bos geschreven ende geloofde haer bijstant ende volck te stueren tegen den toecomende somer.
Eodem anno is alhier geordonneert, wie hier ten Bos eerst schepen wordt, sal geven aen de stadt een serpentijn ofte een dubbelde haeckbus.
Eodem dito ende soo wie meester wordt van eenige der gesworen ambachten sal geven een haecbus.
Eodem dito soo wie porter wordt sal die stadt geven negen stuijvers om salpeter te coopen.
| |
| |
Eodem dito sijn bij die van Den Bos aengecomen 800 voetcnechten voor den tijt van drie maenden, ingaende met den eersten december, voor ieder soldaet alle lopende maenden vier rijnsguldens; ende sijn die rontom in de Meijerij gelijt om die te bewaeren van de stadt Megen tot Heusden toe; ende noch gehouden op den stroom tussen Den Bos ende Gorcum een roijbrack well gestoffeert met artillerij ende manschap ende dat om Bommel te benauwen.
In den jaere 1512 sijn hertogh Hendrick ende Erick van Bronswijck
| |
folio 59r
gebroederen met veel volck te voet ende te paert van den kijser Maximiliaen te hulp gesonden, ende quamen ten Bos; soo sijn sij met de meeste borgers van Den Bos getrocken naer Gelderlant, veele dorpen aldaer afgebrant ende uijtgeplondert, de stadt Stralen ingenomen ende beset met 600 voetcnechten ende 100 paerden; ende brogten heel Gelder in roeren, ende sij vreesde dese hertogen seer.
Eodem anno den 26 januarij, als de Geldersse hoorden, dat dese hertogen wederom vertrocken waeren, hebben sij Heeswijck ende Dinter verbrant.
Eodem anno des maensdaegs naer den tweden sondaeg naer Paessen togen de burgerij van Den Bos uijt met seecker getall van cnechten, die de stadt in haere soldij hadde, over de Maes, om de stadt van Bommel te benauwen, ende aen het Oijens veer een blochuijs te slaen, hetwelck aldaer seer wel soude hebben gedient; maer alhoewel begonst sijnde bleeff het onvolmaeckt bij toedoen die daer het bevel van hadde, oock door de muijterij der soldaten, die een maent soldij op de hant woude hebben, soodat het beleg achterbleeff.
Eodem anno den 5 mert hebben de Gelderse Megen met het sloth aldaer ingenomen ende geheel verbranden.
Eodem anno den 9 april is den hertog van Bronswijck wederom van den kijser naer Den Bos gesonden.
Eodem anno den 7 maij hebben de Gelsersse Osch met de kercke aldaer afgebrant met de capelle van Sinte Teunis op Schadewijck, mitsgaders het dorp van Berchem.
Eodem anno den 3 september des morgens ontrent seven uren
| |
folio 59v
is de stadt van Tiell, sedert dat die aen Brabant was geweest, bij slappe toesien des captijns Jan van Belveren bij de Geldersse wederom ingenomen.
Eodem anno den 10 september de Geldersse siende, dat sij voorspoet hadde ende de stadt van Den Bos luttell troost ende bijstant, mits haere soldaten niet wilde vegten sonder gelt, want sij sedert het beleg van Venlo ten achteren waeren, soo maecte de Geldersse haer sterck; ende haeren oversten was den bastart van Meurs; ende quamen den 24 september met 2200 voetcnegten ende 250 paerden; ende quaemen op den Ham ende namen het huijs te Kessel in.
| |
| |
Eodem anno quamen sij des sanderendaegs smorgens doort broeck van Rosmalen tot Hintam, verbranden Hintam ende deselve molens aldaer, medenemende sestien borgers, die hen daer te weer stelden, niet wetende, dat de Gelderse soo sterck waeren.
Eodem anno den 30 september quamen sij tot Middelroij ende Schijndel, welcke plaetse sij bijde verbranden met de kerck tot Schijndel.
Eodem anno den 2 october trocken sij naer Lishout, Stiphout, ende Geldrop; branden insgelijxs deselve dorpen met de kerck tot Geldrop; ende veele ingesetenen van Geldrop waeren op den tooren gevlucht, die mede moeste verbranden.
Eodem anno den 10 october quamen sij tot Nederwetten, welck dorp sij oock mede verbranden; ende doen trocken sij met grooten rooff naer huijs, alsoo den winter aenstaende was.
| |
folio 60r
In den jaere 1513 werdt in Sint Janskerck aen de westsijde van de oude capelle van Ons Lieve Vrouw gestelt dat wonderlijck ende wijtvermaert speel van Het Leste Oordel Godts; hetwelck gemackt heeft een smit, genaemt meester Mattijs van Serenne; welcke speel vermaert is in heel cristendom, sijnde een werck als een orgel, hetwelck sigselve altemael met vijsen roert; daerboven staen twee engelen met een basuijn ider in haer hant; dan gaen die deuren open ende vertonen haer de drie coningen aenbiddende den niuwe gebooren coninck, den eene voor de andere, met een groote oitmoedighijt aen de hijlige ende onbevlecte maget Maria haere offerande doende; dan gaen de deure toe ende de twee engelen, die boven staen, haer twee armen opheffen en blaesen op haere basuijnen, welck geluijt men door de geheele kerck can hooren, jae oock op desselfs kerchoff, ofte het van menschen gedaen wiert, sijnde een schrickelijck ende abominabel geluijt: ‘Dooden staet op ende comt ten oirdeel’. Dan gaen de deuren wederom open ende siet men het toecomende oirdeel, Godt den alderhoogsten comende in de wolcke met een ontelbaer getall hijligen; dan siet men de dooden uijt de graeven comen, de uijtvercooren aen de rechterkant ende de verdoemde aen de linckersijde, die oock aen haer gelaet connen onderschijden worden, de eene vresende ende schrickende ende de andere haere handen naer den hemel slaende; den oppersten rechter op sijn rechterstoell sittende ende sijn handen uijtsteeckende toont de gaten der naglen ende wonden, die Hij voor het menschelijck geslagt geleden heeft; dan siet men een choor van hijligen ende engelen, daer twee engelen uijtgelaten worden ende comen van tersijde, ende ondersoecken het leven van de uijtvercooren; ende daernaer haer kerende tot de verdoemde ende goddelosen examineren haer doen ende misdaden; den opperste rechter hem kerende tot de uijtvercooren nodigt haer tot de hemelse glorie ende sijn handen aftreckende van de verdoemde veroordeelt Hij se met
een stuer gesicht; ende dan siet men den oppersten rechter met de uijtvercooren oprijsen in de locht; ende dan gaet die brandende ende verslindende helle open; dan comen die duijvelen uijt met haecken in haer handen ende trecken de verdoemde hals over kop in de hell, seer schromelijck ende afgrijsselijck om sien; dan gaen die deuren toe;
| |
folio 60v
dan blasen die engelen wederom op haer basuijnen; dit spell was seer beweeglijck ende profijtelijck voor een cristemensch, om sichselve tot penitentie te verwecken; ende van oist ende west quaemen veele liefhebbers om dit speel te sien, alsoo het voor een wonder
| |
| |
gehouden wiert; onder dit spel was een horologie ende onder de horologie een euwigduerende almanack, waeronder oock geschreve stonden verschijde versen:
‘Men can het eenider soo niet gemaecken,
den eenen salt prijsen, den andere salt laecken’.
‘Scientia non habet inimicum nisi ignorantem’.
‘Die mijn benijt ofte de mijne,
die gaet thuijs ende benijt de sijne;
vinde hij daer geen gebreck,
soo comt dan en segt wat mijn leth’.
‘Jesu, heer der werelt, wie vergeeft mij mijnen verlooren tijdt’.
‘Wat mach men dese werelt beter beginnen,
als met sijn hantwerck rechtverdig sijne cost te winnen’.
In den jaere 1513 is geheel januarij soo grooten vorst geweest, dat de wagens met harinck ende andere coopmanschap geladen voeren van Rotterdam naer Colen sonder ontladen te worden; ende veel sleden ende wagens quamen uijt Hollant over het ijsch Sint Janspoort in.
Eodem anno was binnen Den Bos in de vasten niet een vijgh te coop.
| |
folio 61r
Eodem anno den 7 julij heeft Jan van Vechel, canonick alhier, int Fraterhuijs gefondeert twee beursen, de eene van dertich gulden jaerlijxs ende de andere de volle moncost tot laste van den abt van Bern; ende daervan is collator den prior vant Fraterhuijs.
Eodem anno den 1 augusti heeft Jan Daems van Nuenen, priester, canonick ende scholaster tot Oirschot, gefundeert vijff beurssen voor sijn vrinden, den armen voor den rijcke te prefereren; ende binnen het bisdom van Den Bos te sijn gebooren; ende binnen Den Bosch in theologia te studeren; daertoe jaerlijxs gedoteert seshondert gulden; ende daervan sijn collatores den penitentionaris van Sint Janskerck alhier ende den prior van de predicaren ofte in sijn absentie den outsten leesmeester.
Eodem anno alsoo het dorp van Schijndell met desselfs kerck in den jaere 1512 door de Geldersse was afgebrant ende Schijndell hierdoor seer verarmt ende niet magtig genoch om haere kerck wederom op te bouwen, soo heeft den paus Leo, den tienden van dien naem, ter instantie ende beden van heer Wilm van Enckefort, cardinael van Sint Jan ende Paulus, gegeven ende verleent de arme ende ellendige verbrande kerck tot Schijndel groote gratie ende aflaten, die sij in de kerck tot Schijndel coste verdienen gelijck off sijselver in persoon tot Romen de kercken aldaer visiteerde, blijckende bij de bulle des paus aen de kercke van Schijndel verleent; desen aflaet was te verdienen met devote versuecke ende milde hantrijckinge tot behulp ende reparatie van de kerck, ende dat met drie Pater nosters ende drie Ave Maria.
| |
| |
Eodem anno naer het vertreck van den hertog van Bronswijck wiert graeff Hendrick van Nassouw gestelt als generael om den oorlog tegen de Geldersse te vervoorderen; ende quaem binnen Den Bos daer hij seer magnifieck onthaelt wiert.
Eodem anno is den graeff van Nassouw met veele borgers van Den Bosch getrocken naer Amersoijen ende heeft het casteel stormderhant ingenomen.
| |
folio 61v
Eodem anno trock denselven graeff van Nassouw met sommige Bossenaers over de Maes bij Ruermont ende verbranden aldaer Viersen met meer andere dorpen.
Eodem anno is een bestant van oirlog gemackt tussen vrouwe Margareta als regente deser landen ter eenre ende hertogh van Gelder ter andere sijde voor eenen tijt van vier jaeren, ingaende op den lesten julij des voorschreve jaers ende alhier binnen Den Bos gepubliceert.
In den jaere 1514 was het een soeten ende saften winter dat naulijxs een craij over d'ijsch conde gaen.
Eodem anno den 23 januarij is Carel van Oistenrijck, soone van Phlips van Castilië, tot Loven gehult, wesende den 65 hertog, ende troude Isabella, coninck Emanuels dochter.
Eodem dito heeft hertog Carolus Quintus verleent die charte van sijn Blijde Incomste.
Eodem anno een additie van tien articulen.
Eodem anno een additie van sestien articulen.
Eodem anno den 7 mert sag men hier ten Bos twee regenboogen in de locht staende rugh tegen rug.
Eodem anno heeft hertog Carel verleent soo wat personen binnen onse landen van Brabant ende Overmaes gevangen worden, dat wij die niet sullen doen vueren noch laten vueren buijten onse voorschreve Landen.
Eodem anno heeft hertog Carel, bij der gratie Godts prince van
| |
folio 62r
Spanje, vergunt die van Den Bos, dat sij tollvrij sullen sijn in den landen van Brabant ende Overmaes.
Eodem anno quaem prins Carel ten Bos met vrouwe Magriet, sijne moije, ende sij werden seer feestelijck van de geestelijcke ende wereltlijck ontfangen; ende den prins wiert den 15 julij gehult als hertog van Brabant ende daer wiert gelt van de paij vant stadthuijs geworpen ter somme van veertig gulden; ende de stadt vereerde aen den hertogh twee silvere stoopen ende een silvere cop met een dexsel, werdig seshondert rijnsguldens ende daerenboven noch twee voeder wijn.
| |
| |
Eodem anno heeft heer Hendrick van Deventer, ridder van Jerusalem, gefondeert een gasthuijs voor ses mannen, staende op Sint Jacobskerchoff; ende daervan sijn provisooren den prior van de predicaren, den outsten kercmeester van Sint Jans ende den rector van Den Hijligen Geest.
In den jaere 1514 heeft men bevonden, dat de heeren vant capittel in dit jaer gesleten hadde hondert voeder wijn.
In den jaere 1515 heeft kijser Carel bevestigt, dat geen Bossenaers uijt haer huijs mogen gehaelt ofte daerinne gevange worden om eenige schulden ofte fouten, uijtgesondert eenige groote fouten ofte misdaden.
Eodem anno heeft hertog Carel een mandament laten uijtgaen, om de Aa ende Dommel te vegen, hetwelck het naescomende jaer gedaen is.
| |
folio 62v
Eodem anno heeft hertog Carel toegestaen, dat voortaen alls donderdagens een fest viel, dat men dan de weeckmerckt soude houden swoensdaegs tevooren ende dat de vrijhijt dan soude beginne dijnsdaegs smiddaegs ende dueren tot donderdaegs smiddaegs.
Eodem anno hebben de heeren magistraet de bogaerden haer drappenieren verboden; ende sij begaven haer doen onder den regel van Sinte Franciscus.
In den jaere 1516 regneerde hier een siecte genaemt plerensis. Het was een specie van de pest, waervan veele menschen storven.
Eodem anno is de stadtsmuer gelijt van den Vuchterendijck naer de cant van Oeteren.
Eodem anno sijn bij den hertog van Brabant geordonneert commissarissen om te schatten alle geestelijcke goederen vercregen sedert de doodt van hertog Carel van Bourgonje; ende moesten alsulcke goederen overgeven in geschrift ende twee jaeren rente ofte intrest daervan geven; ende wiert seer scherpelijck geëxcuteert in de stadt van Den Bos ende desselfs Meijerij, hetwelcke veele soo wereltlijcke als geestelijcke mishaegde, te weten de iverigste Roomse gesinde; maer den gemijnen man glorieerde daerin.
Eodem anno sijn de heeren commissarissen gecomen binnen Den Bos; ende hebben alle geestelijcken, godtshuijsen, gasthuijssen ende alle cloosteren geen uijtgeschijden geschath,
| |
folio 63r
ende dat van alle hunne goederen binnen de veertigh jaeren vercregen, bedragende dese schattinge in Brabant sestighduijsent phlipsguldens.
Eodem anno in de geheel maent van mert heeft hier ten Bos niet gesneeuwt; maer het was soo heet ofte het ten midden in den somer was geweest; ende in de volgende maent aprill soo kout als het oijt man beleeft heeft.
Eodem anno alsoo die van Den Bosch sterck trafijkeerde in Duijslant, alwaer de gereformeerde religie daer heel in swang gong, soo sijn van de gereformeerde boecken
| |
| |
hier veel ten Bosch gecomen; den bisschop dit vernemende heeft verboden op lijffstraff sulcke boecken te lesen, veelmin in dese stadt te brengen.
In den jaere 1516 ende 1517 was hier een grooten twist tussen de canoniecken ende regeerders van de stadt om de vrijhijt van de chijnssen vant gemael, wijn ende bier, die de canoniecke niet betalen en wilde, voortbrengende henne privilegie, die sij vercregen hadde van hertog Phlips van Bourgonje, mitsgaders van den paus ende den bisschop, uijtwijsende verschijde vonnisse in den Raet van Brabant gewesen; desen twist rees soo hoog, dat de stadt het Clarastraetje ende Choorstraet met groote sware houten dede afpalen; ende op het eijnde van den Papenhulst wiert een grooten ijseren roostell gestelt, opdat men geen wijn in den heerenkelder soude indoen; maer die canoniecke sijn gecomen met haere cnechten ende hebben die groote sware posten uijtgetrocken ende de Clara- ende Choorstraet wederom geopent; dit de stadt vernemende hebben een verbodt langs de straeten gepubliceert, dat niemant op de verbeurte van lijff ende goet eenige assistentie ofte bijstant doen en soude aen die van de capittele, om haeren wijn in haeren kelder te helpen doen; daer stonden alreets drie
| |
folio 63v
wagens met wijn opt Hintamereijndt gereet, mijnende alsoo deselve sonder acchijns in haere kelder te doen; soo sijn de heeren van de stadt met de dekens van de ambagten ende meer andere gecomen opt Hintamereijnt, mijnende alle de drie wagens wijn mede te nemen naer de Merct om haeren acchijns daeraen te verhalen; maer de canoniecken ende beneficiaten, die sterck waeren, dit vernemende, ende terwijle dat die hoogmisse gesonge wiert, haer choorclederen ende tabbarden uijtgetrocken, hebben de heeren van de stadt twee van de wagens met gewelt ontnomen ende in haeren kelder gedaen, niet passende op de voornoemde publicatie; maer de heeren van de stadt hebben den wijn van den waegen, die sij behouden hadde, gebrogt op de Merckt in den kelder vant huijs Den Engell; soo gongen de canoniecke solliciteren aen den bisschop van Luijck, om opschortinge van den openbaere godtsdienst te vercrijgen, hetwelck den bisschop toestont; ende de kercken bleven geslooten; ende de getijden en missen werden gedaen met geslooten deuren en duerde van den 19 mert 1516 tot den Witten Donderdaeg toe daernaest volgende; ende men communiceerde niet voor Paeschavont 1517; maer alsoo die canonicken haer getijden ende misse dede met gesloten deure, dat verdroot die stadt seer; soo versogten sij aen den graeff van Nassouw, om te mogen hebben een compagnie paerdevolck, dat den graeff haer geconsenteert heeft; ende hebben die gelijt in de huijsen van de canonicken belovende de ruijters costeloos ende schadeloos te houden dat daer haer mogt van overcomen; op welcken voet de ruijters stout sijnde hebben alles in de canonickenhuijsen opgesmeten dat sij vonden: thresooren, cantoren, bottelerijen, kelders, etende ende drinckende dagh ende nagt, alles daer in huijs was ontstucken geslagen; de dienaren ende dienstmaegden van de canonicken uijt den huijs gejaegt; maer dit verschill wiert ten lesten bijgelijt ende bijde partijen quamen in de stadt van Camerick, daer sij bijde wierden veraccordeert in voegen,
dat de heeren vant capittel soude hebben sjaers veertigh voeder wijns ende twalfhondert
| |
folio 64r
tonne biers, die sij gebruijcken soude sonder daervan enige acchijns te betalen met expresse conditin, dat men die ijdele vaeten altijt door een gesworen kuijper meten soude ende dat in presentie van twee canonicken, twee schepenen ende twee deeckenen van de ambagte daertoe te committeren.
| |
| |
In den jaere 1517 is verleent het privilegie aen die van Vucht, dat sij mogen poten op die gemijnte elck tegen sijn erff tien roijen lanck.
Eodem anno begon Martinus Lutherus tegen de pausselijcke aflaten te predicken.
Eodem anno is het gasthuijs van den heer Adam van Mierde afgebroocken met meer andere huijsen staende bij de Barbaracapelle; oock de huijsen van de Heeckel tot de Susteremolen toe, uijt oorsaecke dat aen die cant de wal breder gemackt wiert.
Eodem anno is de Diese gegraven vant Veeregat tot het Claraclooster toe ende voorts naer de Weversplaets. Ende de aerde wiert op de wall gebragt.
Eodem anno woonde Anneken Peters sijnde een arm vrouw achter den Tolbrug, bevrugt met kinde; ende veertien dagen voor de baringe schrijde dat kint beschijdelijck in sijns moeders licham, dat veele eerbare mannen ende vrouwe hoorde; jae, den plebaen van Sint Jans verclaerde oock hetselve gehoort te hebben.
In den jaere 1518 den 5 april sijn vergadert in de Meijerij van
| |
folio 64v
Den Bosch een hoop boeven, sijnde paerdevolck sonder in eenige dienst te sijn, genaemt Den Swarten Hoop, sterck ontrent achtduijsent man, sijnde van alle natiën; ende lagen den heelen vasten op den boer, aten vlees, speck, boter, eijeren ende all wat sij vonden; die van den plattelanden daerover clagende, soo sijn vergadert den graeff van Nassouw, de heeren van Ravestijn, Cleeff ende meer andere heeren met een groote magt met vijfhondert borgeren van Den Bos ende wel tweeduijsent lantlieden uijt de Meijerij met meer andere hier ontrent wonende; getrocken de Meijerij door; maer dese fielen, dit naderen gewaerwordende, sijn uijt de Meijerij geweecken ende getrocken naer de cant van Venlo op een clijn plaetsken, alwaer den graeff van Nassouw haer heeft aengevallen; ende op de plaets sijn van De Swarten Hoop doodtgeslagen ontrent 1800; de andere hebbe de vlucht genomen, ende die men noch creeg int naejagen sijn aenstonts aen de bomen opgehangen.
Eodem anno den 15 julij heeft Adriaen van der Eijck ghefondeert twee beurssen, ider van hondert gulden jaers, voor sijn vrinden soo der sijn ofte anders ingesetenen van Bladel, Oirschot, Best, Netersel ende Vessem; die daerop mogen studeren vijff jaeren in trivialibus bij de jesuiten ende vijff jaeren op een academie, hetsij in theologia, jure ofte medicina; de collatores sijn den pastoor van Sint Peter tot Oirschot ende een van de vrinden des fundateurs tot in de vierde graet ofte; soo die niet meer te vinden sijn, den outsten regerende Hijligengeestmeester tot Oirschot.
Eodem anno hebben die van Den Bos, Heusden, Getruijdenbergh, Breda ten hove afgecregen de jaermerckt, die de ingesetene van Waelwijck t'onrecht vercregen hadde.
| |
folio 65r
Int jaer 1518 is in Sint Janskerck in een besonder choor, staende in de noortsijde, opgericht het vermaert Broederschap van Ons Lieve Vrouw, tot hetwelck niemant als onder den eedt wiert ingelaten; ende bestont uijt de werdigste van de geestelijcke, die
| |
| |
sonder eedt daerin quamen, ende uijt de voortreffelijcste van de wereltsche persoonen; dit Broederschap hadde twee proosten; dese Broederschap is aengevangen met kennisse van den pastoor van Orten ende Den Bosch; ende daernaer door Neapolium uijt den stamme der Ursinen, lantdeecken van de Kempen, ende van Adolff, bisschop van Luijck, ende van de pausen Martinus den Vijffden, Eugenius den Vierden, Innocentius den Achsten ende eijndelijck bij Erart van Marca, bisschop van Luijck, bevestigt, blijckende bij de volgende bulle [de statuten van de Illustre Lieve Vrouwebroederschap dateren van 1318, in 1518 gaf bisschop Erardus van der Marck aan de broederschap wel een aflaatbrief die hier in Nederlandse vertaling is weergegeven].
Erart van der Marck, bij der genaden Godts ende des Hijligs Stoell van Romen, bisschop tot Luijck, hertog tot Boullon ende grave tot Loon etc. Alle ende eeniegelijck, die dese tegenwoordige letteren sullen sien, salut ende ontwijffelagtigh gelooff te geven onse schriften, alsulcke dingen onbreecsaem te houden ende alle menschen te vercondingen, die tot de eere des almogende Godt ende tot salighijt der kerstenmenschen saliglijck ingeset sijn ende gonstelijck gegeven, dunckt ons tamelijck te wesen ende verdienstelijck. Daerom sij openbaer alle kerstenmensen, dat voor menig jaer sommige manspersonen, clercken wesende, ter eeren Godt almagtich ende ten love der Joncfrouwe Maria, des eenige Godts Soons gebenedijde moeder, aengegeven hebben een loffelijcke broederschap onder den tijtel derselve Joncfrouw Marie in die noortsijde der collegiale ende parochiekerck van Sint Jan Evangelist 's-Hertogenbosch, Luijdicks bisdom, bij den hoogen choor. Welck broederschap sij hebben doen erigeren ende approberen bij den bisschop, archidiaken ende den pastoor der plaetsen, dat onder veel missen, vesperen, metten, vigiliën, commemoratiën, die men discant ten grooten coste onderhouth ende euwelijck sal onderhouden. Oock hebbense veele salige conditiën daerinne geordonneert ende ander ordonnantiën onder seeckere peenen. Want geen dinck den mensch meer treckt dan de voorgevende dingen profijtelijchijt en swarighijt, soo hebben wij voorgenomen alle dingen te verclaren bij ordonnantiën, die dese broederschap enigsints mogen betreffen.
| |
folio 65v
Het is geordonneert ende altijt onderhouden, dat men tot hijll ende troost der gildebroeders ende susteren alle dinsdagen met discanteerders vesper singen sall van Ons Lieve Vrouw, ende alle woensdagen een loffelijcke misse van de Hijlige Maria, ende dat met dienders ende intoneerders met costelijcke dienrocken ende cappen bedect.
Item op alle Lieve Vrouweavont ende dagen singt men die eerste ende twede vesper, oock metten ende misse seer eerlijck met discant, organen, wieroock ende brandende tortsen.
Item viert men sjaers, te weten: saterdaegs naer Allehijligen, saterdaegs naer Halffvasten, saterdaegs voor Sint Jan Baptistageboorte ende saterdaegs naer Onse Lieve Vrouwe Hemelvaert singt men voor die gildebroers ende susteren vigilie van negen lessen, misse ende groote commandatiën ende dan doet men oock een groote spijnde.
Item op den avont ende dag van Sint Jan Evangeliste, Sint Anna, Sinte Maria Magdelena, van den kersmisse der cappelle ende op den kersnacht; oock des woensdaegs in de Pinxthijligedagen singt men vespere ende misse met alle solemnitijten als voorschreve is.
| |
| |
Item opdat dese missen ende solemnitijten eerlijck soude onderhouden worden, soo ordonneert dit broederschap een priester tot een deecken, die de misse singt ende de andere getijden ende memorie voorschreve aenbegint.
Item twee priesters die intoneren.
Item een diaken ende subdiaecken.
Item eenen coster.
| |
folio 66r
Item twee bastioneeren, die costelijcke roeden van silver ende gout dragen.
Item een eerlijck cappel van meesters ende jongens, constig geleert in gebroocken musieck ofte discant, die den voorschreven godtsdienst singen ende onderhouden; die jaerlijxs wel voor haeren dienst hebben achtienhondert rijnsguldens.
Item in de selve capelle sijn veele beneficiën, alsoo datter alle weecken negenentwintich beneficiale missen worden gelesen boven den voornoemde godtsdienst, oock boven meer votive ende geltmisse.
Item want geschrij bij de arme mensen dicwils verhoort wordt bij Godt ende de spijsinge der armen den almogende Godt seer behaeglijck is, daerom heeft de broederschap tot salighijt der gildebroederen ende susteren naer haere rijcdom sommige spijnde doen in broot ende penningen; soo geeft men als die vigiliën uijt sijn op die voornoemde dagen aen de presente.
Te weten: den deecken van de voorsijde broederschap, den diaecken ende subdiaecken, de drie cappellanen van de curen van Sint Jans, de twee bastionieren der broederschap, den coster, ende de twee costers van de curen, ende desgelijcke andere priesters, die met haere tegenwoordighijt dese vigilie eeren, de sangers, den organist, den orgelblaser, den baijerman ende die doodegravers, ider een halver stuijver.
Item de coralen, ider een oort.
Item alle armen voor die capelledeur staende, ider een half oort, opdat sij samen Godt almagtig hertelijck soude bidden.
Item sanderendaegs dijlt men den armen ses mudden coren in broot.
| |
folio 66v
Item des smaendaegs daer naest volgende leest men een sonderlinge misse van requiem ter salicheden voorschreven.
Item noch achtmael spijst men elck rijs ses mudden rogge in broot, te weten: sanderendaegs naer Sinte Bartolomeus, saterdaegs voor Sinte Lucie, saterdaegs naer Sinte Paulus Bekeringe, saterdaegs ontrent den negende dagh februarij, op Palmavont, op Pinxteravont, saterdaegs ontrent Sinte Servaesdach, waervan die geheele somme van den rogh loopt jaerlijxs tweeentseventich mudde.
| |
| |
Item boven dese dijlinge heeft een ridders weduwe, genaemt Jan Baxs, geordonneert, dat seven priesters misse celebreren sullen op den negenden dag februarij tot troost ende hijll haers mans siele, ende allen, die in de Broederschap overleden sijn; om welcke misse te hooren gecoren worden dertien armen mannen; sie sullen hebben ider eenen stuijver ende een schoon broot van een halve stuijver; ende ider priester een ende een halve stuijver ende een schoon broot van een halve stuijver; item den coster een stuijver en een schoon broot van een halve stuijver; item de twee proosten ider twee stuijvers en een schoon broot van een halve stuijver.
Item als de misse uijt sijn, soo sullen die gesworen broeders ende susters gaen twee ende twee ten huijse daer die proosten die maeltijt bestelt hebben ende aldaer besorgen den wijn die op die maeltijt gedroncken sal worden; daervoor heeft de weduwe heer Jan Baxs beset een rente van hondert-vierendeveertig gulden.
Item heeft deselve weduwe heer Jan Baxs geordonneert, dat op den dag van haere begraeffenisse in de choor der Broederschap sullen gecelebreert worden seven missen tot lavenisse van haere ende haerder vrinde zielen; om welcke misse te hooren, gecoren sullen worde dertien arme vrouwen, die de misse
| |
folio 67r
sullen hooren vant begin tot het eijnde, ende daervoor sullen sij genieten een stuijver ende een schoon broot van een halven stuijver ider arme vrouw; ende ider priester een ende een halve stuijver, een schoon broot van een halve stuijver; ende den coster der broederschap een stuijver ende een schoon broot van een halve stuijver; daervoor den coster sal setten de vier candelaers op de vier hoecken der sepulture van mijn begraeffenisse; ende de proosten sullen hebben ider twee stuijvers ende twee schoon brooden van een halve stuijver.
Item Hendrick Kuijsten, raetsheer deser stadt, heeft gemackt aen dese Broederschappe de helft van een erffchijns van negen ende een half pont paijments uijt de Groote Schole ende andere huijse in de Kercstraet, tot onderhout van een erffwassekersse voor Ons Lieve Vrouwe ten eewige daegen te ontsteecken; ende heeft oock een schoone silvere candelaer daertoe gegeven; ende den coster voor sijn moete jaerlijxs beseth een pont paijments; ende soo dit niet wort onderhouden, heeft den voornoemde heer Kuijsten dese rente gemact aen Den Hijligen Geest binnen dese stadt.
Item heeft heer Gijsbert van der Poorten gemact aen dit Broederschap een groote huijsinge met eenen hoff, gestaen in de Hintamerstraet, nu genoemt de Lieve Vrouwepoort; ende een chijns van acht ponden paijments tot Schijndell; ende den last bij het broederschap tot heuren costen te doen celebreren een dagelijxse misse in het choor der broederschap.
Item heer Sijmon Blancock heeft beset aen dit broederschap hondert ende vijftich gulden om daervoor swoensdaegs te celebreren een singende misse; ende daertoe te roepen vijff arme oude menschen, die de misse sullen hooren ende bidden voor sijne ziele; die daervoor ider genieten sullen in broot ofte gelt, ider een halve stuijver; de proosten ider twee stuijvers; ende den coster tien stuijvers jaerlijxs.
| |
| |
| |
folio 67v
Item Aert Berwouts ende Hijlwigh Rosemont hebben beset aen dese broederschap een chijns van twalf oude groote jaerlijxs ende vijfftich gulden eens, om daervoor alle Onse Lieve Vrouwedagen gecelebreert te worden een misse van requiem tot de salighijt hender zielen.
Item Jan ende Gijsbert Gijsselen hebben gemact aen dit broederschap jaerlijxs 56 ponden geblant wasch; ende daervan jaerlijxs uijt te rijcken op Kersmisavont in Ons Lieve Vrouwechoor in de vesperen ende daervan te laten maecken twee tortssen, het stuck van drie ponden, te geven aen den convente van de predicaren; item twee tortsen, ider van vier ponden, aen de kercke van Sint Jans; item twee dito aen den convente van de minderbroeders; item aen Sinte Sebastiaensaltaer twee tortssen, ider van twee pondt.
Item heeft heer Aert van Schijndel gemact aen dit Broederschap tien pont outs; item denselven noch gemact vier mergen ende dertien hont lants tot Niulant; item Jan van Bers heeft noch beseth seven pondt paijments, alle onder den last, dat het broederschap alle jaer sal moeten uijtrijcken een mud rogge in brooth ende dertich paer mansschoenen ende dertigh paer vrouweschoenen met dobbele lappen aen den armen meest behoeftigh.
Item Jan Moninx heeft het broederschap beset een mergen lants; daervoor de proosten gehouden te sijn op Alderkinderendagh te doen lesen in Ons Lieve Vrouwechoor een misse van requiem ende aldaer te doen comen seven armen mannen ende seven armen vrouwe om dese misse te hooren ende voor des testateurs siele te bidden; daervoor sal ider genieten een wittebrooth; ider proost ende coster een gelijcke wittebroot; den sangmeester voor sijn coralen voor schoenen ende pantoffelen seven pont paijments.
Item dijlt men in de vasten broot ende een groote quantitijt haring.
| |
folio 68r
Item van gelijcke sijnder noch wel honderden fundatiën, hier te langh om te specificeren.
Item opdat dese godtsdienst ende spijsinge der armen ongebroocksaem soude worden gehouden, soo verbinden die clercken malcanderen bij eede op dat hijlig evangelium gesworen, alst van aen beginne gewoonlijck is geweest, als dat sij alle ordonnantiën ende statuten der Broederschap sullen onderhouden, ende oock arbijden om onderhouden te worden; ende om dat seeckerder te gescieden, soo kiesen sij alle jaer saterdaegs voor Sint Jan Baptistageboorte eenen niuwen proost, welck met den tweeden des voorleden jaers des Broederschappen lasten draegt ende moet aenverden; item die gesworen broeders moeten bij haere eede sijn in die memorie der eeden voorschreven, oock in de uijtvaert van eenen gesworen broeder, ende daerin offeren; desgelijxs moeten se alle dijnsdagen sijn in de vesperen, ende alle woensdage in de misse; item oock op Sint Jan Evangelistenavont ende dagh, op Sint Maria Magdelenadagh, op den Kersmischdagh, op Sinte Annadagh, op Ons Lieve Vrouwe Hemelvaertdagh, op Ons Lieve Vrouwe Geboortedagh, op Sint Jansdach voor die Latijnse Poorte, ende woensdag naer Pinxten; desgelijxs in de begravinge van een gesworen broeder met haeren covel, ende oock in den omganck ofte processie der stadt; dese eet mogen se met seeckere penningen van gelde salveren, welck gelt tot profijt der Broederschap gekeert sall worden.
Item is gewoonlijck als eenige broeder in de stadt sterft, soo comen alle die gesworen medebroederen met haer covelen op de begravenisse; ende vrijdaegs ende saterdaegs
| |
| |
naestcomende soo houden die broeders vigiliën, misse ende groote commendatiën; alle die broeders offeren in die misse; oock moet elck bij sijnen eet een souter lesen ofte doen lesen voor den dooden; ende oft gebeurde, dat enigh gesworen broeder storff buijten de stadt, soo hout men sijn
| |
folio 68v
uijtvaert in der voorschreve manieren den eersten vrijdaeg ende saterdag als sijn doodt de broeders bekent gemact is.
Item opdat dese ordonnantie met meer andere oock die broederlijcke lieffde onverbreeckelijcker mocht sijn, soo vergaderen alle die gesworen broeders in de stadt wonende alle ses weecken eens; oock op die vier principale spijndagen, ende eten met malcanderen in eerlijchijt, stillichijt ende blijschappen; in welcke maeltijt die benedictie ende die gratie worden solemnelijck gesongen in discant ende desgelijxs tussen alle gerigten een genoeglijcke carmen ofte loffsanck; ende naer de maeltijt leest men Miserere mei Deus ende De Profundis voor de dooden; ende opdat dese maeltijt in geen overdadige weelden verandert soude worden, soo ist verboden, dat niemant meer mag drincken dan een half can wijns.
Als dese Broederschap met haere statuten langen tijt onderhouden is geweest ende redelijck bevonden, soo is deselve bij heer Adolf, bisschop van Luijck, ende heer Neapoli van de geslagte der Ursinen, archidiaecken over Kempelant in der kercke van Luijck, ende heer Wilm, pastoor van Orten ende Den Bosch, toegelaten ende geapprobeert [dit gebeurde in 1318], ende daernaer bij den alderhijligsten vaeder in Christo, heer Martinus, den vierden sijns naems, paus tot Romen, geconfirmeert [Martinus V regeerde van 1415 tot 1431].
Item als de lasten de broederschappe swaerder vielen, ende het getall der broederen clijnder was, soo en was die rijcdom der broederschap niet genoch de laste te mogen dragen; daerom heeft heer Pileus de Probis, door Godts bermhertighijt cardinaell Sanctae Praxedis, des van den paus magt hebbende, gegonne de broederen, dat se mogen ontfangen medebroederen ende susteren alle christemenschen.
Item wie dese privilegie van dit broederschap will gebruijcken, die moet een heel jaer lanck des vrijdaegs vasten; ende hij voldoet, all comen oock geboden vastedagen vrijdaegs; oock al waeren
| |
folio 69r
hem sommige ingeset voor penitentie te vasten, oock all waer hij sommige schuldig te vasten om eenige oorsaecke; maer is hij alle vrijdaegs schuldig te vasten, soo mach hij eenen anderen bequamen dagh nemen, in dewelcke in de plaets van den vrijdagh; ende off hij den vrijdag ofte den aengenomen dagh niet en vasten, soo mag hij dien verhalen in dieselve weeck ofte in een ander; ende ofte eenige personen uijt vergetenthijt, lichtverdichijt ofte onwetenthijt dese vasten versuijmde, soo mag die persoon die vasten wederom van niuws aenvaerden alst hem gelegen is; ende ofte eenige personen uijt outhijt, cranchijt, siecte ofte andere oorsaecke dese vasten in heel ofte deel niet onderhielden ofte onderhouden en mochte, soo magh haeren gecoren bichtvader tot haer begeerte haer die vasten in andere deuglijcke wercken veranderen, niettegenstaende dat voor desen strengelijck ingeset is geweest en lang onderhouden; ende opdat niemant
| |
| |
onbequaem en sij dese gratie te gebruijcken overmits eenige hinder, daerom absolveert die Hijlige Stoell van Romen alle broeders ende susters van den ban, interdict, suspensie ende alle andere geestelijcke censuren van enige personen ofte van den geschreven rechten gegeven ende dat bijsonder alleenlijck dese gratie te ontfangen.
Item den Hijligen Stoell van Romen gunt alle broederen ende susteren der Broederschap voorschreve, dat sij eeniegelijck van hen alsoo langh als dese voorschreve godtsdiensten metten sangers als voorschreven is onderhouden, mogen kiesen eenen priester, geestelijck ofte wereltlijck ofte van eenige orden, oock van biddende ordenen, dewelcke als hij nerstelijck die biecht gehoort sall hebben, alsoo dick het bichtkint absolutie gegeven als het hem nuth sall duncken, tenwaer dat alsoo swaere saecken waeren, dat men billick den Hijligen Stoell van Romen om soude versoecken; oock sall den bichtvader den bichtkint aff mogen nemen ende in andere deuglijcke wercken veranderen alle geloften van bevaerden ofte abstinentie, uijtgenomen bedevaerden tot Romen ofte tot Sint Jacob in Compostella; item die bichtvader sal den bichtkint, staende in devotie ende onderdanighijt des paus van Romen rechtelijck gecoren, mogen geven volcomen absolutie van alle sijne sonden daer hij berouw aff heeft ende gebicht is, eens in den artijckel des doots; alsoo nogtans ofte eenige wederkeringe geschieden soude, dat het bichtkint, indien het levende blijft, ofte sijne erfgenamen
| |
folio 69v
in dien sterven geloven sullen te volbrengen, ende voor alle wille die Hijlige Stoel van Romen waert dat imant op dese gratie sondigde, dat se dien geensints behulpelijck sullen wesen.
Item dat dit verdienstig werck te duerachtiger soude wesen, oock opdat het volck overmits geestelijcken loon te menigvuldiger tot dese capellen ende godtsdiensten voorschreven met devotie soude comen, ende de geestelijcke hant te mildelijcker soude daertoe uijtrijcken, soo hebben sommige cardinalen der kercken van Romen, legaten, erstbisschoppen, bisschoppen, oock onse voorvaders bisschoppen van Luijdick, ende andere prelaten van ordenen, veele privilegiën, aflaten ende deelachtigheden daertoe gegeven; met namen negen cardinalen hebben gegeven elck hondert dagen aflaet, die dese capelle versoecken op de hoogtijden Onser Lieve Vrouwe, op den Kermisdag, op den Kersdag, op den Paeschdag, op der Ascensiedag, op Pinxterdag, op Hijlig Sacramentsdag, op Sinte Peter ende Paulusdagh, op Alderapostelen ende evangelistendagh, op Sinte Steven, op Sinte Laurens, op Sint Jansdagh voor die Latijnse Poort, op Sinte Maria Magdalenadag, op Sinte Barbaradag, op Alderhijligedagh, op Allerzielendagh, oock op alle die octave van de dagen voorschreve, is dat sij de misse, vesperen, vigiliën ende andere godtsdiensten devotelijck hebben gehoort, oock iet tot onderhoudinge van behoeflijcke dingen hebben beseth ofte gegeven.
Item heer Jan van Beijeren, bisschop van Luijck, heeft dese aflaten geconfirmeert ende noch veertig dagen aflaet daertoe gegeven.
Item tien verschijde bisschoppen hebben gegeven ider veertigh dage aflaet allen die dese capelle versoecken op den Hijlige Kersdag, op den Niuwejaersdagh, op den Dertiendagh, op den Goeden Vrijdagh, op den Paeschdagh, op der Ascensiedagh, Pinxterdag, op Hijlige Drievuldighijtdag, op Hijlig Sacramentsdagh, die Verheffinge ende Vindinge des Hijlig Cruijs, op die Geboorte- ende Onthoofdinge Sint Jan Baptistadag, op Sinte Peter ende Paulusdagh, op Alderhijligendag, op Aldersielendag,
| |
| |
| |
folio 70r
op Sinte Michielsdagh, ende op Ons Lieve Vrouwe Hoogtijdendagen, Sinte Stevensdag, Sinte Laurensdagh, Sint Jansdag, Sint Jorisdag, Sint Vincentsdagh, Sint Niclaesdagh, Sinte Martendagh, Sint Augustijnsdag, Sinte Jeronimusdag, Sinte Benedictusdagh, Sinte Maria Magdelenadagh, Sinte Catarinadagh, Sinte Agatadagh, Sinte Agnetendag, Sinte Barbarendagh, Sinte Doroteadagh, op den Kermisdag, ende op alle sondagen ende oock over alle die octave van den dage voorschreve oft dat sij hebben; ende dengeene, die daer misse hooren, prekinge, metten, vesperen ende andere geestelijcke officiën hooren, ende die de eerwerdige hijlige sacramenten, ofte den hijlige olisel, als het tot den siecken gedragen wordt, naervolgen, ende wie driemael Ave Maria spreeckt als men clept naer dat loff, ofte wie eenig licht ofte eenige ornamente ofte iet anders beset de broederschappe voorschreve, ende diegeene, die biddende is voor die siele der medebroeders, verdient veertigh dagen aflaet.
Item heer Pileus de Pratis, cardinael Sanctae Praxedis, heeft gegeven hondert dagen aflaet allen dengenen, die vesperen, misse ende vigilën, die men ter weeck gewoonlijck is te houden, met devotie hooren.
Item heer Jan van Hoeren, bisschop van Luijck, heeft dese cardinaels- ende bisschoppenaflaten geconfirmeert ende veertig dagen aflaets daertoe gegeven.
Item Herman, bisschop van Luijck, heeft verleent allen dengeene, die dese voorschreve capelle visiteren in de hoogtijden van Onser Lieve Vrouwe Lichtmis, van Onse Lieve Vrouwe Bootschap, van Onser Lieve Vrouwe Hemelvaert, ende Onse Lieve Vrouwe Geboorte, ende op dag van Sint Jan- Evangelist, op den dach van Sinte Maria Magdalena ende swoensdaegs naer Pinxteren, oock alle diegene, die dagelijxs in de capelle voorschreve misse ende andere godtsdienst hooren ende haer hant daertoe rijckende sijn om godtsdiensten te onderhouden, veertig dagen aflaet.
| |
folio 70v
Item Jan van Beijeren, bisschop van Luijck, verleent eeniegelijck, die in dese capelle voorschreve bidden, oock alsoo dicmaels als dat geschiet, off in die misse, vigiliën, solemnitijten ende andere godtsdiensten sijn, dewelcke overmits dit Broederschap sijn gedisponeert, oock die daer oock iet leest ofte procureert, voor diegeene, die dese aflaten hebben vercregen, ende voor die anders biddende is, veertigh dagen aflaet.
Item Adolf, bisschop van Luijck, heeft verleent eeniegelijck, die is doende als voorschreven is, dertigh dagen aflaeth.
Item heeft denselven heer bisschop verleent die biddende is voor den bisschop ende kerck van Luijck tien dagen aflaet.
Item heer Lenaert van Florens, generael der predicarenorder, heeft gemact de broeders ende susters, wesende in der weerdiger Broederschap voorschreven, in haer leven ende doodt deelagtich alle missen, gebeden, predicatiën, vasten en abstinentin, vigiliën, arbijt ende goede wercken, dewelcke van de predicarenorden gedaen worden ofte sullen gedaen worden, ten euwigen daege over alle die gantse werelt.
| |
| |
Item heer Jan van Haere [lees: Hornes], bisschop van Luijck, heeft verleent, dat men dese Broederschap met alle haer privilegiën ende statuten in kercke ende andere bequamen plaetsen in steden ende int bisdom van Luijck, magh publiceren ende alle statuten, geapprobeert ende toegelaten; ende gebiet oock op pene van gehoorsaemhijt, dat alle priesters daertoe gecoren sullen hetgeene voorschreve publiceren.
Ende wij, Erart van der Marck, bisschop van Luijck voornoemt,
| |
folio 71r
begeert oock onser ondersaten salighijt uijt bevel ons pastoraels ambachts te bearbijden; soo confirmeren wij oock uijt onser machten deser broederschap voorschreve, met haere statuten ende ordonnantiën, gevende consent, dat men se all de werelt door sall mogen vercondigen; oock laeten wij toe, lauderen ende approberen alle cardinalen-, erstsbisschoppen- ende bisschoppenaflaeten voornoemt, gebiedende onse ondersaten op gehoorsaemhijt ende pene des bants, dat sij se versogt sijnde, sullen prediecken ende vercondigen, voor vast ende waer hebbende, off alle brieven tot dese saecken dienende van woorde tot woorde hier stonden geschreven; ende wij geven daertoe elck puncte bijsonder veertich dagen aflaet uijt onser magte; ende ten lesten opdat het volck te overvloediger dese capelle ende broederschap aenvaerden, omdat so veelen hen daertoe gesterct met privilegiën ende gratiën, soo gonnen wij alle onse ondersaten, dat sij alle cardinalen- ende bisschoppenaflaten, om wat saecken dat sij oock gegeven sijn, oock in wat plaetsen sullen mogen verdienen; noch gonnen ende geven wij denselven die oock wanneer geschiet, dat eenigh gildebroeder ofte suster voorschreve sijn biecht spreeckt, sijn penitentie betaelt, dat werdig Hijlig Sacrament ontfangt, sijn offerande in de cappelle reijckt, oock alsoo dick als hij is in de dienst Godts tegenwoordig in die Alderzieledagen, ende in die vigiliën, commendatiën ofte statiën der cappelle, ende daer bidt voor die dooden, ende wie cnielt Ad Mariae Gloriam, Veni Sancte Spiritus, Et Incarnatus Est, Qui In Cruce Positus, ende diergelijcke buijginge der cniën ter eeren al dusdaenighe woorden, die gesongen worden; Item wie Jesus, Maria, Gloria Patri ende eerlijcke woorden uijtspreecken, ende eer aendoen, oock wie reverentie doet den eerwerdige Hijligen Sacrament, den crucifix, den priester, ofte wie met den Hijligen Sacrament, metten hijlig olijsel, metten doden, als sij uijtgedragen worden
om te begraven, gaet, wie in de benedictie des priesters ofte wijwater devotelijck ontfangt, die de passie des Heeren in sijnder herte overdenckt, off de misse dient, ende wie dese capelle sijn hantrijckinge doet met gebeden, met light oft visiteert, allsoo dicmael als hij daer misse hoort ofte
| |
folio 71v
celebreert, voor elck bijsonder veertig dagen aflaet; ende wij willen, dat dese onse brieven ende aflaten euwelijck sullen dueren.
Inne getuijgenisse der waerhijt van alle puncten voorschreven soo is onse segelen, in sulcke saecke gewoonlijck, aen dese brieff gehangen. Datum int jaer van de Geboorte ons Heeren 1518 den 18 januarij.
In den jaere 1519 geviell onder de canonicken eenen twist om te kiesen eenen niuwen deecken; want menheer Alart Baliarts was overleden; want de canonicken coste in de electie niet accorderen; die canonincks proeve wiert gegeven aen eenen sanger des Rooms Coninck, genaemt Jan Santman; soo mijnde dese Santman, dat hij de deeckenschap met de proeve samen besitten soude; ende hij hadde gecregen ‘Beneplacitum Regis Romanorum’, dat hij de canonicke toonde; de canonicke dit siende waeren bevreest, ende
| |
| |
met goeden raet gaven sij haere stemmen den cardinaell Wilm van Enckefort, die oock canonick alhier was; ende doen was Santman daer aff van die deeckenschap; ende den cardinael Enckefort gaff de deeckenschap over aen sijn susterssoon, genaemt heer Michiel van Enckefort, ertsdiaken van Kempelant ende heer van Sint Lamberts tot Luijck; ende als desen Michiel een wijle tijts ten Bos gewoont hadde ende die deeckenschap bedient had, soo gaff hij de deeckenschap over aen eenen Philippus de Spina, die de canonisij eerlijck ende well bedient heeft.
Eodem anno den 18 februarij sterft hier een vermaert coopman, genaemt Loij Bijts, die de heele werelt doorrijst hadde; hij hadde tweemael te Jerusalem geweest ende eens op den bergh Sinaij, had veel reliquiën medegebragth.
Eodem anno des sondaegs naer Sinte Servaes wert int clooster der predicaren gehouden een generael capittel van de ordre van Sinte Dominicus; ende op dat capittel waeren tien doctoren in de hijlige theologie ende seventich bisschoppen ende
| |
folio 72r
vremde broeders; ende bleven daer ses dagen ende wierden magnifieck getracteert ende beschoncken met wijn van de heeren van de stadt ende het capittel; ende men hiel in dat clooster een schoone processie van de eene poort tot de andere.
Eodem dito wiert het capittel gehouden bij de heeren van den Baseldonck van de ordre der wilhelmiten.
Eodem dito wiert het capittel gehouden bij de minderbroeders van de ordre der minnebroeders ofte observanten.
Eodem anno den 7 mert hebben Antonis ende Lambert van der Aa gefondeert twee beurssen voor haere vrinden int seminarium alhier; ende daervoor beset jaerlijxs honderteenenvijftich gulden ende vijfftien stuijvers; de collatores sijn den bisschop van Den Bosch, den pastoor tot Oirschot ende den outsten schepen tot Oirschot ende twee van haere naesten vrinden.
Eodem anno quamen ten Bos twelfhondert overlantse ruijters ende voetcnegten; ende sij worden in de borgershuijsen gelijt; ende lagen van Den Bosch' kermis tot in de garstmaent; ende sij deden de borgers groote fortse ende gewelt.
Eodem anno in augusti was het hier ten Bos eenen gestadige regen, dat het soo groot water wiert, dat alle campen ende het geheel Boschvelt onderliep; ende men moest de haver uijt Boschvelt ende andere velden met pleijten haelen.
Eodem anno op Sinte Cosmas en Damianendagh sijn gecomen tot Lith op den Ham die Gelderse, sterck vierhondert paerden ende vijfftienhondert voetcnegten; ende hebben gebrant ende geplondert Hintam met seven wintmolens, Sint Oedenroode, de Covering, Hees ende Leent, Nuenen, Wetten, ende sijn toen weder naer huijs gegaen.
| |
folio 72v
Eodem anno quaem hier ten Bos de tijdinge, dat onse genadige heer den kijser den 12 januarij was overleden, daer geestelijcke ende wereltlijcke seer droevig om waeren.
| |
| |
Eodem anno is Carolus Quintus op Sinte Peter ende Paulusavont gecoren Rooms Kijser.
Eodem anno den 30 october heeft Cornelis van Dijck, priester ende canonick van Sint Peters tot Oirschot, gefundeert een beurse, dewelcke daernaer door Adriaen van Dijck is vergroot, omme binnen Den Bosch ende daernaer tot Loven te studeren, voor sijn naesten vrinden; jaerlijxs daertoe gemackt hondert gulden; de collatores sijn de pastoor van Oirschot ende den regerende outsten Hijligengeestmeester aldaer, ende een vant geslagt tot int vierde lith.
In den jaere 1520 den 28 mert is aen onsen president Marten van Campen door een boden een brieff behandigt, waerbij onsen schout ende allen officieren van Brabant ende Overmaes bevolen wordt, geen borgers ofte inwoonders van de stadt Heusden te mogen arresteren ofte in recht trecken alsoo sij een respijt in onse Rade van Mechelen verworven hebben op den 18 mert 1520 van desen inhout:
Carel, bij der gratiën Godts Rooms Kijser etc.
Also onse seer lieve ende getrouwe neve, den graeff van Nassouw, ende met hem die borgemeesteren, schepenen ende raden der steden van Heusden, soo voor hen als de ingesetene der voorschreve stede van Heusden, ons te kennen gegeven, dat die voorschreve stede van Heusden, liggende op die frontieren van Hollant en Brabant ten lande van Gelder gelegen is, ende dat oock met dien ende den langen oirlogh van Gelre, die geregneert heeft, ende die sware lasten ende
| |
folio 73r
costen, die de stadt daeromme geleden heeft van cnegten ende luijden van oirlogh tot hunne bewaernisse t'onderhouden, als van onse beden ende subventiën ende andere lasten, die deselve steden te dragen heeft gehadt, sooseer verarmt ende t'achter gecomen is, dat de regeerders derselver niet mogelijck en is, die ordinare renten ende lasten van de voorschreve stede te dragen, noch oock onse beden ende subventiën te betalen, ende noch min andere haere groote achterstellen ende schulden te vervullen, noch de voorschreve stede te repareren, des nochtans seer van node waer; ende overmits dat bij het doorsteecken hier voortijts van den gate tot Hemert, die voorschreve steeden den loop van der Masen ende water verloren heeft ende daerbij alle haere neringe ende welvaert quijt is geworden, hen niet mogelijck en is te onderhouden ende dat sij nergens verkeeren en mogen, sij worden gecommert, gegijsselt ende gearresteert, ende voorts met processen soo tot Loven bij gesimuleerde transpoorten soo gemolesteert werden, dat sijluijden gedwongen sullen sijn binnen corte tijde de voorschreve stede te habandonneren tot haere verdriet ende verderffenisse ende tot onse groote schade bij't verlies van onsen renten ende domijnen ende van onse beden, subventiën ende diensten; ende voorts dat soo gebeurde, des Godt verhueden will, tot groote perijckel ende achterdeel van onsen landen van Hollant ende Brabant ende van een groote quart van denselven landen te verliesen, dat ons geliefden te wille verlenen eenen staet ende atterminatie van hunne voorschreve renten ende achterstellen ende andere schulden te betalen, ende ten minsten, dat sij gestaen mogen met betalinge van die eerste ses jaeren naestcomende de helft van hunne achterstellen ende lijfftochte lopende renten, ses jaeren daernaer geheele renten, ende die overstreecken sijnde voorts alle jaer volle ende geheele rente met oock een tiende deell van den achterstell ende van andere schulden, die de stede schuldig
magh sijn, dat die oock ses jaer lanck naestcomende stille staen, ende daernaer in ses andere naestvolgende jaeren bij gelijcke portiën betaelt worden, uijtgeschijden alleenlijck onse beden ende penninge, ende oock die penningen van onsen neeff, den graeff van Nassouw, ende dat
| |
| |
wij tot onderhouden van den voorschreve staet twee commissarissen ordineren wille, die de superintendentie van de politie ende de
| |
folio 73v
administratie van de voorschreve steden hebben sullen; ende dewelcke van de penningen die der steden boven het furnissement van des voorschreve is, overschieten mogen, overgeven soude tot afquijtinge van der schulden achterstell ofte rente, soo sij tot meesten oirbaer van deselve stede soude connen bevinden; waeraff sij ons oitmoedelijck gebeden hebben, alsoo dat wij onse lieve ende getrouwe raet ende rentmeester van Suijt Hollant, Niclaes Robben, bevolen hebben op des voorschreven is informatie te nemen als hij gedaen heeft, ende dit ons bij derselver informatie als bij den staete bij onsen lieven ende getrouwen den president ende die luijden van onsen raeth ende reeckencamer in Hollant ende Zelant ende Frieslant daerop gemackt claerder gebleecken, dat die voorschreve stede van Heusden, diewelcke in alle assijnssen, in chijnsen, in renten ende allen andere profijten, de een jaer door d'ander gerekent, niet meer ontfangen ofte incomens en heeft dan achtienhondert ende tien ponden sjaers tot veertig groote vlaems het pont ofte daer ontrent; daertegens de voorschreve steede jaerlijxs schuldig is ende belast, te weten in erffrenten vierhondert negenenvijfftigh gulden drie stuijvers, in lijffrente achthondert sevenenveertig ponden ende tien stuijvers, in wedden ende cledinge van wethouders ende andere officiën van driehondert ponden dertien stuijvers, in gratuïteijten ende rijsen ende bodenloon ontrent driehondert ponden, in reparatie bij estimatie ontrent driehondert ponden, in chijnssen vijffenvijfftich gulden seventien stuijvers ende seven denier, van de beden ende subventie ordinaer ende extraordinaer boven de gratie van een dordendeel daeraff van ontrent driehondert ponden voor haer portie, van de gemijne lantsrenten van Hollant hondertvijftich ponden, ende dat onse voorschreve stede boven haer incomen jaerlijxs schuldig ende ten achteren is, comt ontrent seshondert sevenentachentich gulden, tien stuijvers, seven denier van den prijse als boven,
ende bovendien tachteren sijnde van den verloop ende achterstellen van de voorschreve renten, blijckende bij den particulieren staet tot den laesten dagh van mert 1519 voor Paessen daervan gemact, de somme van drieduijsent vierhondertsestien ponden, vijftien stuijvers ende twalf denier; ende overmits kennelijck is, dat die stadt van Heusden haere lasten niet verdragen en mach, ende dat de
| |
folio 74r
regeerders ende ingesetenen derselver stadt die uijt puerder nooth ende armoeden sullen laten ende habandonneren tot haerlieder destructie ende der voorschreve stede ruïne, waerbij wij int generaell onse hooghijt, onse renten ende domijnen, onse beden, subventiën ende diensten aldaer verliesen sonder tot onse voorschreve landen van Brabant ende Hollant schade ende achterdeel als voorschreven is, doen te weten, dat wij des voorschreve is gemackt gehadt op alle de adviesen van onse rentmeester van Suijt Hollant ende van den president ende luijden van onse raede ende van onse reeckencamer van Hollant ende Zelant en Vrieslant voorschreve, wij tot onderhoudenisse van de voorschreve steden van Heusden, tot profijte ende welvaert van de voorschreve supplianten, tot conservatie van onse hooghijt, heerlijchijt, renten, domijnen, beden, subventiën, diensten ende rechten aldaer, gerieff ende verseeckerhijt van onsen Landen van Brabant ende Hollant, den voorschreve supplianten genegen wesende, tot haere supplicatie bij rijpe deliberatie van onse seer lieve moije, vrouwe Margareta, ersthertoginne van Ostenrijck etc., bij advies van onsen seer lieven ende getrouwen, den heer Van Augnij, ridder ende hooft van onse kijserlijcke macht, autoritijt, ende sonderlinge gratie verleent ende geconsenteert, verlenen ende consenteren bij desen, staet
| |
| |
ende atterminatiën van hunne renten ende van de achterstellen vandien, ende van alle andere heure schulden ende achterheden, te weten, dat sij gestaen sullen, overmits betalende durende den tijt van drie ierste jaeren naestcomende, de eene helft van hunne erffelijcke ende lijftochte lopende renten, andere drie jaeren daernaest comende de twee delen ende exspiratie van de voorschreve ses jaeren ende van dan voorts den gehelen curs van de voorschreve renten, surcherende allen de achterstellen ende schulden, die de voorschreve stadt nu schuldig is den tijt van de voorschreve ses naestcomende jaeren, overmits betalende bij derselver stede, naerdat die voorschreve ses jaeren overstreecken sijn, alle deselve achterstellen ende schulden, dewelcke sij nu ten achteren sijn, mitsgaders dengenen, die sij bij desen staet noch schuldig wesen sullen, binnen andere ses jaeren daernaer aeneenvolgende bij equale ende gelijcke portie onse renten, domeinen, beden ende diensten, die rente ende penningen van onsen voorschreve neve, grave van Nassouw, heer van Heusden, de schulden van onse huijsgesinne ende van de arme, miserable
| |
folio 74v
personen hieraff uijtgeschijden ende gereserveert ende well verstaende, dat de voorschreve supplianten onderhouden ende continueren sullen de capitale ommeslagh binnen de voorschreve stede seeckere lange jaeren geobserveert voor die eene helft, dat soo wanneer daer eenige lijftochten, renten bij de aflijvighijt van de rentiers afstooten, sullen sij gehouden wesen ende blijven sullen den erfgenamen van die rentieren vandan voorts jaerlijxs een jaerrente te betalen tot volbetalinge van de achterstellen van deselve renten; ende dat de wethouders ende andere officiën gemact d'armoeden van de voorschreve stede heure tabbarden duerende desen staet ontbeeren sullen; ende haere rijsen ende vacatiën ende van haere boden moderen sullen ende deselve reduceren tot vijffentseventig ponden sjaers; soo wij geordonneert ende gecommitteert, ordineren ende comitteren bij desen Antonis van Rijnsbergen ende Hugo Spierings, ingeseten tot Heusden, als superintendenten ende toesienders van de politie ende administratie der voorschreve stede; ende dewelcke alsulcke penningen als de steden boven het volcomen ende furnissement van den tegenwoordigen staet in afquijtinge van de voorschreve steden achterstellen ende schulden tot meeste profijt ende bij appoinctement, die sij met de crediteuren sullen mogen doen onder reeckeninge, bewijs ende reliqua jaerlijxs van haere administratie te doen voor onse voorschreve neve, den graeff van Nassouw, ofte commissarissen van sijnentwegen; ende dit soo dixwils als sij des versogt wesende, ende overmits hetgeene voorschreve is, ende voldoende bij de voorschreve supplianten den inhoude van desen staet, in der manieren als boven verclaert, soo wij bij deliberatie ende advies als boven de voorschreve stede van Heusden ende de voorschreve supplianten in onse sonderlinge protectie ende sauvegarde genomen ende nemen mits desen, hen verlenende uijt sonderlinge gratie, dat sij duerende den voorschreve tijt van atterminatie sullen mogen gaen,
comen ende hanteren in ende overall in onse landen ende heerlijcheden sonder dat ter oorsaecke van de voorschreve lasten ofte schulden, spruijtende van den licham derselver met henlieden ofte heur liede borgers in heur eijgen naem ofte andersints geobligeert tot wat oorsaeck ofte wiens behoeff dat het sij om daeraff andere betalinge te hebben dan hiervoor verclaert is, int generael ofte particulier in huere goede arresteren, beslaen ofte turberen sall mogen in eeniger manieren, noch onder dexsell
| |
| |
| |
folio 75r
van sententie, van transactie, van appoinctementen gedaen gegeven ofte die men daertegens doen ofte geven mochte, maer sullen hunlieden borge ofte cautie wesende in heuren eijgen naem ofte anders daeraff ledig blijven als de voorschreve [stede] van Heusden henlieden wegen ende hebben naervolgende onse voorschreve staete; ordinerende voorts, dat overmits des voorschreven is alle processen ende questiën, ende alle executiën gedaen ofte begonnen, ofte die men beginne mochte tegens deselve van Heusden bij gebreecke van betalinge van de stede schuldig, waertoe sij oock geobligeert sijn mochte op pene ende amende van costen, den voorschreve tijt duerende cesseren sullen niettegenstaende deselve sententie, transactie, obligatie, renuntiatie, oppositie ofte appellatie gedaen ofte te doen; behoudelijck dat die van Heusden voor haer eijgen ende particuliere schulden, die uijt de lichamen van onser voorschreve stadt niet en spruijten, in iustitie hen sullen moeten verantwoorden; ontbiedende ende bevelende daeromme onse lieve ende getrouwen cancelier ende getrouwen rade in Brabant, drossart van Brabant, meijer van Loven, aman van Brussell ende schout van Antwerpen ende van Den Bosch, ende alle onse ende der smalre heeren onse landen van Brabant ende Overmaes richteren, justitiën ende officieren ende ondersaten, die dat aengaen mach, dat sijluijde der voorschreve stede van Heusden ende ingesetenen derselver ende eeniegelijck van henlieden van dese onse tegenwoordige gratiën, staet en atterminatie, ordonnantie en consent voor den tijt ende in der manieren als boven doen, laten ende gedogen, rustelijck ende vredelijck genieten ende gebruijken ten begeerten van die van Heusden ofte henne gecommitteerde, dese tegenwoordige brieff eenider in de limiten van heur officiën daer men publicatie gewoonlijck is te doen, cundigen ende publiceren, soodat niemant daeraff ignorantie op pretenderen mogen, sonder deselve van Heusden te doen
ofte gedaen te worden letsel ofte moeijenisse in lijve ofte in goede ter contrariën; ende off die van Heusden ofte imant van henlieden ofte heure borge haere goederen ofte coopmanschappen nu ofte namaels ter cause van schulden van de voorschreve stede gearresteert ofte gehouden waeren, om van haerlieden betalinge te hebben van de voorschreve schulden anders dan boven verclaert; ende teneijnde dat die van Heusden bij processen ofte andersints niet gemolesteert en worden in prejuditie van onsen staet, ende dat bij ignorantie geen
| |
folio 75v
provisie geëxpedieert en werde tegens henlieden, soo belieft ons ende ontbiedende onsen cancelier ende luijden van onsen Raden in Brabant ende alle onse rigteren ende officieren, dat sijluijden ten begeerten van die van Heusden dese tegenwoordige brieven bij den voorschreve griffier van onse Raden ende hove doen registreren, ende tegen deselve geen provisie, uijt wat oirsaeck het sij, en verlenen, want ons alsoo gelieft; ende want men dese in diverse plecken sal mogen behouden, soo willen wij, dat tot den vidimus derselve onder autentiecke segele ofte die copije gecollationeert ende geteeckent, bij een van onse secretarissen gelooft, sall gegeven worden.
Oirconde dese hebben wij onse zegele hieraen doen hangen.
Gegeven in onse stadt van Mechelen den 8 mert 1520.
In den jaere 1520 was het soo kout in de maent van meij ende hagelde ende sneuwde, dat geen oude luijden sulcks meer hadde beleeft.
Eodem dito heeft men beginnen te timmeren aen Sint Annacapell, staende op de Gevangenpoort.
| |
| |
Eodem anno op Bosch kermissondag was sulcke hoog water van onweer ende regen, dat den ommeganck niet en ginck.
Eodem anno is het geenen winter geweest voor noch naer, maer op Ons Lieve Vrouwe Lichtmisdag was het soo hoog water, dat men sondaegs in Den Hijligen Geest niet gespijnt en heeft, maer is door ordre van de magistraet dat broot van de spijnde met plijten naer de Maescant gevoert, daer groote armoede was door het doorbreecken van de dijcken als andersints; want de dijcken, die niet doorgespoelt en waeren, liep het water door de wint boven over.
In den jaere 1520 den 28 augusti heeft Jan Huberti van Lommel, canonick tot Antwerpen, gefondeert twalf beurssen voor sijn geslacht; maer moeten twalf jaeren out sijn ende studeren.
| |
folio 76r
tot Dommelen; binnen den dorpe sullen trecken ses gulden jaerlijxs ende buijtendorps twaelf gulden; ende heeft daer jaerlijxs toe beset honderteenendertich gulden; ende hiervan sal collator sijn een van de naeste bloede tot Lommell, Weelde ofte Geel.
In den jaere 1521 den 20 mert is gesloten bij de drie leden deser stadt, dat de keurmeesters van alle ambachten in den eet wesende int aenvanck haerder offitie doen sullen den behoorlijcken eeth naer ouder gewoonte; ende daerenboven, dat sij de fabrieken van Sint Jans ende de stadt van Den Bos naer haer vermogen sullen onderhouden ende helpen onderhouden tegen dengeenen, die ietwes tegen haer soude willen ondernemen.
Eodem anno op Sint Bartolomeusdagh is coninck Christiërnus van Deenmarcken hier in de stadt gecomen met eenen bisschop; ende maer tien cnechts hadde hij bij hem; ende ging logeren in De Roijpoort in de Hintamerstraet; ende gingh die hoogmisse hooren in Sint Janskerck int hooghchoor; ende alsoo dien dagh de processie ging, heeft hij se gevolgt seer oitmoedelijck de geheele stadt door, gaende achter het Hijlig Sacrament met blooden hoofden; ende ging naer den middag in Den Hijligen Geest twee bussen besien; ende doen ging hij int Clooster ten Orten ende liet die susteren twee ende twee voorbij hem passeren ende hij verwonderde hem seer over de menigte, want sij waeren doen sevenhondert ende acht gesonden susteren.
Eodem dito quaem coninck Cristiërnus int Getruijdenclooster, alsoo hij gehoort hadde, dat daer een natuerlijcke dochter van kijser Maximiliaen, genaemt Barbara Disquis, in dat clooster non was; ende ontboot Barbara bij hem ende ontfing haer vrindelijck; ende vraegde naer die ordonnantie van dat clooster, off sij de getijden van de hijlige Kercke hielden; doen antwoorde Barbara: ‘Jae, ende dat eenigelijck int clooster brogt, was int gemijn en daer leefde wij aff’.
| |
folio 76v
Maer suster Barbara claegde aen den coninck over de schattinge, die haer clooster onlangs was opgelijt; soo connen wij het niet staende houden, waerover sijn genade hem seer verwonderde ende sijde: ‘Ick sou dat in mijn lant niet toelaeten’; ende sprack verder tegen haer van haer vader den kijser; doen wierdt de suster weemoedig; ende dit den coninck siende sweeg voorder still; ende versogt, dat ik met convent voor sijn majestijt
| |
| |
ende sijn vrouwe coninginne, die doen swaer ging van haer vijffde kint, bidde soude; Ende sijde tegen Barbara: ‘Soo mijn vrouw baert eenen soon, sal hem naer u vader Maximiliaen laten hijten’; ende vereerde een buijdel met gout, daer ontrent in was driehondert gulden; ende doen nam hij sijn afschijt ende recommandeerde haer aen den pater ende mater, ende dat hij voor ons clooster in toecomende sorgh soude dragen.
Eodem anno hing een stroijwisch uijt raethuijs, want de pest was aldaer.
Eodem anno den 6 october heeft kijser Carel geordonneert, dat geen geestelijcke sullen mogen eijsschen ofte ontfangen eenige niuwe tienden meer dan haer voorsaten hebben gedaen; ende dit sal strictelijck achtervolgt worden in de landen van Brabant, Limborg ende Overmaes.
In den jaere 1522 den 21 mert heeft menheer Jan Vladracken, president deser stadt, een brieff ontfangen, dat coninck Franciscus van Vrancrijck in de slag van Paviën was gevangen ende op het casteel van Madrid gebrogt, waerover hier groote blijschap is getoont; ende in alle kercken Te Deum Laudamus gesongen.
Eodem anno is de Vischbrugge gemact ende alsoo de oude Vischmerct placht te sijn buijten de Lovense poort, nu de Gevangenpoort, gebrocht op het eijnde van de stadtshaven op deselve brugge,
| |
folio 77r
ende is daer nu een groote schoone plijn tot een vischmerct; ende seer bequaem alsoo de ventjagers met haeren seevisch daer aen comen leggen ende lossen; jae oock de huijslieden met haere schuijtjens met den reviervisch, die hier van alle canten comt, soo van de Maes als andere revieren hier ontrent, die seer vischrijck sijn.
Eodem dito is oock een schoone brugge gemackt op den Papenhulst achter de fraters, ende veele straeten geordonneert.
Eodem anno is hier binnen Den Bos een groote dagvaert gehouden van de Staten van Brabant; daer waeren tegenwoordig den abt van Sint Bernarts, den abt van Tongerlo ende den abt van Sint Getruijden ende veele baenrotsen ende andere groote heeren; ende op het stadthuijs stonden cantoiren met alderhande silverwerck ende wijn ende andere costelijcken dranck; ende de cameren waeren behangen met groen laecken; ende op dese dagvaert wiert voor vrouw Magriet versocht een bede; die prelaten consenteerde negenduijsent rijnsguldens; de steden van Loven ende Antwerpen consenteerde oock negenduijsent gulden, maer Brussel ende Den Bos wilde niet consenteren ofte nergens naer hooren; maer door groote sollicitatie, die daerom gedaen worden, consenteerde die van Den Bosch noch vijffduijsent gulden; die van Brussel vresende, dat het haer soude opbreecken, consenteerde oock vierduijsent gulden; ende doen heeft den abt van Sint Bernarts met een diamant op een glasch geschreven in een van de camers opt stadthuijs dese Latijnse versen:
‘Haec domus odit, amat, punit, conservat, honorat
nequitium, iustos, schelera, iura, probos’.
Eodem dito heeft men op deselve glasen gevonden dese vaersen geschreven, soo men sijde door den abt van Tongerlo:
| |
| |
‘Poma dat autumnus, formosa est messibus aestas,
ver profert flores, igne levatur hiems’.
| |
folio 77v
Eodem dito heeft men gelesen op een ander glasch dese vier versen, gedaen door den abt van Sint Getruijden:
‘Junius, aprilis, septemque novemque tricenos,
Unum plus reliqua, febrius tenet octo vicenos,
maius sex nonas, october, julius et mars,
quatuor et reliqui tenet idus quilibet octo’.
Eodem dito heeft men gesien op twee andere glasen dese versen, maer niet geweten door wien gedaen:
‘Pocula janus amat, februus algeo clamat,
martius arva fodit, aprilis florida prodit,
ros et flos nemorum maio sunt fanes amorum,
junius dat foena, julio resecatrix avena,
augustus spicas, september colligit uvas,
seminat october, spoliat virgulta november,
Querit habere cibum porcum mactando december’.
Eodem dito hadde die van Loven op een glas geseth:
‘Vel dic silentio meliora vel tace’.
Eodem dito hadde die vant Brussel op een ander glas geseth:
‘Verus amor numquam perit’.
Eodem dito die van Antwerpen:
‘Cuique suus error’.
Eodem anno heeft heer Jan van Brecht, ridder ende schepen van Den Bos, op een glasch geschreven:
‘Hospitis in mensa non vultu sed fercula pensa,
non mensae cultum, sed dantis respice vultum’.
| |
folio 78r
Eodem anno woonden in de Verwerstraet een captijn, een clijn persoon, genaemt Clijn Hendeling, die in verschijde strijde heeft geslagen ende daer overwinnaer geweest; ende was seer rijck, soodat hij alle daeg int fluweel gingh; ende hij hadde een goude keten om den hals van Hongerse ducaten gemackt; ende is op eenen achtermiddag om plasier gereden naer Hintham met drie cnechten, sittende ider op een schoone henxst, alwaer een droncken boer, woonachtig tot Dinter, tegen den captijn questie macte, soodat den boer den captijn op de plaets heeft doodtgesteeken.
| |
| |
Eodem anno sijn twee jonge boeven geclommen in een huijs van een pasteijbacker, wonende in de Ridderstraet; ende hebben den pasteijbacker vermoort met drie steecken ende voorts sijn halsch afgesneden; ende hebben hem het bebloeit mesch in de hant gegeven ende de deur gesloten ende vort gegaen.
Eodem anno is vergunt, dat ider clooster magh maecken eenen toren op haeren eijge costen.
Eodem anno was hier ten Bosch een swaere dueren tijt, diergelijcke bij mensche gedencken; want den coninck van Deenmarcken hadde die zee alsoo beslooten, datter geen coren uijt Oislant comen en mochte; een mud rogh goude vijff gulden, een mud bocquijt dertig stuijvers, een malder haver sestien stuijvers, ende alle dingen naer advenant even seer duer; ende een broot van twelf pont gelde vier stuijvers.
Eodem anno den tweden sondag in de vasten is alhier gehouwen geworden een generale processie metten ambagten, gelijc men op Sint Jansdag ante Portam-Latinam doet metten Hijligen Sacramente, voor onsen niuwe vaeder den paus van Romen, meester Adriaen van Uijttert.
| |
folio 78v
Eodem anno is meester Jan Lamberts geworden secretaris deser stadt; ende is acht dagen daernaer voor de stadt in commissie gerijst met een wagen naer Mechelen; ende comende ontrent een half uur van Mechelen heeft een hartvanck gecregen ende is op de wagen doodt gebleven.
Eodem anno op Sinte Petersavont heeft men hier ten Bosch bestaen uijt te geven een loterij; ende duerde nacht ende dag tot den negentienden augusti; ende daer waeren ingelijt honderttien duijsent looten tot drie stuijvers ider loth; het hoogste loth waeren ses silvere cannen werdigh seshondert gulden; welck loth getrocken heeft eenen Lenart Jacobs, een van de bonifanten, die evenwel maer een loth hadde ingelijt.
In den jaere 1523 heeft men beginnen het houtwerck verdig te maecken tot den niuwen toren op Sint Janskerchoff.
Eodem anno den 10 mert was hier ten Bos een groote storm van donder ende blixem; daer vielen hagelstenen soo groot als henneëijeren van menigderhanden verwen.
Eodem anno den 1 april is Jan Tillart, governeur van Tiell, met seshondert voetcnechten ende een compagnie te paert gecomen tot Orten ontrent vier uren in den morgenstont; heeft daer gehaelt een groote rooff van beesten ende paerden, mitsgaders veel huijsen afgebrant; die van Den Bosch dit vernemende sijn daerop uijtgevallen met tweehondert ruijters, hebbende ider een soldaet achterop; hebben veele van de Geldersse dootgeslagen ende den buijt wederom gecregen; ende de rest gevangen binnen Den Bosch gebrogt.
| |
folio 79r
Eodem anno saterdaegs naer Beloken Paessen sijn uijt Den Bos getrocken vier vanen, in dienst van dese stadt aengenomen, met noch tweeduijsent vrijwilligers, daer captijnen af waeren: Alart Franssen Pels, Dirck Schraen ende meer anderen; daerbij oock driehondert
| |
| |
paerden; ende sijn gecomen in Bommelerwaert; ende hebben geplondert ende gebrant Driell, Rossem, Herwaerden ende dat slot tot Rossem, die Steene Camer tot Driel, toebehorende Jan Spierinxs, die daerop doodt bleeff.
Eodem anno den 17 julij heeft sijn kijserlijcke majestijt een nader ordonnantie gemact opt stuck van de lenen.
Eodem anno op Sint Andriesavont naer de vesperen is met de processie ingehaelt den aflaet vant Hijligh Sacrament, staende in Sint Annacapel; ende dat met de heeren van de stadt met oprigtinge van cruijce en vanen voort choor vant Hijlig Sacrament staende in Sint Janskerck; ende dat alles naer uijtwijsen van de bulle.
Eodem anno den 24 december heeft Gerit de Loijer een beurs gefundeert voor sijne vrinden; ende daertoe gelaten eenige landerijen tot Osch; ende daervan is collator den naesten van den bloeden.
In den jaere 1524 den 25 februarij heeft Wouter Ooms ende Beatrix van den Eeckart op de Weversplaets gestigt een gasthuijs voor dertien vrouwen.
Eodem anno den 14 mert heeft men beginnen op te winden
| |
folio 79v
het houwerck tot den niuwen toren voor het hoogchoor, hetwelck een jaer lang berijt is op den kerchoff.
In den jaere 1524 den 21 mert heeft men hier ten Bosch gesien verschijde teeckenen in de locht, alsmede drie sonnen sachtermiddags ten drie uren.
Eodem anno den 10 maij sijn de Gelderse wederom tot Orten ende Empel gecomen ende die wederom geplondert ende gebrant, meer als voorleden jaer gedaen hadde; maer alsoo graeff Floris van Buren met vijffentseventich paerden binnen Den Bosch in garnisoen gecomen was, alwaer de Gelderse geen condschap van en hadde, sijn de Geldersse van hem overvallen; veele verslagen ende gevangen, onder welcke was den spion, die daegs tevooren binnen Den Bos was geweest ende haer verseeckert hadde, dat daer geen garnisoen binnen was, gelijck oock niet en was; ende is tot Orten aen eenen boom opgehangen; die overighe Geldersse, die haer versteecken oft uijt vrese van bedrogh achtergehouden hadde, quamen, naerdat den graeff van Buren vertrocken was, te voorschijn ende plonderde Empel ende Orten heel uijt; ende trocken met grooten rooff, voornamentlijck van vee, wederom over de Maes.
Desen graeff Fredrick van Egmont, eerste graeff van Buren, heere van IJselstijn, droeg de stadt van Den Bos groote gunste toe; hiel sijn woninge op het huijs van Hemert in de Ortestraet neffens de Cruijspoort tegenover het Getruijdenclooster; desen graeff was gewoon tegen de Geldersse te oorlogen met de Bossenaers; hij hielt veele oeffeninge van wapenen ende reet veel seer pragtig met sijn ruijters rontom de Merct ende stelde die op de Merct in slagorder.
Eodem anno den 10 junij is tot Heusden met de Bossenaers ende
| |
| |
| |
folio 80r
Gelderse een bestant gemact voor een jaer.
Eodem anno is den bisschop van Uijttert, den broeder van den Palsgraeff, met driehondert paerden alhier gecomen; ende is sanderendaegs naer Uijttrecht getrocken, om possessie van het bisdom te nemen.
Eodem anno den 10 augusti moest men geven voor een sack sout negen gulden ende twalf stuijvers; ende in de slachtmaent cocht men de sack voor twee gulden tien stuijvers.
In den jaere 1525 den 8 januarij was hier ten Bos soo grooten wint ende tempeest den heele dagh door, dat geen mensch diergelijcke gesien ofte gehoort heeft; ende heeft hier als op anderen plaetsen groote schade gedaen; tot Eijndthoven is den toren van de kerck gewaijt; insgelijxs tot Woensel ende op andere plaetsen.
Eodem anno den 18 februarij heeft men alhier geviert over den peijs tussen kijser Carel ende den coninck van Francrijck; ende den coninck van Francrijck wiert losgelaten uijt sijn gevangenisse; ende swoer ten Hijligen, dat hij bijde sijnen soonen, te weten Henricum den Dolphijn ende Franciscum, tot gijselaers in sijn plaets soude stueren, dat hij oock gedaen heeft; maer daernaer wilde hij met gewelt sijn soonen losch hebben.
Eodem anno heeft Lucas Dilenius eenige beursen ghefondeert voor sijn geslagt int seminarium.
| |
folio 80v
In den jaere 1525 sijn twee repareermeesters ofte bouwmeesters gestelt.
Eodem anno hebben de Oude Schuts ende haeren hooftman Tijs Lamberts in den ring doen nederleggen Hendrick Dagverlies hoogschout, in den name van den jonge Van Brederoij, sijn schutstabbart; ende dat om redenen, dat die schutten hadde gehadt tot Vucht ten begeerte van de stadt twee roijdragers; ende den vorster met namen Jacob Berns, ter oorsaecke een coopman, comende vaeren met een kerre, hadde hij afgeset; van welcke roijdragers eenen gehangen is; ende den vorster met den anderen roijdrager sijn van de poort gebroocken.
Int selve jaer heeft Peter Everarts van Hees gefondeert negen beurssen voor sijn geslacht; ende sullen moeten schoole gaen binnen den dorpen van Hees, Rijthoven ende Dommelen; ende aldaer genieten ses gulden ende buijtendorps twalf gulden; ende daertoe beseth jaerlijxs hondertvierenveertig gulden; de collatores sijn de naesten van den bloede ende den parochiaen van Riethoven.
Eodem anno is geset een niuwe sieckmeester ende eenen niuwen gasthuijsmeester Aert Beijts.
Eodem anno in de vastenavontdagen is gespeelt een speel: Van de winter ende somer.
Eodem anno is geordinneert, dat de lijnwevers geen ambagt sou sijn, ende eeniegelijck sal weven wie will.
| |
| |
| |
folio 81r
In den jaere 1525 op den Palmenavont is Achter de Mandenmaeckers een vrouw, genaemt Lijsken, weduwe Janssen Maes, in haer huijs vermoort ende doen in haer kelder geworpen; ende daerenboven heeft den moordenaer het huijs in brant gesteecken ende het huijs toegesloten; welcken brant de gebeuren groote schade gedaen heeft.
In den jaere 1525 op maendag naer Beloken Paessen, sijnde den 19 junij, sijn in den beemt van de predicaren vergadert alle de meesters van de ambachten ende haere cnechten ende een parthij leedighgangers treckende een lijnde; ende ontboden bij haer sommige schepenen, haer drijgende ende aenseggende, dat men terstont afsetten soude het maelgelt van rogh ende terw ende den chijns op ider ton bier vier stuijvers verminderen; ende dat een van die ses schepenen, die daer present waeren, soude aen de anderen rapport doen; de heeren, vresende een oploop, hebben het haer geconsenteert.
Eodem anno daegs daernaer den 20 junij vergaderde deselve wederom in den beemt ende ontboden bij haer alle de overste, soo van mans- ende vrouwecloosteren binnen ende ontrent deser stadt bij haer; ende begeerde met wille ofte onwille, dat sij de stadt ende borgers wat te hulpe comen wilde; ende dat sij voortaen soowel ende sooveel acchijns soude geven van alle dingen als die borgers dede; soo overquamen alle die overste van de cloosteren, soo van mans als vrouwen, vresende voor geplondert te worden, dat sij haer mede drijgde, behalven die predicaren, cathuijsers tot Vucht ende de baselaers buijten Sint Antonispoort, die wilde niet veell contribueren; nochtans raede haer sommige schepenen, dat sij maer geloven soude om die gemijne borgers te contenteren; sij soude maecken, dat sij van haer geloofte niet geven en soude,
| |
folio 81v
maer dese drie cloosters en wilde het niet doen; soo gingen die roervincken naer huijs en trocken haer harnassen aen ende vergaderde voort stadthuijs, maeckende eenen ring rontom het stadthuijs, bleven daer tot twaelf uren in den nacht ende trocken doen met haer geweer naer het clooster van de predicaren; vonden aldaer het clooster geslooten; ende ontrent Den Hijligen Geest stont een molecar, daer sij de poorte met alle fortse mede opliepen; ende gongen het heele convent door, all opetende ende drinckende all dat sij daer vonden; ende de rest, dat haer niet aenstonden, namen sij mede; sij waeren doen sterck ontrent seshondert mannen; ende vertrocken weder sonder te accorderen; maer hadde evenwel noch respect voor de kercke, die sij niet molesteerde.
Eodem dito smorgens ontrent ten vier uren trocken sij met pijpen, schermijen ende vliegende vendels en trommen de Vuchterpoort uijt, die sij beset lieten met hondert mannen, vresende, dat de poort toegedaen ende haer niet weer in de stadt gelaten soude hebben; doen waeren sij sterck ontrent duijsent mannen; de cathuijsers quamen haer tegen ende accordeerden met haer in der minne ende versochte haer in haer clooster, daer de tafelen gedect stonden; ende doen sij well gegeten ende gedroncken hadde, sijn sij ontrent ten acht uren wederom gecomen ten Bosch.
Eodem dito ten negen uren sijn sij getrocken, ontrent sterck sijnde sestienhondert soo mannen als vrouwen, naer den Baseldonck, daer sij de poorten oock met gewelt hebben opgesmeten; ende hebben rontsom het clooster doorgelopen; daer waeren sommige onder den hoop, die wisten, datter oude Rijnse wijn lagh in een kelder rontsom toegemest; die braecken sij open ende droncken daer sooveel af als haer luste ende de rest lieten sij loopen; ende aten mede dat sij daer
| |
| |
| |
folio 82r
vonden; ende trocken doen wederom naer de stadt sonder met haer te accorderen, want den prior was weghgerijst soo men sijde.
Den 22 dito sijn de prioren van de predicaren, catuijsers ende Baseldonck gerijst naer vrouw Magriet, clagende van den overlast haer aengedaen.
Eodem anno den 26 dito sijn die heeren van de stadt ten hove ontboden; maer die borgers wilde haer niet laten trecken dan op haeren eijge coste; ende dat sij niet meer soude wille consenteren als sijselver wilde betalen.
Eodem anno den 27 dito hebben dese muijtemaeckers aen alle cloosters, soo mans als vrouwen, gesonden brieven inhoudende, dat de gelofte die sij gedaen hadde, met haer consent was geschiet, ende dat sij aen desen brieven haer cloosterzegell soude aenhangen; ende die dat wijgerde drijgde sij seer, soodat sij alle haere zegel hebben doen aenhangen; het ging een tijt lang in dese stadt ofte in een slach was geweest; die heeren van de stadt en hadde opt stadthuijs niet te seggen; ende maecten groote oproer bij dage ende bij nachten; want die poorten van de stadt verwaerde sijselver ende op den noen slooten sij die toe; ende gingen hier ofte daer in de cloosteren eten, ofte ontboden het uijt die cloosteren op de wachten, dat sij haer gewilliglijck gaven; die wijffs saten met haer handen overeen aen die deure alsoff kermis waer.
Eodem anno den 28 dito quaem de tijdinge ten Bos, dat den bisschop van Luijck ten Bos soude comen; daer vraegde sij niet naer; oock quaem de tijdinge, dat vrouwe Magriet met alle macht afquaem; dat wouden sij niet geloven, dat het hoff aen de geestelijcke haer soude laten gelegen sijn, ende spotte daermede.
| |
folio 82v
Eodem anno den 10 julij quaem heer Floris van Buren, stadthouder van den kijser, met den heer audiëncier Mommeranci ende meer andere heeren van den Hove tot Vucht, bij hen hebbende een deel paerden ende met volck, om aldaer alle goederen te arresteren, die in de stadt wilde comen.
Eodem dito de gemijnte dit hoorende sijn seer ontstelt geweest; ende hebben bij dage ende bij nachte grooten oproer gemact; de poorten hielden sij toe; sijn met haer geweer op de stadtswalle geloopen.
Donderdaegs daernaer hebben sij de allarmclock getrocken, soodat alles op de been quaem; ende geloofde malcanderen te helpen tegen den overvall van den graeff van Buren ende anderen; ende lieten niemant uijt de stadt.
Eodem dito alle goederen wierden van de borgers in Hollant ende Brabant gearresteert.
Eodem anno den 15 quaem vrouw Magriet tot Heusden; die van Den Bos dit hoorende waeren seer bangh ende scheurde haere clederen ontstucken van rouw, bang sijnde om gestraft te worden.
Soo sijnder commissarissen gesonden aen vrouwe Magriet, om te overcomen met haer; maer sij woude haer niet hoore spreecken; sijde dat sij wel tienmaell haer lijff ende goet verbeurt hadde; ende dat sij wilde de stadt innemen ende de overtreders bij de kop vatten.
| |
| |
Eodem dito soo sijn sij wederom bij vrouwe Magriet gegaen; ende hebben haer vertoont, dat dese moetwillige anders niet en waeren als een hoop vuijle boeven; sij wilde hebben twaelf borgers, die sij noemen soude; ende soude die straffe naer haere verdiensten.
Denselven dag hebben die heeren commissarissen rapport gedaen
| |
folio 83r
aen de gemijnte, die sijde, dat sij haer medeborgers geensints op de vleeschbanck wilde brengen, dat vrouw Magriet doen soude dat sij wilde.
Eodem anno den 25 julij hebben de heeren van de stadt een request ghepresenteert aen kijser Carel om pardon; hetwelcke sij den 31 julij van hem verworven hebben, luijdende als volgt:
Carel, bij der gratie Godts gecoren Rooms Kijser, altijt vermeerder des rijcks etc., doen te weten, dat wij ontvangen hebben de oitmoedige supplicatiën van de borgemeesters, schepenen, gesworens ende den gemijnen mannen van de ambachte van onse stadt van 's-Hertogenbosch, soo voor hen als voor andere porters ende ingesetenen ende inwoonderen derselver stadt; inhoudende hoe dat sij tevooren ons ende onse voorsaten, hertogen ende hertoginnen van Brabant, in alle onse ende haere lasten ende affairen trouwelijck gedient ende bijgestaen hebben sonder heuren personen ofte heure goederen daerinne te spaeren; ende hoewel sij goetwilligh sijn ons voortaen te dienen ende bij te staen, soo getrouwe ondersaeten heuren heer ende prince behooren ende schuldig sijn te doen, dies niettegenstaende, want sij sedert den tijt van den 12 junij lestleden onbegrepen tot nu toe uijt haere autoritijt ende consent van ons ofte van onse officieren, henlieden gevordert hebben diverse onredelijcke vergaderinge bij nagt ende bij dage te doen, seeckere bieracchijns, maelgelt ende andere impositie, diewelcke, om die voorschreve stadt te onderhouden ende den lasten vandien te dragen, opgestelt waren, off te stellen ende aff te roepen, de wapenen ende harnasch aen te nemen, de sleutels van de stadtspoorten te nemen uijt de handen van dengeenen, die se te bewaeren hadde; dieselve poorten bij nachte als bij dage open te doen ende met harnasch en vendelen uijt onse stadt te trecken in diverse dorpen ende die allarmclocken aldaer ende oock binnen onse stadt te slaen ende binnen onse stadt diversse geboden van heerenwegen te doen uijtroepen ende publiceren; de poorte van diversse cloosters ende godtshuijsen, soo buijten als binnen dese stadt, met molekarren, met hameren ende andere instrumente fortselijck op te breecken, de provisie van de voorschreve godtshuijsen te eeten ende te drincken, den religieusen met gewelt gedwongen ende
| |
folio 83v
gesubmitteert tot contributie met henlieden soo in acchijnssen als in andere onser voorschreve stadtslasten; ende daertoe deselve godtshuijsen tot een groote somme van penningen gecompenseert ende andere acte van rebellighijt ende seditie in diversche manieren; ende stonden tegen onse hooghijt, heerlijchijt ende autoritijt ende contrarie henne eedt ende obediëntie, die sij ons schuldigh waeren; ende daertoe bij onse lieve ende seer beminde vrouwe ende moije, de hertoginne van Ostenrijck etc., sijn beschreven ende ontboden, om van henlieden de oorsaecke ofte occasie van haere rebellighijt te verstaen in wille ende mijninge tot denselven te remediëren; ende hebben bij haer niet willen compareren; ende hoewel hetselve hun hertelijck leet is, ende aensiende heure voorgaende trouwe ende groote diensten ende heure goetwillighijt daerinne te continueren, indien
| |
| |
sij tot onse gratie comen ende gerestitueert mogen wesen ter eeren van de passie ons Lieffs Heere Jesu Christi, dat ons believe eenige van onse rade te deputeren, om van onsentwegen haere gedeputeerde te aenhoren ende met hen te communiceren van de middelen tot dewelcke sij tot onse gratie comen mogte; waertoe optempererende tot heure supplicatie wij onsen lieven ende getrouwen heer Floris van Egmont, graeff van Buren, ende heer Joost Laurensse, heer van Terdegem, doctor, president van onse rade, ende Laurens de Blioul, onsen eerste secretaris, audiencier ende griffier etc.; die gehoort hebbende de gedeputeerde van de stadt Den Bosch ende heure presentatie van diversse reparatie ten fine als boven, soo hebben naer diversse communicatiën seeckere articulen daertoe onder ons believe nogtans geconcipieert soo hier volgt; die van Den Bos om tot genade te comen van den kijser ende van mijn genadigste vrouwe in den naeme van Sijne Majestijt, geconsenteert hebben in de naervolgende articulen:
In den eersten. Soo wanneer mijn genadigste vrouwe, die ertshertoginne, die kijsers moije ende voor hem regente in den landen van herwaersover, gelieven sal in der stadt van Den Bos te comen,
| |
folio 84r
dat de wethouders, die geswooren officieren ende goede mannen van de voorschreve stadt alsdan sullen haere forstelijcke genade tegencomen buijten de stadt aen den uijttersten boom; ende aldaer vallende op haer cniën, blootshoofs ende ongegordelt; bij eene heure gedeputeerde sullen sij in alle oitmoedighijt vergiffenisse ende om gratie bidden van alle de misusen ende misdaden, diewelcke sij tegens de kijserlijcke majestijt ende sijne hooghijt ende mijn voorschreve genadige vrouwe als regente gedaen ende geperpetreert mogen hebben sedert den 12 junij; daertoe die deeckens ende gesworens ende gemijne mannen van de ambachte van Den Bos tot hondert ende vijftich persoonen toe in swarte clederen, blootshoofs, hebbende elck in de hant een wasse, bernende kersse wegende twee ponden ofte daerontrent, sullen mijn genadige vrouwe tegemoet gaen buijten de stadt aen den naesten boom, ende aldaer vallende op haer cniën, bij een, die sij daertoe ordineren sullen, in alle oitmoedighijt insgelijck vergiffenisse bidden van alle hetgeene sij misdaen hebben; ende dat gedaen sijnde sullen die voorschreve hondert ende vijfftich mannen met haere bernende tortsen voor mijn genadige vrouwe in ordine gaen ende haer gelijde tot voer genade logies; ende vandaer huere tortsen dragen int Sint Janskerck; ende aldaer op haer bijde cniën voor het Hijlig Sacrament Godt almachtig genade bidden van heure misdaden; ende heur tortsen den Hijlighe Sacramente presenteren ende laeten tot Godts dienste; hetwelck gedaen sijnde sullen die van Den Bos haer genade vrouwe een request mogen presenteren als haer goetduncken sall.
Item die deeckens, geswoorens ende gemijnte van der stadt van Den Bosch ende sullen voortaen geene vergaderinge mogen doen, die kerchoff hieten, noch in kerchoff ofte andere plaetsen in manieren als sij gedaen hebben.
Item die stadt van Den Bosch sal voor amende civile van heure
| |
folio 84v
misdaet geven ende betalen tot behoeff des kijsers de somme van twelfduijsent rijnsguldens, een derde parth binnen drie weecken van huijden, de andere derde parth binnen Kersmisse, ende de leste dorde deel binnen Sint Jan Baptistadagh naestcomende; ende haer genade sal in de stadt mogen gaen als het haer believen sall ende mede
| |
| |
inbrengende alsulck getall van paerden- ende voetvolck als het haer gelieven sall; dese articulen sijn geaccordeert te weten vanwegen den kijser onder sijn goede beliefte ofte van haer genade vrouwe ende eenige gedeputeerde deser stadt van Den Bos. Gedaen binnen den dorpe van Vucht den lesten julij 1525.
Eodem anno den 5 augusti is vrouwe Magriet in manieren als boven ingehaelt; die heeren van de stadt ende borgers vielen op haere cniën ende bleven legge ter tijt toe, dat sij teecken dede, dat sij opstaen soude; hen vergevende alle die misdaden hender gemeente.
Eodem anno op den 8 augusti soo sijn commissarissen gecommitteert om te accorderen met de prioren, oversten ende paters van alle cloostere binnen deser stadt, uijtgeschijden de minderbroeders ende de susters van Orten, die niet soude geven; ende die andere soude ider naer advenant contribueren den tijt van drie jaeren de somme van 1957 ende tien stuijvers.
Ende alsoo met dese commotie den bieracchijns verleegt was vier stuijvers op ider aem ende het gemael ofte den pacht heel afgeset tot den 3 augusti; hetwelck de stadt geschait heeft 2000 gulden.
Item de costen van vacatiën, gagie van soldaten in den troubell aengenomen, mitsgaders de 12.000 gulden aen den kijser voor amende gegeven ende andere schenckagie heeft samen de stadt gecost de somme van 16.121 gulden ende 12 stuijvers.
Eodem anno den 14 augusti vertrock vrouw Magriet wederom uijt de stadt van Den Bos; ende doen gaf men wederom maelgelt van rog en terw.
| |
folio 85r
Eodem anno den 15 augusti heeft kijser Carell den Vijffden als hertogh van Brabant om de gilde ende ambachten binnen Den Bos in goede ordre te houden, deeckens ende gesworens in seeckre getalle als volgt:
de smeden, coperslagers ende mesmaeckers drie deeckens ende twalf gesworens, |
de muldenaers met de olislagers drie deeckens ende acht gesworens, |
de backers vier deeckens ende acht gesworens, |
de corencopers vier deeckens ende sestien gesworens, |
de vleeschhouwers drie deeckens ende ses gesworens, |
de viscopers met de gedroogde vischvercopers drie deeckens en ses gesworens, |
de schoenmaeckers en huijvetters vier deeckens ende twalf gesworens, |
de wullewevers twee deeckens ende acht gesworens, |
de cramers drie deeckens ende achtentwintich gesworens, |
| |
| |
de cleermaeckers, laeckenberijders en laeckenvercopers vier deeckenen ende achtentwintich gesworens, |
de bontwerckers twee deeckens ende ses gesworens, |
de hantschoenmaeckers en nestelmaeckers drie deeckens ende twalf gesworens, |
de spellemaeckers drie deeckens ende tien gesworens, |
de schrijnwerckers, draijers ende kuijpers drie deeckens en tien gesworens, |
de verwers twee deeckens ende twee gesworens, |
de hoijmaeckers twee deeckens ende twee gesworens. |
Eodem anno heeft kijser Carel mede geordonneert, dat geen gebooren ofte geworden borger, van wat staet ofte conditie hij sij, niet gehouden en is in eenige gilde te comen, tensij dat hij selfs daertoe genegen sij.
| |
folio 85v
In den jaere als boven heeft kijser Carell verordineert, dat voortaen alle jaer sullen wesen negen schepenen; ende alsoo de seven schepenen gehelijck afgingen ende verniuwt wierden, heeft den gemelden kijser meteenen geordinneert tot informatie van de niuwe schepenen in haer aencomst, twee van de outste ende verstandigste schepenen continueren sullen; ende dat geen ambagten meer te rade sullen comen, maer sullen die deeckens ende gesworens haeren raet alleen houden ende dan haer advies de andere twee ledenen bekent te maecken sonder weete van de ambachte; ende niemant sal mogen deecken worden ofte hij moet hebben seshondert rijnsguldens ofte vijfftigh gulden jaers; ende sullen oock moeten wesen gebooren porters.
Eodem dito heeft denselven geordineert, dat schout ende schepenen sullen moeten sitten dingen smorgens van negen uren; ende dat tot twalf uren; ende naer den middag van drie uren tot vijff uren op alle ..... [onleesbaar] groote boete daertoe gestatueert.
Carel bij der gratiën Godts gecooren Rooms kijser altijt vermeerder des rijcs etc. Alsoo tot onse kennisse gecomen is, dat die seditie in onse stadt van Den Bos gecomen is eendeels dat onse officieren ende wethouders derselver stadt, dewelcke de voorschreve seditie geen belet hadde, egeene ofte clijn adsistentie gehadt hebben van de schutterijen derselver stadt, hier tevoorens tot onse dienste ende adsistentie van onse officieren ende wethouders geordonneert; ende hetselve soo wij verstaen overmits de destructie daer te vooren van dien jongen gulden van den voetboog ende het clijn getall van die luijden van de andere gulde, willende daerinne in toecomende voorsien; soo is, dat wij uijt onse autoritijt ende bij rijpe deliberatie van onse lieve ende seer beminde vrouwe ende moije, de ertshertoginne van Ostenrijck etc., geordonneert ende gestatueert hebben, dat nu voortaen in onse voorschreve stadt van 's-Hertogenbosch vier gilde sijn en wesen sullen,
| |
folio 86r
te weten: die oude gilde van den voetboog, die men seijt van Sint Joris, den gulden van den hantboog, die men seijt van Sinte Sebastiaen, den gulden van den jonge voetboog, die
| |
| |
men placht te seggen ende noch doen sall van Sint Joris; dewelcke gulde wij gerestitueert ende van miuws opgestelt willen hebben; den gulden van de colveniers, die men segt van Sint Cristophorus; ende dat in elcke van de voorschreve gulde honderth goede, vroome, stercke mannen, daertoe bequaem ende hun de schutterije verstaende, elck int sijn wesen sullen; dat onse hoogh- ende nederschout ende die wethouders van die stadt bij advies ende rade van onse seer lieve ende getrouwen neeff ende captijn-generael van onse landen, heer Floris van Egmont, graeff van Buren, vier vroome ende notable mannen kiesen sullen voor hooftmannen ende oversten van de vier gulde daertoe deugdelijck gequalificeert; dat die hooftmannen elck int sijn nu ende toecomende den luijden van den gulden van dewelcke sij hooftmannen sijn, igelijck tot het getall van hondert mannen kiesen sullen van de vroomste en nutste, die sij daertoe sullen mogen fineren; ende deselve bij hunluijden vercooren voor sooverre sij daertoe nuth sijn aengenomen te worden; ende off noot sij die te bedwingen haere electie aen te nemen.
Item, dat de hooftmannen ende guldebroers int aencomen solemnelijck sweeren sullen in handen van onse voorschreve officieren in de tegenwoordighijt van de wethouders ons ende onse naercomelinge, hertogen ende hertoginnen van Brabant, getrouw te wesen, ende tot allen tijde met hunne harnasch ende geweer, die sij hebben moeten ende die houden ende bewaeren sullen om ons te dienen, ende in ons afwesen onse hoog- ende onderschouth ende wethouders van onse stadt ten tijde wesende, in allen saecken ende affairen concernerende het profijt van onse ende onser voorschreve stadt ende van der Mijerije van dien bij te staen ende te adsisteren; ende daertoe van heure hooftmannen ofte haere stedehouderen bereet te wesen binnen ende alom buijten de voorschreve stede ende veste te trecken; ende te doen des henlieden bij ons ende in ons afwesen bij onse officieren
| |
folio 86v
ende wethouders van onsen wegen bevolen ende geordonneert werden sall, tot alsulcke gagie, solde ende loon, preëminentiën, vrijheden ende emolumenten, hetsij binnen ofte buijten die stadt, als de guldebroeders van de voorschreve gulde plachte te hebben; ende opdat de goede mannen, dewelcke tot de vier gulde gecoren sullen wesen, heure electie daertoe williglijcker aennemen ende aengenomen hebbende haer devoir daerinne doen sulcks als voorschreve is, soo hebben wij de voorschreve hooftmannen ende guldebroers van de voorschreve vier gilde ende elck van hen in onser sonderlinge protectie ende sauvegarde genomen, ende deselve ende eenigelijck van hen uijt onse wetenthijt volcomen macht, autoritijt ende sunderlinge gratie verleent, ende geconsenteert, dat sij voortaen wesende in de voorschreve gilde alomme in onse landen herwaertsover sullen mogen verkeeren, hetsij voor de affairen van den gulden ofte voor haere eijgen, sonder dat men henlieden ofte imant van hen, noch haere goederen sall mogen houden ofte arresteren ofte eenig belet te doen ter cause van de stadt 's-Hertogenbosch schulden, uijt wat oorsaecke deselve schulde spruijten ofte procederen mochte, soowel verstaende, dat de voorschreve hooftmannen ofte guldebroeders van de voorschreve vier gulden ende eenigelijck van hen voor hunne eijge schulden in justitie hen sullen moeten verantwoorden.
Item ordonneren wij, dat men den harnasch, boogen, bussen ende andere geweer van de voorschreve hooftmannen ende guldebroers binnen ofte buijten onse voorschreve stadt, al waert oock voor haer eijge schulde, niet en sall mogen houden noch arresteren in wat manieren het sij.
| |
| |
Item verlenen wij die guldebroers van de drie jongste gulde, te weten van den Jonge Voetboog, van den Hantboog ende van de Colveniers, met haere boogen ende bussen liever exerceren soude, soo verlenen wij henlieden uijt sonderlinge gratie, dat eenige guldebroer van een van de drie gulde, wesende tussen ofte voor den doele, naerdat hij ofte sij geroepen sullen hebben
| |
folio 87r
vast ofte diergelijcke woorden soo luijden, dat de adsistenten hetselve mogen gehoort hebben, bij infortuijne ende ongevall ende niet bij deliberatie ofte opset imant queste, vermincte ofte dootschoote, dat in dien gevalle diengeene, die hetselve doen soude ofte gedaen soude hebben, niet verbeuren ofte voor misdadige geacht ofte gehouden sullen wese jegens ons noch justitie; ende daerom van ons geen remissie, pardon, abolitie ofte andere gracie en sullen moeten nemen noch behooren, noch den persoon, die aldus bij ongevall gequest, geminckt ofte dootgeslegen geweest soude hebben, noch eenige partijen eenige reparatie ofte satisfactie moeten doen noch daertoe gehouden wesen in aller manieren soo onse voorsaten de guldebroers van den ouden voetboog tot 's-Hertogenbosch verleent hebben.
Eodem dito heeft sijn kijserlijcke majestijt aen de vier schutterijen deser stadt toegestaen, dat sij van dese stadt jaerlijxs sullen trecken voor haer gagie samen ter somme van twelfhondert ende vijfftich gulden jaerlijxs, die sij getrocken hebben tot den jaere 1545.
Eodem anno den 28 augusti wiert het maelgelt wederom opgeset van rogh ende terw.
Eodem anno den 14 september wert wederom het maelgelt opgeset met consent van de dekenen ende gesworens van de ambachten; ende dat men van elck mudde rogge tot maelgelt soude geven tien stuijvers daer men tevoorens acht stuijvers placht aff te geven; ende dat men den terw ter molen soude brengen in roode sacken om die also te onderkennen.
Eodem anno den 10 october is alhier gehouden een generale daghvaert van den landen van Brabant aengaende de beden van twaelfduijsent gulden sjaers te vesten van den Landen van Brabant, welck vrouw Magriet des lants geconsenteert heeft.
| |
folio 87v
In den jaere 1526 den 21 februarij goude het vath rogh binnen de stadt Eijndhoven, Eijndhovens maet, negenenveertigh stuijvers, ende acht dagen daernaer cocht men het vath voor eenentwintich stuijvers.
Eodem anno donderdaegs naer Paessen is in de vier hooftsteden van Brabant geschiet een hertellinge ende van dese stadt ende Meijerij waeren gecoren mr. Dirck Borghgraeff, mr. Goossen van der Stegen, Herman van Deventer als schepenen; item Evert van Doorn ende Cristiaen Coenen wegen de plattelande; noch Jan van Kessell, schout tot Boxtel, Goijert van de Graeff; noch van den plattelanden, mr Marten de Greefff ende meester Jan Lombarts secretarissen, Daniël van Vlierden ende Goijert Grooter als clercquen.
Eodem anno den 25 aprill op Sinte Marcusdag sijn binnen de stadt gecomen twee mannen commissarissen vant hoff ende twee van dese stadt, te weten mr. Jan van Balen, doctor ende predicaer, ende Hendrick van der Molen, canonick alhier, alle vier bij den hove
| |
| |
gecommitteert om sommige van de gereformeerde, die men doen luterianen noemde, te corrigeren; dese hebben veertien dagen lanck negen personen, die daer van befaemt waeren, dag op dag geëxamineert op den Papenhulst in den huijse van de heeren Kelder inne presententie van den hoog- ende laghschout, twee raetsheeren van de stadt ende den notaris vant capittell, haer van alles geëxamineert ende overwogen; hebben haer gecondemneert tot correctie, dat sij soude moeten comen in persoon gelijck sij dede, in presentie van alle de heeren soo geestelijck als wertlijck in Sint Janskerck op het oxael, aldaer gemackt in maniere als een schavoth; ende die processie stont aldaer gereet, om uijt te gaen; ende als sij daer
| |
folio 88r
een wijle tot een spectaeckel voor alle man gestaen hadde, sijn sij haer gelooff afgegaen ende het rooms apostelijck catolieck gelooff aengenomen; belovende aldaer voor alle heeren ende omstanders op het hijlig evangelieboeck, dat hun voorgelijth wierde, ende op pene van met den viere geëxecuteert te worden nemmermeer haer leeffdagen het luters gelooff aen te vangen; ende daervan is een vrijwillige condemnatie gepasseert ende met hunne eijgen hant onderteeckent; doen gingen sij vant schavoth ende haer wiert gegeven een bernende kerssen, die sij moesten dragen voort Hijlig Sacrament in de processie; ende gaende daermede om het gewanthuijs; ende comende voort raethuijs wierde de processie daer still gehouden; ende daer wierde gebrogt alle haer luterse boecken ende wierden in presentie der heeren ende andere alsmede een hoope omstanders daer veel rijsch ende mutsaerden lagen ingeworpen ende verbrant bij den stadtsdiefhencker, genaemt meester Jan van Balen; dat alle dese negen personen blijmoedelijck aensagen; ende daerenboven moesten die vijff manspersonen met namen meester Willem den glaesmaecker, Jan den molder, Wilm den organist, Jan van Roij spellemaecker ende Ancem Michielse van Hemert, op haere opperste cleet een jaer lanck dragen een geel cruijs; ende de vier vrouwen met namen Jenneken Michielse van der Kerchove, IJkent Wilms van de Graeff, Hilleken Hendrixs Snoecks bagijn ende Alijt Janssen Bull bagijn, bijde op den Grooten Bagijnhoff alhier, moesten dragen een geell cruijs een half jaer langh; ende daerenboven
| |
folio 88v
geloven binnen een jaer haere goederen niet te veraliëneren ofte met haer persoon uijt de stadt te vertrecken; ende moesten geduerende dese tijt in alle groote processie voort Hijligh Sacrament dragen een groote bernende kersse.
Eodem anno wiert meester Sijmon Baxs griffier, die het hooft van de griffie wesen soude; ende daer wiert een ordonnantie van gepubliceert, alwaer alle saecke, soo civile als criminele, de rechsvergaderinge aengaende geschreven ende afgeverdigt sullen worden.
Eodem anno den 14 october heeft men eerst beginne te dagen op de roll; tot bevorderinge van de justitie sijn binnen deser stadt ses gerechtsdagen gestelt:
Den eersten gerechtsdag is in october ende comt ondertussen ses dagen vroeger ofte laeter naerdat den schepenstoell verandert is.
Den tweeden dijnsdag naer Driekoningen.
Den eersten dijnsdag in de vasten.
| |
| |
Den eersten dijnsdag naer Beloocken Paessen.
Den eersten dijnsdag naer Beloocken Pinxten.
Den tweden dijnsdag naer Bosch' kermis.
In den jaere 1526 is den tooren van Sint Janskerck eerst volmackt; ende staet op de vier binnenpilaren van de kerck soo groot, dat hij de rugge van de kerck met sijn fondamenten in sijn hoecken omvatten; desen houten tooren was seer constich ende cierlijck gemact met drie omgangen, sijnde geheel met loot becleet; ende was boven de rugge van de kerck hoog driehondert voeten [dit is onjuist; de juiste lengte bedroeg 300 Bossche voeten gerekend vanaf de grond, dat wil zeggen 86,5 meter]; dese tooren was soo, dat men uijt de hoogste vensters de landen van vijff provintiën coste beoogen,
| |
folio 89r
jae selfs oock de stadt van Antwerpen; den fabrieck van dese toorn is geweest eenen Jan Pipels, [onjuist, de juiste naam is Jan van Poppel] een Bossenaer; ende heeft daervoor van arbijtsloon ontfangen vijffduijsent gulden.
In den jaere 1527 den 6 mert hebben die van Bommel een schiph aengehaelt, toebehoorende ten Bosch, geladen met vijgen, rosijnen ende andere vastenscost.
Eodem anno den 10 mert hebben wij door onsen spion tijdinge ontfangen, dat Marten van Rossum met de Geldersse, sterck twalfhondert paerden- ende vijftienhondert voetcnegten, was getrocken uijt de stadt Uijttrecht naer Den Haeg ende sijn den twalfden aldaer gecomen; de Hagenaers niet beter wetende als dat sij vrinden waeren; maer hebben eerst seven huijs in brant gesteecken ende den geheelen Haeg uijtgeplondert; ende de Spanjaerts, die op het hoff de wacht hadden, hebben sij dootgeslagen; mitsgaders het geheell hoff uijtgeplondert ende den prince sege medegenomen, ende alsoo met een groot buijt vertrocken.
Eodem anno den 21 maij wert gebooren den edelen prins van Spanje, Phlips, soone des grootmachtichsten kijser Carolus den Vijffden, in de stadt Validolijt in Spanje.
Eodem anno op Den Bosch kermis quamen ten Bosch om den omganc drie prelaten ofte abten uijt de stad Luijck, te weten: den abt van Sint Jacob, den abt van Sint Laurens ende den abt van Bern; den abt van Sint Jacob dede die hoogmisse ende droeg het Hijlig Sacrament in de processie.
In den jaere 1528 nemen die van Bommel verschijde welgeladen schepen bij het huijs te Lovestijn, toegehoorende ten Bosch.
| |
folio 89v
Eodem anno des smaendaegs naer Beloken Paessen wesende den 20 april heeft men een blochuijs uijt de stadt van Den Bos gestuert om tot Lit op den Ham te setten; waermede reden driehondert ruijters met drieduijsent voetcnegten ende trocken de Ortepoort uijt.
Eodem tempore hebben de Geldersse wederom gevange genomen de cooplieden van Brabant, comende van de Francfortse misse; dewelcke meest Bossenaers ende Antwerpenaers waeren; waerover de Bossenaers met de Antwerpenaers besluijten eenen vijantlijck
| |
| |
tocht in Gelderlant te doen; ende veell volcks bij malcanderen gebrocht hebbende vallen sij in Gelderlant ende brengen het geheele plattelant in beding tot de stadt Zutphen toe.
Eodem anno den 22 aprill comen die van Bommel binnen Den Bos om een bestant te maecken, maer worden qualijck bejegent; ende haer wordt gesijt, dat sij eerst haer stercten ende wallen soude slechten ende dan comen; ende sijn onverrigter saeck vertrocken.
Eodem anno op Pinxterdag sijn de Geldersse smorgens vroegh gecomen uijt Ruermondt, sterck drieduijsent soo voetcnegten als lantsaten, met een geladen wagen met haeckbussen ende veele andere instrumenten, mitsgaders veel zelen om daermede gevangene te binden, mijnende Pelant ende Kempelant in dingtalen te brengen, Eijndthoven ende Helmont in te nemen, want sij daertoe veele instrumenten van schoppen, sagen ende hameren, om alles aen stucken te smijten, bij hen hadde.
Eodem dito tot Eijndthoven, Helmont ende tot Moll lagen ontrent samen vierhondert paerden; ende hebben met hun genomen alle die boerencnechten ende andere vrijwillige, die in
| |
folio 90r
de Peel ende Kempelant waeren; ende heer Dirck van Batenborg met seshondert Bossenaers daerbij roepende, hebben de Geldersse ontrent Hees ende Leent met een groote furie ende corasie geattacqueert, haer wagens ende amonitie vermeestert ende ontrent negenhondert doodtgeslagen; ende haer vervolgende tot de Mase toe, daer veele cnechten ende lantsaten verdroncken; in desen tocht hebben de Geldersse tweeduijsent man verlooren; ende de Bossenaers brochte wel vijffhondert gevange ten Bosch ende veele wagens met haecbussen ende ander amonitie.
Eodem anno, naerdat graeff Floris van Buren de stadt Hattem, op den IJselcant gelegen, des sondaegs naer die octave van Pinxteren met den sloote naer hart beleg hadde ingenomen, hebben die van Den Bosch ende Antwerpen, bij denselven graeff van Buren sijnde, des kijsers veltoverste aengehouden, om de steden Tiel ende Bommel te belegeren, menende als die waeren gewonnen, dat den vrede waer gevonden, dat den graeff haer toestont; daerop den graeff van Buren trock door de Veluwse gebergte de Laege Betuwe over naer Tielderwaert; ende naerdat hij den Tielderwaert geplondert ende gerooft hadde, belegerde hij de stadt Tiell met een macht van twintichduijsent gewapende mannen, die hij verdeelde in drie quartieren; hij lagh selver tot Sandijck, de Waelen int dorp Drumpt, Schenck met sijn Hoogduijtse te Westluijden; tegenover het tollhuijs hadde de Brabanders de Waert beset.
Eodem anno op Sint Jacobsdagh quamen binnen Den Bosch driehondert gravers van Namen ende uijt lant van Luijck, bij den hove van Brabant aengenomen, om Tiel te helpen winnen.
| |
folio 90v
Eodem anno den 26 dito, alsoo de stad Tiel om den tusschenloopende Waell rontsom niet wel was beslooten, sijn achthondert Geldersse uijt Nimwegen met schepen in de nacht binnen de stadt Tiell gebragt.
| |
| |
Eodem anno den 27 dito hadde den graeff van Buren wel vijftienhondert schooten op de stadt gedaen.
Eodem anno den 28 dito die uijt quartier van Schenck dede den eersten storm met sulcke vinnighijt, dat de soldaten, de graften voll scherpe horden leggende, tot aen den naevel toe daerdoor waijden, om den storm aen te brengen; die tot driemaell toe hervath wiert, doch altoos vruchteloos uijtviell om den onbeswijckelijke tegenweer van die van binnen, die met groote haest ende corasie wederom stopte hetgeene door het geschut reddeloos was gemackt; ende die de wall trachten te beclimmen wierden met bouten ende kovels soo onthaalt, dat sij daer meest bleven, soodat sij de hoop van de stadt Tiel te winnen meest opgaven.
Eodem anno den 29 dito die van Den Bos dit hoorende, dat sij de hoop van de stadt te winnen opgaven, schreeffen een brieff aen den graeff van Buren, dat hij het beleg soude continueren, presenterende het gelt ofte proviant van victualie te verschaffen.
Eodem anno den 30 dito soo sijn binnen Den Bos gebrogt veele siecken ende gequesten om genesen te worden; ende het Groot Gasthuijs nam in hondert ende tachentich siecken; in Den Hijligen
| |
folio 91r
Geest, int clooster van de susteren van Orten, alsmede in de clijn gasthuijssen was het oock all mede voll; als nu den graeff van Bueren van den 17 julij tot den 26 augusti voor Tiell gelegen hadde ende den geduerigen regen de wegen onbruijcbaer maecte, is hij opgebroocken, achterlatende over de 1500 mannen, die in den storm, staende dit belech, voor de stadt van Tiell gebleven waeren; hiermede waeren die van Den Bos allen haeren hoop quijt om Tiel ende Bommel te winnen, siende dat sij te vergeeffs soo excessive oncosten tot dit belegh gedaen hadde ende noch in de swarighijt van den oorloch bleven.
Eodem anno ontrent desen tijt hebben de Geldersse de stad Megen ingenomen ende verbrant.
Eodem anno den 18 augusti hebben de Geldersse een stercte aen de Maescant opgeworpen in mijninge om de stadt van Den Bosch ende Brabant daerdoor in allarm te houden.
Eodem anno den 20 dito sijn de Geldersse in de Meijerij gevallen ende de dorpen van Osch ende Niulant afbrant.
Eodem anno den 21 dito, die van Den Bos dit hoorende, is menheer Aert Hijm met hondert ruijters daernae toe gereden ende haer verjaegt.
Eodem anno den 23 dito sijn die van Den Bos met alle magt, die sij bij conde brengen, getrocken naer Bommellerwert; ende hebben het huijs te Poedroijen, toebehoorende Marten van Rossum, verdestrueert; ende hebben het huijs laeten springen ondermijnt met buscruijt.
| |
| |
| |
folio 91v
Eodem anno ontrent desen tijt branden het fort te Litsen Ham, dat uijt swaeren balcken tesamen gevoegt was, ende de Geldersse partijgangers seer in de wech lagh; men wist niet hoe het fort in brant gecomen was.
Eodem anno den 15 september wiert een vergaderinge gehouden tot Gorinchem, om vrede tussen kijser Carel den Vijffden ende den hertog Carell van Gelder te maecken; gesanten ende volmagtigde van kijsers sijde waeren Floris van Egmont, graeff van Buren, heer van IJsselstijn; veltoverste Antonis van Lalain, graeff van Hoogstraten, stadthouder van Hollant, Zelant ende Vrieslant; Laurens Dublon, heere van Sante, griffier van de ridderen vant Gulde Vlies ende audencier van den Raet van Brabant met haer geadsisteert eenige scheepenen van 's-Hertogenbos; van des hertogs sijde Hendrick de Graeff, amptman tot Erkelens, de rechtsgeleerden Herman Heijspenningh drost, Hendrick Collart van Linden, ende des hertogs gehijmschrijver Jan Viersen.
Eodem anno den 28 september is desen vreden geslooten.
Eodem anno den 29 dito is den vreden ten Bosch naer den middagh ter paijen gepubliceert ende groote vreugde bedreven.
Eodem anno heeft Wilm Lucas, canonick tot Boxtell, gefondeert seeckere beursen; ende daervan is collator den outsten canonick, graduaet in theologia van Antwerpen.
| |
folio 92r
In den jaere 1529 naerdat de leeghschout Johan Baxs van Schoonvorst den vierden januarij overleden was, soo is dat ampt niet wederom vergeven; ende de schouthen hebben samen bijde de ampten van hoog- ende leeghschout samen bedient.
In denselve jaere op Sinte Paulus Bekeringdagh wesende den 25 januarij is hier gecomen den niuwen wijn; ende doen wiert langs de straten geroepen: ‘Niuwen wijn van Pictouw, het quart voor drie stuijvers’; want op den Rijn ofte tot Colen geen wijn was gewonnen.
In denselve jaer ontrent Ons Vrouwe Lichtmis is hier een swaer opperwaeter gecomen, waerdoor bijnaer alle straeten ende huijsen int water stonden ende veell dijcken aen den Maescant waeren doorgebroocken.
Eodem anno op Dominica Letare heeft men hier een groote processie gehouden seer solemnelijck ende dat tot dancksegginge van de croninge ons heeren des kijsers.
Eodem anno den 21 mert is bij sijne kijserlijcke majestijt gegeven een ordonnantie ofte placaet, dat men geen huijssen, landen ofte onroerende goederen en magh beswaeren ofte belasten dan voor de gerichte daer deselve gelegen sijn.
Int selve jaer is het in de maent van januarij fel heet geweest als oijt beleeft heeft.
Eodem anno heeft in de maent april soo fel kout geweest, dat de menschen op straet doot vrosen.
| |
| |
| |
folio 92v
In den jaere 1529 in de maent van april quaem hier ten Bos de swetende siecte, waervan veel volck storff; in ider huijs lagen vier ofte vijff, min ofte meer naer gelegenthijt van de familie, sieck; het was een mirakel als daer imant van genas; de siecte quaem met sulcke vellighijt, dat de menschen meest binnen den tijt van twaelf uren gesont ofte doot waeren; sij worden de swetende siecte genoemt, omdat sij aenquaem met een schierlicke sweet, dewelcke soo brandende ende stinckende was, dat dit quaet, gelijck Erasmus spreect, sijnen oirspronck schijnt te hebben uijt de helsche riviere Phlegeton; dese siecte was een swaere plaeg besonder in de naglen ende dructe de oxselen soo vast toe, dat de armen niet conde opgeheven worden; die den brant niet conde verdragen ende haer in de lucht begaven, sijn meestall haest gestorven; andere siende, dat dit veele soo qualijck bequaem, stopte alle de scheuren, macte goet vier ende decte haer well, om soo veel meer te sweten; maer hielp niet ende wierde door de hitte gestickt; evenwel was de coude noch dodelijcker; ten laesten gevonden sijnde een middel, quam'er meer op als storven.
Eodem anno in de Goede Weeck is bij de magistraet geordonneert alle cramen ende bancken van de Merct te ruijmen ende alle carren van buijten te merct comende met granen, hout, torff, hoij, stroij als andersints; ider daer een besondert plaets toe geordonneert.
Eodem anno op Paesdag sijn vijff a ses lutheriaenen
| |
folio 93r
gecomen op Sint Janskerchoff ende hebben het beelt van onsen Heere Godt, staende op den kerchoff, afgeworpen ende met messen gesteecken ende gesneeden; waerop den hoogschout inquisitie gedaen heeft, maer die schenders niet conde uijtvinden.
In den jaere als boven den 1 julij heeft men eenen cooperen Sint Jan, wesende van cooper gemackt ende wegende dertienhondert pont, met twee seelen, rijckende van dat opperste van den tooren tot midden in de loosse staende aent coorenhuijs, gewonden op, binnen den tijt van een halff uur. ende die ijsere spille, daer Sint Jan in staet, weegt dertienhondert pont, alle seer constich gemackt.
Eodem anno den 11 julij naer den middag ten twee uren is binnen Den Bossch gecomen Marten van Rossum met ontrent driehondert paerden met haere banieren ende trompetten uijt Gelderlant; ende de paerden wierden gestalt in Den Hijligen Geest ende alle cloosteren daer stalling was; ende de stadt beschonck joncker Marten van Rossum met twintich der stadt stoopen; ende naerdat hij hier vier dagen gerefriseert hadde, is hij met sijn volck naer Vilvoorden vertrocken ende soo voorts in dienste van den kijser volgens tractaet van peijs tot Gorinchem gemact.
In den jaere 1529 den 15 julij is de processie gegaen met het Hijlig Sacrament door de Kerckstraet, omme het gewanthuijs, ende doen weder denselven wegh door de Kercstraet genomen, omdat in de Hintamerstraet de swetende siecte was.
| |
folio 93v
In den jaere 1529 den 24 augusti op Sinte Bartolomeusdagh heeft men processie-generaell gehouden; Godt gedanckt over den peijs tussen sijn kijserlijcke majestijt ende den
| |
| |
coninck van Vrancrijck; ende des avonts heeft men geviert ende pecktonnen gebrant naer ouder gewoonte.
Eodem anno ontrent desen tijt is het raethuijs vermaect ende daeronder twee kelders.
Eodem anno den 28 augusti hebben die heeren afgeset alle de drie groenroeden, overmits sij haere ordonnantie ende instructie te boven gegaen hadde; ende des naermiddags drie anderen in haere plaetse gecoren: Gerit Kuijsten, die tweehondert gulden gaff tot de kelder te maecken, ende noch aengenomen Melis van Ampstell ende Wouter Janssen van Abeven.
Eodem anno den 11 november is hier ter paijen afgepubliceert, dat men wederom maelgelt soude geven, van elck mud rog twee stuijver ende van een mud terw vier stuijvers ende dat voor den tijt van drie jaeren langh.
In den jaere 1530 den 8 februarij haelden den schout ende vier schepenen van Landen, een stadt in Brabant, hier binnen Den Bosch haer hooftvonnis; ende de stadt beschonck haer met wijn; mitsgaders dese steden ende dorpen haelen hier oock haer hooftvonnis als Eijndthoven, Helmont, Heusden, Vianen, Dormalen bij Leuven, Vlierden, Osch, Deurne, Hees ende Leent, Riethoven, Someren, Berchem, Heeswijck, Dinter, Berlicom, Sint Oedenroode, Oisterwijck, Hilvarenbeeck ende Landen bij Tienen.
Eodem anno is den niuwen dijck gemact om te gaen naer Vlijmen.
| |
folio 94r
Eodem anno was het een schoone sagte winter ende het gras wies in de winter ofte het somer was geweest; ende de koijen ende beesten gingen op veele plaetsen in de waij den heelen winter uijt, soodat men op sommige plaetsen in de Meijerij ontrent Lichtmis begraessde booter hadde ende overvloedighijt van andere aertvrugten.
Eodem anno heeft men de niuwe haeve beginne te maecken met de Boompoorte.
Eodem anno sijn twee capellanen van de pest gestorven, te weeten: meester Aert Kievits van Vlijmen ende meester Marten uijt den Landen van Gulick.
Eodem anno den 2 junij heeft kijser Carel een niuwe ordonnantie gemackt op de administratie van de justitie binnen deser stadt van Den Bosch.
Eodem anno den 29 junij op den rijxsdag tot Colen heeft den kijser met consent van de ceurvorsten de stadt van Mastricht aen Brabant gevoegt.
In den jaere als boven den 10 julij is gestorven Daniëll den Schoenlapper, wonende in de Oude Gasthuijsstraet; ende heeft sijn goederen aen Den Hijligen Geest ende het Groot Gasthuijs gemackt; ende sijn uijt sijn huijs gehaelt twelff straetwagens, geladen met oude schoenen ende laersen, daer twee paerden moesten voor gespannen worden; ende in den Grooten Gasthuijse voor alleman vercocht; ende hebben uijtgebrogt over de dertienhondert gulden; ende sijnen huijsraet is oock voor alleman vercocht ende maer uijtgebrocht 27 gulden 10 stuijvers.
| |
| |
| |
folio 94v
In den jaere 1530 heeft heer Phlips van Doren, canonick alhier, geïmpetreert, dat op denselven dag den deurwaerder van Brussell aen de ses gecommitteerde deser stadt, dat sij de heeren vant capittel soude laeten volgen bier; ende den keldermeester, heer Paulus Segers, bevolen, dat hij geen heeren vant capittel soude tappen ofte doen tappen, ende dat om seeckere saecke, die deselfde tegen sijne medebroeders hadde aengaende sijne prebende; maer de beneficiaten lieten wijn haelen.
Eodem anno is uijt den stanck van het waeter door de putrefactie veroorsaeckt ende ontstaen een siecte van rooth melisoen ofte bloetganck, die veele menschen wegsleepte.
Eodem anno den 24 julij is Joris Samson gecoren meester van den Groote Gasthuijs; ende is vier dagen daernaer van de pest gestorven.
Eodem anno den 10 augusti is meester Gerit van Herentals, rector van de Groote Schoole, geworden meester vant Groot Gasthuijs; ende bleeff maer een jaer; want sijn vrouw stierff ende hij wert priester ende wederom rector ende beneficiaet.
Eodem anno den 20 september is alhier ter paijen gepubliceert, alsoo men bevint veele ende diverse gebreecken in de ambachten van de silversmeden, coperslagers, tingieters ende cleercoopers ende meer andere ambagten ende neringe, die haer generen met te coopen eenige waeren, dat sij gehouden sullen sijn, hetgeene sij gecocht hebben, het-
| |
folio 95r
selve openbaer vijll te setten in haer tralie ofte voor haere deure acht dagen lanck sonder hetselve te veranderen, vermaecken, veel te min vercoopen, op de pene vant selve goet ende daerenboven arbitralijck gecorrigeert te worden, opdat elck sijn gestoolen goet mach vervolgen ende de daders daervan sooveel alst mogelijck is te achtervolgen.
Eodem anno in de maent october was het hier eenen grooten dueren tijt.
In den jaer 1530 op Sinte Andriesdagh sterfft vrouw Margareta, hertoginne van Savoijen ende regente van desen landen.
Eodem anno den 22 december is gehouden in Sint Joriscapell een uitvaert ende vigilie voor vrouwe Margriet; daer quamen offeren de heeren vant capittel, de heeren ende raeden van de stadt ende de vier schutterijen, alle seer solemnelijck; ende opt choor stont een baer behangen met goude laecken ende met veele tortsen omset.
Eodem anno heeft heer Willem van Enckefort, cardinael tot Romen, op sijn geboorteplaets tot Mierlo een gasthuijs gefondeert ende gedoteert voor twelf oude mannen, dat den naem draegt van Apostelhuijs.
Eodem anno is van Paessen tot Kersmis sooveel salm ten Bos te coop geweest, dagh op dag, dat den roeper aen sijnen stock creeg een heele salm voor sijn uijtroepen; ende de diensboden die conditioneerde, dat sij maer tweemael ter weeck salm moste eten.
| |
| |
| |
folio 95v
In den jaere 1531 den 10 mert is sijn kijserlijcke majestijt gerijst naer Hongarijen tegen den Turck, die in Hongarijen gevallen was; den kijser was sterck tweehondert dusent mannen, waeronder veele Brabanders ende mitsgaders veele jonge gesellen van Den Bos waeren.
Eodem anno woonde hier een oude vrouw op den Hoogen Steenweg, genaemt Lijsbet Steenwegs, die verclaerde, dat sij gesien hadde haer vierde generatie, hetwelck sij oock bewees.
Int selve jaer op Bosch' kermis is alhier te sien geweest een groote walvis, die te Wijck op zee aengedreven was, lang vijffentseventich voeten; maer was doodt ende lagh met een open mondt, die wijt was twalf voeten, ende den stert was breet sestien voeten.
Eodem anno op Bos'kermis gelde een mud rogh ses gulden ende veertien stuijvers; den rog goude in augusti ses gulden ende in november vijff gulden; ende dese duerte duerde tot het niuw gewasch.
Eodem dito op Bosch' kermis regende het sooseer, dat den ommeganck wiert uijtgestelt tot een maendagh.
Eodem dito is gepubliceert, datter geen arme menschen meer in die kercke ofte aen die deure van de borgers sullen gaen bedelen; oock dat men in Den Hijligen Geest niemant broot geven sall als ingesetenen van Den Bosch ende Meijerij, die jaer ende dag daer gewoont hebben.
| |
folio 96r
Eodem anno dit jaer was het een pest- ende waterjaer, sijnde twee plagen, vergeselschapt met het derde, te weten een groote duerte.
Int selve jaer is tot Oisterwijck gefondeert een siechuijs.
Eodem anno den 12 september heeft kijser Carell verleent een octroij, dat schepenen van Den Bosch ofte desselfs Meijerij met consent van de twee naesten vrinden van den onmundige, de momboirs mogen consenteren tot vercoopinge des onmundigens goederen indien het profitabel ende oock dienstig is.
Eodem dito heeft denselven geoctroijeert, dat geen goederen, hetsij erfgoederen, chijnssen ende renten, sullen belast worden noch getransporteert, noch oock de possessie van deselve overlaeten, dan alleenlijck ende wettelijck voor schepenen van Den Bosch ofte voor de bancke ofte gerichte van de smallheeren binnen de Meijerij, daer de goederen ofte renten gelegen sijn.
In den jaere 1532 ontrent vastenavont was hier ten Bos heel leeg water.
Eodem anno den 10 april was het hier seer hoog water.
Eodem anno den 25 april, naerdat het water weg was geloopen, heeft men twee levendig salmen gevangen, den eene in de ramen in de Mortel, den anderen aen Sint Teunis Heeckel.
| |
| |
| |
folio 96v
In den jaere 1532 op Vastenavont hadde die Berkelinge het hanegevegt gewonnen; soo staecken die Coptijten uijt haere herbergen een glavie ofte speere met een helmet daeraen hangende; ende daer waeren twee Coptieten met namen Govert van Duers ende Aert Cristiaen Coenen; dese riepen twee Berkelingen uijt met steecken; maer die Berkelinge sijde, sij soude twee edele mannen brengen als sij waeren tegen den eersten sondag in de Vasten; tegen dien tijt wiert een balie gemact op den Wintmolenberg; ende elck soude steecken drie steecken; ende die de eerste glavie brack soude den prijs hebben; sij quamen in de balie; van de Berckelinge quaem ...[voornaam ontbreekt] Rijswijck ende Jan de Bie; ende van de Coptiten Govert van Duers ende Aert Coenen; Den vijffden steeck quaem Duers tegen de Bie ende Duers stak hem onder sijn oogh doort helmet een gat int hooft, alsoo dat hij van den paerde viell; ende de Bie stierff dijnsdaegs tegen den avont; ende soo schijde men voor dien tijt.
Eodem anno op Bosch kermis heeft Sint Barbaragilde op Sint Janskerchoff gespeelt: De Legende van Sint Jan.
Eodem anno des sanderendaegs heeft deselve gilde gespeelt: De Legende van de Seventien Lantsheeren.
Eodem anno was het geheele jaer door eenen swaerderen dueren tijt als tevooren hier oijt mensch beleeft heeft.
| |
folio 97r
In den jaere 1532 is gemackt Sint Janspoort ofte Koeijpoort; ende boven dese poort staet Sint Jan, daeronder dese vaerssen staen:
‘Hanc portam, civesque tuos, arasque, focosque
custodi dilecte Deo patrone Johannes’.
Eodem anno den 10 october sag men hier ten Bos een comeet met een langen stert staende int westen; ende begost te schijnen smorgens ten half vier; ende scheen tot den dageraet; ende scheen tot den lesten van october; ende scheen seer waterachtig ende duijster.
Eodem anno op Sinte Mattheusdagh heeft men alhier gehouden een processie-generaell met het Hijligh Sacrament ende alle reliquiën ende met Ons Vrouwebeelt, in manieren als te Bosch kermis die deeckens van de ambagten, de vier schutterijen, die Lieve Vrouwebroeders, schepenen en gesworens, de canonicken ende beneficiaten, ider met een bernende kersse seer solemnelijck gegaen; ende dat over de victorie, die den kijser bevogten hadde tegen den Turck; want daer waeren van den Turckencant doot gebleven vijftienduijsent ende wel sooveel gequest ende gevangen.
Eodem anno heeft [voornaam niet ingevuld] Meuwen gefondeert twee beursen, ider van drienvijftich gulden jaerlijxs.
| |
| |
| |
folio 97v
In den jaere 1533 donderdaegs naer Lichtmis wiert eenen Joost den Pottebacker, wonende tot Vucht, hier op de Merct onthooft; ende daer was een predicaer bij hem doen hij naert schavot ging, hem vragende, off hij imant quade exemplen gegeven hadde van quade gelove van het Hijlig Sacrament aengaende ende ofte hem dat leet was; waerop hij antwoorde: ‘Ick heb nergens mede omgegaen als met het woort Godts ende daerom sterff ick om de secte van Lutherus’.
Eodem anno smaensdaegs naer Paessen waeren tussen Vucht ende Herlaer uijt de stadt gegaen meer dan tweehondert menschen; ende daer was eenen droogscheerder, een jong gesel, genaemt Antonij Laurensse, die lasch daer een evangelium, daer hij op preecte ende hetselve uijtlijde; den hoogschout dit vernemende heeft sommige gevangen ende de fugitive ingedaegt; ende soo sij in persoon niet en compareerde, ten euwigen dagen gebannen te worden uijt Brabant ende den Landen van Overmaes; ende daer quamen commissarissen uijt den Hove met den procureur-generaell.
Eodem dito sijn bij den hove geordonneert negen persoonen, soo schepenen, gesworens ende raetsheren van Den Bos, omme met de voorschreve commissarissen over degene, die binnen deser stadt int stuck van de luterianen befaemt waeren; dese heeren waeren commissarissen: Adriaen Eijnhouts ende Wilm Pijnappel schepenen; mr. Dirck Borggraeff, Wilhem van Os, Mattijs Stoters ende Gijsbert Pels gesworens; Jan van Erp, van Berse, Goijert Sijmons, Hendrick Dagverlies ende Aert Hijm raden.
| |
folio 98r
Eodem anno den 10 aprill hebben de heeren commissarissen haere vergaderinge gehouden op het raethuijs alhier; ende wierde geëxamineert ende naer scherpe examinatie verwesen, te weten: die van de religie der lutherianen niet wilde afwijcken, wierde levendig gebrant, geworgt, sommige onthooft ende gehangen; ende die haer gelooff afgingen, veele uijt vreese des doodts ende andere uijt lieffde, wierden verwesen tot verschijde penitentie als: op het schavot te staen, een cruijs op haer aensigt te branden ende seeckeren tijt te gaen hooren predicken in Sint Janskerck met roede in haer hant, andere een toortse, andere op haere cleederen te dragen een geel cruijs een vierendeell lang; ende daerenboven noch gecondemneert in een pecuniale boete naer vermogen haerder middelen.
Eodem anno den 11 aprill sijn dese personen uijt de stadt gebannen, alsoo sij niet gecompareert en waeren, te weten: Gerit Goijerse hantschoenmaecker, Hendrick Lepper coorencoper, Willem in Den Naem Jesu, Aernt int Gulde Aensigt aen de Merct, Daniëll Goossens stoelmaecker, meester Willem glaesmaeker, Rijnier Lepper tot Herlaer ende Claes in Den Spiegell, met meer anderen.
Eodem anno den 12 aprill is eenen Joost Geritse Lepper spelmaecker, oock een van de voornoemde secte gericht, die op het schavot sijde: ‘Ick heb maer wat gewispelt ende getwijfelt in dat Hijlig Sacrament soo seer niet als men mijn accuseert. Dus soo bid ick degeene, die daeraen twijffelen, dat sij dat achterlaeten. Want ick houde het sooals het tot dese dage gehouden is. Voorts soo word ick beschuldigt, dat ick Maria die Moeder Godts veracht soude hebben, seggende, dat mijn huijsvrouw soo goet was als sij,
| |
| |
| |
folio 98v
omdat de Moeder Godts maer een kint gehadt hadde ende mijn huijsvrouw ses. Ick protestere, dat ick mijn levendagen dusdanige woorden niet gesproocken heb’; ende mits cnielde hij; doen wiert sijn hooft van sijn licham geschijden.
Eodem dito is eenen Peter Hoos wever, wonende tot Vucht, aen eenen staeck op de Merct geworgt; hij persisteerde bij sijn voorige gelooff ende daer storff hij gern in; ende wiert daernaer geheel verbrant, omdat hij noch hertneckig persisteerde bij sijn gelooff ende geen afstant doen en wilde.
Eodem anno den 13 dito wert op de Merct eenen van deselve secte onthooft, genaemt Emont den Snijder.
Eodem dito wiert meester Wilm den Glaesmaecker eerst geworgt ende daernaer verbrant; maer die sijde niet sonderlings.
Eodem anno in julio soo sag men binnen Den Bos wederom een comeet, staende int noort ende met den stert naert suijden; desen stert was seer lang ende breet; ende gaff van hem flammigh schijnssel; ende gingh op savonts ten negen uren; ende scheen tot den morgen dat het dagh wiert; ende begon te schijnen van den eersten julij ende scheen tot den dertigsten derselver maent.
| |
folio 99r
Eodem anno den 28 julij sijn ingecomen de retoriecken van Brussell, daer veertien cameren vergadert waeren geweest om seeckeren prijs te winnen aengaende die conste van rethorica. ende die van Den Bos hebben gewonnen drie silvere schootelen, ende sijn magniefkelijck ingehaelt savonts ten seven uren. ende sijn bij de Jonge Schuts mede ingehaelt, die denselfde dagh de papegaij geschooten hadde. ende Aert Hijm in den naem van de heer van Bueren hadde de papegaij afgeschooten.
Eodem anno op den 1 augusti heeft het gilt van Sinte Catarina gespeelt: De Legende van Sint Catarina.
Eodem anno des donderdaegs naer Sinte Barbaradagh is Antonij Laurenssen een droogscheerder, die tot Herlaer voor predicant gespeelt hadde, naerdat hij bij sijne opinie persisteerde, levendigh gebranth.
Eodem anno op Sinte Luciedag is int clooster Achter de Tolbrug gecooren een niuw moeder, genaemt suster Ida van Asten noch niet gewielt sijnde; ende is doen des anderen daegs gewielt; ende die oude mater ende pater Wijnants afgeseth, want over jaer ende dagh in dat clooster groote disordre is geweest; ende dit is geschiet bij rade ende ordre van den prior van Eijndthoven, die meester ende doctor van de predicaren heer Jan van Baell, meester Hendrick van der Molen canonicus, ende meester Goijert die Meijer, raet in Brabant, met den procureur-generaell; ende in de plaetse van den pater is gecooren eenen anderen uijt het Fraterhuijs,
| |
folio 99v
genaemt heer Eijmbert van Oisterwijck; ende die oude pater is wederom int clooster te fratres gegaen; ende die oude mater bleeff in haer convent.
| |
| |
In den jaere 1534 in junio heeft men beginne de Aa te graven omme te brengen loopende water in de stadt; doen heeft men eerst beginnen te graven die Diese aen de Baseldonckse Poort tot de susteren van Orten toe ende van den Boom tot den Uijlenborg toe ende vant minderbroedersclooster tot het raethuijs.
Eodem dito sijn alle die huijskens onder die stadtsmuere aen den Boom afgebroocken.
Eodem anno den 15 junio is alhier eenen grooten aflaet gepubliceert van paus Paulus den Derden, dat men ten Hijlig Sacramente gaen soude ende drie dagen vasten voor die victorie, die den kijser bevogten hadden tegen den Turck.
Eodem anno op Sint Annadag heeft heer Floris van Egmont, graeff van Bueren, stadthouder-generael van het hertogdom van Brabant, de papegaij van de Jonge Schuts met de hant afgeschooten.
Eodem anno den 19 julij is heer Willem van Enckefort, gebooren tot Mierlo bij Helmont, tot Romen gestorven ende begraven in de Sacrae Sanctae Mariae de Anima; ende
| |
folio 100r
Adrianus paus geworden sijnde maeckt hem sijne datarius, welck ampt is, request te geven ende te onderteeckenen; daernaer wiert hij bisschop van Tertusiën in Spanjen; ende paus Adriaen maeckt hem dertig dagen voor sijn doot cardinael tot Sint Jans ende Pauli; ende paus Clemens gaff hem het bisdom van Uijttert.
In den jaere van 1535 op Palmensondag is gespeelt De Passie ons Heeren met de figuren; ende duerde vier uren langh.
Eodem anno swoensdaegs naer Paessen is op Sint Janskerchoff gespeelt: Die Verrijsenisse Ons Heeren.
Eodem anno is Jan van Brecht hoogschout geworden niettegenstaende hij leeghschout was; ende hij bediende beijde die plaetse ofte officie.
Eodem anno op Sint Jansdagh ante Portam Latinam heeft eene van de sangers der Broederschap van Onse Lieve Vrouwe gesongen sijn eerste misse op den outaer van Onse Lieve Vrouwe voorschreve; wesende beneficiaet desselfs autaer, genaemt heer Jan van Wintelroij; ende hij wiert naermaels sangmeester.
Eodem anno den vierden junij is alhier gehouden het capittel van de cellebroers, wesende sterck vierendertig; ende hebben gecooren eenen generael; ende die heeren van de stadt met de secretarissen wierden daer genoijt; ende de stadt gaff den wijn.
| |
folio 100v
In den jaere 1535 is bij vrouw Maria, governante deser Nederlanden, int bijwesen des raets van Brussel, het griffierschap van Den Bos in handen van de heeren van Den Bos gestelt, om die te verminderen naer gelegenthijt der saecken, om die groote costen, die daer op de griffie liepen.
| |
| |
Eodem anno op Sint Jacobsdagh is gespeelt: De Hemelvaert van de Moeder Godts.
Eodem anno op den 19 september is hier een processie-generael gehouden met het Hijlig Sacrament danckende Godt voor die victorie, die den kijser heeft bevogten tegen de Barbarossen; ende heeft de stadt Tunis met de haeven ingenomen.
In den jaere 1536 heeft Alijt van Berckel gefondeert een gasthuijs, staende Achter Den Doven, voor vijff oude vrouwen.
Eodem dito heeft deselve noch beset voor een cnaep ende maegt jaerlijxs hondert gulden; ende daervan sijn provisoors den meester vant Groot Gasthuijs ende een van de naeste vrinden.
Eodem anno sijn met den heer van Nassouw hier gecomen seshondert paerden, comende van Colen ende
| |
folio 101r
tot diensten van den kijser; ende bleven hier eenen nacht.
Int selve jaer op den 8 mert is alhier afgeslagen op de Vischmerckt een levende salm, comende van Den Haeg, lang twee ellen ende twee duijmen, wegende 55 pont, voor 72 schilden; ider schilt is seven duijten; ende gemijnt bij Cornelis de Raet viscoper.
Eodem anno sijn drie boeven voort stadthuijs haer bijde oogen uijtgesteecken.
Eodem anno den 20 mert heeft kijser Carel een ordonnantie van cessie te doen als volgt:
Item. Die cessie doen will is schuldig bij sijne eede te verclaeren alle sijne goederen, ruerende ende onruerende, die te verlaeten ende te habandonneren ten eersten daege als hij presenteert cessie te doen; ende indien men namaels bevint, dat hij eenige goederen verswegen ofte versteecken heeft, sal daeraf gepunieert worden als een dieff.
Item. Die cessie doen wil is schuldig, des versogt sijnde, met oprechte vingeren ten hijligen te sweeren, dat sooverre hij tot beter fortuijn quaem, dat hij sijn crediteuren betalen sall.
Item. Soo wanneer die crediteuren van een, die cessie gedaen heeft, meer over hem vinden dan tien stuijvers eens, soo mogen sij hetselve doen afnemen ende dat meer ontfangen in minderinge van haere schulden.
Item. Die cessie gedaen heeft off presenteert te doen en mag sijne goederen niet vercoopen, verminderen, veraliëneren, ofte renuntiëren van eenige actie, versterffenisse ofte successie, die hem toecomen magh ter tijt toe dat hij sijne crediteuren betaelt ofte vergeneugt heeft.
Item. Die crediteuren van een, die cessie gedaen heeft, mogen aenvaerden allen successiën en versterffenisse naermaels hem toecomende, om daermede van henne schulden betaelt te worden.
| |
| |
| |
folio 101v
In den jaere 1536 is Marten de Greeff afgeset van sijn grieffierschap ende dat met eenparighijt van de drie leden; ende het griffierschap gegeven aen de vier secretarissen; ende door veel solliciteren heeft meester Marten de Greeff in den Hove geïmpetreert, dat die secretarissen hem moesten geven hondert gulden sijn leven lang, te weten alle jaer precies op Bamisdag.
Eodem anno sterft heer Floris van Buren ende quaem in sijn plaets heer Maximiliaen sijnen soon.
In den jaere als boven den 12 october sterft de coninginne van Engelant, suster van den kijser.
Eodem anno den 14 december is alhier den peijs gepubliceert tussen den kijser ende de Gelderse, waerover hier binnen dese stadt groote vreugde geschieden.
Int selve jaer op Ons Lieve Vrouwe Ontfanckenisdag heeft den suffragiaen van Luijck, wesende een augustijn, in Sint Janskerck de hooffmisse gesongen met een staff, bij hem hebbende een van sijn heeren, inne alle manieren off hij heer van Luijck was geweest.
In den jaere 1537 is hier binnen Den Bosch een convocatie van observanten geweest int minderbroedersconvent; daer quaemen de guardianen van Lijden, Haerlem, Amsterdam, Amersvort, Gouda, Delft, Mastricht, Gorcom, Antwerpen, Loven, Bergen, Brussel, Soetendaell ende Herentaels.
Eodem anno den 10 februarij ende een maent daernaer was den herinx hier ten Bos seer duer overmits den oorlogh met den coninck van Vrancrijck.
| |
folio 102r
In den jaere 1537 den 21 mert is alhier het bestant van tien maenden gepubliceert tussen sijn kijserlijcke majestijt ende den coninck van Vrancrijck, waerover men hier ten Bos met groote blijschap geviert heeft.
Eodem anno den 10 maij is Phlips, den outsten soon van den kijser, out twalf jaeren, verlooft met de coninxsdochter van Navarre, die hij gewonnen hadde aen sijn echte huijsvrouw, des coninxs suster van Vrancrijck; ende daermede soude hij hebben dat conincrijck van Navarre; ende dat conincrijck van Navarre soude met Spanje geïncorporeert worden.
Eodem anno den 20 maij wert dese stadt van Den Bos van den kijser versocht, om te contribueren eene somme van penningen, alle binnen de muere deser stadt ter taxe van veertienduijsent gulden, om daermede te oorlogen tegen Franciscum, coninck van Vrancrijck; ende heeft de stadt naer veele sollicitatie geconsenteert; soo sogt men raet om die penningen te furneren; ende wiert geresolveert, dat eenider soude geven naer sijn rijckdom; andere begeerde de tollen ende acchijnssen te verhoogen; ende doen wiert geseth op ider can wijn een oirt meer, ende op elck ton bier, die buijten de stadt gevuert wordt, een stuijver meer als voor desen, ende elck tonne slecht bier oock eene stuijver meer; dat souden den brouwer betalen.
Eodem anno sijn gefondeert de Schijndelse beurse, die de inwoonders van Schijndel pretenderen te hebben, te weten: twee beurssen in Cusa te Deventer; dog de
| |
| |
borgemeesters segge haer het recht in Cusa onbekent is; de pretensie is, dat die van Schijndel daer int Fraterhuijs, gesijt Cusa, soude mogen presenteren.
| |
folio 102v
In den jaere 1537 daegs voor Bosch kermis is eenen genaemt Claes Aertsen Belleken, coninck van de Colveniers, wonende in De Ketting tegenover het Vleeshuijs, gecomen in de Kercstraet savonts ontrent ten tien uren; ende daer is hem aengevallen een kerel, die hij niet en kende, onnoselijck gesteecken heeft, dat hij op de plaets doot is gebleven; de hoogschout Jan van Brecht dit hoorende viell met sijne dienaers in Bellekens huijs, nochtans tegen de privilegie van sijn kijserlijcke majestijt in sijn Blijde Incomst aen die van Den Bos verleent; soo hebben de dienaers van binnen de deur open gedaen ende alle sijne huijsraet daeruijt gedragen, mijnende alsoo de privilegie van de stadt te breecken; hetwelck grooten oproer ende commotie onder die borgers veroorsaecte.
Eodem anno den 15 julij sijn gerijst naer Brussel om de privilegiën deser stadt te mainctineren ende den hooghschout Jan van Brecht over dit exces te accuseren, Matijs Stoters in Den Rinck ende Wilm van Osch schepenen, ende Herman van Deventer, Lambert van den Broeck, Adriaen Eijnhouts, Dirck van Osch ende Gijsbert Pels raetsheeren, ende alnoch Goijert Grootaerts ende meester Jan Rijniers, secretarissen, item noch Jan Staessen ende Peter Jacobs deeckenen van de smeden ende bontwerckeren, daertoe uijt de ambachten gecommitteert, ende alnoch Daniël van Vlierden als borsedrager ende Rutger Hermans als boode; ende hebben daer seer lang tegen den hoogschout gedongen; soo is een appoinctement gecomen tot voordeel van die van Den Bos, ende den jongenheer Maximiliaen, graeff van Bueren, heeft door bevell van
| |
folio 103r
den Hove een uijtspraeck gedaen, dat de borgers van Den Bos soude blijven bij haer oude privilegie ende den hoogschout inne de costen gecondemneert.
Eodem anno is een vrouw aen de kaeck geset, genaemt Neel Sijmons, die brantbrieven gedragen hadde voor Goijert Joosten.
Eodem anno is corts daernaer Goijert Joosten gericht met een mant int water geworpen van de punt van den Boom ende is soo verdroncken; hij hadde brantbrieven geschreven ende veel quaet gedaen.
Eodem anno op den kermis van Osch is in dat dorp groote brant geweest; ende daer branden vijffenvijftich huijssen.
Eodem anno sijn door dese stadt gepasseert drie ambassadeurs met meer andere groote met 25 perden, gecommitteert uijt den hove, treckende naer den hertog van Cleeff, om die saecke van den landen van Gelder.
Int selve jaer den 8 october wert in Spanje van de kijserinne Elisabeth gebaert een soon ende genaemt Jan; maer stierff in april daernaer.
In den jaere als boven heeft Jan Baxs gefondeert tot twee beursen jaerlijxs achtendevijftich gulden.
| |
| |
| |
folio 103v
In den jaere 1538 is den voorgevel gemact van het huijs van de -Vrouwebroeders in de Hintamerstraet.
Eodem anno is binnen Aernhem overleden hertog Carell van Gelder, een ongerust ende doortrapt vorst, tot bedrog ende gewelt even vaardig; in den oorloogh creeg hij om een clijn soldij een grooten toeloop; ende dat om den grooten rooff, die sij in Brabant en Hollant haelde; ende de Gelderse waeren hem soo genegen, dat sij sijde: Als sij drie koijen hadde, sij wilde de twee veroorlogen om sijnent will.
Eodem anno als nu hertog Carel met behoorlijcke eer ende pracht ter aerden was geholpen, hebben de Gelderse tot eenen heer aengenomen Wilm, outste soon van Cleeff ende Gulick, een iverig jongman, out tweeëntwintich jaeren; hetwelcke kijser Carell seer qualijck nam, alsoo hij pretendeerde het hertogdom van Gelder ende het graefschapp Zutphen hem toe te comen; ende schreeff daerover scherpe brieven aen den vorst ende stande van Gelderlant.
Eodem anno hierover is hertog Willem van Gelder in verbont getreden met François, coninck van Francrijck; ende gaff aen den coninck de stadt Ravestijn over.
Eodem anno is alhier gepubliceert een bestant voor tien maenden tussen den kijser ende den coninck van Francrijck ende dat voor de twede maell.
| |
folio 104r
In den jaere 1538 heeft men in de vasten gespeelt: Van den Winter ende Somer.
Eodem anno is met consent van den hove binnen deser stadt comen woonen de Lombaert; ende hebben een huijs gecocht achter de minderbroeders, eertijts toebehoort Lambert Millinck.
Eodem anno den 3 augusti is alhier gepubliceert den peijs tussen sijn kijserlijcke majestijt ende den coninck van Vrancrijck; men heeft hier gehouden een processie-generaell ende drie dagen lanck geviert.
Eodem anno den vierden september is bij schout ende schepenen verleent de charte van de cremers.
Eodem anno wierden hier gevangen sestien herdoopers, soo mannen als vrouwen, alle schamele luijden als wevers, schoenlappers, messemaeckers; sijn sij alle gecondemneert om tot Vucht aen een staeck verbrant te worden; ende als sij uijtgevoert wierden, sijn sij gemuijlbant; daer waeren twee minderbroeders ende twee predicaren bij haer; maer sij wilde naer haer niet luijsteren; sij toonde haer een crucifix, maer sij wilde het niet aensien ende sijde: ‘Sij hadde Godt int herte’; sij wilde hout noch steen aenbidden en sij bade voor diegeene, die haer de doot aendede; ende den cnecht was niet beter als den meester; ende in dien naem storven sij; ende onder dese was eenen Paulus van Druenen, een goutsmit, die men sijde dat bisschop was;
| |
| |
| |
folio 104v
die is mede met drie anderen op de hijde gericht levendig verbrant; de drie haere namen waeren: Michiel Stevens van Oisterhout pottebacker, Jan Block van Gent wever, Adriaen van 's-Gravenhaeg linnewever; ende Michiel Stevens wiert gheperdonneert, omdat hij aenwees waer sij alle woonde; ende die voorschreve Paulus van Druenen hadde een kint van drie jaeren noch ongedoopt; ende men doopte het kint; heer Phlips, deecken van Sint Jans, was peter ende meester Jan van der Stegen huijsvrouw was peetje.
Eodem anno quaem een commissaris uijt den hove met namen Adriaen van de Graeff, licentiaet in beijde rechten; bij dese commissaris wierden seven schepenen gecommitteert die Michiel Stevens, die pardon hadde, ondervraegde van die secte ende wees mede aen, waer dat de resteerende woonde.
Eodem anno den 11 september worde ter plaetse voornoemt eenen man ende drie vrouwen geworgt, sijnde van deselve secte; ende een van dese vrouwe was Paulus Druenens den gewesenen bisschops huijsvrouw; daer waeren oock monicken bij; dese sijde: ‘O, heere, wilt doch de ooghen verlichten van die ons dit aendoen, opdat sij mogen sien wat sij doen. Ick dancke U, Godt, dat Gij mijn werdig kent te lijden om Uwes naems wille’. Dit sijde den bisschops wijff. Den priester sijde tegen een ander vrouw: ‘En blijft gij niet bij de kercke?’ Sij sijde: ‘Ick blijve bij Godt. Is dat niet kercks genog?’ Den priester sijde tot den manspersoon, genaemt Jan van Capell:
| |
folio 105r
‘Bidt Godt, dat Hij u wil vergeven, dat gij andere quaet exempel gegeven hebt’. Hij antwoorde: ‘Ick en hebbe niet gedoolt, maer met Godts woort omgegaen. Het is mijn leet, dat ick soo lang in duijsternisse geweest hebbe. Ick bid u, borgers, wilt doch het evangelium lesen ende daernaer leven. Wilt u droncken-drincken, hoererij. boeverij, vloecken ende kijven laeten’. De derde vrouw sijde: ‘Godt almachtig, wilt mijn niet meer opleggen als ick verdragen magh’; ende storven alle vier blijdelijck.
Eodem anno den 15 september is op de Merct een jonge gesell, genaemt Jan Antonissen, een barbiersjonge, van deselve secte, onthooft.
In den jaere 1539 den 1 maij is de kijserinne vrouwe Isabella van kinde geschijde ende gestorven.
Eodem anno is gehouden int hoogchoor van Sint Janskerck, dat behangen was met swart laecken, het uijtvaert van Isabella van Portugael, kijser Carels huijsvrouw; daer waeren tegenwoordig schout, schepenen ende raden, de vier schutterijen, de Lieve Vrouwebroers, de deeckens van de ambachten; dese bovengenoemde hadde een brandende tortse in haer hant soo lang den dienst duerde; ende gingen doen ten offeren solemnelijck ende costelijck gecleet.
Eodem anno heeft Maijken Joosten van de Choor tot Ommelen onder Asten gestigt een vrouweclooster van den derden regel van Sint Franciscus.
| |
folio 105v
In den jaere 1539 was den oixst vóór Sint Jan Baptistadagh in, dat noijt man beleeft en hadde; ende was in dien oixst soo groote hitte ende droogte, dat veele menschen ende
| |
| |
beesten van dorst storven; ende was nergens geen waeter te crijgen, want het had den geheelen somer door niet geregent; als het cooren gemaijt wiert soo rees het van droogte uijt ende bleefff opt velt liggen; ende ginck in de maent van augusti soo dick wederom op alsoft gesaijt waer geweest; men ging hier droogvoets door de Dommel naer Vucht, jae oock door alle stroomen; jae, den Rijn bij Ceulen was heel droog daer men tevooren met schepen, geladen met vijfftich voeder wijn, coste doorvaeren; was oock soo droog, dat men oock daerdoor cost gaen; oock heeft een lantman van niuwighijt daerdoor ende weder door gaen ploegen; ende het lant was soo veel muijssen, dat de beesten geen eten conde becomen; insgelijxs was de rieviere de Seijne tot Parijs soo droog, dat se in duijsent jaeren soo droog niet was geweest; ende de wijnen waeren op den Rijn soo abondant, dat men niet vaeten genoch conde crijgen; ende soo wie twee ijdelen vaeten daer brogt, creeg een vath met goede wijn gevult wederom, want door gebreck van de vaeten liep veel wijn in den Rijn.
Eodem anno naer dese hitte volgde een groote sterfte ende storven veel menschen van heete cortsen; die ten meestendeel maer acht ofte negen dagen sieck en laegen; welcke sieckte men genoemt heeft het root melisoen.
| |
folio 106r
In den jaere 1539 hadde veele fruijtboomen in dese Nederlanden op een somer tweemael vrugten, maer de leste quaem tot geen rijpighijt.
Eodem anno heeft men gespeelt: Den Winter ende Somer.
Eodem anno den 11 julij quaem vrouw Maria, de suster van kijser Carel, weduwe van coninck Lodewijck van Hongarijen, als governante van de Nederlanden, vergeselschapt met groote heeren, geestelijcke ende wereltlijck, in dese stadt van Den Bosch, bij haer hebbende den bisschop van Palermen, den marcgraeff van Bergen, hertog Phlips van Aerschot, den cancelier heer Adolf van der Noot met sijne huijsvrouw, den graeff van Espinoij, den prins van Chimaij, doctor Kourt, menheer Nigri cancelier van de ordre, den hertog van Milanen, den jongenheer van Egmont, de ambassadeurs van Engelant ende Francrijck, den heer van Molenbaijs, den heere van Simpen ende de abten van Tongerlo, Bern, Sint Bernarts, Vilers, Sint Getruijden ende Perck, den commandeur van Gemert, den archidiaecken van Luijck; de stadt schonk vrouw Maria een beurs met duijsent gulden in gout ende een voeder wijn; ende die andere groote ider een aem.
Ten selven dagen quamen mede in de stadt veele gebannen persoonen, volgende malcanderen aen een lange touw.
Eodem dito saten op de Gevangepoort drie vrouwen
| |
folio 106v
ende een manspersoon, sijnde alle drie van de secte van de luterianen; den manspersoon is op de Poort sijn natuerlijcke doodt gestorven; ende doen hebben se hem opt schavot noch den cop afgehouwen; ende de drie vrouwspersonen sijn verbetert.
Eodem anno den 21 augusti wiert kijser Carel den Vijffden hier seer feestelijck ingehaelt; de magistraet is hem tegen gereden tot Vlijmen, sterck veertig paerden, presenterende den kijser die roede ende sleutelen van de stadt; ende ontrent veertienhondert wel
| |
| |
gemonteerde borgeren quamen den kijser oock tegemoet, alle rustig int harnasch met vier vanen ende de vier captijnen, die saeten te paert; ende buijten de stadt waeren geplant ses slangen, die men tweemael loschbranden; de stadt beschonck den kijser met twee voeder wijn, hondert malder haver ende twee vette ossen.
Eodem anno in september is binnen de stadt Helmont een grooten brant geweest, waerin drie menschen doot bleven.
In den jaere 1540 heeft kijser Carel een ordonnantie gemact op de bancquoritiers.
Eodem anno heeft kijser Carel tot Brussel Jan van Brecht, hoogschout van Den Bosch, ridder geslagen.
| |
folio 107r
In den jaere 1540 op vastenavontdag is eenen Hans Kammaecker, geboortig van Colen ende wonende binnen deser stadt in de Corte Tolbrugstraet, uijt de stadt gegaen ende heeft op de Vuchterhijde ontrent het gericht aengedaen een wagen met volck, waerop waeren vijff mans ende twee vrouwen, bij hem hebbende een bus met drie loopen; ende heeft door de wagen dootgeschooten een man ende een vrouw groot van kinde, ende de rest gequest, spoliërende alsoo den gantsen wage; soo is hij ingedaegt ende is op den 10 mert in persoon gecompareert; den schout liet hem bij de cop vatten; ende heeft naer scherpe examinatie bekent, dat hij soodanige schelmstucken wel twintich jaer gepleegt hadde; is op den 15 mert op de hijde, daer hij het fijt gedaen hadde, levendig aen eenen staeck verbrant.
Eodem anno den 20 mert is volmaect in Sint Janskerck de orgel door meester Hendrick van Munster.
Eodem anno den 10 aprill is den hertog van Bronswijck door bevel van den kijser naer hertog Wilm, hertog van Cleeff en Gulick, gereden; ende sijn samen tot Ravesteijn bijeen gecomen; soo sijn se met schoone staet ten Bos gecomen samen ontrent vijftich paerden ende gingen logeren in De Kop op de Merct; ende die heeren van de stadt verwillecomde haer ende schonck ider een aem wijn; ende sijn hier twee dagen still geweest.
| |
folio 107v
In den jaere 1540 den 13 maij op Belooken Pinxteren recht voor twalf uren, als men het Hijlig Bloet tot Boxtell hadde getoont ende die processie gaende in de kerck, soo isser vier gevallen van een tortse in wat stroij op de straet liggende, waerdoor de baronnije van Boxtel bekans geheel is afgebrant; daer groote schade is geschiet, temeer doordien daer met duijsende menschen te bedevaert waeren, die veele van haer bij hebbendde bagagie in den brant verloren.
Eodem anno den 29 mert is bij schepenen, geswoorens ende rade deser stadt gemact een ordonnantie ofte reglement op de joffrouwe-nonnen int Groot Gasthuijs, hoe sij haer dragen sullen int bedienen van de siecken.
Eodem anno den 22 september is bij kijser Carell gegeven een mandement, dat men geen boecken van de Hijlige Schriftuer sall prenten, vercoopen ofte lese, op peene daertoe gestatueert.
| |
| |
Eodem anno is tot Helmont groote brant geweest; daer veele menschen in doodt bleven.
Eodem anno is binnen Den Bos getapt den niuwen mosch, ider can voor twee stuijvers een oirt.
Eodem anno den 11 december is hier binnen Den Bos
| |
folio 108r
groot onweer geweest met blixem, donder ende haegell als oijt man heeft beleeft; daer sijn huijsen omgeworpen ende daer was niet een kerck ofte clooster off was beschadigt.
In den jaere 1541 den 21 mert is de coninginne van Spanje in de craem gecomen van een jongen soon, genaemt Carolus naer sijn grootvader.
Eodem anno in april heeft men in de landen van Gelder, Gulick ende Cleeff een groote vergaderinge van volck gemact, soo te paert als te voet; ende tot een overste wiert gecosen Marten van Rossum, een bemint crijgsoverste. ende den coninck van Vrancrijck sondt den heer Niclaes Longeviell, constapel van Vrancrijck bij Marten van Rossum; haer volck wiert alle dagen vermeerdert; sij woude niet seggen tegen wie sij vijant waeren.
Eodem dito den heer van Beijeren waerschoude die van Den Bos ende Antwerpen, dat sij op haer hoede wesen soude, want dat het op heur ende Brabant gemunt was.
Eodem anno is bij de drie leden geslooten, dat men alle rijnsse wijnen, oude ende niuwe, sall tappen voor twee stuijvers een oirt ider poth; ende op ider aem bier geset eene stuijver voor den tijt van twee jaeren en niet langer.
| |
folio 108v
In den jaere 1541 alsoo Marten van Rossum groote preparatie maecte, soo sijn die van Den Bosch bang geweest voor een belegh; soo is den meester ter siecken belast de kercke met het godthuijs met aller haest te doen afbreecken [bedoeld wordt de Leproserie onder Hintham].
Eodem anno den 3 december heeft meester Jan van der Stegen, meester van Den Hijligen Geest, bij de drie leden oorlof genomen doordien dat sijn huijsvrouw, die hij gehadt hadde achtien jaeren, nu corts in de craem gelegen was van een jonge dochter.
In den jaere 1542, dags voor Ons Lieve Vrouwe Lichtmis, sijn geordonneert vier raetsheeren tot aelmoesseniers, om alle sondaeg in Sint Janskerck te gaen met de schaell; ende dat sij cregen wiert uijtgedijlt aen de schamele huijsarmen, die niet openbaerlijck gingen bedelen; oock gingen sommige gecommitteerde op sommige feestdagen te minderbroeders, predicaren, op den Bagijnhoff, in Sint Jacobskerck ende in andere kercken ende cloosteren; maer dit duerde niet langer als tot de Paeschdagen uijt waeren.
Eodem anno quaem hier geenen wijn, overmits den oorlog met Marten van Rossum, die met de Fransse geallieert was; ende de druijff was qualijck gewassen, soodat sommige tappers hoeren wijn vercochten voor vijff stuijvers; ende de heeren sette ider poth wijn op drie stuijvers.
| |
| |
| |
folio 109r
In dese winter gelde ider ton torff drie stuijvers twee oort; ende het hondert van den bleecken torff anderhalven stuijver; ende den rosen torff het hondert eenen stuijver; de hondert ijckenrijs een rijxgdaelder; die else sevenentwintich stuijvers; het was een langen ende coude winter geweest.
Eodem anno den 3 mert quamen de torffplijten eerst wederom van Loon; doen gelde die tonne wederom twee stuijvers ende oock een duijt minder.
Eodem dito is ider aem biers wederom verhoogt met eene stuijver ende dat voor twee jaeren lang.
Eodem anno in de paesdagen sijn hier ten Bos gecomen driehondert artillerijpaerden tot diensten van den prince van Oranje; ende in de Latijnse Groote Schole stalde men 50 paerden, in Den Hijligen Geest oock vijfftich, int Groot Gasthuijs oock vijftich ende soo voort in alle cloosteren naer gelegenthijt dat daer stalling was.
Eodem anno den 1 april sijnde woensdaegs in de Goede Week worden tot Vucht twee vrouwen, een man gerigt; de eene vrouw levendig gedolven in een kuijll ende de man levendig verbrant; dese persoonen waeren woonachtig geweest bij Valencijn, coste geen Duijts; men sij, dat sij van haer plaetse getogen waeren naer Wesel int Lant van Cleeff; sij moesten sterven, omdat sij het Hijlig Sacrament niet wilde ontfangen gelijck men hier te lant is doende;
| |
folio 109v
maer sij wilde celebreren gelijck in Duijtslant en Oislant onder twee speciën; sij gaven haer gewillich ende met vreugde ter doot; de andere vrouw wiert eerst geworgt ende doen verbrant; hadde twee kinderen, een cnechtje van ses jaeren ende een meijsken van acht jaeren; ende wierden gehouden in Den Hijligen Geest; maer bleven daer niet lang, omdat sij van de borgers wierde naergecomen ende opgevoet.
Eodem anno den 11 junij is van den Hove binnen Den Bosch gesonden Phlips Dorlaij ridder, heer van Jenesse ende grootbaljouw van Nielle ende Walsch Brabant, met brieven van instructie ende ordonnantie, om binnen dese stadt alles tot defensie ordre te stellen, ende des vijants gewelt aff te weeren; ende was oock vergeselschapt met sommige andere heeren; ende in de Meijerij wierden seven benden voetvolck aengenomen ende voor garnisoen in de stadt gelijt; ende alle Geldersse, die in de stadt waeren, moesten binnen drie daegen uijt de stadt.
Eodem anno den 13 junij is een mandament uijt den hove gecomen, dat men alle de huijsen, staende aen de stadtsmuere, soude afbreecken op die pene van tweehondert kijsersgulden te verbeuren.
Eodem anno 15 junij naer dese publicatie heeft
| |
| |
| |
folio 110r
men de huijse beginne af te breecken ten getalle ontrent van tweehondert vijfftig huijsen, alle tot den gront geslicht; alsmede het gasthuijs bij Sinte Barbaracapelle van heer Adam van Mierden.
Eodem anno den 16 junij moesten de borgers bij beurte graven, uijt ider huijs een man, aen de buijtengraften, beginnende aen de Groote Heeckel tot de Heeckel van de cruijsbroers, een groote wijde graft; ende daer wiert van den hove geordonneert, dat men een aerde wal tegen die muere soude maecken, breet vierentwintich voeten; ende de aerde uijt de graft wierde met cruijwagens ende manden aen de wallen gebragt tot de verbrijdinge voornoemt; maer overmits de borgers traeglijck aerbijden, soo wiert geordonneert, dat sij gelt soude geven, om in haer plaets arbijders te crijgen; de rentiers ende rijcke cooplieden moesten geven twee stuijvers, den ambachsman eenen stuijver, de schamele eenen halve stuijver ofte sij coste selver wercken; dit duerde tot Bamis alsoo het water seer hoog wiert.
Eodem anno den 18 junij sijn de Gelsersse gecomen tot Hintham smorgens ten een uur ende branden daer aff veertien huijssen, alle toebehoorende Aert de Moll cum suis.
Eodem anno den 19 junij heeft men verschijde brieven geschreven aen de governante om volck, maer men conde niet verwerven.
| |
folio 110v
Eodem anno den 20 junij hebben die van Antwerpen hier noch gesonden vijftienhondert mannen te voet; ende bleven tot Hintham op den Steenwegh liggen vijffentwintich dagen; ende vertrocken doen wederom naer Antwerpen, alsoo sij daer oock voor haer stadt bang waeren; voorts moesten die van Den Bos haerselven met haer eijge volck bewaeren.
In den jaere 1542 sondaegs naer Sint Jan Baptistadagh is alhier binnen Den Bos gepubliceert, dat men alle die eijcken ende willigeboomen hoedanig die waeren, binnen drie dagen soude moeten afhouwen van de Ortepoort tot de Nooteboom toe, sijnde het eerste huijs binnen Orten; alle boomen buijten Sint Janspoort tot de brugge; alle willigeboomen buijten de Hintamerpoort tot de huijsen toe; item buijten de Pickepoort tot de huijsen toe.
Eodem dito heeft men met alle haest de Ortepoort volmaect.
Eodem anno des anderendaegs naer Sinte Peter ende Paulusdag is gebooden voort alle willige rontom de stadt af te houwen op pene van ider willige te verbeuren drie pont paijments; ende alle het afgehouwe hout binnen de stadt te brengen.
Eodem dito heeft convent van den Baseldonck oock
| |
folio 111r
moeten afhouwen alle haer eijckeboomen ende willige, staende om haer clooster, met haeren niuwen draijboom; ende het clooster van den Baseldonck heeft uijtstell gecregen, presenterende als den noot vereijste sij hetselve met alle haest in brant te steecken.
| |
| |
Eodem dito is geordonneert, dat men alle huijsen, staende buijten de stadt vijffentwintich hondert voeten, soude afbreecken ende dat rontom de stadt.
In den jaere 1542 den 20 julij op eenen woensdach savonts is Marten van Rossum met sijn geheele armee, bestaende uijt veertienduijsent voetvolck ende tweeduijsent paerden ende achtien stucken geschuts, gecomen in de dorpen van Kessel ende Cuijck ende vandaer tot Erp ende Sint Oedenroode, daer sij dien nacht bleven; ende sijde, dat sij vrinden waeren; ende des smorgens branden sij Sint Oedenroode aff ende plonderde de parochiekerck; ende het plonderen van de collegiale kerck wiert afgecocht voor driehondert rijnsguldens; ende lieten doen het teecken van Vrancrijck sien; ende vandaer trocken sij naer Oirschot ende Berse, daer sij het alle verwoeste ende verbranden; den andere dorpe sijn geaccordeert, naerdat Oisterwijck geheel verwoest was, schattende op vierduijsent gulden, Gestel vijffhondert, Hilvarenbeeck veertienhondert gulden. Soo ider dorp naer advenant.
| |
folio 111v
Item Boxtel accordeerde voor sevenduijsent gulden, maer hebben de kerck evenwel geplondert van alle haere ornamenten; liet Vucht afbranden; de catuijsers cochte hen uijt voor tweehondert gulden, Tilborg vierduijsent driehondert gulden, Vessem ende Wintelre sevenhondert gulden, Oerle met sijn gehuchte tweeduijsent vijffhondert gulden, Esch tweehondert gulden, Helvort driehondert gulden, Sint Michielsgestel driehondert gulden, Dungen seshondert gulden, Brogel vijftienhondert gulden, Asten, Someren ende Lierop samen achtienhondert gulden, Gestel ende Blarthem veertienhondert gulden, Walre ende Weert negenhondert gulden, Hees, Leent ende Geldrop tweehondert gulden; daernaer heeft hij Eijndthoven met gewelt ingenomen, alle menschen daerin vindende doothgeslagen; maer heeft Helmont niet gemoijt; maer de geheele Meijerij onder contributie gebrocht ofte degene, daer hij niet mede conde accorderen, gebrant ende geplondert.
Eodem anno den 28 julij, naerdat hij de Meijerij soo bedorven hadde, is hij recht naer Antwerpen getrocken, belovende sijn crijgsluijden noch meer buijt te doen crijgen, ende dat hij se brengen soude daer sij het gout ende gelt met haere stormhoede ende de sijdewaeren met haere spiessen soude deijlen; ende quamen tot Bael, dat sij verbranden; met Hoogstraeten verdingde sij ende het slot gaff hem op, daer hij op trock op conditie niemant te beschadigen, dat hij naerquaem.
| |
folio 112r
Eodem anno den 29 julij quaem van de Graeff den heere van Barbanson met tweehondert paerden binnen Den Bosch ende trock naer Breda bij den prince van Oranje; oock alle cnechten, die binnen dese stadt lagen, trocken oock naer Breda; ende doen troc den prins met sijn volck over de Locht naer Antwerpen; daer wiert sijn volck geslagen, soodat den prins ende den heer van Barbanson met gewelt outreden ende quamen binnen Antwerpen; die van Antwerpen branden haer voorstadt aff met de cloosteren ende huijsen daerontrent.
In den jaere 1542 den 31 julij quaem Marten van Rossum voor Antwerpen, die de stadt dede opeijsschen; ende bleeff daer twee dagen liggen sonder iet uijt te rigten.
Eodem anno den 4 augusti trock Marten van Rossum met sijn armee tersijde Lier tot Duffelen ende tot Waelhem voor Mechelen; welcke twee dorpen hij verbranden met de kercken ende veele boeren dootsloegh.
| |
| |
Eodem anno den 10 augusti quamen sij ter Bancke voor de stadt Loven; eiste die stadt op; maer die clercken schooten soo sterck uijtter stadt, datter veele doodt bleven; soo sijn se vandaer vertrocken ende hebbe nochtans eenige borgemeesters van de stadt Loven sinisterlijck gevangen gecregen.
| |
folio 112v
In den jaere 1542 alsoo de tijdinge ten Bos gecomen was, dat het casteel van Hoogstraten was ingenomen, soo heeft het clooster van de baselaers ordre gecregen om op het spoedigste haer clooster ende kerck tot den gront toe af te breecken.
Eodem dito den 20 augusti is met alle vlijt de clooster ende kerck van de baselaers afgebroocken; ende soo sij mijnde een muer neer te winden van de kerck, daer den hoogen autaer tegen gestaen hadde, neergevallen, daeronder twee timmerlieden doot bleven ende noch veertien tot der doot toe gequest.
Eodem anno geraecte de venne ofte moeren tot Loon in brant; ende liep wijt ende sijt henen; ende wat water, dat men daer ingoot, conde niet helpen; soo ordineerde men een wijde ende diepe graft te graven om soo den brant haer materie te ontrecken, dat goet was; ende soo cesseerde den brant; desen brant hadde wel dertien dagen geduert; ende van alle omliggende dorpen, soo uijt de Meijerij als Baronnije, quamen de huijslieden graven; den roock ende vlam was soo groot, dat de locht selfs scheen in brant te staen; desen brant wiert genoemt incendium subterraneum, een brant onder de aerde.
Eodem anno op Sinte Lucasdag den 18 october sijnder ontrent twintich boeven gecomen tot Engelen ende hebben daer gehaelt drie geladen schepen met sout, tot Gorinchem toebehoorende ende een geladen schip met alderhanden waeren van Antwerpen comende
| |
folio 113r
ende ten Bosch toebehoorende; ende sijn daermeede gevaeren naer Bommel.
In den jaere 1542 in de maent december isser wederom een groote duerte geweest in den brant; een ton torff coste vier stuijvers, een gang steencolen acht stuijvers, hondert eijckenrijsch twee gulden, een ton buscolen sestien stuijvers.
Eodem anno terwijlen Marten van Rossum tot Eijndthoven soo vijantlijck huijshielden, heeft het garnisoen van Helmont door bevell van den heer van Helmont het clooster van Maria op den Haeg, genaemt Bijnderen, in brant gesteecken ende in de gront omgeworpen, doordien het de stadt van Helmont al te naer lagg.
In den jaere van 1543 in januarij is een vergaderinge binnen dese stadt van het plattelant gehouden, hoe dat men den vijant in toecomende het beste soude keeren ende tegenstant doen; soo is geordonneert, dat de vier quartieren soude aennemen 3095 soldaten, ofte van haere ingeseten brave, cloeck manschap; ende dat die in het aennaderen van den vijant soude gereet sijn; ende ider dorp soude sijn volck hebben; ende op de eerste plaetse daer den vijant mochte comen, sij aenstonts soude naertoe trecken ende resistentie doen; ende de stadt sal noch boven haer aengenomen vier vendelen noch in soldije nemen acht vendelen om soo met malcanderen den vijant sooveel alst mogelijck is het hooft te bieden; soo is ider dorp bij heeren commissarissen getaxeert,
| |
| |
| |
folio 113v
soo ende gelijck dese nevensgaende lijste:
Het quartier van Pelant:
|
Mierlo |
|
47 mannen |
Lierop |
|
31 |
Buell |
|
25 |
Maris ende Soerendonck |
|
36 |
Baeckel |
|
37 |
Liemde |
|
32 |
Asten |
52 |
|
Hees |
62 |
|
Leent |
48 |
|
Sint Oedenrode |
|
72 |
Someren |
|
52 |
|
Geldrop |
|
39 |
|
Aerle, Beeck en Rixtel |
|
50 |
Deurne ende Vlierden |
|
62 |
Nuenen en Gerwen |
|
45 |
|
Nederwetten |
|
15 |
|
Tongeren |
|
25 |
|
Erp |
45 |
|
Stiphout |
|
22 |
|
Vechel |
|
46 |
|
Son |
33 |
|
| |
folio 114r
Breugell |
|
33 mannen |
Lieshout |
|
33 |
|
Schijndel |
|
51 |
|
Helmont |
|
60 |
|
Somma: moet geheel Pelant houden op haere koste 1053 mannen.
Het quartier van Kempelant:
|
Oirschot |
|
114 |
Berse |
|
29 |
Eersel |
|
43 |
Bergijck |
|
47 |
Duijsel |
|
18 |
|
Hapert |
|
21 |
|
Loon |
25 |
|
Castelre |
|
18 |
|
Westerhoven |
|
33 |
|
Dommelen |
|
18 |
|
Riethoven |
|
27 |
|
Steensel |
|
18 |
|
| |
| |
Bladel |
|
38 |
|
Reusel |
|
28 |
|
Lommel |
|
52 |
|
Oerle |
24 |
|
Vessem |
|
25 |
|
Cnechsel |
|
11 |
|
Merefelt |
|
5 |
|
| |
folio 114v
Wintelre |
|
18 mannen |
Gestel bij Eijndthoven |
|
18 |
Strijp |
25 |
|
Stratum |
|
18 |
|
Weert |
32 |
|
Waelre |
|
26 |
|
Aelst |
21 |
|
Velthoven |
|
27 |
|
Blarthem |
|
11 |
|
Woensel |
|
33 |
|
Zeelst |
22 |
|
Eijnthoven |
|
45 |
|
Somma: moet geheel Kempelant houden op haere coste 890 mannen.
Het quartier van Oisterwijck:
|
Vucht |
50 mannen |
|
Gestel en Gemonden |
|
39 |
Tilborg |
|
73 |
|
Goirle |
25 |
|
Venlo |
25 |
|
Oisterwijck |
|
59 |
|
Udenhout en Berckel |
|
39 |
Enschot en Heuckelom |
|
25 |
Haeren ende Belveren |
|
32 |
Helvort |
|
27 |
| |
folio 115r
Esch |
18 mannen |
|
Druenen |
|
29 |
|
Hoog en Leeg Mierde |
|
36 |
Hulsel |
|
19 |
|
Waelwijck |
|
29 |
|
Moergestel |
|
37 |
|
Hilvarenbeek |
|
77 |
|
Riell |
19 |
|
Diessem |
|
37 |
|
Westelbers |
|
17 |
|
Boxtel |
|
67 |
|
| |
| |
Somma: moet geheel Kempelant [moet zijn: Oisterwijc:] houden op haere costen 779 mannen.
Het quartier van Maeslant:
|
Dinter |
|
31 mannen |
Kessel |
|
17 |
|
Maeren |
|
21 |
|
Nistelroij |
|
24 |
|
Berlicom |
|
30 |
|
Niulant |
|
16 |
|
Rosmalen |
|
30 |
|
Osch |
50 |
|
Litthoijen |
|
12 |
|
Heeswijck |
|
23 |
|
| |
folio 115v
Alem |
14 |
|
Berchem |
|
28 |
|
Geffen |
|
36 |
|
Hees |
21 |
|
Empel |
|
18 |
|
Somma: moet geheel Maeslant op haer coste houden 373 mannen.
In den jaere 1543 is geconsenteert heel Brabant door te betalen den tienden penninck over alle kijsers landen; ende dat gelt te emploijeren tot den oorlog; niemant sall daerinne vrij ofte exemt sijn behalven alle cloosteren, godtshuijsen ende cameren; ende alhier binnen Den Bos bevonden drieduijsent seshondert huijssen; ende daertoe noch te geven den twintichsten penninck, belopende elcke gulden twee stuijvers; op elck mud rog vier stuijvers drie oirtjens; op elcke osch ses stuijvers; op een vercken twee stuijvers; alle bij den cooper te betalen ende secundarie te ontfangen van alle pachten ende lanthueren; ende tot desen ontfanck sijn gecommitteert mr. Frans van Balen, Claes van Ravestijn, Gerit Wils ende Wilm Lucas.
Eodem dito sijn commissarissen uijt den hove gecomen, om alle goederen, soo huijsen als landerijen, te taxeren; ende de schepenen van ider dorp belast haer huijsen ende landerijen binnen acht dagen over te brengen.
| |
folio 116r
In den jaere 1543 sijn bij schepenen van ider dorp onder den quartiere van Peelant overgebrocht alle huijssen, besaijde mergen, groeslanden ende beemden:
Helmont heeft
345 huijsen, |
306 mergen ende 6 roijen besaijt ende |
338 mergen, drie leupense ende 20 roijen groeslant ende beemden. |
|
| |
| |
Schijndel heeft
287 huijssen, |
512 mergen ende 37 roijen besaijt ende |
345 mergen ende drie leupens groes. |
|
Liemt heeft
142 huijssen, |
361 mergen, 2 leupens, 25 roijen besaijt ende |
21 mergen, 5 leupense ende 30½ roij groes. |
|
Erp heeft
254 huijssen, |
461 mergen, een leupens en 30½ [roijen] besaijt ende |
297 mergen, 47 roijen groes. |
|
Vechel heeft
278 huijssen, |
667 mergen, 18 roijen besaijt ende |
67 mergen ende 3 leupense groes. |
|
Sint Oedenrode heeft
414 huijssen, |
1075 mergen, een leupens en 27 roijen besaijt ende |
407 mergen, drie leupens en 43 roijen groes. |
|
Geldrop heeft
136 huijssen, |
110 mergen en 32 roijen besaijt ende |
34 mergen, 12½ roije groes. |
|
Someren heeft
339 huijsen, |
657 mergen, 4 leupens en 24 roijen besaijt ende |
573 mergen, 5 leupens ende 47½ roijen groes. |
|
Asten heeft
281 huijsen, |
684 mergen, 5 leupens, 18 roijen besaijt ende |
719 mergen ende 4 roijen groes. |
|
Leent heeft 323 huijsen,
275 mergen, 2 leupens, 14 roijen besaijt ende |
197 mergen, 4 leupens ende 15 roijen groes. |
|
Hees heeft
425 huijsen, |
385 mergen, 2 leupens, 24 roijen besaijt ende |
365 mergen, 2 leupens ende 3 roijen groes. |
|
| |
| |
| |
folio 116v
Mierlo heeft
239 huijsen, |
444 mergen, 5 roijen besaijt ende |
351 mergen, drie leupens ende 28 roijen groes. |
|
Aerle ende Rixtel hebben
327 huijsen, |
341 mergen, 20 roijen besaijt ende 222 mergen, |
4 leupens ende 25 roijen groes. |
|
Beeck heeft
366 huijssen, |
366 mergen, 4 leupens besaijt ende |
316 mergen, 4 leupens ende 27 roijen groes. |
|
Nuenen ende Gerwen hebben
243 huijsen, |
419 mergen, een leupens, 26 roijen besaijt, |
254 mergen, 4 leupens ende 20 roijen groes, |
daernaer noch aengebrogt 14 mergen, 3 leupens ende 33 roijen groes. |
|
Tongeren heeft
110 huijssen, |
237 mergen, een leupens, 6½ roij besaijt ende |
144 mergen, twee leupens, 48½ roij groes. |
|
Son heeft
138 huijssen, |
456 mergen ende 16 roijen besaijt en |
144 mergen ende 3 leupens groes. |
|
Breugell heeft
149 huijssen, |
215 mergen, 3 leupens, 31 roijen besaijt ende |
286 mergen teulants en 31½ roeij groes. |
|
Lieshout heeft
148 huijssen, |
285 mergen, 48 roijen besaijt ende |
228 mergen, 4 leupens, 4½ roeij groes. |
|
Nederwetten heeft
34 huijsen, |
84 mergen besaijt ende |
41 mergen, 4 leupens groes. |
|
Stercsel
5 huijssen, |
63 mergen, 2 leupens besaijt, |
49 mergen ende twee leupens groes. |
|
| |
| |
Deurne heeft
317 huijsen, |
676 mergen, 2 leupens, 45 roijen besaijt ende |
341 mergen, 4 leupens, 38 roijen groes. |
|
| |
folio 117r
Lierop heeft
108 huijssen, |
305 mergen, een leupens, 26 roijen besaijth ende |
150 mergen, 5 leupens, 37 roijen groes. |
|
Vlierden heeft
116 huijssen, |
270 mergen, 2 leupens besaijt ende |
76 mergen ende 2 leupense groes. |
|
De Ses Gehoogte ofte Duijsel heeft
94 huijsen, |
206 mergen, 4 leupens besaijt, |
87 mergen, 5 leupens groes. |
|
Maerhees, Suerendonck ende Gestel hebben
210 huijsen, |
518 mergen, 15 leupens, 12 roijen besaijt. |
|
Baeckel heeft
204 huijssen, |
630 mergen, 4 leupens besaijt, |
78 mergen 5 leupens en 36 roijen groes. |
|
Stiphout heeft
89 huijsen, |
149 mergen, 2 leupens, 14 roijen besaijt ende |
74 mergen, 2 leupens, 3 roijen groes. |
|
Buell heeft
105 huijssen, |
264 mergen, 7 leupens ende 77 roijen besaijt. |
|
Eodem dito hebben de samentelijcke schepenen ende borgemeester van den quartiere van Pelant aen de bovengenoemde commissarissen verclaert, dat geheel Pelant door vijftich roijen een loopensaet, ider roeij van twintich voeten uijtgenomen [deze zin: sic!].
Tot Liemt maecke 36 roijen een loopensaet ende elcke roeij oock van twintich voeten.
Tot Schijndell maecken 33 roijen, 6½ voet een leupensaet, mede ider roeij tot twintich voeten.
Tot Buell, Hees, Leent, Soerendonck, Maerhees is dat
| |
| |
| |
folio 117v
loopensaet 50 roijen ende elcke roeij twintich voeten int viercant ende acht loopensaets maecken een bunder ende twelf loopensaets maecken daer een mutsaets.
Item een mutsaets lants in Pelant dat is twelff loopensaets ende vijftich roijen een loopensaets, die roijen van twintich voeten int viercant.
Eodem dito sijn bij schepenen van ider dorp van den quartiere van Kempelant overgebrogt alle huijssen, besaijde mergen ende groeslanden onder deselve quartiere resorterende:
De stadt Eijndhoven heeft
225 huijsen, |
eene mergen, een leupens, 13 roijen besaijt ende |
26 mergen, 21,1/3 roijen groes. |
|
Oirschot heeft
778 huijssen, |
1275 mergen, 5 leupens, 13 roijen besaijt ende |
321 mergen, 4 leupens ende 6 roijen groes. |
|
Woenssel heeft
195 huijssen, |
500 mergen, een leupens, 13½ roeij besaijt ende |
486 mergen, 4 leupens, 48½ roijen groes. |
|
Gestel bij Eijndthoven heeft
84 huijssen, |
108 mergen, 2 leupense, 8 roijen besaijt ende |
226 mergen 3 leupens, 43 roijen groes. |
|
Blarthem heeft
40 huijsen, |
69 mergen, 6 leupens, 39 roijen besaijt ende |
49 mergen, 2 leupens, 6½ roeij groes. |
|
Stratem heeft
71 huijsen, |
92 mergen, een leupens besaijt ende |
58 mergen, 3 leupens, 45 roijen groes. |
|
Weert heeft
118 huijsen, |
130 mergen, 3 leupens besaijt en 232 mergen groes. |
|
| |
folio 118r
Dommelen, 118 huijssen, 130 mergen, 3 leupens besaijt en 232 mergen groes.
| |
| |
Aelst heeft
67 huijssen, |
108 mergen, 2 leupens besaijt ende |
136 mergen ende twee leupense groes. |
|
Velthoven heeft
111 huijssen, |
239 mergen, 5 leupens, 49 roijen besaijt ende |
109 mergen, een leupens ende 36 roijen groes. |
|
Oers heeft
80 huijsen, |
391 mergen, 3 leupens, 15 roijen besaijt ende |
103 mergen, 2 leupens, 2 roijen groes. |
|
Wintelre
50 huijssen, |
161 mergen, 2 leupens, 7 roijen besaijt ende |
76 mergen, 5 leupens ende 15 roijen groes. |
|
Vessem heeft
82 huijssen, |
257 mergen, 2 leupens, 28 roijen besaijt ende |
147 mergen, een leupens en 22 roijen groes. |
|
Middelbers heeft
46 huijsen, |
91 mergen, een leupens, 38 roijen besaijt ende |
49 mergen, 3 leupens ende 21 roijen groes. |
|
Oistelbers heeft
74 huijssen, |
115 mergen, 3 leupensse, 41½ roijen besaijt ende |
85 mergen, 1 leupens en 38 roijen groes. |
|
Eersel heeft
173 huijssen, |
328 mergen, 4 leupens, 35½ roijen besaijt ende |
164 mergen, 38 roijen groes. |
|
Casteren heeft
43 huijssen, |
114 mergen, 21 roijen besaijt ende |
54 mergen, een leupens ende 39 roijen groes. |
|
Hoogloon
89 huijssen, |
251 mergen, een leupens, 12 roijen besaijt ende |
89 mergen, 2 leupens, 3 roijen groes. |
|
| |
| |
Hapert heeft
63 huijssen, |
180 mergen, een roeij besaijt ende |
51 mergen, 4 leupens ende 27 roijen groes. |
|
| |
folio 118v
Waelre heeft
100 huijsen, |
197 mergen, 4 leupens ende 32 roijen besaijt ende |
105 mergen, 2 leupens ende 2 roijen groes. |
|
Zeelst heeft
74 huijsen, |
215 mergen, 5 leupens, 44 roijen besaijt ende |
104 mergen een leupens ende 12 roijen groes. |
|
Merefelt heeft
16 huijsen, |
65 mergen, 5 leupens, 9 roijen besaijt ende |
42 mergen, 3 leupens ende 8 roijen groes. |
|
Steensel
45 huijssen, |
146 mergen, 4 leupens, 34½ roeij besaijt ende |
36 mergen, 4 leupens, 37½ roeij groes. |
|
Cnechssel 24 huijssen, 93 mergen, 2 leupens, 17 roijen besaijt ende 115 mergen ende 4 roijen groes.
Duijssel heeft
41 huijssen, |
100 mergen, een leupens, 25 roijen besaijt ende |
60 mergen groes. |
|
Bladel ende Netersel hebben
171 huijssen, |
355 mergen, 4 roijen besaijt, |
142 mergen, 2 leupens en 45 roijen groes. |
|
Reussel heeft
127 huijsen, 300 mergen, 2½ roeij besaijt ende |
237 mergen, een leupens ende 2 roijen groes. |
|
Bergijck heeft
249 huijssen, 612 mergen, 4 leupense, 20 roije besaijt ende |
388 mergen, een leupens groes. |
|
Lommel heeft
256 huijssen, |
532 mergen, een leupens, 21 roijen besaijt ende |
265 mergen, 5 leupens en 24 roeijen groes. |
|
| |
| |
| |
folio 119r
Riethoven heeft
104 huijssen, |
329 mergen, 33½ roeij besaijt ende |
208 mergen, 4 leupens ende 8 roeijen groes. |
|
Westerhoven heeft
126 huijssen, |
176 mergen, 2 leupens, 25 roijen besaijt ende |
110 mergen, een leupens groes. |
|
Strijp heeft
104 huijssen, |
172 mergen, 3 leupens, 38 roijen besaijt ende |
202 mergen, 4 leupens ende 14 roijen groes. |
|
Eechart heeft
19 huijsen, |
49 mergen, 3 leupens, 38 roijen besaijt ende |
63 mergen, 5 leupens groes. |
|
Eodem dito hebben de gesamentelijck schepenen ende borgemeesters van den quartiere van Kempelant aen de bovengesijde commissarissen van den Hove verclaert, dat men in geheel Kempelant meet met sijllen ende vier sijllen maeckt een bunder, ende hondert roijen, twintich voeten ider roeij, maect een sijlle.
Eodem dito hebben schepenen van ider dorp van den quartiere van Oisterwijck overgebracht alle huijssen, besaijde mergen ende groeslanden onder deselve quartiere resorterende:
Waelwijck heeft
151 huijssen, |
231 mergen, 33 roijen groes. |
|
Druenen ende Gansoijen hebben
176 huijssen, |
379 mergen, 2 leupens, 11 |
roeijen besaijt, |
103 mergen en 2 leupens groes. |
|
Boxtel heeft
417 huijssen, |
794 mergen, 2 leupens, 17 roeijen besaijt, |
287 mergen, 2 leupens, 17 roeijen groes. |
|
Esch heeft
60 huijsen, |
110 mergen, 5 leupens, 33 roijen besaijt ende |
69 mergen, 3 leupens en 22 roijen groes. |
|
| |
| |
| |
folio 119v
Diessem
170 huijssen, |
299 mergen, 3 leupens, 8 roeijen besaijt, |
219 mergen, 4 leupens, een roeij groes. |
|
Moergestell
172 huijsen, |
276 mergen, 4 leupens besaijt, |
120 mergen, 3 leupens groes. |
|
Haeren
146 huijssen, |
475 mergen, 2 leupens besaijt, |
180 mergen, een leupens groes. |
|
Sint Michielsgestell
218 huijssen, |
686 mergen besaijt, |
394 mergen groes. |
|
Hilvarenbeeck
485 huijssen, |
883 mergen, 2 leupens, 47 roijen besaijt, |
864 mergen ende 33 roijen groes, |
mitsgaders de questieuse velden tussen |
Tilborch, Goirle ende Hilvarenbeeck sijn 173 mergen. |
|
Oisterwijck
516 huijssen, |
240 mergen, 4 leupens besaijt ende |
133 mergen, 4 leupens groes. |
|
Enschot
110 huijssen, |
135 mergen, 3 leupens besaijt ende |
81 mergen, 4 leupens groes. |
|
Udenhout
128 huijsen, |
436 mergen, 2 leupens besaijt, |
150 mergen groes. |
Noch verschijde wildernisse en velde sonder maet. |
|
Berckell heeft
74 huijssen, |
230 mergen, 4 leupens besaijth ende |
81 mergen, 3 leupense groes. |
|
| |
| |
Tilborgh heeft
509 huijssen, |
1713 mergen, een leupens, 26 roijen besaijt ende |
323 mergen, een leupens en 7 roijen groes. |
|
| |
folio 120r
Goirle
109 huijssen, |
301 mergen, 5 leupens, 48½ roeij besaijt, |
126 mergen, 3 leupens, 36½ roijen groes. |
|
Riell heeft
59 huijssen, |
180 mergen, 3 leupens, 23 roeijen besaijt, |
88 mergen, 2 leupens, 25 roijen groes. |
|
Hogemiert
91 huijssen, |
332 mergen, 4 leupense besaijt, |
62 mergen, 4 leupens ende 30 roijen groes. |
|
Legemiert
78 huijssen, |
129 mergen, 2 leupens, 4 roeijen besaijt, |
133 mergen, een leupens, 25 roijen groes. |
|
Hulsel
55 huijssen, |
99 mergen, 2 leupens ende |
30 roijen besaijt en 44 mergen groes. |
|
Westelbers heeft
37 huijssen, |
76 mergen, 4 leupens besaijt ende |
67 mergen, 3 leupens groes. |
|
Helvort
166 huijssen, |
337 mergen, 37½ roeij besaijt ende |
296 mergen, 37½ roeij groes. |
|
Vucht
311 huijssen, |
378 mergen, vier leupens besaijt ende |
174 mergen 4 leupense, 28 roijen groes. |
|
Cromvort heeft
14 huijssen, |
85 mergen, 4 leupens besaijt ende |
49 mergen groes. |
|
| |
| |
Heuckelom
48 huijssen, |
134 mergen besaijt en |
43 mergen groes. |
|
Loon op Sant
222 huijssen, |
557 mergen, 2 leupens besaijt, |
geen groes. |
|
Niuwcuijck
61 huijssen, |
149 mergen, 2 leupens besaijt en |
66 mergen groes. |
|
| |
folio 120v
Deuteren
11 huijssen, |
219 mergen besaijt en groes samen. |
|
Eodem dito hebben de samentlijcke schepenen ende borgemeesters van den quartiere van Oisterwijck aen de voornoemde commissarissen van den hove verclaert, dat int quartier van Oisterwijck het loopensaet groot is 50 roijen, ider roeij van 20 voeten int viercant.
Item tot Boxtel maecken 36 roijen een loopensaet ende ider roeij van twintich voeten.
Tot Sinte Michielsgestel is het loopensaet groot 33 roijen ende 6½ voet, te weten driehondert roijen maecken drie leupensaten, elck roeij van 20 voeten ende 16 voet lants maecken een mutsaet.
Eodem dito hebben schepenen van ider dorp van den quartiere van Maeslant overgebrogt alle huijssen, besaijde mergen ende groeslanden onder denselven quartiere resorterende:
Osch heeft
375 huijssen, |
801 mergen, 5 leupens, 10 roijen besaijt en |
1088 mergen, 4 leupens groes. |
|
Berchem
136 huijssen, |
308 mergen, 5 leupens, 30 roijen besaijt, |
187 mergen, 4 leupens, 3 roijen groes ende |
de gemijnte is groot 90 mergen. |
|
Hees 136 huijssen,
452 mergen besaijt, |
232 mergen, een leupens, 34 roijen groes. |
|
| |
| |
Niulant
99 huijssen, |
260 mergen, 2 leupens, 26 roijen besaijt ende |
505 mergen groes. |
|
| |
folio 121r
Geffen heeft
171 huijssen, |
365 mergen, een leupens, 11 roijen besaijt, |
316 mergen, 4 leupens, 25 roijen groes. |
|
Dinter
59 huijssen, |
335 mergen, 2 leupens besaijt, |
122 mergen, 4 leupens, 12½ roeij groes. |
|
Heeswijck
94 huijsen, |
241 mergen, een leupens, 47 roijen besaijt, |
170 mergen, 2 leupens, 47 roijen groes. |
|
Berlicom
166 huijssen, |
618 mergen, een leupens, 6 roijen besaijt, |
720 mergen, 3 leupens, 19 roijen groes. |
|
Rosmalen
191 huijssen, |
551 mergen, 13½ roeij besaijt, 2620 mergen, een leupens, 38½ roeij groes. |
|
Nistelroij
165 huijssen, |
476 mergen besaijt en |
70 mergen groes. |
|
Littoijen
97 huijssen, |
995 mergen groes. |
|
Lith
32 huijssen, |
825 mergen groes. |
|
Kessel
43 huijssen, |
871 mergen groes. |
|
Maeren
81 huijssen, |
1266 mergen groes. |
|
| |
| |
Alem
54 huijssen, |
430 mergen groes. |
|
Empel en Meerwijck
89 huijssen, |
1522 mergen groes. |
|
Eodem dito hebben de samentlijcke schepenen ende
| |
folio 121v
borgemeesteren van den quartiere van Maeslant aen den voornoemde commissarissen van den hove verclaert, dat men geheel Maeslant 33 roijen ende ontrent ses voeten ende een halve een loopensaeten reeckent.
Item 300 roijen maecken drie loopensaeten lants, elcke roeij van twintich voeten int viercant.
Item 16 voet lants maecken een mutsaet.
Item het Boschvelt met de Maij is groot 694 mergen, 2½ hont, daerbij gereeckent die Groote Donck groot 24 mergen; ende worden gesmaldijlt in 52 schaeren ende een calver schaer.
Eodem dito hebben de voornoemde schepenen ende borgemeesteren van de vier quartieren alnoch verclaert inne presentie van de voornoemde heeren commissarissen ende vier gesworen lantmeters dit volgende.
Item een bunre is acht loopensaeten lants, te weten 50 roijen voort loopensaet, ende 20 voeten voor idere roeij, alsoo 400 roeden, de roede van twintich voeten, dat is een bunder.
Item te reeckenen naer bunre, naer mutsaets ofte naer loopensaets, soo meet men de roeij van twintich voeten.
Item 10 duijm maeckt een voet.
| |
folio 122r
Item 14 voet maect een lantroeij.
Item 100 roijen lanck ende een roeij breet maeckt een hondt.
Item ses hont maeckt een mergen.
Item de roeij tot mergens is maer veertien voet.
Item tot mutsaets ofte loopensaets maect twintig voet.
Item ider mergen is 600 roijen groot, de roeij als boven 14 voet.
Item dese 100 roijen sijn 49 roijen van 20 voeten de roeij.
Item in Hollant meet men alle mergentale voor Hollantse maet, te weten int Boschvelt ende Empell ende voorts overall, uijtgenomen Vlijmen, Englen ende Bochoven.
| |
| |
Item int lant van Heusden meet men twalff voeten voor die roeij; maer die voet is wat meerder.
Item veertien mergentale voets Gelders maecken dertien voeten ende eenen duijm Brabants.
Item ses mergen tot Vlijmen maecken tot Empel ende int Boschvelt maer vijff mergen.
Item veertien mergentale voet Gelders maecken dertien voeten ende eenen duijm Brabants.
Item een mansse is twelf mergen.
| |
folio 122v
Eodem anno hebben de heemraden des polders van der Eijgen aen handen van de heeren commissarissen overgebrogt haere gerechte maet.
Item een lant roeij is veertien voeten ende die veertien voeten maecken niet meer dan dertien voeten ende twee duijm naer de stadtsmaete van Den Bos.
Item 10 duijm [maeckt] een Bosch voet.
Item 100 dese roijen lanck ende een roeij breeth maeckt een hont.
Item een lantroeij is veertien lanck ende veertien voeten breet.
Item een lantroeij begrijp in haerselven 196 voeten ende 100 dese roijen lanck ende een roeij breeth maeckt een hont lants.
Item een hont lants is 99 voeten.
Item ses hont lants ofte hondert deser roijen lanck ende 6 roijen breet maeckt een mergen.
Item soo begrijpt een mergen lants 115.600 voeten.
Item 90 roijen lanck maeckt een mijll.
| |
folio 123r
In den jaere 154[3] hebben heeren schepenen van Den Bos aen heeren commissarissen oock bekent gemaect haer maete van elle ende gewigt.
Item een Antwerps pont gewigt, dat is binnen Den Bosch een loot min dan een pondt Bosch' gewigt.
Item 50 ellen tot Antwerpen maect ten Bos 51 ellen.
Item een waeg van alle coopmanschap houdt int gewigt 165 pont.
| |
| |
Item een tonne met boter met het hout behoort te wegen 312 pont, ende men slaet aff voor die tonne 40 pont ende voor die halve tonne 24 pont.
Item een vim stroij weegt 333 pont ende tien bosse maeckt een vim, ende elck bosch maect 100 schooff.
Item een steen hoij weegt 28 pont.
Item een ganck steencolen weegt 142 pont.
Item 12 cannen raepsaet, 12 kannen hennipsaet, 12 cannen camilsaet, 12 cannen lijnsentsaet, 12 cannen papaversaet ende alle andere ront coresaet maeckt een Bos' leupen, maer van rog, garst, bocquijt etc. maecken de 14 cannen een Bos'leupen.
Item 16 maetjens maeckt een Bos' leupen.
| |
folio 123v
In den jaere 154(3) hebben deselve heeren commissarissen van den hove binnen Den Bosch geraemt ende gemaeckt een ordonnantie van de maete ende wijde van alle wegen in de Meijerije van Den Bosch.
Een kerstraet moet wijt sijn 14 voeten.
Item een drijffweg moet wijt sijn 32.
Item een vaerwegh 16.
Item een kercweg 6.
Item een voetpath 4.
Item een voorn ofte waterwech ses 7.
Item een molenwegh met hooftsacken 6.
Item een molenwegh met sacken te paert 8.
Item een molenwegh met een kar 12 voeten.
Een conterwegh, hetwelck een straetje is alsoo genoemt dat egeene uijtganck en heeft, maer men moet deselve wederom uijtgaen die men ingecomen is, die moet groot sijn 12 voeten.
Item een laijwech van het eene dorp op het
| |
folio 124r
andere, daer heckens hangen, 16 voeten.
Item een drijffwech van den eene dorpe op het andere met schapen ofte beesten 24.
| |
| |
Item een bruijtwech 7.
Item een ploegwech 12.
Item een vaerweg over een anders erve 8 voeten.
In den jaere 1543 sondaegs voor vastenavont is de groote clock in Sint Janskerck getoogen, soodat alle borgers int geweer quamen, treckende aen de poorte ende op de walle; men vernam ondertussen, datter eenige boeven waeren gecomen tot Helvort, die daer groote overlast hadde gedaen; waerop een partij van vijftich borgers is uijtgemarcheert ende hebbe acht van die valeurs bij de kop gecregen ende binnen Den Bos gebracht; ende daer wierden seven op de Merct gehangen ende bleven daer tot een spiegel drie dagen hangen; ende doen met een wagen naer Vucht op de hijde gevoert; aldaer onder de galg begraven; maer den sevenste wiert verbeden van een maegt, die hem omder de galg trouwde.
Eodem anno den 21 mert als den kijser tot Spiers
| |
folio 124v
was, soo troude des kijsers soon Phlips, coninck van Spanje, aen de dochter van den coninck van Portugal, dat sijns moeije dochter was; ende dat houwelijck wiert gemact, dat als den coninck van Portugael quaem te sterven, dat het conincrijck soude besterven op des conincks dochter ofte haere kinderen.
Eodem dito wordt mede tot Spiers den jongen heere van Egmont, genaemt Eduwaert, ten houwelijck gegeven des hertogs dochter van Beijeren.
In den jaere 1543 den 10 april sijn schout, schepenen, raetsheeren ende deeckens van de ambagten ende vierhondert gewapende borgers met acht wagens ende vijftich borgers te paert savonts ontrent ten tien uren getrocken naer het lant van Ravestijn tot Herpen; ende van het bedde gehaelt eenen Ceel Brienen ende noch eenen op Herper Schaijck, genaemt Wouter Jochems; ende alhier op de poort gebrocht; sijnde onwillige personen, die het ingebodt niet wilde obediëren ende den ingebieder in sijn executie geresisteert.
Eodem anno den 5 maij is Joost Cnoijen met sijn huijsvrouw Johanna Willems de Raet, inwoonderen binnen deser stadt, mitsgaders een man met sijn vrouw, van Antwerpen gerijst naer Jerusalem; ende sijn weder gesont binnen Den Bos gecomen op Sinte Jan Baptistadagh int selve jaer; en quamen met hem ingereden ontrent 60 perden.
| |
folio 125r
In den jaere 1543 in den somer heeft men beginnen te graven de stadtsgraften van de Groote Heeckel naer de Vuchterpoort ende soo voorts naer de Ortepoort ende voorts rontom de stadt.
Eodem anno den 5 junij is den soon van Ferdinandus, coninck van Hongarijen, alhier gecomen, bij hem hebbende over de hondert perden ende twintich geladen muijllesels; ende de vier schutterijen hebben hem feestelijkck ingehaelt.
| |
| |
Eodem anno den 2 julij is Marten van Rossum int lant van Ravestijn de Maes over gescheept met een hoop volcks, gecomen uijt Deenmarcken, Gelderlant, Cleefff, Gulick; ende als sij wederom in Brabant quamen vielen sij wederom aent roven ende plonderen; soo sijn alle de lantsaten van ider dorp tesamen gecomen ten getalle ontrent van drieduijsent, mijnende te beletten, dat Marten van Rossum niet verder de Meijerij soude beschadigen; maer alsoo onder dit lantvolck geen exercitie en was, noch oock geen ordre, soo wierden sij geslagen, veele gedoot ende gevangen, en de rest op de vlucht gedreven.
Eodem anno is de huijsinge van den Hantboog gemact in de Lang Tolbrugstraet.
Eodem anno op Sint Jacobsavont is Marten van Rossum gecomen met sijn armee voor dese stadt van Den Bosch.
| |
folio 125v
ende daer is een ruijter gecomen stotende aen den Draeijboom aen de Vuchterpoort seggende: ‘Geeft op de stadt’; ende de wagt dit hoorende ende siende, hebben den ruijter dootgeschooten; ende Marten van Rossum dit hoorende heeft alle huijssen, hoeven ende gebouwen tot Vucht afgebrant tot de Herlaerse brugge toe; meer dan seshondert huijssen.
Eodem anno sijn die van Bommel gecomen tot Empel ende voorts naer Engelen ende Deuteren; hebben aldaer eenen groote rooff van paerden ende beesten medegenomen.
Eodem anno den 15 augusti is alhier een groot ijsere canon geprobeert ende daermede geschooten binnen de stadt Bommell, die men daermede groote schade deden; ende dit canon is gemact tot Colen bij eenen Jan Fick van Segeler, borger tot Colen; ende op het stuck staet: ‘Stuergewelt hijt ick, 's-Hertogenbosch beschut ick’; ende dit canon wiert bij de borgers van Den Bos genoemt: ‘De Boose Griet’.
In den jaere 1544 den 10 maij heeft hier ten Bos ende desselfs Meijerij groote storm van wint geweest, dat int cooren, aen de molens, kercken ende huijsse groote schade dede.
In den jaere 1545 op Sinte Agatadag is heer Jan van Bregt, hoogschout deser stadt ende oock ridder, geseten in den gerechte dingende, geadsisteert met twee schepenen oock ridders, Jan van Wijngaert, Walraven van Erp.
| |
folio 126r
In den jaere 1545 heeft de stadt in haere drie leeden beslooten, de vier schutterij haer jaerlijxs tractement geheel aff te nemen, die sij sedert den jaer 1525 genoten hadde ter somme van twelffhondert ende vijftich gulden jaerlijxs.
Eodem anno den 20 mert heeft den procureur-generael van Brussel doen gedagen alle de drie secretarissen met de clercken, omdat sij de schrijfcamer eenen dagh geslooten hadde ende oock om meer andere redenen; ende de stadt heeft die saecken opgenomen om die secretarissen te verantwoorden; soo sijn geordonneert mr. Frans van Balen schepen, Lambert van den Broeck raetsheer, ende Goijert van Vlierden ende Frans Kuijsten deeckenen, ende sijn met eenen wagen met de secretarissen gevaeren naer Brussel, om deselve te verantwoorden; ende de schrijffcamer ondertussen soo lang geslooten sijnde; sijn wederom op den 15 aprill van Brussel gereverteert ende op denselve dag de
| |
| |
schrijfcamer geopent; ende den cancelier heeft die saecken laeten berusten, alsoo de drie leden de saecken intervenieerde.
Eodem anno den 1 maij is de coninginne van Spanje in de craem gecomen van eenen jongen soon genaemt Carolus naer sijn grootvaders naem.
Eodem anno was het een seer grooten somer ende was sonder regen van den 15 julij tot den negende september; dat de aerden soo droog was, dat men niet saijen en conde; ende daer storven seer veele beesten in de Meijerij van dorst; ende was oock een saften winter; Kersmis begont te vriesen ende
| |
folio 126v
duerde sonder ophouden tot den eersten mert; doen begost te doijen; ende het ijsch was binnen vier dagen wech dat men geen ijsch meer en sagh.
In den jaere 1545 den vierden december ontrent den vier uren naer den middag is kijser Carel ten Bosch gecomen met veele verschijde heeren als hertogen, princen ende bisschoppen, alle te paert, sterck sijnde over de tweeduijsent ende meer dan driehondert geladen muijlen met bagagie; is hier ten Bos gebleven vijffentwintich dagen, ende is op Alder Onnosele Kinderendagh getrocken naer Uijtrecht, om daer het Gulde Vlies te geven. Trock over Bommel ende doen naer Buren ende soo voorts naer Uijttrecht, daer hij gebleven is tot Ons Lieve Vrouwe Lichtmisdagh.
In den jaere 1546 sijn de stadtsacchijnssen niet verpagth.
Eodem anno op Lichtmisdag gelden den rog 6 gulden 3 stuijvers, het malder garst twee gulden, het malder boecwijt twee gulden, een mud hop dertien gulden, een poth wijn drie stuijvers ende soo voorts alles naer advenant.
Eodem anno den 3 februarij is gepubliceert, dat niemant op de Coremert, wie het soude mogen wesen, eenig gerucht soude maecken van opslach van granen.
Eodem anno den 4 februarij hebben de heeren gaen visiteren
| |
folio 127r
alle solders dat cooren op lach, ende opgeschreven ofte binnen de stadt cooren genoch was tot het niuw gewasch.
Eodem anno ontrent vastenavont moest men geven van ider gulden, die men verwoonde, een braspenninck, alles tot lasten van den huerder; ende men soude vercoopen die Weertse hoeve, gelegen op den Uuijlenborch ende de Muntel uijt oirsaecke de stadt veel ten achteren was.
Eodem dito vochten de haenen wederom vier dagen naer ouder gewoonte, maer van elck partij daegs maer vier; ende op vastenavontdag stonden die leste bijde int perck ende vogten tegen malcanderen tot de clock ses uren geslagen hadde; ende doen ginck den haen van de Coptijten loopen; ende doen wiert geaccordeert, dat den coninck om soude rijden den iersten sondag in de Vasten; ende op dien sondag wiert gespeelt: De Passie ons Heeren.
| |
| |
In den jaere 1546 is Daniel van Vlierden, gasthuijsmeester, op den 15 maij van de pest gestorven.
Eodem anno op Bosch kermisch is gespeelt: De Seventien Lantsheeren, dat men naar ouder gewoonte alle acht jaeren speelt.
In den jaere 1547 den 8 januarij sijn twee voornamen borgers gecomen van Jerusalem, heer Antonis van Eechout en Antonis Strick, bijde geboren Bossenaers.
| |
folio 127v
In den jaere 1547 den 20 mert is geordonneert, dat den buijtenman van elck stuck laecken, dat hij binnen de stadt sall vercoopen, sall geven eenen stuijver; oock de borgers van ider stuck, dat sij buijten lieten weven ofte blijcken, oock eene stuijver.
Eodem anno den 29 mert hebben schout en schepenen verleent de chart aen de smeden en meschmaeckers.
Eodem anno op Bosch kermisch soo schooten alle vier de schutterijen de papegaij, met oock alle de straten behalven de Vischmerckt ende Weversplaets; de schutterij hadde in vijff jaeren niet geschooten om de groote schade, die Marten van Rossum in de Meijerije gedaen hadde; ende oock om de groote lasten, die men hadde moete geven.
Eodem anno heeft Matijs van de Wiell gefondeert een gasthuijs voor seven paer oude luijden staende op den Vuchterendijck.
Eodem heeft Gerit Naets, in sijn leven canonick in Sint Jans Evangelistekerck gefondeert een beurs voor sijn vrinden, acht ofte negen jaeren oudt sijnde, in die [= indien?] sijn vrinden noch vindbaer sijn, ofte dan eene uijt het dorp van Tongeren; ende daertoe beseth alle jaer achtentwintich gulden en tien stuijvers; ende daervan sijn collatores de naeste van sijn bloede tot den derden graet ende dan den vicaris van Tongeren en twee van de outste schepenen ende twee outste kercmeesters.
| |
folio 128r
In den jaere van 1547 wasser een groote twist tussen de heeren vant capittel ende de Lieve Vrouwebroeders ter oorsaecken meester Gerit Hartelen sangmeester gecasseert was ende dat uijt oorsaecke sijne vrouw de coorale niet wel reguleerde aengaende de montcosten; doen ontboden de Lieve Vrouwebroeders twee sangmeesters, den eenen een priester, genaemt Willem van Breda, den anderen, genaemt Mattijs Buijssen, een getrout man van Dorth; ende het capittell woude geen getrouwde lieden hebben; ende sij namen meester Willem aen sonder weete van de Lieve Vrouwebroeders; ende meester Wilm comende in sijnen dienst; maer de Lieve Vrouwebroeders wilde hem niet aennemen, veel min gagie geven.
Eodem anno op Sinte Maria Magdalenadagh is het gebeurt, dat heer Phlips de Spina, choordeecken, alle die sangers heeft afgedanckt ende haer choorclederen belast uijt te doen; ende op Ons Lieve Vrouwe Hemelvaert wiert den wieroock niet geschuth in Ons Lieve Vrouwechoor, gelijck het altijt gewoonlijck is geweest; soo is ondertussen een accoort gemact tussen het capittel ende het Lieve Vrouwebroederschap op Ons Lieve Vrouwe Geboorteavont; ende doen heeft den deecken wederom naer ouder gewoonte
| |
| |
comen schudden den wieroock; ende doen sijn meester Wilm met de andere sangers wederom aengenomen; ende doen is tusschen het capittel ende broederschappe een euwigh accoort gemact ende geslooten ende bij deselve onderteeckent.
| |
folio 128v
In den jaere 1547 wasser een groote twist in de stadt; want de stadt was wel seventich duijsent gulden ten achteren; men resolveerde om de stadtsacchijnssen wederom te verpagten om soo allenskens uijt den commer te comen.
Eodem anno den 28 september sijn alle stadtspagten verpacht ende hebben niet meer uijtgebrogt dan drieëntwintichduijsent driehondert gulden.
Eodem anno op Bamis is Hendrick van Deventer tot schepen vercosen; maer alsoo men verstont, dat hij onder de hant mede participant was in den bieracchijns, is in sijn plaets Herman van Deventer vercooren tot schepen.
In dit jaer sijn gecooren vier ontfangers ende uijtgevers van de pensionen te betalen, met namen Hendrick Eijnhouts, Jan de Wolff, Jan Noppen ende Goijert van Vlierden.
In den jaere als boven heeft Gerit Crijt gefondeert twee beurssen; ende daertoe beseth vijfhondert gulden capitael; een tot Diessen ende een tot Alphen; ende dan binnen Den Bosch ende daernaer in de theologi te studeren; dit incomen is gebragt aent seminarium.
| |
folio 129r
In den jaere 1548 is in het convent van de minderbroeders alhier geweest een seeckere broeder, genaemt broeder Albertus van Campen; dese soo het bleeck de lutersse opinie eenigsints aenhangende; ende door sijn schoon praeten ende met sijn honigvloijende predicken wist hij de gemoederen der menschen soo te diverteren ende te verlijden; want als hij soude predicke een groote confluentie van volck hem quamen hooren; sijn overste ende medebroeders hem berispende van sulcke predicatie, drijgende hem in vremde landen te verstueren ofte in een langduerige kercker te setten; soo is dat sommige van sijn aenhang ter ooren gecomen; soo sijn een hoope volck in de capittelcamer int voorschreve minderbroedersclooster gecomen; ende mr. Jan van der Stegen, raetsheer deser stadt, tegen den oversten gesproocken eerst in de Fransse ende daernaer in de Latijnse taell, dat broeder Albert is een vroom, geleert ende godtvructigh man ende een treffelijck predicant; ende heer Van der Stegen heeft daerenboven gesijt, dat hij niet alleen, maer de geheele magistraet ende gemijnte bewogen waeren tot medeijden van broeder Albert, omdat hij om de waerhijt ende rechtvaerdichijt gequelt wiert ende oock gehaet van alle de medebroeders int clooster, mitsgaders van onwetende priesters ende canonicken; ende bij aldien dat sij den voorschreve broeder Albert soude kercken ofte verstueren, dat het soude strecken tot bederff vant geheel convent; ende daerenboven alle borgers tot vijanden soude crijgen; ende heer Philippus de Spina, deecken ende canonick vant capittel, bij den broeder Van Campen gecomen, hem oitmoedelijck vermaent ende gebeden, dat hij die secte soo seer niet soude aenhangen.
| |
folio 129v
want het was een schandaal voor de geheele stadt; maer hij obstinaet blijvende heeft den heer Spina laeten weeten aen den cancelier van Brabant ende aen mijnheer Michiel
| |
| |
Drusius, officiael van Loven; soo sijnder van den hove gesonden heeren commissarissen binnen Den Bos om broeder Albert te examineren; ende int clooster gecomen sijnde hebben hem geëxamineert ende alle sijn boecken, schriften ende sermonen mede genomen ende in handen van den officiael van Loven behandigt; den officiael met de doctoren ende andere geleerde van de universitijt van Loven de documenten geëxamineert hebbende, heeft haer goet gedagt, den guardiaen met broeder Van Campen te ontbieden ende te hooren ofte het sijn eijgen boecken waeren ende met sijn eijgen hant geschreven; den officiael heeft den guardiaen berispt, dat hij sulcke insolentie intijts niet voorgecomen hadde; ende doen heeft den officiael broeder Van Campen aengesproocken, off die boecken uijt sijn cell gehaelt waeren ende de schriften met sijn eijgen hant geschreven waeren; ende waerom hij tragte soo een catoliecke ende fameuse borgerij op een verkeerde wegh te brengen met sijn duvelse predicatie; heeft geantwoort, dat hij gesteunt hadde op de Duijtse luterse vorsten ende princen ende oock op die gesinde binnen Den Bos, om daerdoor tot hoogen staet te comen; voorders gevraagt sijnde, ofte hij niet anders tot sijn ontschuldinge en hadde, heeft stil geswegen; soo is hem geordonneert ende voorgehouden ofte hij sijn boecken tot den brant wilde veroordeelen,
| |
folio 130r
ofte dat hij selfs door het vier wilde geconsumeert worden; Albertus, bermhertelijck omsiende, heeft genomen een brandende fackel; daermede heeft hij sijn boecken ende schriften selfs in brant gesteecken ende den officiael belooft, dat hij van dit misverstant soude afwijcken; ende naer veele woorden samen gewisselt hebbende is hij int clooster van Sint Truijen gesonden ende aldaer voor een tijt gekerckert; dit gecomen sijnde ter oiren van sijn favoriten binnen Den Bos hebben sij een abominable ende quade tale gevoert tegen den guardiaen ende alle minderbroeders, dat sij in haet ende nijt desen broer Albert gekerckert hadde; ende alle scheltwoorden riepen sij uijt op de straeten tegen haer, besonderlijck dese woorden als sij om een aelmis gingen langs de deuren: ‘Grooten soth, haelt broeder Albert uijt de stock’; tis gebeurt, dat int selve convent alhier een novitiebroeder in sijn cell van sijn broeders doot gevonden is ende daegs daeraen een broeder int siechuijs is gestorven; soo is door de geheel stadt van de quade geïntentioneerde gedivulgeert, dat haer medebroeders dese twee dooden om hals gebragt hadde; ende sij hebbent soo verciert ende bevestigt, dat het alle man scheen te geloven; soo heeft den provinciael van de minderbroeders binnen Den Bosch gesonden den oversten vant clooster van Amstelredam, een seer geleert ende welspreeckent predicant, die alle dagen de dwalinge ende leringe van broeder
| |
folio 130v
Aelbert mispreesen heeft; ende sijn predicatie meer verachte, hoe sijn secte meer liefde ende genegenthijt tot hem creegh ende tegen de minderbroeders meer uijtvielen; ende als desen overste van Amsterdam sijn leste sermoon dede, heeft onder andere gesijth: ‘Ick heb altijt gehoort van dese wijtberoemde borgerij van Den Bos waeren eerbaer ende waerdig om gepresen te worden. Ende terwijle ick hier geweest hebbe, heb ick bevonden, dat dese stadt is een schuijlplaets van een hoop schelmachtige ende quaetspreeckende menschen, haer voor Godt noch de werelt schamen te seggen, dat dese godtvruchtige, religieuse minderbroeders sijn moordenaers ende doodtslagers van haere medebroeders. Ende ick ende het geheele convent neme Godt tot getuijgen, dat sij sulcks noijt hebben gedacht veel min hebbe gedaen. Ende ick sall Godt bidden, dat Hij het haer uijt gansche herte wil vergeven’. Ende doen is hij soo aenstonts wederom naer sijn convent binnen Amsterdam vertrocken; ende broer Albert is door bidden ende smeecken uijt den kercker
| |
| |
gelaeten ende verstuert in een convent in Frieslant, daer hij wel ende met loff heeft gewoont ende met sijn medebroeders peijselijck geleeft.
Eodem anno den 1 julij heeft kijser Carel verleent
| |
folio 131r
de chart aen de vleeschhouwers.
In den jaere 1549 naerdat het clooster van de baselers was afgebroocken in den Geldersse oorlog door last van de heeren magistraet, sijn sij comen wonen binnen Den Bosch in een edelmanshuijs van den geslagte Hijms; daer sij een cloosterkerck hebben gebout, die de suffragiaen, Gedeon van de Graft, gewijt heeft; dese heeren waeren niet tot laste van de borgerij, maer leefde op haer eijge middelen; ende sij waeren van alle lasten ende schattinge vrij gemact van vrouwe van Parma, omdat het clooster buijten haer consent was afgebroocken; ende doen wierden sij vrijheeren genoemt van de borgerij; waeren seer liberael ende milt tegen de borgers; ende daerom binnen de stadt oock wel bemint; uijt dit clooster is gesprooten het clooster tot Huijbergen bij Bergen op den Zoom.
Eodem anno den 22 september is prins Phlips, kijser Carels soone, binnen dese stadt seer feestelijck ingehaelt; den governeur ende wethouders te paert ontrent veertig int getall met ontrent hondert erffruijters ende vijffentwintig hondert borgers, crijgsgewijse toegerust, met rode sluijers int harnasch, met spiessen, hellebaerden, slaghswaerden ende bussen, met tien vendelen, bij hen hebbende acht veltstucken een halff mijle van de
| |
folio 131v
stadt; de borgers staende in slagorder; ende de wethouderen comende bij den prince sijn van haere paerden afgetreden; ende hebben denselven op haere cniën seer eerbiedelijcke gesalueert, offerende denselven alle eere, dienst ende getrouwighijt ende dat in de Brabantsche tale; buijten de stadtspoorten stonden: de Lieve Vrouwebroeders, de canoniecken, de predicaeren, minderbroeders, bogarden, cruijsbroeders, baselaers, de bagijnen van den Grooten Bagijnhoff met haere witte faliën, alle processiegewijs met haere cruijce ende vanen, de ingesetenen van Orten, Hintham ende Dungen, ider met een tortse in haere handen; ende op de wal waeren geplant vijffentwintich stucken canon; ende in ende binnen de poorte stonden driehondert borgers out boven de sestich jaeren, alle met een brande tortse van dertien pont in haer hant; de prince comende binnen de stadt met een groot getall ballingen naer ouder gewoonte; soo wiert canon driemael gelost; ende den prince wiert gebrocht ten huijse van Hendrick van Deventer, daer hij logeerde; ende voorbij sijn logijs passeerde de regeerders te paert ende doen erffruijters, doen de borgers ende voorts alle geestelijcke.
Eodem anno den 23 september wiert den prins seer triomphantelijck voort stadthuijs gehult als 66 hertog van Brabant; de stadt beschonck hem met ses voeder wijn, tweehondert malder haver, twee groote osse met silvere hoorens.
| |
folio 132r
In den jaere 1549 den 24 september is prins Carell uijt de stadt van Den Bosch vertrocken naer Heusden ende soo voorts naer Hollant.
| |
| |
Eodem anno den 13 maij heeft Jacob Segers gefondeert twee beurssen voor sijn geslagt, om in de philosophia, theologia, rechten ofte medicijnen te studeren tot Loven; jaerlijxs beseth hondert ses gulden elff stuijvers; daervan sijn de collatores twee van sijn naeste vrinden met twee kercmeesters van Hoogmierde.
Eodem anno den 17 maij wiert tot Nistelroij gevangen eenen man met sijn vrouw, die in de wandelinge hiet Den Quaden Engel; hadde veel quaets gedaen ende grooten overlast gepleegt op het plattelant; den 10 maij 1550 hadde hij een vrouw tot Nistelroij gewondt; ende den vrouwen soon quaem en creeg Den Quaden Engel onder de voet ende queste hem; ende de vrouw van Den Quaden Engell hiell den soon met een bijll in den rugh, daer hij op haeren man lagh; van welcke quetsuer den soon stierff; ende Den Quaden Engel is oock van sijn quetsuere op de Gevangepoort in de giole gestorven; ende wiert int Groot Gasthuijs begraven; ende sijn vrouw wiert op de Poorte gegeesselt ende gebannen voor negenentnegentich jaer.
In den jaere 1550 den 24 maij hebben schout en schepenen verleent de charte aen de molders en olislagers.
| |
folio 132v
In den jaere 1550 den 24 maij hebben schout, schepenen, gesworens, raetslieden, die men noemt ledige luijden, deeckenen van de ambacten verleent die chaerte aen de timmerlieden, metsers, steenhouwers, straetmaeckers ende leijdeckers.
Eodem anno den 18 september heeft Andries Emmens gefondeert twee beurssen voor sijn vrinden; die moeten schole gaen binnen 's-Hertogenbos tot haer achtien jaeren ende daernaer op een academi; ende heeft daertoe beset sesendertig vaeten rog ene achtien vaeten bocquijt ende achtentwintich gulden in gelt jaerlijxs; ende daervan sijn collatores sijne naeste ende wettige vrinden.
Eodem anno heeft Jan Gijsselen gefondeert een beurs voor een schamele clerck van sijn bloot, out wesende veertien jaeren; ende daertoe beset jaerlijxs twintigh gulden; ende daervan sijn collatores de provisoors van Den Hijligen Geest binnen 's-Hertogenbosch.
Eodem anno op Bamisavont is alhier gepubliceert, dat niemant op lijff ende goet sal mogen coopmanschappen ofte mangelen tegen de Franssen; want den coninck van Francrijck hadde gemact een alliantie
| |
folio 133r
met den Turck, ende heeft op die zee doen nemen seventien schepen, geladen met alle costelijchijt, dat niet te estimeren was.
In den jaere 1550 den 3 december is alhier ter paijen afgepubliceert een ordonnantie van de gruijt.
Eodem anno den derden december sijn bij de drie leden gecommitteert Mattijs Stoters, Hendrick Eijnhouts, Evert van de Water, Paulus Raessen, Gerit Hagens, Jan van Geffen, Aert Wilms, Jan Noppen, alle heren rade deser stadt, met noch den outsten end fatsoenlijckste van ider block een persoon, met assumptie van de secretarissen, met den outsten clercq van de secretarije, om alle borgeren, alle gasthuijssen, Hijligen Geest,
| |
| |
cloosters, soo mans als vrouwen, naer haere conschintie ende beste wetenschap ider naer sijn rijcdom ende neringe te schatten; ende is Den Hijligen Geest geschat op vijffentseventich gulden ende het Groot Gasthuijs op twintich gulden.
In den jaere 1551 den 24 maij hebben de twee cnegs int Getruijdenclooster questie gecregen, soodat den eenen den anderen de keel afstack.
Eodem anno den 25 meij savonts ten seven uren heeft seer schrickelijck gedondert ende int Sint Getruijdenclooster is een donderslag geslagen, dat alle de glase van boven ende beneden ontstucke geracte; ende den tooren boven de clocken geheel afgeslagen; ende den haen wiert van den tooren geslagen
| |
folio 133v
ende op de donck buijte Sint Janspoort gevonden; ende dit onweer heeft wel duijsent gulden schade gedaen aent clooster.
In den jaere 1551 op Sint Laurensdag is ingehaelt den prijs van de meester van de Dwasen, die tot Brussel uijtgegeven was; die van Den Bos hebben dertien prijsen medegebrocht, te weten drie silvere schildekens ende tien groote tenne schotelen; ende sijn ingehaelt van vijftich borgers te paert ende met drie wagens bedeckt met groen laecken ende op den eersten wagen waeren de prijsen.
Eodem anno is bij schout ende schepenen verleent seeckere ordonnantie ende augmentatie van den salaris van de procureurs.
Eodem anno den 17 october troude Wilhelmus, prince van Oranje, met de dochter van Maximiliaen, graeff van Bueren.
In den jaere 1552 den 27 januarij hebben Boudewijn Jan Goossens ende Maria Luijten twee beurssen gefondeert, om daerop te studeren als sij acht jaeren oudt sijn; ende daertoe beseth jaerlijxs vierentwintich gulden ende ses stuijvers ende tweeëntwintich lopense rog; ende daervan sijn collatores gestelt den
| |
folio 134r
pastoor, den deecken vant capittel ende den outsten schepen tot Hilvarenbeeck.
In den jaere 1552 den 20 mert is tot Brussel geweest den geheelen Raet van Brabant ende daer wiert geconsenteert 400.000 gulden op conditiën.
Eodem anno branden de stadt van Eijndthoven geheell aff; ende gaff den graeff van Buren, sijnde doen heer van de stadt Eijnthoven, den derden penninck tot wederopbouwinge van de afgebrande stadt.
Eodem anno was het hier binnen Den Bos een seer duere ende benaude tijt.
In den jaere 1553 den 16 januarij was binnen Den Bos soo hooge waeter ende bleeff twintich dagen lanck staen, soodat het volck buijten op de haenbalcken moste sitten; veele steden ende dorpen dreven wegh, soodatter groote schade geschiede; ende onder de menschen ende beesten was groote armoede ende sunderlinge bij die aen de Maescant
| |
| |
daer veele verdroncken; sommige wierde gevist met de kinderen in haere armen, sommige aen haere handen, andere dreven met de wiege wegh, die men niet helpe en conde, hetwelck jammerlijck om sien was; doen ginge medelijdende personen uijt de stadt om die lantluijden te spijssen,
| |
folio 134v
ende den Hijligengeestspijnde wiert tweemaels daertoe oock gebruijckt; om hetwelck het arm volck van de stadt seer misnoegt was, niet denckende dat opt lant meerder noot was.
In den jaere 1553 in januarij is eenen Lambert de Haes, sergeant van den Ouden Voetboog binnen Den Bos, gerijst naer Antwerpen ende aldaer gearresteert van eenen borger binnen Antwerpen, genaemt Jacob Kock, voor achterhijt, die De Kock te pretenderen hadde van eene rente op de stadt van Den Bos; ende is daerover geprocedeert, ende die voornoemde De Haes losch ende vrijgeplijt ende Jacob de Cock niet ontfanckbaer ende daerenboven gecondemneert in alle de costen ende den voornoemde De Haes boven sijn verteringe daegs toegewesen een ducaet voor sijn verlette tijt; hetwelck De Kock wel vijftienhondert gulden gekost hadde.
Eodem anno den 3 mert heeft Wouter Doremans twee beurssen gefondeert voor sijn geslagt; ende die gedoteert met vierenvijftich gulden, om in theologia te studeren; ende daervan sijn collatores twee van sijne naeste vrinden ende den pastoor van Oisterwijck.
Eodem anno den 27 april hebben schout ende schepenen verleent de charte aen de laeckencopers.
| |
folio 135r
In den jaere 1553 op Pinxterdag is den voorslag eerst geslagen in den toren van Sint Janskerck; ende hadde gemact meester Matijs van Marhees, een groot constenaer.
Eodem anno op Bosch kermisdag sijn tot Hintham gecomen ontrent den avont ten seven uren duijsent swarte ruijters; ende alsoo men die cnechten door de stadt niet en wilde laeten marcheren, soo broch mens se buijten om over de Muntel beneven de Boom naer Sint Janspoort ende soo naer de Pickepoort; want hadde haer patent op Antwerpen; ende men betrouwden se in Den Bos niet veel toe.
Eodem anno den 9 september heeft kijser Carel verleent octroij aen de poldermeesters vant Bosvelt aengaende desselfs polder, groot seshondert vierentnegentich mergen ende vier ende een half hont lants.
In den jaere 1554 sijn aengenomen vier cappellanen, mr. Jan Hels bacularius, mr. Jan capellaen van Orten, mr. Matteus van Berlicum ende mr. Antonis van Hemert; want daer waeren twee capellanen gestorven, te weten: mr. Josep Valckenborg ende mr. Sijmon van Wel.
| |
folio 135v
In den jaere 1554 was alhier binnen Den Bos de pest; daer veele menschen van storven; jae daer storven int Groot Gasthuijs vijff joffrouwen-nonnen met den gasthuijsmeester.
| |
| |
Eodem anno den 16 junij heeft Adriaen van Waerden twee beurssen gefondeert voor sijne vrinden wonende tot Hapert ende Hulsel; ende daertoe beset vierentwintich gulden jaerlijxs; daervan sijn collatores den pastoor, den outsten kercmeester ende den outsten schepen tot Hapert.
Eodem anno op Bamis is joncker Gerit van Vladracken geëligeert tot schepen, die ontrent over een jaer ridder was geslagen tot Jerusalem.
In den jaere 1555 den 8 februarij sijn voor schepenen ende rade deser stadt gecompareert de heeren Hendrick Eijnhouts out 50 jaeren, Hendrick Kemp den Ouden oudt vijffentseventich jaere, meester François van Balen oudt 48 jaeren, joncker Gossewijn van Brecht oudt 38 jaeren ende Huijbrecht van Loon oudt 49 jaeren, alle heeren raden deser stadt van Den Bosch, ende gerichtelijck gedaegt door Hendrick Hijm,
| |
folio 136r
dienaer van de Groenroede; ende dat ter instantie van henne medeschepenen, geswores ende raeden; ende hebben op hunne eedt int aenvaerden van haere schependom gedaen, eendragtelijck getuijgt: ‘Als een man twistende en kijvende is tegen een andere, hem aensegt woorden van injuriën uijt hitte van bloede ofte gramschap, ende daerinne niet en persevereert, noch hetselve niet bijbrengen en wilde, maer tot hemselve gecomen sijnde daer leetwesen van heeft ende dat wederroept daer hij deselve woorden gesproocken heeft, dat dan deselve woorde gehoude moete worden voor veltwoorden ende dat daervan geene actie van injurie gespruijte en can, allegerende voor redenen van welwetenthijt, dat sulxs in oude tijden een notoir recht ende costume der stadt ende Meijerij van Den Bos is geweest’. ende eijndende daermede henne verclaringe etc.
In den jaere 1555 hoe groote godtvruchtighijt, geleerthijt ende discipline is geweest in de cloosters ten Bos can men hieruijt mercken, want op een jaer uijt dese cloosters sijn gecoren vier provincialen, wiens namen sijn desen: heer Mattheus Meuwen, prior van de catuijssers, heer Sijmon Ketelaer, prior van de wilhelmiten op den Baseldonck, heer Adriaen van Oisterwijck van de predicaren ende heer Jan Cnijff, guardiaen van de minderbroeders.
Eodem anno was binnen Den Bos groot gebreck van
| |
folio 136v
brant. Een tonne torff coste vier stuijvers.
In den jaere 1555 regneerde wederom de pest ende storven binnen Den Bos soo veel menschen, dat men geen graften ofte kisten maecken conde; men sette vijff en ses personen in een graft; men sijde, datter binnen Den Bos ontrent seventien duijsent gestorven waeren; de minderbroeders gingen met het Hijlig Sacrament langs de straten bij de siecken, want daer waeren wel vijfhondert priesters ende biechtvaders van de pest gestorven.
In den jaere 1556 is tot Brussel de derde beden te kenne gegeven, hoe dat den impost van de vier speciën, te weten op terw, vlees, wijn ende bier binnen sLants van Brabant voor twee jaeren, te weten de jaeren 1555 ende 1556 waer verpacht voor 496.000 rijnsguldens, te weten bijde de jaeren dooreen; ende daermede was het lant van Brabant beswaert met
| |
| |
de halve schatten van 400.000 gulden met een jaerrente van 12.814, die bleven loopen ten daege voornoemt.
Eodem anno was het alsulcke droogte, soodat het niet en regende van aprill tot in de oixstmaent, waerdoor allen het coorn ende gras op de velde, de fruijten op die boomen verdroogden ende geenderhanden vruchten en wiessen; de beesten storven oock van honger en dorst.
| |
folio 137r
In den jaere 1556 den 21 julij vertrocken verschijde heeren ende borgers uijt den Bos naer Brussel, om te sien veele groote potentaten; want kijser Carel hadde alle sijne dignitijten overgeresigneert; de heeren en de borgers weder ten Bos comende verhaelde, dat sij int hoff tot Brussel gesien hadde seven gecroonde hooffden, te weten: kijser Carel den Vijffden; Phlips, coninck van Spanje, sijnen soon; Maximiliaen, coninck van Bohemen, soone van Ferdinandt naermaels kijser, met sijn huijsvrouwe Maria, coninginne van Romen ende Bohemen, dochter van kijser Carell; coninginne Leonora, weduwe van Emanuell, coninck van Portugael, ende sedert van François, coninck van Francrijck, suster van kijser Carel; Maria coninginne van Hongarijen oock suster van kijser Carel; mitsgaders uijt Africa Mulasses, coninck van Thunis; behalve noch ontelbaere vorste, vorstinnen, graeve, gravinnen, hertogen ende hertoginne als Savoijen, Lorijnen ende Parma.
Eodem anno den 8 augusti vertrock kijser Carell uijt Brussel naer Gent ende soo voorts naer Spanje; des woensdaegs daernaer vertrocken oock de coninginnen van Vrancrijck en Hongarijen, sijn susters.
Eodem anno den 2 october quaem den hertog van Savoijen als governeur van dese Nederlanden binnen de stadt van Brussel.
| |
folio 137v
In den jaere 1557 was het ten Bos ende overall soo groote dueren tijt, dat veele menschen van honger storven doordien nergens rogh ofte ander cooren te crijgen was; de heeren van de stadt gingen alle solderen van de borgeren ende cloosters visiteren, maer vonden nergens veel; ende den rentmeester van Den Hijligen Geest gingh opt stadthuijs claegen, hoe dat hij uijt gebreck van coorn de spijnde soude moeten ophouden; ende de heeren sonden sommige borgers naer Amsterdam om kooren te coopen; maer sij wilde geen coorn uijt Amsterdam laeten gaen, want binnen die stadt oock niet veel en was; Soo hebben de heeren van de magistraet van Den Bos naer Brussel geschreven om van Amsterdam eenig cooren tot nootdruft te crijgen, waerdoor sij noch vijftich last gecregen hebben; in de mert hadde het broot wel drie mercten: het broot van den hierlantse rog coste seven stuijvers, vande vremde rogh ses stuijvers ende van den blocks rog vijff stuijvers, welcke alleen aen die vercocht wierde, die van de blocmeester een teijcken hadde; in den aprill coste het broot acht stuijvers; in junij backte men broot van rog, garst ende boonen ondereen ende coste seve stuijvers; in julij backte men broot van rog ende boecquijt dat coste acht stuijvers; ende het volck drongen malcanderen doot in Den Hijligen Geest, soodat men daer een ordonnantie maeckte,
| |
| |
| |
folio 138r
datter maer vier ende vier teffens mochten ingaen; ende dat volck stont langs de straeten all tot den Hoogen Steenwech toe aen de eene sijde, ende aen de andere sijde tot over de Gerlingse Brugge all twee ende twee neveneen; ende soo gingen sij in de spijnde van bijde sijde; ende menheer Frans van den Bogert, rentmeester van Den Hijligen Geest verclaerde, datter ter spijnde waeren geweest over de dertigduijsent menschen.
Eodem anno op desen dieren tijt ende hongersnoot volgende een groote sterfte ende peste; men maecte groote cuijlen op Sint Janskerchoff ende int Groot Gasthuijs daer de doode lichamen ingelijt werden.
In den jaere 1557 den 3 maij quamen binnen Den Bos de hertogen van Bronswijck ende Louwenberg ende meer andere groote heeren uijt Hoogduijtslant met seventienhondert Bronswijcse ende andere swarte ruijters, alle lelijke bloote boeven, want sij quamen tot dienst van onse prins Philippus, coninck van Engelant, tegen de Françoissen; dese ruijtters worde geforieert in de borgershuijssen, waermede die borgers in groote sorge waeren; want sij bestalen ende overvielen de borgers bij nacht ende dach; maer de borgers naer haere ingeboore vromighijt ende cloechijt begonden de ruijters te resisteren en attacqueren,
| |
folio 138v
ende benoude de ruijters soodanig, dat sij voor haer swichten moste; de borgers lieten maecken groote swaere ijsere ketenen, die sij in de principaelste straete spanden, waerbij de borgers wacht hielden, op sommige plaetse wel vierhondert borgers; de feste van Den Bosch kermis begost te naderen, maer wiert uijtgestelt, soodat men geen ommeganck en dede; ende wiert uijtgestelt tot op sondag naer Sinte Bartolomeus op hoope, dat de ruijters ondertussen vertrecken soude; maer men dede evenwel een solemnele misse; soo quaem ondertussen veertien dagen naer kermis haer patent, dat sij naert princeleger moesten marcheren; dese fijne quanten, mijnende stillekens, sonder haeren waerdt genacht te seggen, te vertrecken; maer de borgers dit gewaer wordenden, dede haere clachten aen de heeren magistraet, die de poorte dede toesluijten; ende de borgers slooten die straeten met de ketenen ende daer sij scherpe wacht bij hielde; ende in sommige straeten waren geseth bussen ende haecken; ende aen de poorten waeren oock stercke wachten ende lieten niemant uijtrijden sonder quitantie van haeren waert te thonen - dat de ruijters seer verdroot - ende oock daerop geenen staet van betalinge gemackt hadde.
Eodem anno des sondaegs naer Sinte Bartolomeus, alst kermisse was in Sint Janskerck, soo wert gehouden een devote, generale processie langs de stadt,
| |
folio 139r
daer allen die priesteren van den capittel, allen die heeren ende den gantschen raet van de stadt, elck met een bernende kersse; ende daer worden oock omgedragen het beelt van Ons Lieve Vrouwe ende van Sint Jan met andere reliquiën, die men gewoon is om te dragen te Bosch kermis.
In den jaere 1557 ontrent kersmisse quamen ten Bosch drie dieven uijt Engelant ende braecken snachts in Sint Janskerck ende int choor; ende hebben aldaer dieffelijck gestolen dat eerwerdig Hijlig Sacrament met drie ofte vier ciboriën ende drie olijevaetjens met een schoon silvere cruijs; ende sijn uijt de stadt gevloden ende gerijst naer Dordrecht; ende als men dese groote dieverij gewaer worden, soo sijnse tot Dordrecht vervolgt; ende aen den
| |
| |
baljouw van Dort, dit bekent gemact sijnde, dede dese dieven soecken; ende sijn binnen Dort op den Riedijck gevonden ende sijn alle drie gehangen binnen Dort; ende het silverwerck heeft den baljouw wederom aen Sint Janskerck gerestitueert.
In den jaere 1558 heeft heer Jan van Brecht, schout, sijn officie verlaeten ende geresigneert het schoutenampt aen sijnen soon, joncker Jacob van Brecht, doende siijnen eedt van getrouwighijt voor de heeren van de stadt opt stadthuijs.
| |
folio 139v
In den jaere 1558 sterft Jan Dircks, rentmeester van den Grooten Gasthuijs; ende in sijn plaets werdt bij de drie leden gecoren Goijert Cornelissen, wonende in de Kath, sijnde een viscoper van sijn hanteringe.
In den jaere 1558 sterft heer Gerit van Gameren, choordeecken van Sint Jans, een deugdelijcke priester; hij storff van de pest; ende het capittel bleeff een jaer sonder deecken, want sij twistig waeren; ende het hoff onderwont hem de saecke; ende hoff ordonneerde eenen canonick, genaemt meester Jan van Weert, die doen tot Loven woonde.
In dit jaer persevereerde de pest noch binnen Den Bos, daer groot volck van stierff.
Eodem anno waijde het spits van den tooren tot Oirschot ende viel door de kerck; was een schoone tooren, die alle toorens van Kempelant verre te boven ginck.
Eodem anno op Sinte Michielsdag is sijn kijserlijcke majestijt Carel den Vijffden in Spanjen overleden.
Eodem anno den 1 november sterft vrouw Maria, coningin van Engelant, coninck Phlips twede huijsvrouw.
| |
folio 140r
In den jaere 1558 hebben schepenen, gesworens, raetslieden ende deeckenen van de ambagte gemaeckt een ordonnantie ende instructie op de pentionarissen.
In den jaere 1559 tot desen tijt toe heeft de stadt van Den Bos gestaen onder den bisschop van Luijck. Maer paus Paulus den Vvierden heeft Den Bos haeren eijgen bisschop gegeven ende het bisdom van Luijck onttrocken.
Eodem anno den 30 julij is Jacob van Brecht onsen hoogschout tot Gent ridder geslagen.
Eodem anno is den peijs gemact tussen den coninck van Vrancrijck ende coninck Phlips ende dese landen op conditiën, dat coninck Phlips trouwe soude Elisabeth, de outste dochter van den coninck van Vrancrijck, sijnde nu sijn derde huijsvrouw.
Eodem anno den 20 augusti is coninck Phlips, graeff van Hollant ende Zelant, ende hertog van Brabant, naer Zelant vertrocken, om aldaer tot Flissinge aff te vaeren naer Spanjen; ende is geconvoijeert van veele vorsten, grooten ende graven; ende uijt alle steden waeren commissarissen; ende uijt onse stadt waeren gecommitteert Goijert van
| |
| |
Vechel ende Jan van der Stegen, doen der tijt schepenen; ende is sijn coninclijcke majestijt den 25 augusti afgevaeren; ende tredende om int schip
| |
folio 140v
te stappen, sprack hij: ‘Ick sie mijne nabuerighe landen rontom voncken ende blaecken van vremde dolinge. Soo bevele ick ulieden, dat gijlieden voorall de roomse, apostoliecke, catoliecke religie onbevlect sult bewaeren ende beschermen als den appel van u oogh ende als ulieden vaderen besten erfdeel ende den landen hoogsten eer ende rijcdom, ende hunder zielen waerdepant ende dat ulieden dencken sult op de euwige jaeren’. ende heeft haer geluck ende zegen gewensch; ende is vant lant gesteecken ende den 8 september gesont in Spanje gearriveert, maer veertien dagen onderwegen geweest sijnde.
In den jaere 1560 hebben de heeren Staeten prins Maurits voor captijn-generael aengenomen.
[In het ms. zijn hierna 10 volle regels tekst doorgestreept, en op folio 141 bovenaan 12 regels, duidelijk met de bedoeling deze onleesbaar te maken.]
| |
vervolg folio 141r
Int jaer 1560 alsoo de stadt door de groote sterfte in voorleden jaeren seer beswaert wiert met weeskinderen, soo hebben de heeren van de stadt met toedoen van een rijcke priester, genaemt François van Uden, die alle sijne middelen daertoe gemackt heeft, van de cellebroers haer clooster gecocht ende daervan gemackt een tamelijck groot ende seer bequaem weeshuijs; daer veele treffelijcke personen, lust ende lieffde tot onderhoudinge van de vaderlose kinderen hebbende, oock soo mildelijck toe gecontribueert hebben ende noch dagelijxs contribueren, dat de kinderen daer in een groot getal wel ende behoorlijck opgevoet ende tot staet gebrocht worden; het wordt geregeert ende gestiert bij vier weesmeesteren, die weesvaderen genoemt worden,
| |
folio 141v
ende de kinderen in plaetse van haere afgestorven lieveloose ouders toegeschict worden, twee uijt de magistraet ende twee uijt de borgerij; ende dese weesvaderen worden bij de magistraet gecooren, ende sijn derselver huijsvrouwe buijtenmoeders; dese weeschvaderenampt is sorge te dragen, dat de goederen hetselve weeschhuijs aengaende wel ende behoorlijck geadministreert, ten meesten oirbaer besteet ende gebruijckt worden, dat de kinderen in behoorlijcke tucht ende eerbaerhijt mogen opgebrocht worden, op nootsalijcke ende profijtelijcke ambagten bestelt, daer sij meeste sin toe hebben, ende oock, dat deselve van alle nootsalijcke behoeften versien ende onderhouden werden; het ampt van de buijtenmoederen is, dat de kinderen behoorlijck versorgt worden met clederen, soowell linnen als wollen, ende dat deselve cleederen intijts versien ende gerepareert worden, sorge te dragen, dat den inboedel wel ende behoorlijck gebruijckt, gerijnigt ende onderhouden wort ende verschijde andere saecken daeraen clevende; boven dese buijtevaders ende moeders soo is tot den dagelijxsen opsigt op de kinderen eenen binnenvader ende binnenmoeder, dewelcke, achtervolgende den last ende bevel van de buijtenvaders ende moeders, de kinderen dagelijxs regieren ende stieren, versorgen van cost ende dranck ende toesien, dat het allomme wel gaet in het huijs, dat igelijck sijn dienst well
| |
| |
| |
folio 142r
waerneemt, ende op alles sorgvuldelijck acht te nemen, dat tot den welstant vant selve huijs vereijscht wordt, opdat het weeshuijs geen wilt huijs en worde; de binnenvader houdt voor de weeschkinderen binnens huijs oock schooll ende arbijt, om deselve in goede seden ende leringen op te queecken.
In den jaere 1561 is broer Cornelis van Duerenstadt, geboortich van Wijck int Sticht van Uijttert door ... [naam niet ingevuld], pater guardiaen van het convent der minderbroeders binnen dese stadt geroepen; ende den guardiaen heeft tegen hem gesijt: ‘Broer Cornelis, gij moet gaen naer Uijt-trecht’. Heeft geantwoort: ‘Ick ben vaerdig’. Ende sonder te vraegen naer de saeck waerom hij gesonden wiert, heeft de rijsse aengenomen; als hij dan tot Uijttert int convent gecomen was ende van den guardiaen aldaer gevraegt wiert, waerom hij aldaer gecomen was, heeft geantwoort door bevell van sijnen guardiaen, die gesijt hadde: ‘Broer Cornelis, gij moet gaen naer Uijttert’. Den guardiaen, verwondert van soo een simpele gehoorsaemhijt, heeft hem wel laeten tracteren; ende doen is hij wederom naer Den Bos gekeert tot sijnen guardiaen, om te vragen, wat sijn begeren was ende den guardiaen van Uijttrecht dan te comen seggen.
gekomen tot hier
| |
folio 142v
In den jaere 1561 4 augusti sijn de retorisijns van Den Bos getrocken naer Antwerpen op het groot landthjuweel; daer veertien cameren vergadert waeren om dese questie te solveren, wat den mensch aldermeest tot conste verwecte; soo is Den Nerigen Dooren den 6 augusti gecomen binnen Antwerpen, sterck hondert ende vijftiche paerde, gecleet in groene rocken met goude passementen geboort, ende daeraen een rooth hanget mouken; daerin staecken haer wambussen ende koussen ende andere gereetschappen; haere hoeden waeren oock root met witte pluijmagie ende hadde aen swarte lerskens; daernaer volgende eenen geschilderde antiecse waegen met personagiën; daernaer tien andere wagens overdect met groen ende root laecken; op ider wagen saeten twee gildebroers, ende op ider wagen vier brandende tortssen; ende doen volgde noch een wagen daer opsaet den soth seggende: ‘Salt soo sijn’; die van Antwerpen hebben haer comen verwillecommen met dese woorden: ‘Willecom 's-Hertogenbos; elk vreugt oirbaer door Moses Doorn in nerighijt groijende’; ende de Bossenaers hebben den oppersten prijs gewonnen, hetwelck waeren seven silvere schotelen wegende ider ses oncen; ende sijn daermede na Den Bos gecomen; ten welcke dage men veel vreugdeteeckenen bedreven heeft met vierwercken ende pecktonnen te branden.
| |
folio 143r
In den jaere 1561 den vijffden december heeft Jacob van Ostaijen van Sundert, doctor in de medicijnen, gefondeert twee beurssen, om tot Den Bos, Uijttrecht ofte Brussel genoten te worden ende in theologia te studeren; jaerlijxs daertoe beset vijffenveertich gulden, vijfftien stuijvers; item noch gefondeert voor twee studenten, die de cost sullen hebben int Fraterhuijs alhier; hiervan sijn collatores den prior van de predicaren, den prior van De Hemelsche Poort ende den pater van de fraters.
In den jaere 1562 sijnder tot Vucht veele moortbranders verbrant, sommige levendig ende sommige eerst geworgt.
| |
| |
Eodem anno den 6 october is Goijert van Haestrigt, heere tot Veurn, tot schepen geëligeert; heeft versocht ontslagen te sijn van sijn schepenampt overmits hij tot Heusden geboren was; ende is in sijn plaets bij den hove geordonneert Jan van der Stegen.
In den jaere 1562 heeft Barbara van Grevenbroeck gefondeert een beurs tot behoeff van haere vrinden om binnen Den Bos te studeren; ende daertoe jaerlijxs beset twintich gulden; ende daervan sijn collatores de Hijlige-Geestmeesters tot Mierlo.
| |
folio 143v
In den jaere 1562 den 16 november wert den capellaen van doctor Sonnius ontfangen in Sint Janskerck in plaets van den bisschop met den loffsanck Veni Sancte Spiritus; ende daernaer Te Deum Laudamus met groot musieck daerop responderende.
Eodem anno den 18 november was den eersten bisschop Sonnius, Sacrae Sanctae Theologiae Doctor ende canonick tot Uijttrecht, smorgens met een wagen gecomen van de cathuijssers met den prior; ende quamen tot de cruijsbroers; daer bleeff hij tot tien uren; doen quaem hem de geestelijchijt halen met een generale processie; achter de processie volgde de bisschop Sonnius; achter hem gingen twee commissarissen van den hove; daernaer schout, schepenen ende raetsheeren ende verschijde ridders; maer de schutterije, Lieve Vrouwebroeders ofte niemant van de gemijnte ginge mede, doordien dat het geschiede sonder consent ende wille van het derde lith.
Eodem anno heeft eenen joncker Bexs, wonende tot Helmont, gefondeert een beurs; maer daer is maer van uijtgevonden eene somme van sestien gulden jaerlijxs.
| |
folio 144r
In den jaere 1563 heeft Philippus den tweden, coninck van Spanje, die van Den Bos vergunt vrijhijt van toll tot Oijen ende Dieden.
Eodem anno heeft denselven verleent aen die van Den Bos vrijhijt van toll tot Dordrecht, Gorinchem ende Veen.
Eodem anno heeft denselven aen die van Den Bos verleent vrijhijt van toll in het hertogdom van Brabant ende Limborgh.
In den jaere 1564 den 20 februarij hebben de heeren schepenen, geswoorens ende raetsluijden, representerende de twee eerste leden deser stadt, eendrachtelijck geaccordeert, dat men elcke van de vier schutterijen deser stadt jaerlijxs bij provisie sal uijtrijcken tweehondert carolusguldens, maeckende samen achthondert gelijcke carolusgulden jaers.
Eodem dito hebben die deeckens van de ambagte representerende het dorde lith derselver stadt desen aengaende verclaert met heuren geswooren elck int besonder te willen gaen spreecken etc.
| |
folio 144v
In den jaere 1564 heeft coninck Phlips gemact een ordonnantie op de tienden: ten eersten, dat den tiendtheer eerst moet verwittigt sijn eer men de vruchten van den acker halen
| |
| |
mach, opdat hem niet tecort en geschiede; ende als hij op den seeckeren dagh gedachvaert niet en comt, soo mach men de vruchten thuijs halen mits latende den elfden schooff voor den tiendtheer.
Tiendtrecht is de gerechtighijt om het elfde deel van eenige vruchten te trecken.
De tiende sijn driederlij.
Coorntiende sijn van: terw, rog, haver, garst, wijt etc.
Smalltienden van moes, hout, gras, rapen, radijs, cnollen, ajuijn, appelen, peren, noten etc.
Crijtende tiende sijn volenen, kalveren, lammeren, jonge verckens, ganssen ende bijen, etc.
In den jaere 1564 is den grootsten ende felsten winter geweest bij menschen gedencken; ende heeft tien weken lang gevroren sonder dat het weer eens ontlaeten is geweest; jae, daer waeren veele menschen dootgevroren; daer waeren borgers van Den Bos.
| |
folio 145r
met een slee, daervoor twee paerden, gereden den Boom uijt neffen Dort naer Antwerpen; op de Schelde buijten Antwerpen hadde gestaen van den 14 november tot den 18 februarij cramen ende tenten daer alles in te coop was ofte het kermis hadde geweest.
In den jaere 1565 is bij de drie leden deser stadt gemact een ordonnantie opt weeschhuijs, groot 33 articulen.
In den jaere 1566 den 1 maij heeft eenen dienaer van den bisschop van Luijck binnen Den Bos op de kerckdeuren ende stadtspoorten opgeslagen banbrieven tegen den bisschop Sonnius; als den bisschop dit vernam, hebben sijne dienaers die banbrieven doorhaelt ende doortogen met messchen.
Eodem anno sondags voor Maria Magdalenadagh sijnde den 21 julij heeft eenen vremde predicant, genaemt Cornelis van Diest, beginne te predicken int Boschvelt op den Hoogen Camp bij den Bosscher Sloot; daer veel borgers van Den Bos, van Gorcum, Heusden, Tiel, Bommel ende van alle canten quamen hooren predicken; welcke predicatie alle sondagen ende hijligdagen hij heeft gecontinueert, oock des morgens ende sachternoens; ende de predicatie uit wesende hebben sij den predicant.
| |
folio 145v
met ses gewapende mannen gebrocht in een schuijt ende overgevaren naer Hedel, daer hij bij den pastoor ging logeren, die wel een jaer tegen de catholiecke hadde gesmait; waernaer toe wel alle dagen wel twintich borgers met schuijten naertoe voeren, om hem te spreecken; waerdoor onse borgers seer wierde geïnfecteert; omme de predicatie van den predicant Van Diest te beletten ende den predicant te verjagen ofte vangen, soo heeft den hoogschout, Jacob van Brecht, aen de stadt versocht, dat men hem uijt ider schutterij sestich mannen commanderen soude, om de voorder insolentie te beletten; maer sulcks is hem bij het derde lith geweijgert, seggende tegen den schout, [dat hij] met den bisschop
| |
| |
ende geestelijchijt ende dengene, die den bisschop ingehaelt hadde, daernaer toe soude trecken ende den predicant verjagen ofte vangen soude; het waer haer werck niet sulcks te doen; ende dat afgeslagen sijnde hebben de twee eerste leden versogt, dat diegeene, die daer ginck hooren predicken, verbeuren soude ses gulden; maer is haer sulxs oock afgeslagen geweest, alsoo eenider niuwsschierig was om den predicant te hooren predicken; ende ider ginck hem vrijelijck hooren predicken.
In den jaere 1566 den 25 julii hebben de heeren schouth,
| |
folio 146r
schepenen ende raden deser stadt van Den Bosch ontrent elff uren voor den middag door handen van Peter Trillier, ordinare bode van sijn coninclijcke majestijt, ontfangen seeckere brieven, gecomen wesende van Margareta, hertoginne van Parma, als governante, luijdende soo hiernaer volgt:
‘Margareta, bij der gratie Godts, hertoginne van Parma ende van Placence, governante ende regente, etc.
Lieve ende well beminde. Alsoo men siet het aenstaende apparent perijckel van een generale bederffenisse, destructie ende subventie van onse oude catholiecke religie, mitsgaders van den gemijnen staet van herwaerts over, indien daerinne op alle oirten ende sijden met alle gevoeglijcke middelen niet promptelijck versien en worde. Ende want gij gemerct het perickel grooter, apparenter ende meerder naeckende is, om voor Godt, onsen heer den coninck ende der werelt te verantwoorden van alle goet devoir getrouwighijt ende quijtinge van uwen eet, versoeckende wij daeromme wel ernstelijck ende niet te min in den naemen ende van sijne majestijt ordineren ende bevelen seer expresselijck, dat gij terstont wilt communiceren met de principaelste ende treffelijcste personagiën, luijden van eer, ende die tot onderhoudenisse ende conservatie van de voorschreve oude ende catoliecke religie tot dienst ende onderdanighijt sijne voorschreve majestijth
| |
folio 146v
ende tot rust ende welvaeren van den landen ende aldermeest geaffectioneert ende genegen sijn om samentlijck te ramen ende adviseren alle middelen ende remediën, daermede men het voorschreve perijckel soude mogen ontcomen ende verhoeden, ende vooralle de stadt van 's-Hertogenbosch wel verseeckeren tot bewaernisse van u eijgene personen, huijsvrouwe, kinderen ende goederen tegen alle seditie, oploop, beroerte, plonderinge ende pillagiën, soowel van binnen als van buijten, stellende alomme goede wachte bij daege ende bij nachte, ende dijlende het volck met de rotten ende wijcken gelijck gij in sorgelijcke tijden tot uwen behoet ende verseeckerhijt gewoonlijck sijt van doen, ende bevinde sult den noot ende importantie van saecken, sulcks dat de gemijnte ofte religie in egeene inconveniënt en vallen, doende insgelijxs alle uijtterlijck devoir ende nerstighijt om van alle onbehoorlijcke prekinge ende vergaderinge te trecken ende weeren, eensdeels met autoritijt ende vermaninge, eensdeels met goethijt ende lieffde ende eensdeels met gewelt, hen vertonende het pericul daerinne sij haer stellen, oock dat sij daermede vertoorne onse heere den coninck, onse natuerlijcke prince ende de weth ende overhijt offenderen, ende die plagen ende allendighijt die de Heeren
| |
folio 147r
Godt ordinaerlijck seijnt door veranderinge van de religie, ende oock die bederffenisse ende subversie van de gemijnte ofte republieck daerna volgende, verseeckerende,
| |
| |
versterckende ende conforterende voorts meer het gemijn volck ten besten dat u doenlijck wordt tot de aenstaende compste toe van sijne majestijt, die belooft hem selfs over te comen, om in persoon op alles te versien ende ordre te stellen, ende die goede ondersaten ende den landen voor te staen ende beschermen. Ende ten eijnde dat het geene voorschreve volcomen ende geëffectueert soude mogen worden, sulcks, dat gij hetselfde mocht communiceren met den cancelier ende luijden van onse Rade in Brabant, houdende dieshalven met ider goede correspondentie in voegen, dat sijne majestijt die autoritijt behoude ende die stercste blijve magh, ende de voorschreve stadt van Den Bos wel verseeckert sij soo voorschreve is. Ende indien gij ons ofte den voornoemden Rade van Brabant hulpe, bijstant ende adsistentie behoeft, sult ons ofte denselve daervan mogen verwittigen ende adresteren mits verclarende vant geene dat van nooden wesen sall om u daervan te succurreren ende bij te staen, ofte die middelen die gij daerinne geadviseert sult hebben te vorderen ende naervolgen, waerinne wij u gansselijck toebetrouwen dat om die
| |
folio 147v
getrouwighijt die gij sijne majestijt ende tot conservatie van dese landen schuldig sijt, gij niet laeten en sult te doen allen 't geene des tot Godts dienst ende van sijne majestijt ende tot behoudenisse ende bewaernisse van de gemijnte ende van u selven ende besonder u van nooden wesen sall.
Lieve ende beminde: Onse Heere Godt sij met u.’
Geschreven tot Brussel op den 21 julij 1566.
Onderteeckent Margarita.
In den jaere 1566 den 8 augusti quaem Duc de Alba voor governeur in de Nederlanden.
Eodem anno den 10 augusti op Sint Laurensdagh heeft den predicant hem verstout ende te predicken doen bij de stadt op Deuteren ende opt vlacke velt kinderen gedoopt; ende naer den sermoon hebben sijn auditeurs hen verstout met gelade roers den predicant gebrocht Sint Janspoort in, over den Uijlenborch, door de Postelstraet, op den Vuchterendijck ten huijse van Dirck van Tiel, wonende doen bij de Vuchterpoort in Den Ossen Kop.
Eodem anno den 18 augusti sijn twee andere predicanten gecomen op Deuteren ende aldaer oock gepreect; ende daer is veel volck met roers uijt de stadt gegaen om haer te hooren predicken; ende naer de predicatie hebben haer oock in de stadt gebrogt ten huijse van den voornoemde Van Tiell.
| |
folio 148r
In den jaere 1566 den 22 augusti ontrent den avont sijn in Sint Jans Evangelistekerck vergadert geweest verschijde sectarissen ende quaetdoeners; ende hebben voor den oxael gesongen eenen psalm; ende dat gedaen wesende hebben beginne de authaeren te breecken ende de beelden aff te werpen ende ontstucken te slaen tot ontrent tien uren in den avont, waerdoor groote troublen ende beroerten gecomen is; maer borgers sijn in de wapenen gecomen ende de quaetdoenders uijt de kerck gejaegt.
Eodem dato 23 augusti heeft men Sint Janskerck toegehouden, dat men geenen dienst en heeft gedaen; ende doen hebben de heere van de stadt haer com, daerin de privilegië ende secreten in waeren, uijt de kerck gehaelt, mitsgaders de kerckmeesters, de proosten van het broederschap van Ons Lieve Vrouw ende andere autaermeesters ende capittelarissen
| |
| |
haere brieven, documenten, ornamenten ende clijnodin uijt de kerck gevoert; ende ondertussen dat men met ruijmen besigh was, hebben de borgers de kerckdeuren beset met goede wachten; ende doen ider met haere goedren naer huijs geconvoijeert; ende de kerck open laeten staen; ende doen is het canalie met groote menigte in de kerck gecomen; ende hebben doen voorts alle autaren, beelden, het metale werck dat binnen ende buijten het
| |
folio 148v
hoogchoor stont vernielt ende ontstucken geslagen, uijtgenomen den metalen Moses ende David midden int choor staende, alsoo datter niet een autaer met de cieraden geheell is gebleven, uijtgenomen het choor van Onse Lieve Vrouw boven; dat heeft eenen Dominicus Beijens met ses soldaten bewaert en behouwen datter geen schaede aen is geschiet.
In den jaere 1566 den 24 augusti heeft Cornelis van Diest gepredict in Sint Janskerck ende heeft de misse schandelijck uijtgelijt, vergeleecken bij apen, bij een guichelspel ende een quacsalver; ende heeft doen verschijde kinderen gedoopt voor de predickstoell.
Eodem anno den 25 dito hebben sij oock beginnen te predicken in Sint Jacobs ende Sint Peterskercken, ende in Sint Cornelis ende Sint Annacapellen haer avont- ende morgencollatie gedaen, mitsgaders kinderen gedoopt ende getrouwt.
Eodem anno den 26 augusti hebben de sectarissen wederom soo groote commotie gemact, dat het niet veel schilden, de borgers en heeren
| |
folio 149r
soude malcanderen geslagen hebben.
In den jaere als boven den 27, 28 ende 29 augusti is het autaer van Ons Lieve Vrouw afgenomen, de beelden rontom van de pilaren afgenomen ende weghgevoert met het metale werck int Lieve Vrouwechoor staende.
Eodem anno den 31 augusti sijn de sectarissen wederom met een groote furie in de kerck gecomen ende alle beelden ende cieraden, die daer noch in waeren, voorts alle vernielt ende ontstucken geslagen, uijtgenomen den predickstoel, het spell vant oordeel, de groote organe ende de vonte.
Eodem dito naerdien sij Sint Janskerck gespolieert ende van de binnencieraden berooft hadde, sijn se geloopen naer de baselaers, predicaren, minderbroeders, cruijsbroeders ende bogaerden, mitsgaders oock in de vrouwecloosteren binnen ende buijten de stadt; de kercken ende cloosters insgelijks als verwoede honden seer jammerlijck verdestrueert ende bedorven; alle autaren, beelden, documenten ende clijnodiën berofft ende wat haer aenstont medegenomen; ende hebbe in de nacht de poort ende mueren van de minder-
| |
folio 149v
broederenkerchoff omvergewonnen ende verdestrueert; ende hebben de vrouwecloosteren rontom opengeset, dat eenigelijck daeruijt conde gaen, die het beliefde, gelijck oock vele nonnen, soo geprofessiede als ongeprofessiede hebben gedaen.
| |
| |
In den jaere 1566 alsoo men van den 22 augusti tot den 11 september heeft men in Sint Janskerck noch andere capellen ofte cloosters binnen dese stadt geen misse ofte predicatie gedaen, maer sijn alle geslooten gebleven tot den elfden september; als doen heeft men smorgens in Sint Janskerck een sermoen gedaen ende in Ons Lieve Vrouwechoor een solemnele misse gedaen, gelijck oock in alle kercken, capellen ende cloosters tot den tienden october.
Eodem anno den 8 september hebben de sectarissen met haeren aenhang bisschop Sonnius uijt de stadt gejaegt.
Eodem anno sijn binnen Den Bos gecomen mr. Dirck Noppen ende mr. Claes van der Stegen als commissarissen van den hove; ende hebben op den 8 october naer den middag ontrent drie uren alle de procureurs van de stadt bij haer ontbooden.
| |
folio 150r
In presentie van mr. Hendrick Bloijman, Hendrick van Eijnhouts, Bartholomeus Loeff, Lockermans pentionaris, Wouter Schellens griffier, Gerart Colen ende mr. Jacob Donck secretarissen; ende henlieden aldaer voorgehouden off sij bij de catoliecke religie begeerden te blijven ofte niet; met niuwe restrictiën en articulen die sij proponeerden ende hen voorlijden; waerop de procureurs dag versogte tot sanderendaegs om dan daerop te antwoorden; hetwelcke hen bij de commissarissen geaccordeert worden.
Eodem anno op den negenden october sijn die procureurs wederom gecompareert, te weten: Mattijs Keijen, Wilm van den Bos, Jacob de With ende Wouter Leijten; ende hebben haer antwoort in scriptis gedaen ende onderteeckent gelijck sulxs nader blijckt bij de verantwoordinge daervan sijnde; ende Gerit Fabri ende Jan Millinck hebben geconsenteert in de voorschreve overgegeve propositie bij de commissarissen gedaen; maer Jan Costers heeft hem apart gebiecht.
Eodem anno is hier ter paijen gepubliceert een placaet van den hove, dat men alle kerckerovers, pilgeerders, verdestrueerders sall moeten straffen met de coorden ende galge; en die se dootslaet en sal daeraff niet gestraft, maer vrij ende quijt van soene
| |
folio 150v
gehouden worden; ende ist dat de gemeente ofte die heeren, die niet en straft ofte helpen straffen op privatie van haere privilegie.
Eodem anno een wijnig daernaer heeft de stadt met accoorde van de drie leden doen publiceren om voortaen ende achtervolgende met malcanderen te leven, dat die van de oude religie noch van de niuwe religie malcanderen in haer affairen ofte diensten niet sullen met woorden ofte met wercken misseggen ofte misdoen op arbitrale correctie, noch oock eenige quade tijdinge voortseggen ofte onder het volck te saijen, tenwaer een ider sijne segger cost noemen.
In den jaere 1566 den 9 october is onder de sectarissen een niuwe commotie ontstaen doordien dat sij sijden, dat meester Dirck Noppen ende mr. Claes van der Stegen, raeden van Brabant, een hijmelijcke inquisitie in de stadt wilde brengen, mits dien sij
| |
| |
ondersoecken wilden, wie van de oude ofte niuwe religie was ende welcke parthijen eenider sustineren wilde.
Eodem anno den 10 october is wederom ter
| |
folio 151r
partijen gepubliceert, dat niemant van de eene ofte andere religie soude malcanderen misseggen ofte misdoen, ende dat niemant hem vervoorderen soude eenige cloosteren, godts huijssen ofte kercken te spoliëren, beroven ofte destrueren op lijffstraffinge, ende de deeckens, gesworens ende vier schutterijen sullen alle stonden paraet sijn, om de quaetdoenders te vangen ende straffen; ende als het voorschreve edict gepubliceert was, soo riepen de quaetdoenders inne versmadinge van dit edict: ‘hu, hu, hu, hu’.
Eodem dito des avonts ontrent vijff uren sijn de sectarissen wederom int Baselaersclooster ingebroocken; ende de heeren hooghschout, schepenen met sommige van de schutterij dit hoorende sijn gewaepent getrocken naert clooster, om de voordere schade te beletten; ende door Sint Jacobstraet treckende over den kerchoff hebben aldaer gevonden eenen grooten hoop sectarissen ende quaetdoenders; ende de schout ende schepenen ende raets heeren ende haere dienaers door de Wintmolenbergstraet over den rooster treckende ende voorts naer de Baselaers loopende hebben geroepen:
| |
folio 151v
‘Schiet doot’, mits schietende twee ofte drie scheuten; soo hebben de sectarissen terstont aengevallen ende de dienaers van den schout ter aerden geworpen, geslagen ende haer geweer ontnomen; ende de schout, schepenen ende raetsheeren sijn geweecken int clooster; ende aldaer van de sectarissen berent, dat sij moesten achteruijtwijcken door den bogaert, door een doorenhegh over het water op de wall; ende soo eenider naer huijs geloopen; ende doen hebben sij de andere raetheeren ende die schutterije voor den rooster oock gestijt ende haer geweer afgenomen ende schandelijck naergeroepen ende violentelijck gevolgt; maer niemant van de partijen sijn dooth gebleven; maer de dienaers van den hoogschout sijn swaer gequest geworden.
Eodem dito naer den noen, door dese victorie de sectarissen met haeren aanhang seer versterct, hebben het Baselaersclooster verdestrueert van glasen, deuren, vensteren; oock gepilgeert ende berooft datter niet is blijven staen dan die bloote mueren.
Eodem dito sachternoens doen sij alles te Baselers verdestrueert hadde, sijn sij gecomen op de
| |
folio 152r
Merct ende hebben die ingenomen ende bewaert, alsoo datter door de geheele stadt geen wachten wierden gestelt; ende hebben doen malcanderen eenen eet gedaen, gehouw ende getrouw te wesen om alle de cloosteren binnen de stadt tesamen te vernielen ende de monicken ende nonnen uijt te jaegen, behoudelijck dat sij dien nacht in geen vrouwecloosteren inbreecken en soude; ende sijn eenen grooten hoop op de Merct gebleven, die Merct bewaerden. De andere sijn gelopen naar de predicaren, minderbroeders ende ander manscloosteren; ende hebben dien nacht anders niet gedaen dan destrueren, rooven, steelen ende vernielen, soo datter binnen de cloosters niet geheel
| |
| |
en is gebleven dan alleen de bloote mueren ende de daecken, jae die orgene hebben sij niet gespaert maer geheel verdestrueert.
In den jaere 1566 de 12 october sijn sij in de vrouwe cloosters oock geloopen ende hebben daer oock all vernielt, berooft ende in stucken geslagen dat se vonden, geen cloosters uijtgeschijden ofte sij hebben haere personagie daer gespeelt.
| |
folio 152v
In den jaere 1566 den 13 october sijn sij wederom in Sint-Janskerck gebroocken ende hebben in Onse-Lieve-Vrouwechoor allen de sittens ende houtwerck onder de orgene staende ende sitplaetsen neffen den autaer ende sitbancken rontom staende met twee metale lessenaeren midden int choor staende, daer de sangers ende intoneerdeers haer boecken op lijden, oock noch sommige pilaerkens, met de orgene alle onstucken geslagen; mitgaders het oxale boven het middelste uijtsteck in stucken geslagen met alle het gestoelte int hoogchoor staende; ende den autaersteen rontom de canten afgeslagen, gelijck sij oock in Ons-Lieve-Vrouwechoor gedaen hebben; noch hebben sij het crucifix op het oxael staende van bove van den choor afgeworpen ende verbrant ende metale vonte in drie stucken geslagen ende ter aerde geworpen ende voorts alles in de kerck vernielt daer sij aen ende bij conde.
Eodem anno den 15 october sijn sij geloopen in de buijtencloosteren als tot de catuijsers, Annenborch, Eijckendonck ende Couwater, ende hebben aldaer van gelijcke moetwil pilleringe,
| |
folio 153r
berovinge ende destructie gedaen; soo sijn in alle cloosteren wagten gelijt ende de geestelijck haer oock van geweer versien, anders soude sij de cloosters tot in den gront omverre geworpen hebben.
In den jaere 1566 den 16 october hebben de heeren schepenen, raden, deeckenen van de ambagten, de honderste mannen met de leeghluijden malcanderen bij eedt gesworen ende belooft, dat sij de borgers ende geestelijchijt van alle overlast, die hen soude mogen overcomen aen haer persoen ende goederen, metterdaet te sullen bijstaen ende helpen defenderen; daernaer de ambagten geroepen sijnde soo van gelijcke eedt te doen, soo hebben sij den voorschreve eedt door ingeven van de sectarissen niet willen doen dan daerbij voegende het meestendeel van de ambagten, dat men de verdestrueerde cloosteren ende godtshuijssen niet meer en soude optimmeren noch eenige misse ofte dienst daerinne doen, noch eenige bellen ofte schellen op de straeten meer doen ten tijt ende wijle toe de Staeten van de Landen anders geordineert soude hebben; maer dat men de clooster toepalen soude,
| |
fol 153v
ende dat van gelijcke de geestelijcke, de borgeren den eedt van getrouwighijt soude doen. Dien achtervolgende hebben de voorschreve ambagten haeren eedt gedaen; van gelijcken de canonicken ende beneficiaten in der stadt sijnde, oock onder de voorgaende conditiën ende restrictiën, eedt gedaen op den 18 october, te weeten, dat sij geen dienste van misse en soude doen, noch schellen ofte bellen ter tijt toe anders soude worden als voor geordinneert.
| |
| |
Eodem anno den 20 october naer dat de hertoginne van Parma gehoort hadde dat binnen Den Bos de beelden waeren afgeworpen ende datter groote beroerte binnen de stadt was heeft uijt Brussel geschreven aen schepenen, raden ende die van het eerste, tweede, derde leden der voornoemde stadt de selve brieve oversijndende met heer Jan Schijff, ridder heer van Sint Achtenhoud cancelier van Brabant ende de heer van Merode die aldus is luijdende
Lieve, besondere.
Alsoo wij met groot
| |
folio 154r
verdriet ende hert sweer verstaen hebben die troublen ende beroerten binnen de stadt van Den Bos gebuert ende geschiet ende wij begeren daerinne te remedieren ende die stadt in stilhijt ende heure gewoonlijcke neringe wederom te brengen ende stellen, hebben daer toe gecommitteert heer Jan Schijve, ridder, heer van Sint-Achtenroode, cancelier van Brabant, ende den heer van Merode die door onse last tot dien eijnde tegenwoordelijc derwaerts rijsen, den welcken wij versoecken dat gij volcomen gehoor ende gelooff geeft ende u gehoorsaemlijck toont ende bewijst int gene sij voornemen ende doen sullen tot dienst des coninxs onsen goede lanstheer ende de welvaert, rust, vrede ende eenighijt der voorschreve stadt, borgeren, inwoonderen der selver henlieden daer toe alle mogelijcke aenwijsinge doende.
Lieve, besondere Godt sij met u.
Geschreven tot Brussel den 20 october 1566
onderteeckent Margrita
Die van Den Bos, verstaen hebbende dat den graeff van Megen commissie hadde van den governante om tien vendelen voetcnegten aen te nemen ende die in Den Bos te brengen, beduchte sij voor haere stadt; hebben sij binnen Den Bos oock vier vendelen cnechten aengenomen daer captijnen aff waeren Jan Maes, Peter de Gruijter, Herman Middelaer en Wilm Cloot.
| |
folio 154v
Int jaer 1566 in februarij is den graeff van Megen gecomen tot Vucht ende heeft Den Bos belegert; ende terwijle den voorsijde graeff commissie hadde, soo is binnen Den Bos gecomen eenen genaemt Antonis Bombergen, die een verstandig ende cloeck edelman was; die van Den Bosch maecten hem governeur van de stadt ende namen noch een vaendel borgeren aen, die ter liefde sonder gagie diende; ende was daer captijn van Steven van Colen; ende den governeur stelde op alles goede ordre ende arresteerde den cancelier ende Merode, ende liet haer met borgeren van de religie bewaeren.
Naerdat den graaf van Megen veertien dagen voor Den Bos gelegen hadde ende de predicanten ende geusen uijt de stadt niet en conde crijgen, noch den cancelier ofte Merode die in de stadt gevangen sathen niet en wierden gerelaxeert, soo sijnder twee canonicken gecomen van Uijttrecht genaemt mr. Wouter van Coudennoort ende Hendrick Pijl die den grave van Megen met sijn aengecoomen cnechten van Den Bosch gehaelt ende die binnen Uijttrecht gehaelt, welcke twee canonicken gecomen sijn ten huijse van Mari in den Nachtegaell alwaer sij des snags begeerden te loogeren; dan sijn die
| |
| |
| |
folio 155r
selve daernaer van Paulus van de Graeff, weerde in huijs, verspiet geworden dat twee canonicken waeren ende soo sij elck twee corte pistolen hadde, heeft Paulus die selve voor voorbuet gehouden, sonders anders hen iet te doen; ende soo die voornoemden Paulus hier naer in aprill hem oock uijt die stadt begaff ende liep met meer van de borgeren, soo hier naer breder sal verclaert worden, soo begaff hij hem binnen Vianen onder den heer van Brederode regiment; ende daer acht ofte tien daegen onder gelegen hebbende sijn die van Vianen in den nacht over den Rijn gecomen om opte slaen die Uijttertse cnegten die op de Vaert laegen; alwaer hij Paulus wierde gevangen ende binnen Uijttrecht gebracht; ende die voorschreve canonicken hem kennende is hij Paulus daer naer in den Hoolen Beemt gehangen.
In den jaere 1567 op den eerste dag van aprill heeft de hertoginne van Parma governante een placaet laeten uijtgaen tegen die van s Hertogenbos luijdende als volgt:
Bij den coninck
Onsen schout van Antwerpen ende marcgraeff ons lants
| |
folio 155v
van dien [hier heeft waarschijnlijk gestaan: rijen] ofte sijne stadthouder saluijt.
Alsoo eenen genaemt Antonis van Bombergen geboren tot Antwerpen, seggende last, commissie te hebben van de gedeputeerde des heeren van Brederode, hem onlangs binnen onse stadt van s' Hertogen Bosch gevonden heeft, hebbende die gemijnte aldaer ende sonderlinge die sectarissen verwect, gelijt ende gesolliciteert tegens ons op te staen, ende groote menigte van dien aengeschreven te hebben, oock de artillerije, amonitie ende geschut in handen genomen, mitsgaders die sleutelen van de poorten ende hem oock gevordert aldaer te gebieden ende te bevelen in den naem ende van wegen des voornoemde heere van Brederode sijnen meester alsoo hij segt; wesende daer enboven den selven Van Bombergen met sijne aenhangers soo verre geweecken van getrouwighijt ende onderdanighijt die sij ons als natuerlijck ende gebooren ondersaten schuldig sijn, sulxs dat hij hem niet ontsien en heeft te arresteren ende gevangen te houden onder die wachte ofte guarde van de ingesetenen der voornoemde stadt daer toe geordonneert ende gestelt onsen cancelier van Brabant, hooft van de justitie ende bewaerder onses zegel des selfs ons lant, ende den baenderheer van Merode Petersem, bij de van onsen twegen gedeputeert ende gecommitteert om in de selve stadt die beruerte ende commotie te voorens aldaer geresen neder te leggen ende te pacificeren,
| |
folio 156r
jae dat meer is, all ist soo dat die van onse stadt van s'Hertogenbos van onse wegen schriftelijck belast ende gesommeert sijn dat sij niet allenlijck die persoonen van onsen cancelier ende heere van Meroden met heuren dienaren ende goederen terstont ende binnen vierentwintich uren ontslaen ende tot volcomen vrijhijt ende libertijt stellen soude, maer oock die selve tracteren, respecteren ende eeren naer respect van heuren staet ende qualitijt ende in verseeckerden plaetssen doen stellen ten eijnde dat hen egeene inconvenient, overlast nochte ongerieff aengedaen en soude worden; ende hebben sij ons nogtans daerinne niet willen obedieren ofte gehoorsaem wesen, maer ten contrarie tot hueren aensien ende wetenschap lijden ende gedogen dat die voornoemde Van
| |
| |
Bombergen ende sijne aenhangers, borgers ende inwoonders der selver stadt den voorschreve cancelier ende heere van Merode met openbaerlijcke wacht ende guarde aldaer houden; daermede sij niet alleenlijck den selve gedeputeerde ende commissarissen, maer bij consequentie onse eijgen personen doen groot ongelijck ende injurie, ende sulxs hen sijn dragende als ongehoorsamen, ongetrouwe ende wederspannige ondersaten; waeromme soo ist dat wij selve aengemerct ende niet willende sulcke overdadig, moetwillig ende afgrijsselijck feijt ende misdaet lijden sonder dissimulatie ende hier op gehadt het advijs van onse lieve ende getrouwe, seer beminde suster de hertoginne van Parma als regente ende governante van onse landen herwaerts over
| |
folio 156v
ende van onse seer lieve ende getrouwe die luijden van onsen Raden van Staeten, neffens haer gewilt ende geordonneert, willen ende ordonneren wel ernstelijck bij desen dat alle personen, porters, borgers, cooplieden ende ingesetenen van onse stadt van s' Hertogen Bosch, tot wat plaetse die selve binnen onse voorschreve landen van herwaerts over bevonden sullen worden, mitsgaders heure goederen roerende ende onroerende, actiën ende schulden, terstont ende sonder vertreck onder onse hant gestelt, gehouden ende gearresteert sullen worden; ende daer enboven hebben wij geschorst ende gesuspendeert, schorssen ende suspenderen bij desen alle privilegiën, vrijdommen van tollen ende andere exemptiën van vrijheden die sij nu in eenige plaetsen van onse landen mogen hebben, hoedaenigh die selve soude mogen wesen, ende insgelijxs alle graciën, octroijen, uijtstellen ofte atterminatiën van betalinge van heure schulden ende tachterhijt; bevelende voorts meer onsen procureur soo wel int generael als int particulier ende namaels tegen den geene die van onsent wegen beteeckent ende genoemt sullen worden soo naer recht ende redenen behoiren sall; ende om dat van dese onse ordonnantie niemant ignorantie en soude pretenderen, soo ontbieden wij dat gij die selve terstont ende sonder vertreck condigt, uijtroept ende publiceert ofte doet uijtroepen ende publiceren alomme binnen den bedrijve ende limiten van uwer officiën daer men gewoonlijck is uijtroepinge ende publicatie te doen; ende van onsen twegen
| |
folio 157r
gebieden ende ordonneren alle onse ende onse vasallen ende smalre heeren, rechteren, justisicieren ende officieren ende ondersaten dien dit aengaen sall dat sij aentasten, vangen ende arresteren allen die porters, borgers, cooplieden ende ingesetenen van onse stadt van s' Hertogen Bos, huere huijsvrouwe ende kinderen ende die landen, erven, goederen ende incomen, roerende ende onroerende, actiën ende schulden den selven toebehoorende van wat natuere ofte hoedanig die mogen wesen; in onse handen stellende ende houdende, soo lang ende ter tijt toe onse commissarissen ende gedeputeerde boven genoemt uijt de gevanckenisse ende detentie daerinne sij tegenwoordigh binnen onse stadt van Den Bos sijn, gansselijck ende volcomelijck gelost, vrij ende ontslagen ende in goeder verseeckerden plaetsen gestelt sullen sijn daer men vrijelijck ende onbecommert toegaen, comen ende wederkeeren magh ende tot waerinne anders bij ons geordonneert sal wesen; doende oock alomme publiceren ende condigen de suspensie ende schorssinge van de privilegiën, exemptie, atterminatiën ende van alle andere graciën soo voorschreve is; ende tot observatie ende onderhoudenisse van de selve onse ordonnantie, bevel ende ghebodt, procedeert ende doet procederen sonder eenige gunste, dissimulatie ofte verdragh op pene vant selfde te verhalen op den geenen die des ingebreecke bevonden sullen wesen in henne eijgen naem ende dies
| |
| |
| |
folio 157v
voorschreven is te doen, mits den aencleeff; geven wij u ende de voornoemde rigters ende officieren volcomen macht ende autoritijt ende sonderlinge bevell, ontbiedende ende bevelende voort een igelijck dat sij u ende hen sulxs doende ernstelijck verstaen ende obedieren, want ons alsoo belieft. Gegeven in onse stadt van Brussel onder onsen contre segel hier op gedruct in placate den 18 mert 1566;
ende onderstont geschreven: bij den coninck
ende onderteeckent De Facueij
Als die van Den Bos gehoort hadde dat de heeren van Beauvoij ende Jan die Graeff drossart van Brabant door consent ende autoritijt van de hertoginne van Parma governante sommige cnechten die vergadert waeren ende laegen tot Oisterweel bij Antwerpen van wegen der geussen verslagen ende verstroijt waeren ende dat het oock met haer lieden binnen de stadt niet wel en wilde afloopen
soo sijn op den 7 aprill 1567 bij de drie leden der ghedeputeerde van de schutterije ende die van de niuwe religie in notable getalle vergadert sijnde eendrachtelijck geordineert, geaccordeert, geslooten ende malcanderen belooft dat men uijt den naem van de gemeijne stadt soo van eenre als van d' andere religie soude suppliceren aen de governante.
| |
folio 158r
om een generale pardon ende een euwige peijs ende vrede te verwerven aen haere hooghijt van alle het geene tegens de coninclijcke majestijt ofte haere hooghijt eenigsints soude mogen sijn gecommitteert; sulxs dat sij alle t' geene wes den borgeren soo vant geene als het andere religie daer aff soude mogen comen malcanderen eendragtelijck soude helpen dragen ende egeen bloet te laeten verliessen; dies soude die van den niuwe religie hen gehouden te sijn te reguleren in alle behoorlijcke saecken gelijck als goede ende getrouwe ondersaeten van sijne majestijt schuldich sijn te doen; ende ingevalle imant gebreeckelijck waer int volbrengen vant geene voorschreve is dat die selve met sijne goederen vrijelijck tot allen tijden sall mogen vertrecken behoudelijck des niet te min vrij ende onbehindert alle erffelijcke goederen om die te gelegender tijt te mogen slijten; soo ist dat op datum voornoemt bij de voornoemde drie leden gedeputeerde van de vier schutterijen ende die van de niuwe religie eendragtelijck is geslooten ende malcanderen ter goede trouwe hebben gelooft dat alle de ingesetenen der selver stadt soo wel van de eene als van de andere religie noch imanden van haerent wegen ofte door heure last ende toe doen
| |
fol 158v
sullen mogen attenteren directelijck ofte indirectelijck int hijmelijck ofte int openbaer met woorden ofte met wercken d' welck souden mogen tenderen tot enige seditie, commotie ofte beroerte binnen dese stadt ende ingesetenen der selver; ende dat oock niemant van de ene als d' andere religie bij hem selven ofte imant anders van heuren twegen eenigh garnisoen, ruijteren ofte cnegten en sal inbrengen ofte laeten inbrengen sonder consent ende wille soo wel van d' eene als d' andere religie; ende sullen hier aff die van de stadt twee acten geexpedieert worden waer van die van de stadt en die van de religie een ider sullen hebben behoorlijck gesubsigneert ende geteeckent; onderstont ter ordonnantie van de drie leden voorschreve ende was voo[r]ts met verschijde namen onderteeckent.
| |
| |
Alsoo op gisteren den 8 aprill bij de drie leden der stadt van Den Bos ende eenige van de vier schutterijen ende die van de gereformeerde religie der selver stadt is gemackt een seecker contract ende accoort dat men
| |
folio 159r
aen de hertoginne van Parma soude impetreren een generael pardon ende een euwige vrede met haere hooghijt te tracteren van allen het geene wes bij den voornoemde stadt soude mogen sijn gecommitteert; ende dat een igelijck soude mogen vertrecken die het accoort ende intentie van haere hooghijth niet soude willen naergaen; blijckende het selve all breder bij de acte daer aff sijnde; soo ist dat die voorschreve stadt van s'Hertogen bosch in haere drie leden ende eenige van de vier schutterijen hebben geconsenteert ende consenteren mits desen dat een igelijck diet believen sall te vertrecken hangende de pacificatie van bijde de partijen sullen binnen middelen tijden mogen vertrecken met alle haere goederen onbecroont ofte onbehindert van imanden onder conditie in de voorschreve acte breder begrepen.
Aldus gedaen op den negenden aprill anno voornoemt.
Onderstont geschreven ter ordonnantie van de drie leden H. Goeswijn.
Wij schepenen, geswoorenen, raetsheeren, dekenen
| |
folio 159v
van den ambagten ende eenige van de vier schutterije deser stadt van s'Hertogen bos doen condt een igelijck die dese brieven van certificatie sullen sien ofte hooren lesen dat die van de gereformeerde religie binnen de voornoemde stadt niet en vertrecken uijt de voorschreve stadt off haer goet daer uijt vluchten om eenige acten van seditie ofte ongehoorsaemhijt; ende dat sij binnen de voorschreve stadt hebben gehandelt als getrouwe ondersaten ons genadige heere des coninxs van Spanjen [doorgehaald: et] als hertogh van Brabant ende hen altijt hebben gesubmitteert onder die van de voorschreve stadt ende oock gebuijgt naer den bevele van haer hooghijt de hertoginne van Parma governante van dese Nederlanden in sulcke wegen dat sij niet en hebben geattenteert dan gelijcke trouwe ondersaeten van sijn majestijt en behooren te doen ende dat daerom die voornoemde stadt begeert aen alle steden, heerlijcheden, vrijheden ende dorpen daer door die van de voorschreve religie sullen mogen passeren ende repasseren onverhindert aen lijff ende goet, gelijck gijlieden soudt mogen begeeren dat men uwe mede borgeren ingelijcke saecken alhier soude doen;
des t' oirconde hebben wij
| |
folio 160r
den segel ad legata opt spatium van dese acte gedruckt op den 9 april anno voornoemt;
des sal men die van de religie elck een acte op henne name hier aff mogen expedieren tot hen versoeck ter ordonnantie van de drie leden.
Om alle commotiën ende beroerten binnen dese goede stadt te schouwen ende alle borgeren ende ingesetenen derselver te houden in ruste ende vrede, ende eendragtighijt alsoo wel van de eene als van d' andere religie, soo hebben de heeren commissarissen, mijn heeren den cancelier van Brabant ende de heer van Merode, willende betonen die goede affectie ende liefde, die sij tot de voornoemde stadt, borgers ende ingesetenen der selver altijt gedragen hebben ende noch dragende sijn, gelooft ende verseeckert alle goet
| |
| |
devoir ende nerstighijt te doen aen haer hooghijt, dat het placaet aengaende d'arrest ende detentie van de borgeren ende ingesetenen ende haere goederen in verschijde plaetsen gepubliceert, sall cesseren ende ophouden, emmers gedurende ende hangende den tijt van pacificatie ende ter tijt toe bij de majestijt ons genadigs heere des coninxs anders sal wesen geordonneert, ende dat voorts dienvolgende allen de voornoemde borgeren ende ingesetenen met heure coopmanschappen
| |
fol 160v
ende goederen op alle tollen ende passagie vrij ende onbecommert sullen mogen passeren ende repasseren van eeniegelijck, soo van provoosten, drossarden ofte andere officieren op heuren ghewoonlijcke vrijhijden ende exemptiën van tollen.
Item, dat sooverre eenige van de borgeren ofte ingesetenen deser stadt, van wat qualitijt ofte conditiën sij sijn, de formule van pacificatie ofte accoort niet aen en staet ofte daerin met goeden conschiëntie niet en soude connen bewilligen, dat hij niet gedrongen en sal worden door eenige middele sijn conschiëntie te moeten quetsen, maer dat deselve binnen den tijt van drie maenden met sijne gerede ende meubele goederen vrijelijck ende onbehindert sal mogen vertrecken, behoudende sijn erffelijcke ende onberuerlijcke goederen niet transportable sijnde, vrij om deselve ter gelegender tijt te mogen slijten ofte andersints aldaer te behoudene ende dat geduerende den tijt van pacificatie geen borgeren ofte ingesetenen deser stadt in haere personen ofte goederen en sullen worden geoppresseert, overvallen of beschadigt.
Ende om noch meer te vertonen die goede ende
| |
folio 161r
ende sunderlinge affectie, die de voornoemde commissarissen altijt gedragen hebben ende noch dragende sijn tot de voorschreve stadt, borgeren ende ingesetenen van dien, sullen de selve heeren commissarissen wesende op den wech voor hen depescheren in alle diligentie een post aen haer hooghijt ten eijnde als voor.
Ende daerenboven in allen hetgene, dat de welvaert der voornoemde stadt ende borgers soude mogen aengaen, sullen oock daerinne alle goet devoir ende offitie doen aen haere hooghijt ende aen sijne coninclijcke majestijt in persoon. Oirconde van dien soo hebben de heeren commissarissen dese acte geteeckent ende besegelt binnen der stadt van s' Hertogen bos den 11 april 1567.
Onderteeckent: Scheijfue ende Merode, ende besegelt met elck van henne segelen.
Op huijden den elfden april 1567 de heeren schepenen, gesworens, deeckenen van de ambagten ende raeden, mitsgaders eenige gedeputeerde van de vier schutterijen ende die van de religie, vergadert sijnde in notable getalle, is bij deselve eendragtelijck geraemt, geslooten ende geaccordeert, dat die van de religie, die lest sullen vertrecken alsoo vrij sijn ende blijven verseeckert als die eerst vertrocken sijn geweest ende dat soo wel
| |
folio 161v
van alle andere borgers ende ingesetenen deser stadt wesende van de een ofte andere religie, naar uijt wijsen der acte op huijden date van desen bij de heeren commissarissen deser stadt verleden, de welcke sij malcanderen reciproce in goeder trouwe hebben
| |
| |
gelooft ende geloven mits desen, daertoe alle behulp ende bijstendighijt te doen, daertoe den eene den anderen verbindendende heure personen ende alle henne goederen, hebbende ende vercrijgende, tot wat plaetsen deselve sullen worden bevonden, egene van dien uijtgeschijden, stellende de selve tot correctie ende bedwanck van allen richteren ende justicieren.
Actum ten dage, maende ende jaere voornoemt. Ende was onderteeckent P. Curtius.
Inden jaere 1567 den 11 april de predicanten ende die van de gereformeerde religie binnen Den Bos alsulcke tijdinge hebben gecregen dat die meestendeel van dien met henne goederen uijt de stadt sijn vertrocken naer het lant van Cleeff toe, mitsgaders de vier vendelen aengenomen cnegten; ende is den cancelier ende Merode los ende vrij gelaten
| |
Folio 162r.
In den jaere 1567 den 1 maij dagh soo sijnder vier vendelen Duijtse voetcnegten binnen Den Bos gecomen; ider vendel drie hondert man sterck waer overste van was Bernart van Schoonbergh wesende een hoog Duijtser.
Eodem anno den 15 maij soo sijnder noch binnen Den Bos gecomen twee vendelen voet cnegten samen sterck ses hondert mannen.
Eodem anno den 31 maij soo heeft de hertoginne van Parma naer dat den cancelier ende Merode uijt Den Bos waeren ende wederom ten hove gecomen andere placaten in sommige steden laeten uijtgaen; ende een voor die van Den Bos die luijdende is als volgt:
Bij den coninck
Den amptman van de Graeff ende sijne stadthouder saluijt.
Alsoo wij andere onse brieven van placaeten van den 18 martij lestleden ende omme redenen daerinne verhaelt onder andere gewilt ende geordonneert hebben gehadt dat alle personen, porters, borgers, cooplieden ende ingesetenen onse voornoemde
| |
folio 162v
stadt van s'Hertogen Bos tot wat plaetse die selve binnen onse landen van Brabant bevonden souden worden, mitsgaders heure goederen, roerende ende onroerende, actiën ende schulden, onder onse hant gestelt, opgehouden ende gearresteert soude worden, soo lang ende ter tijt toe dat onsen cancelier van Brabant ende den baenderheer van Merode, Peterchem etc. bijde alsdoen van onse wegen gedeputeert, gecommitteert ende geschickt om binnen die selve stadt die beroerten ende commotie daer te vorene aldaer geresen neder te leggen ende te pacificeren, uijtter gevanckenisse ende detentie daerinne sij ter selver tijt binnen onse voornoemde stadt vast gehouden waeren ontslagen ende tot dat bij ons andersints daerinne geordonneert soude wesen; ende want sedert die van de selve stadt van s Hertogen Bos onsen voorsijde cancelier ende den baenderheer van Merode vrij gelaeten ende daerinne sulck getall van crijgsvolck ontfangen hebben als wij daerinne in besettinge ende garnisoen hebben willen stellen mits welcke wij verstaen dat onse voorschreve gebodt
| |
| |
| |
folio 163r
belangende d'ophouden ende arrestament van de personen ende goederen der voornoemde van s'Hertogenbosch voortaen cesseren, aff ende te niet wesen ende dat een igelijck hen daermede vuegen ende reguleren sall; soo ist dat wij het selve aensiende, willende behoorlijck daerinne voorsien tot verlichtinge van de voornoemde van s'Hertogen Bos, hebbe bij deliberatie van onsen seer lieve ende seer beminde suster die hertoginne van Parma ende van Plasence etc. voor ons regente ende governante in onse voorschreve landen herwaerts over ende bij advies van onsen seer lieve ende getrouwe die luijde van onsen Raede van State neffens neffens haer wesende gewilt ende verclaert, willen ende verclaeren bij desen dat ons voorsijde voorgaende gebodt belangende d'ophouden ende arrestamenten van de personen ende goederen der voorgenoemde die van s'Hertogen Bos voortaen cesseren aff ende te niet wesen sall; ende tot dien effecten hebben wij onse hant daer van gelicht ende die selve personen ende goederen tot volcomen ontlastinge ende delivrantie gestelt; ordinerende ende bevelende alle onse ende onse vasallen, officieren ende ondersaten dient aengaen sall dat sij
| |
folio 163v
die personen van de voornoemde van s'Hertogenbosch ende haere goederen, ruerende ende onruerende, actiën ende schulden uijt saecke voornoemt niet meer en sullen mogen becommeren ofte arresteren, maer ontslaen die selve mits desen vrij ende vranck; ende ten eijnde dat van dese onse ordonnantie ende verclaringe niemant ignorantie ende soude mogen pretenderen, soo ontbieden ende bevelen wij u wel ernstelijck dat gij de selve mits desen van stonden aen condigt, uijtroept ende publiceert ofte doet condigen, uijtroepen ende publiceren all omme binnen den bedrijve ende limiten van uwer officiën, daer men gewoonlijck is publicatie ende uijtroepinge te doen; ende de selve ordonnantie doet onderhouden ende achtervolgen naer haere forme ende inhouden; des te doen geven wij volcomen macht, autoritijt ende sonderling beveel; ontbiedende ende bevelende voorts een igelijck dat sij het selve doende ernstelijck verstaen ende obediëren, want ons alsoo gelieft. Gegeven in onse stadt van Antwerpen onder onse contresegell hier op gedruckt in placate den lesten dag maij anno 1567. Onderstont bij den coninck, onderteeckent De Boote
| |
folio 164r
In den jaer 1567 heeft Antonis van Bombergen desen eedt gedaen: ‘dat gij gehouden ende verbonden sult sijn te sweeren ende vastelijck te gelove onsen genadigste heer den coninck als hertog van Brabant onderdanigh ende getrouw te sijn, ende dese stadt ende ingesetenen der selver sult beschudden ende bewaere voor alle gewelt ende ongelijck soo wel van de eene als van d'andere religie, het welcke haere personen ofte goederen soude mogen geschieden ofte aengedaen worden, en dat gij eegene ruijteren ofte cnechten ofte garnisoen van buijten en sult laeten incomen ofte doen ofte laeten incomen van wat heer dat sij sijn. Soo helpt mijn Godt’.
Int voorschreve jaer int eerst van de maent van junij soo sijnder twee commissarissen uijt den hove binnen Den Bos gecomen op het stuck van de voorleden troublen om informatie van alle saecken te nemen.
Int selve jaere op den 3 julij heeft die hertoginne van Parma dese naervolgende brieven van [uitgave Hermans van Cuperinus heeft ‘aen’] de voornoemde commissarissen gedirigeert
| |
| |
| |
folio 164v
‘Lieve ende beminde alsoo wij onlang met den heere van Billij ontfangen hebben brieven van onsen heere den coninck, bij welcke sijn majestijt ons ontbiet dat nadien de selve niet soo gering herwaers over en heeft connen comen als hij verhoopt ende wel begeert hadde om den noot ende het gebreck die alhier is van sijn tegenwoordighijt om op de affairen van herwaerts over een oprecht, vast ende bequame remedie te stellen, sijne voornoemde majestijt niet laeten en soude met ter hulpe Godts binnen dese landen te comen te alder eerste dat die selve mogelijck soude wesen ende dat noch voor de eijnde van desen somer daer van wij ons wel verseeckert mogen houden ende want wij wel weten ende dencken dat dese groote ende goede tijdinge ende niuwe maeren alle goede, getrouwe ondersaten van sijne majestijt groote blijschap ende genuegen geven sullen; soo hebben wij niet willen onderlaten u daer van te verwittigen bij desen ende met eene wegen te vermanen ende versoecken dat gij binnen dese stadt van s'Hertogen Bos particuliere ende generale ofte gemijne bedinge wilt doen doen
| |
folio 165r
om die goede ende voorspoedige rijsse van sijne majestijt, soo wanneer die selve verdig wesen sall aen te nemen ende te seijle te gaen om herwaers over te comen teneijnde dat sijn majestijt alhier wesende op alles sulcke goede ordonnantie ende remedien stellen mach als ter eeren Godts tot onderhoudenisse ende conservatie van onse oude, catoliecke en christen gelooff ende om den gehelen ende universalen staet van dese landen te hanthouden behooren sall ende dat met alle goedertierenthijt ende genade daer van sijn majestijt ons alle hoope geeft te wille gebruijcken naer sijne natuerlijcke inclinatie ende genegenthijt gelijck de selve ons alrede tot verschijde stonden sulxs geschreven heeft, daerbij voegende dat hem ongelijck geschieden soude indien men andere opiniën ofte vermoedenisse van hem hadde, gemerct dat sijn majestijt niet en comt om sijne steden ende ondersaten te bederven, maer om die te bewaeren ende conserveren; d'welck de selve ons belast heeft scriftelijck te kenne te geven ende laeten weten daer ende alsoo het behoort, sonderling ten eijnde dat die ondersaten hen wederom stellen ende voegen soude om hen gewoonlijcke
| |
folio 165v.
ambachten, hantwercken, coopmanschappen ende trafiecquen te doen ende continueren, hen betrouwende op sijn majestijts goethijt ende genade; daer van gij oock den wethouderen, porters, borgers ende ingesetenen der voornoemde stadt s'Hertogenbos berichtende ende adverterende sult sorgvuldigh toesicht nemen op den gene die hen van daer soude willen vertrecken, de selve voorhoudende dat soo verre men hem op die gratie van sijne majestijt niet betrouwen en wilde, men sulcke noteren sall ende sullen die der selver gratiën ende pardon gansselijck sijn onwerdig op dat daer naer niemant ignorantie en soude pretenderen; bevelende u den voorschreve wethouderen het selve alsoo te doen ende notule te houden van die geene die vertrocken sijn ofte noch soude willen vertrecken sonder des ingebreecke te blijven ende wesen; ende ten eijnde dat de voornoemde majestijt des te meer genegen soude sijn om sijne voorsijde genade te gebruijcken tegen den genen die hem ontgaen ende die ongehoorsamen schandalen ende ongeregeltheden die sedert een jaer herwaerts geschiet sijn aengestelt ende gecommitteert hebben daer door onse heere Godt grootelijxs vertoornt ende
| |
| |
| |
folio 166r
geoffendeert alle goede christene menschen dit tot sijnder eere affectie ende lieffde gedragen geschandaliseert ende sijne voorsijde conincklijcke majestijt tot gramschap met goede reden verweckt sijn geweest; soo hebben wij u wel willen waerschouwen ende wittigen daer van noode ende billick is dat die verdoolden tot den rechten wech keeren ende hen ieerst aen Godt versoenen, hen tot de hijlige catholiecke kercke geven ende onderworpen ende voornoemde majestijt sijn officieren ende wethouderen alle ghehoorsaemhijt betonen, oock dat die gevioleerde ende geschijnde kercken, gebroocken altaren ende beelden, ende alle gewijde, geconsacreerde dingen bij hen geprophaneert, gerepareert ende in heuren eerste staet gestelt worden, d'welck sijn die oprechte middelen om die gramschap Godts ende de conincklijcke majestijt te peijen ende des te lichtelijcker van de voorleden misbruijcken ende misdaden gratie ende pardon te vercrijgen ende te verwerven. Lieve ende wel beminde onse heere Godt sij met u.
Geschreven
| |
folio 166v
t'Antwerpen den derden julij voornoemt ende onderteeckent Margareta; ende d'overlope op den rugge stont geschreven onsen lieve ende beminde commissarissen onse heere des coninxs geordonneert op het stuck van de troublen ende comotiën der stadt van s'Hertogen Bos.
In den jaer 1567 den 12 julij soo heeft Bernt van Schamberg de borgeren binnen Den Bos eerst gebloot ende benomen haere wapenen ende geweer.
In den jaere als boven den 20 julij is don Ferdinando [scribent heeft hier een zelf enkele letters doorgehaald] Alvares de Toledo, hertog van Alba, als overste regent over dese Nederlanden met acht duijsent Spanjaerden, seven duijsent Savoijers ende duijsent lichte paerden door Lotring op Litsenborgh gecomen, op welcke plaetse graeff Albrecht van Ladron met drie duijsent te voet ende drie hondert te paert is aengecomen; ende sijn alsoo te samen gecomen in de Nederlanden.
| |
folio 167r
In den jaere 1567 den 14 augusti geschiede die eerste apprensie binnen Den Bos in der nacht daer veele borgers van haer bedde wierde gehaelt.
Eodem anno den 30 augusti quamen Michiel Rombouts ende meer anderen ierstmael te recht voor de voornoemde commissarissen door heer Bernt van Schoonberg als capitijn van acht vendelen Duijtse cnechten.
Eodem anno op Bamis sijn de schepenen gecontinuee(rt), maer staet te noteren, dat op den 1 mert 1568 den hertog van Alba seven niuwen heeft geordineert ende twee gecontinueert.
Eodem op den 30 november op den 30 november quamen acht vendelen Spanjaerts binnen Den Bos waer aff overste was don Van Bracamont ende die Duijtse vertrocken uijt de stadt; dit garnisoen heeft meester Hendrick Bloijman, heer van Helvort, binnen de stadt gebragt, de borgers sijde.
| |
| |
| |
folio 167v
dat hij met den prince van Oranie hijmelijck correspondentie hadde.
Inden jaere 1567 den 24 mert soo is alhier ter paijen gepubliceert soo hier volgt:
Men condigt, beveelt ende ordineert wel erstnlijck van wegen sijn coninclijcke majestijt als hertog van Brabant een igelijck ende namentlijck Cornelis de Becker, rentmeester van de domijnen der coninclijcke majestijt, ende Jacob Baxs, rentmeester van de Staten des lants van Brabant int quartier van s'Hertogen Bos, voorts een igelijck particuliere persoonen, van wat staete ofte conditie sij sijn, eenige pachten, hueringe, chijnssen ofte renten eenige personen ter saecke van emotie alhier geschiet, gevangen, ingeboden, gedaegt sijnde te compareren in persoon jaerlijxs schuldig ofte eenigsints ten achteren is off sij ofte binnen twee jaeren herwaerts schuldig is off sijn geweest die selve pachten, chijnssen, renten ofte achterheden binnen acht dagen naer de
| |
folio 168r
publicatie van desen bij goede specificatiën over brengen in handen van de commissarissen van de coninclijcke majestijt binnen s'Hertogen Bosch gesonden ende gelegeert ten huijse van Jacob Baxs rentmr. voornoemt wonende in de Verwerstraet op die pene van soo veel van henne eijgene goederen aen sijne majestijt te verbeuren ende gehouden te worden voor onderhouders ende facteurs der selver personen ende arbitrale correctie.
Item, bevele ende ordinere een iegelijck die besit, het sij in hueringe, pachtinge ofte erffinge ofte andersints, eenige goederen eenige gevangen, ingeboden ofte gedaegden personen te compareren in persoon ofte den selven binnen twee jaeren toebehoort te hebben, dat hij overbrenge die specificatie ende waerde van de selve goederen in handen van de commissarissen voornoemt binnen acht dagen; insgelijxs naer die publicatie van desen op die pene van ghestraft te worden naer arbitrale ende naer exigentie van saecken
| |
folio 168v.
Interdicerende ende verbiedende die voorschreve rentmeesters alle pachters, huerlingen, chijns ofte rentgelders die voornoemde gevangen, ingeboden off in persoone gedaegde eenige pachten, huerlingen, chijnssen ofte renten te betalen aen niemanden anders dan aen Cornelis de Backer voornoemt daer toe van sijne majestijts wegen gecommitteert sijnde; op die pene van de selve betalinge anderwerff te doen ende daerenboven arbitraelijck gecorrigeert te worden
Bevelende ende ordinerende voorts een igelijck van wat staet ofte conditien dat hij sijn die onder hem ofte imanden anders heeft eenige haeffelijcke ofte andere beroerlijcke goederen wesende van eenige importantie ofte waerden toebehoorende ofte binnen twee jaeren herwaerts toebehoort hebbende eenige gevangen, ingeboden ofte in persoon gedaegde personen ter saecke van de emotie dat hij de selve goederen binnen acht dagen naer de publicatie van dese overbrengen in handen van de commissarissen voornoemt op de pene van de waerde van dien te verbeuren ende arbitrale correctie
| |
| |
| |
folio 169r
Item bevele ende ordineren alle griffiers ofte secretarissen ende gezworen clercquen soo deser stadt van s'Hertogen Bos als andere bancken ende gerechten over die Meijerije van s'Hertogen Bos gelegen alle contracten ende verhandelinge ofte belastinge van goederen als enige gevangenen, ingeboden ofte gedaegde personen voor henlieden respective gedaen ende gepasseert sedert twee jaeren herwaerts die selve overbrengen ende binnen acht dagen in handen van de commissarissen voornoemt op pene van arbitrale correctie
Item dat alle collecteurs ofte inhaelders van beden overbrengen sullen in handen van den voornoemde commissarissen heure bede rollen met namen ende toenamen van de personen die de goederen toebehooren daer aff sij die beden heffen ende ontfangen ende dat binnen acht dagen op arbitrale correctie
In den jaere 1567 24 mert soo sijnder met vonnisse der voorsijde commissarissen en schepenen van Den Bos vijff en vijftich borgers en porters
| |
folio 169v
om de religie ende verleden troublen wille uijt den landen van Brabant gebannen ende henne goederen geconfisqueert tot behoeff van sijn coninclijcke majestijt.
Eodem dito sijn over de veertig borgers ingemaent ende alsoo sij niet en compareerde, is de eerste default versocht.
Eodem dito is Michiel Rombouts, een oudt, aensienlijck ende wel bemint borger, ende geweest sijnde diaken van de gereformeerde gemijnte, tot scherper examen gewesen.
Item dese personen sijn gebannen ende ingemaent ende sijn bij namen ende toenamen soo hiernaer volgt, mitsgaders oock den geenen, die doen ter tijt gevangen saeten ende naermaels geëxecuteert worden ende sommige los gelaten met de compste van de coninginne, etc.
Antonis Hermans tesmaecker;
Ghijsbert Claessen in Den Witvoet;
Jooris Jan Coenen;
| |
folio 170r
Lambert Geritssen alias Schaep sonder Woll; |
Tomas Peters lootgieter; |
Jeronimus Gevers; |
Aert Jeronimus van Kelst; |
Jan In den Muggendans in de Colperstraet; |
Floris Janssen in den Rolwagen; |
Jan die backer kinderen |
Peter Janssen alias Sonder Boll; |
Hendrick Janssen alias Schoolmeester Snijder; |
Gerit Pelgrom; |
Herman Goijerts; |
Hans van Colen alias Den Langen in de Kercstraet; |
Dirck van den Correputh; |
| |
| |
Job van Achelen; |
Jan van Waelwijck; |
Christoffel Rouwvogel; |
Mattijs Keijen: |
Rijnier van Hijntongeren, snijder; |
Hendrick Collarts; |
Jan van Culenborg; |
Peter die Hollander; |
Hendrick Middegael; |
Joris van Eijnthoven: |
| |
folio 170v
Peter Leonarts; |
mr. Hendrick Agileus; |
Lodewijck Janssen schilder; |
Jasper van Bell; |
Jan Bentijn, sangmeester; |
Groen Op off Groenwert; |
Herman Janssen glaschschrijver; |
Jan Jooste Tijts; |
Herman Moses genaemt; |
Gerit van Strijp; |
Jan Pelgrom; |
Joris van der Hijden; |
Antonis Claessen in Den Witvoet; |
Joost van Someren; |
Gielis Andriessen Vos; |
Aert Michielse; |
Aert Aertse pellewever; |
Andries Lenarts; |
Hendrick de Raet; |
Jan Francken, velblutter; |
Wilm Cloot; |
Willem van den Bos; |
Dirck met den tabbart; |
Laurens Teunis; |
Albert Joosten Tijts soon; |
| |
folio 171r
Jacob Int Schaepshooft; |
Laurens Int Seven Gestert; |
Bartolomeus Janssen die Wolff; |
Peter Pinxteren; |
Jan die Leuw; |
Adriaen Gerit Hagens; |
Andries de Backer; |
Bruijn de smit achter de Broeren; |
Hendrick Gijsselen; |
Cornelis Francken; |
| |
| |
Gerit Petersse van Lier; |
Claes de Leuw; |
Gerit van Arnhem; |
Jan van Achelen; |
Steven van Colen; |
mr. Hans den barbier; |
Michiel Wilms alias Schemel; |
Wilm Kemp; |
Rutger van Cuijlenborg; |
Andries van Diest, snijder; |
Evert Hoos; |
Jacob de With; |
Lambert van den Heesacker; |
Claes Clase Rovers; |
| |
folio 171v.
Herman de Ruijter; |
Wilm Stijns; |
Jan Gerit Kuijsten; |
Wilm Wijnen Cromhals; |
Wilm Jan Gielissen; |
Dirck Coenen van Tiell; |
Cock Muessel genaemt; |
Cristiaen van Romundt, metser; |
Goyert Rovers; |
Coenraet omgaende met malderij; |
mr. Joost den schilder; |
Jan van Someren; |
Antonij den lijdecker; |
Jan den smit bij de schutskoij; |
Jan Janse Praet wever; |
Marten van Venloon; |
Frans den vallemaecker; |
Hendrick van den Heuvel; |
Peter Buijssen; |
Wouter Leijten; |
Arnoldus Stevens; |
Adriaen Tilemans alias Post |
Dit is afgepubliceert door Eustaes Coppeijel.
| |
folio 172r
Int jaer 1568 naer Paessen is de hertoginne van Parma naer dat den hertog van Alba overgecomen was naer dat sij haer governement van dese Nederlanden den hertog van Alba geresigneert hadde uijt dese Nederlanden vertogen naer Parma.
In den jaere 1568 den 6 aprill heeft den bisschop Franciscus Sonnius een beurse gefondeert voor sijn geslacht int seminarium, die een portie sullen hebben aen de eerste taeffel; ende daervan is collator een van sijn geslacht.
| |
| |
Inde selve maent naer het vertreck van den hertoginne van Parma heeft de hertog van Alba door een maaendaet uijt doen roepen dat men de inquisitie van Spanjen aennemen soude; ende alsoo bij de roomse catoliecke religie blijven ende gehoorsaem sijn.
Daer naer rechten den hertog van Alba op eenen niuwen raet van twalf personen die men noemde den Bloet Raet die volcomen macht hebben gehadt over dat leven der menschen het oordel der doot uijt te spreecken; ende
| |
folio 172v
in veele steden stelde hij doen de magistraten aff ende stelde niuwe aen.
Int jaer 1568 den 30 april soo sijn die voorsijde acht vendelen Spanjaerts uijt Den Bos vertrocken naer Frieslant, waer graef Lodewijk van Nassouw met graeff Joost van Schomberg met ettelijcke ruijteren ende voet volck gecomen waeren, alwaer de Spanjaerts wierden geslagen.
Eodem dito quamen wederom binnen Den Bos vier vendelen Duijtse cnegten die tot Antwerpen gelegen hadde.
Naer dat den hertog van Alba gehoort hadde dat sommige van sijne Spanjaerden in Vrieslant waeren geslagen soo heeft hij op den 5 junij den graven van Egmont en Hoorne doen onthalsen
Eodem anno den 17 maij is coninginne Anna, huijsvrouw van coninck Philips binnen Den Bos gecomen ende de stadt schonck haer een cofferken met fijn lijnwaet.
| |
folio 173r
Int jaer 1568 den 20 maij quaem den oversten heer ende meester van de Duijtse ordre alhier uijt Pruijssen, bij hem hebbende hondert wel gemonteerde mannen te paert, die meest over haer schouderen ende onder haer armen dicke goude ketenen hadde hangen.
Eodem anno op Ons-Lieve Vrouweavont voor Bosch kermis is duc d'Alba binnen Den Bos gecomen met groote staet alwaer hij vier dagen bleeff ende vertrock voorts naer graeff Lodewijck die ontrent Groeningen lagh.
Eodem anno den 16 julij sijn binnen Den Bos gehangen vier borgeren, genaemt Schaepken sonder Woll, schrijnwercker, Antonis Hermans testemaecker, eene genoemt De Oude Hoer sijnde een sackendrager ende Laurens Int Seven Gestert, een herbergier.
Eodem anno op den 20 julij sijnder noch voort stadthuijs gebrocht ende gehangen Joris
| |
folio 173v
Coenen, wever, ende Jan Maessen in Den Swarten Ruijter, Peter de Gruijter, herbergier in De Gulde Leuw aen Merct ende Michiell Rombouts van de Gevange Poort comende omme geexcuteert te worden; soo sijn de jongens ende borgers geloopen naer het stadthuijs om doen ende naer bij het schavot te sijn, mijnende dat Michiel soude onthooft worden; de Duijtse cnechten siende dat de borgers ende jongens soo liepen hebbense
| |
| |
gestooten ende geslagen ende met steenen onder de borgers geworpen alsoo datter veele gequest worden; ende Aert Antonissen verwer worden int rumoer doot gedrongen; daer naer hebben sij Michiel gelijt naer die galge die op de Merct stont ende hem daer af gehangen; die volstandig bij sijn gelooff bleeff; daer nae sijn de drie anderen opt schavot onthooft ende de lichamen de vrouwen tuijs gestuert ende de hooffden op de hijde op staecken geseth
[men heeft getracht de laatste regels van dit folio en geheel folio 174r onleesbaar te maken door nietszeggende tekst over de bestaande te schrijven]
Naerdat de executie gedaen was soe isser een groot onweder van hagel, wint, donder, blixem opgestaen dat noijt diergelijcke meer gesien en was. Die buijten de stadt waren wiste niet beter ofte die stadt stonde in brant
| |
folio 174r
sulck schrickelijck vier ende weeder sagmen over die stadt en de karren op de straten werden omver geworpen ende eenen wagen met hoij geladen staende sonder perden op de straete worden ter poorten uijtgedreven. Ende dat weer versprijde sigh maar alleenlijck over de stadt int ront ende duerde ontrent een half uer. Ende was het voor ende na de executie seer lieflijck weder sonder dat men eenige opgecomen wolcken aen de lucht saghen. Men sijde dat den voorsijde Aert Antonis Verwer die doet gedraagen is den voornoemde Michiel Rombouts comende van de Gevangenpoort qualijck toegesproocken soude hebben tegen hem sijde de doet als een ketter wel verdient hadde ende den voorschreve Michiel Rombouts climmende op de ladder badt hij dat Godt siet hem gelieffde een teecken soude geven van sijn ontschult voor het volck ende hij was naulijxs van den scherprichter afgestoten ofte het onweder quam op.
Ende als dit onweer gecesseert was hebben de vrinden van de drie onthoofden de lichamen eerlijck doen begraven.
| |
folio 174v
In den jaere 1568 den 14 augusti soo sijnder noch twee borgeren binnen dese stadt gehangen, te weten: Gijsbert Claessen in Den Witvoet ende den cnecht van de viscopers.
Eodem anno den 19 augusti soo sijnder twee crijgs cnechten, die de geusen gedient hadde, binne dese stadt gehangen, die de Spanjaerts uijt Frieslant mede gebrogt hadde.
Eodem anno den 28 augt smorgens vroeg ontrent ses uren is Albert Tijts, Adriaen Gommers gehangen ende Goijert van Rullen onthooft; ende hem daer naer onder sijn armen opgeschort ende gehangen.
Ten voorschreve dage is binnen Den Bos ter paijen afgelesen soo hier naer volgt:
Men dagvaert van wegen sijn excellentie den hertog van Alba, marcgrave van Coria, governeur ende captijn van den landen van herwaerts over, totter kennisse der troublen, wederspannige ende ongehoorsaemheden
| |
folio 175r.
met datter aencleeft, die in dese Nerderlanden geschiet ende gebeurt sijn, die personen hieronder geschreven fugitijff ende absent wesende ter oirsacke van alsulcke troublen
| |
| |
ende commotiën ende het aenheffen van dien, omme te compareren voor den voorschreve hertog ofte dengene, die sijn excellentie daer toe sal committeren, omme hen aldaer te comen purgeren, verantwoorden ende ontschuldige van henne verloop ofte absentie, op pene dat den tijt van drie weecken overstreken sijnde ende bij gebreck van comparitie, tegens henlieden sal worden geprocedeert soo in sulcke bevonden sall worden te behooren, welverstaende indien die voornoemde gedaegde compareren ende hen purgeren van de lasten, die men henlieden sall willen opleggen ofte opgeleyt sall hebben, sal in sulcker gevalle hantlichtinge van alle henne goederen, die geadmitteert ende toegeslagen sullen wesen, henlieden costeloos verleent worden, gelijck men in sulcker saecke naer recht bevinden sall te behooren.
| |
folio 175v
Adriaen timmerman in de Hamer |
Anna Marcelis |
Abram Peter Lenarts |
Andries Francken spelmaecker |
Antonis Francen tot Orten |
Antonis Nijts |
Aert Tijssen tot Orten |
Antonis van Zeelst, wever |
Alexander, tesmaecker |
Aert van den Steen |
|
Buijser, weert in de Croon |
Blom van Erp |
Barbara Buijssen |
Baltasaer den schoenlapper |
|
Cornelis Geldens, spelmaecker |
Corstiaen, beeltsnijder in de Postelstraet |
Cornelis het schoenlapperken |
Cornelis van Toorn |
Cornelis Cornelissen van Beeck |
|
den valen Adriaen wever |
| |
folio 176r
mr. Dionijs, schermeester |
Dirck den Bult |
Daniel den metselaer |
Dirck Ongael een voorvegter |
Dirck Dircse, velblutter |
Dirck den ouden Spanjaert |
Dirck den leijdecker |
|
Frans Franssen |
Frans den cordewagen cruijer |
|
Gielis Hendricks van Parwits, snijder |
| |
| |
Goijert den culdermaecker |
Goijert den leijdecker |
Gielis cangieter, loijer |
Gerit genoemt Lapperken sonder Leer |
Gerit hoijmaecker |
Goijert den snijder in den Gulden Salm |
Gerit Cloot de soon int Hasewijntje |
Goijert van Spoordonck |
Gijsbert van Nimwegen |
Goijert Strick |
Gijsbert den Dapper |
Gijsbert de Bere |
Gerit van Tulden |
| |
folio 176v
Goijert den schoenmaecker |
|
Hansken van Veurn |
Hendrick den snijder in de Hintamerstraet |
Hendrick van Tulden |
Hendrick den soon in den Olimolen |
Hendrick Schoolwinckel, sacke drager |
Hans van Herentaels, wever |
Huijbert den schoenlapper |
Hendrick van Rijn, snijder |
Hendrick Mannekens |
Hansken van Helvort |
Hendrick Gabriels, vleesch houwer |
Hendrick Gabriels |
Hendrick Lambertse van Berlicum |
Hendrick Loockermans |
|
Jacob Cloot Joachimse |
Jan den soon int Vierstael |
Jan Strick |
Jan den coldermaecker |
Jan Koet |
Jan Sommans |
Jan Fredricks, cuijper |
Jan Gerlinxs, lijnewever |
| |
folio 177r
Jan van Goch, cremer |
Jan van Keel, cordewage cruijder |
Joost die men noemt Quade Lijs |
Jan Maessen, spelmaecker |
Jenneken Buijssen |
mr. Jan den hoeffsmit onder de Vuchtere Binnepoort |
Joorden int Schaeps hooft |
| |
| |
Jan den schoenmaecker |
Jan de Cort |
Jan Cloot, spelmaecker |
Jacob Colen in de Pantoffel |
Jan Rijnen, spelmaecker |
Jan den Leijdecker |
Joost den lintwercker |
Jan van Achter |
Jan den Richterhoorne |
Jan Huijbertse van Wamel |
Jacob Post, sackendrager |
Jacob den Ketelaer |
Jacob van Mijnen |
Jan van Osch alias Blocken |
|
Lambert den smit achter de Tollebrug |
Laurens van Sint Truijen |
| |
folio 177v.
Laurens Janssen |
Lambert Beijens |
|
Marten den schrijnwercker in de Postelstraet |
Marten de keucke jonge geweest, daernaer timmerman int predicaren clooster |
Mattijs den slotmaecker int Gulde Slot |
Marten den langen metser |
|
Paulus Janssen |
Paulus van Cleeff, sackendrager |
Peter Dirxs |
Peter Coens, cuijper |
Peter Pinxteren |
Peter Mattijssen |
Peter Gerlings |
Peter op het Orteneijndt |
|
Ruth |
mr. Dirxs |
|
Silverschoon |
Sobert Janssen alias Muijnen |
|
Tijs Peters, metser |
Tomas Boes |
| |
folio 178r
Tomas Morie |
|
Willem Remmen, schilder |
| |
| |
Wouter Buelinx |
Wilm IJschvogel |
Wilm den Leijter alias den grooten meester |
Clijn Wouterken, linnewever |
Wouter den leijdecker |
een langen Joost, timmerman |
Wilm den Doenger |
Wilm den zeeldraijer |
Wilm Peters alias Maessen |
Wilm Plocken |
Wilm den hairwasser |
Wouter den hairwasser sijn broeder |
den langen Wilbert, timmerman |
In den jaere 1568 den 30 augusti is binnen Den Bos een pottebacker van Orten gehangen.
Eodem anno den 22 februarij was het hier ten
| |
folio 178v
Bos soo hooge water dat men rontomme Sint Jacobs capelle met schuijten heeft gevaren ende stonden doen int water den Vuchterendijck, Sint Joris straet, de Wevers plaets, het Hintamereijnt, de Wintmolenberchstraet, de Diep straet, Achter de Mandemaeckers ende meer andere straeten; ende met dit hoog water dreeff aff de lange brugge tot Orten; item de voorste brugge aen het rondeel van de Hintamerpoort met een deel vant selve rondeel.
In den jaere 1568 den 10 mert is een genaemt Neel Sijmons wonende opt Orteneijndt, openbaerlijck ende strengelijck door den halschbreecker gegeesselt, omdat sij gesijt hadde: ‘Ick ben soo goet als de hertoginne van Parma’.
In den jaere 1569 den 26 aprill wierde alhier een mennonist gebrant tot pulver, eerst een gloijende priem door sijn tonge gesteecken, opdat hij niet en soude spreecken. Men sijde dat heer Jacob van Brecht hooghschout
| |
folio 179r
van dese man ontfangen hadde duijsent dalder op belofte van hem los te laeten.
In den jaere 1569 den 20 mert is den muntmeester van Nimwegen tot pulver verbrant ende sijnen mont was met dwijlen toegestopt.
In den jaere 1569 den 6 januarij sijn binnen Den Bos bij de parochiekerck van Sint-Jans noch drie parochiekercken gevoegt, te weten: de Cruijsbroeders, genaemt Sinte-Catarina, Sint-Jacobs ende Sint-Peters; ende doen is de stadt in dese vier parochiën verdeelt, ende dese naervolgende huysen hooren onder ider parochie:
De eerste is Sint-Jans-Evangeliste parochie ende begint aen de eene sijde van de Schilderstraet, te weten van de lincker sijde tot de Gerlingse brugge incluijs, de Hintamerstraet, Clara straet, Papen hulst, Choorstraet, Sint-Jans kerchoff int ront, Toorestraet, Oude Gasthuijs straet, Cort ende Lange Kerc straet, Peperstraeth,
| |
| |
| |
folio 179v
den Grooten Bagijnhoff, de Trinitijt, Cort ende Lange Putstraet, Ridderstraet, Achter het oude Raethuijs, Achter Het Wilt Vercken, Waeterstraet, Verwerstraet, Burse straet, Volderstraet, Mortel, Wevers plaets met de huijsinge van de commanderij daer joncker Swerts inwoont, soo verstaen is in den jaere 1686 onder dese parochie te behooren, voorts de geheele sijde van Sint Joris straet tegen over den oude Bogart, Kijserstraet, Oude Dies, Vuchterstraet vant huijs Amsterdam incluijs, mitsgaders vant huijs Int Spaijken incluijs ende aen de sijde te weten aen de rechterhant van de Postelstraet, Stooff straet, Clijnen Begijnhoff, Snell straet, Cruijs straet aen den rechtersijde als men is aengaende naer den Vischmerct oock aen de rechtersijde de Visch straet, Lang ende Corte Corestraet, Carstraet, Lootgieters straetje, den Hoogensteenweg van de Roos ende Den Rosijn Corff bijde incluijs, de Merct int ront met de Vuchterstraet tot Amsterdam ende het Spaijken bijde incluijs, Colperstraet, Crulle straet, Merctstraet achter het Hort, achter Gapenborgh, Cort ende Lange Tolbrugstraet, achter de Ramen, Minderbroer straet, de Niuw straet mitsgaders achter de Predicaren.
De tweede parochie is Sinte Peters parochie
| |
folio 180r
ende daer onder behooren het Orten eijndth aen bijde de sijde, Ortestraet aen bijde de sijde tot Den Rosijn Corff ende Roos excluijs, daer onder begrepen alle straetjens ende ganckens onder hetselve district, de Visch straet aen de sijde van De Rogh blom, den geheelen circkel van de huijsinge Den Kijser ende daer rontom, langs de Corenbrug daert huijsken van de bierdragers staet, Sint-Jans poort aen die sijde daer de Corps du Garde staet met portier ende constapels huijsinge boven de poort incluijs ende soo langs Den Valck tot de poorte genaemt Den Boom aen bijde sijde van de haven, mitsgaders het Blijckers huijs tussen De Boomkens ende Den Papenbrill ofte het fort van Wilm en Maria.
De derde parochie is Sint-Jacobs parochie ende daer onder behooren alle de huijsen van de Gerlingse brugge, te weten maer de sijde daer nu de Latijnse scholen sijn ende soo voort het gehele Hintamereijndt, Sint- Jacob straet met des selfs kerchoff, Diepstraet, Wintmolenbergstraet, Sint-Antonis straet, Sint-Andriesstraetje, de Hoff stadt
| |
folio 180v
met alle gancken ende straetjens daer onder behoorende tot Rosmalen excluijs ende door Sint-Antonis poort tot onder de Hoffstadt, genaemt Baseldonck.
De vierde parochie is Sinte-Catarina ofte Cruijs broeders parochie; ende daer onder hooren alle de huijsen aen den eene cant van Sint-Joris straet beginnende van de huijsinge van den abt van Sint-Getruijen tot Loven incluijs ende soo voorts door de ghehele Vuchterstraet, Vuchterendijck ende wederom aen de andere sijde tot de huijsinge De Clock op den hoeck van de Postelstraet incluijs aen de eene sijde van de Postelstraet, te weten aen de sijde van het convent van de capucienen ende soo voort aen de sijde van Den Nobell langs de Cruijsstraet tot over de Corenbrugge aen de selve sijde van de brouwerije De Drie Cronen, den Uijlenborg aen bijde sijde met de eene sijde van Sint- | |
| |
Jans poort, te weten aen de sijde daer Waelwijck uijthangt met alle straetjens die onder hetselve district gehooren.
| |
folio 181r
In den jaere 1569 heeft Dungen sijn eijgen parochie kerck gecregen.
In den jaere 1570 isser eenen borger van Den Bos genaemt Hoij Hoijken van den roijroede Spelle gehangen op de Vuchterhijde.
Eodem anno den 27 julij heeft den hertog van Alba in den name van sijn coninclijcke majestijt binnen Antwerpen een pardon laten uijtgaen welck pardon alhier ter paijen is gepubliceert op den 10 augusti daernaer in presentie van Goossen Pijnappel stadthouder, mr. Goijert Loeff ende Jan van Hedel, schepenen der selver stadt t'welck aldus van woort tot woort is luijdende:
Die gratie ende pardon ons heeren des coninxs gepubliceert geweest den 16 julij binnen de stadt van Antwerpen. Sijn excellentie ordonneert, dat die saecken ende proclamatiën, geïntenteert ende gedaen noch te
| |
folio 181v
doen respective tegen die absenten latitanten ofte fugitiven belast met het stuck van de voorleden troublen off met saecken daeraff dependerende, begrepen onder het voornoemde pardon ende niet uijtgesteecken tot den 16 van november lestleden, dat men van hetselve pardon sullen worden opgehouden ende gesuspendeert, ende sullen mogen die belast sijn wederomme comen een igelijck in sijne gewoonlijcke residentie ende woonsteden gebruijcken ende genieten het voornoemde pardon, voldoende hetgene dat bij onsen hijligen vader den paus bij sijn gratie voor de reconciliatie is bevolen geweest binnen den tijde van veertigh dagen, te reeckenen van den voorschreven 16 julij, ende soo verre sij binnen den voorsijde tijde niet en voldoen, soo sal men voorts procederen tot de voornoemde proclamatie ende andersints soo naer recht ende justitie sal bevonden worden bij den procureur generael van sijne majestijt met den secretaris onderteeckent omme in tijden te doen gedencken in den rade
| |
folio 182r
beneffens sijn excellentie ende geprocedeert te worden als boven; ende daer aff brieven sullen geschreven worden aen alle die provinciale raden, hen oversijndende copije van dese tegenwoordige acte om die te publiceren in de gewoonlijcke plaetsen.
Gedaen tot Antwerpen den 27 julij anno 1570.
Geteeckent: Den hertog van Alba.
Ende onderstont: Bij ordonnantie van sijn excellentie. Onderteeckent: Prath.
In den jaere 1570 heeft den voornoemden hertog doen publiceren ende bij placcaten doen uijtroepen oock binnen der stadt van s'Hertogen Bos dat niemant sijn kinderen in Duijtslant, Francrijck, Engelant, Schotlant end ein sommige plaete van Italien ter schoole en soude sijnden op de verbeurte van confiscatie van goederen
Eodem anno den 5 augusti is duc de Alva wederom binnen Den Bos gecomen met alle sijnen staet ontrent vijff uren naer den middagh ende voorts vertrocken naer
| |
| |
| |
folio 182v
Nimwegen om die princesse Anna dochter van kijser Maximiliaen ende coninginne van coninck Phlips voornoemt in te halen.
In den jaere 1570 heeft Antonis Nauwen gefondeert voor sijn vrinden binnen Den Bos bij de Jesuiten studerende twee beurssen daer toe jaerlijxs beseth de somme van twee entnegentich gulden ende tien stuijvers ende daer van is collator de overste van de Jesuiten alhier.
Eodem anno den 12 augusti sijnder binnen Den Bos van de Gevangene poorte afgelaten veele borgeren, die langen tijt gevangen hadde geseten, te weten Wilm Michielse, Jeronimus Gevers, Tomas Lootgieter, Jacop Int Schaeps hooft, Tomas Goijersse ende meer andere.
Eodem anno op den 19 augusti ontrent vijff uren naer den middach is die voorsijde
| |
folio 183r
princesse ende coninginne binnen Den Bosch gecomen met twee clijn jongkens ende een mijske, de welcke waeren de coninginne broeders ende suster; die met haer overtogen naer Spanjen; ende de geestelijcke haelde haer inne met processie ende die magistraet met bernende tortssen seer triomphantelijck ende brachten haer eerst in Sint Jans kerck daer sij voort hijlig sacrament een voet vall dede; ende oock den voorsijde duc de Alve ende meer andere heeren; ende daer naer is sij gebrocht in de huijsinge van Wouter Bouwens.
Eodem anno op den 20 augusti smorgens ontrent seven uren hoorde die voorsijde coninginne misse in Sint Joris cappelle alwaer die heeren van de stadt hen bij voegde ende schoncken haer een schoon gegammillieert [geemailleerd?] cofferken daer in een groote quantitijt gout mitsgaders vier stucken fijn lijnwaet ende
| |
folio 183v
daernaer vertoogh sij uijt de stadt alsoo dat sij savonts noch was tot Breda.
In den jaere 1570 heeft heer Godefridus de Cobbeeck een beurs gefondeert om te studeren in theologia, ende dat voor sijn geslacht, ende daer toe jaerlijxs beseth vijftich gulden; ende daer van is collator een van de naeste vrinden.
Eodem anno heeft heer Hendrick van Broechoven gefondeert twee beurssen om tot Loven te studeren, ende daer toe jaerlijxs gedoteert een hondert gulden; ende daervan is collator een van sijn naeste vrinden.
Eodem anno op Sinte-Niclaes avont bestont te vriessen ende duerde tot Vrouwe-Lichtmis dagh toe, behoudelijck dat binnen dien tijt maer twee wacken dagen waeren; ende op Niuw jaers avont vielder sulcke
| |
folio 184r
groote sneuw binnen Den Bos alst in vijftien jaeren daer te vooren gedaen hadde.
| |
| |
Inden jaere 1570 van welcke soo groote vorst ende sneuw alsoo groote water op den 11 en 12 februarij daer naer binnen Den Bos quaem, dat men met schuijten over de straeten voeren; noijt diergelijcke binnen Den Bos gesien.
Int selve jaer is bij de drie leden deser stadt geordonneert ende geraemt een ordonnantie voor Wilm Pijnappel, ingebieder, wat hij van het ingebodt sall genieten, ende dat van ider dorp int besonder hiernaer volgt:
Alem |
3 st |
Arlebeeck |
6 |
Aelst |
7 |
Asten |
8 |
|
Boxtel |
3 |
Berse |
6 |
| |
fol 184v
Brogel |
6 st |
Berchem |
5 |
Blarthem |
6 |
Boekel |
5 |
Bergijck |
8 |
Berlicum |
3 |
Bladel |
7 |
Baekel |
8 |
Buell |
9 |
Berckel |
4 |
|
Cromvort |
3 st |
Castelre |
7 |
Cranendonck |
9 |
|
Dorssem |
5 st |
Dennenborg |
5 |
Dieten |
5 |
Dinter |
4 |
Deurn |
8 |
Duijssel |
7 |
Dommelen |
9 |
Diessem |
6 |
| |
folio 185r
Druenen |
4 st |
Demen |
7 |
|
Empel |
3 st |
Erp |
5 |
Eijndhoven |
6 |
Eerssel |
7 |
| |
| |
Esch |
4 |
Enschot |
4 |
Eeckart |
7 |
|
Geffen |
4 |
Gemert |
6 |
Geldrop |
7 |
Gerwen |
7 |
Gestel bij Herlaer |
3 |
Gemonde |
3 |
Goorle |
3 |
Gestel bij Oisterwijck |
5 |
Gestel bij Eijndthoven |
6 |
Gewande |
3 |
|
Hapert |
7 st. |
Hees bij Leent |
8 |
Helmont |
8 |
| |
folio 185v
Haren bij Megen |
5 st. |
Helvort |
4 |
Haeren bij Oisterwijck |
4 |
Hueclom |
4 |
Hoogemiert |
7 |
Hilvarenbeeck |
6 |
Hulten |
8 |
Hees |
5 |
Heeswijck |
4 |
Hoogloon |
8 |
Herlaer |
4 |
Herwaerden |
6 |
Herpen |
6 |
|
Kessel |
6 st. |
Knegsel |
8 |
Kuijck |
4 |
|
Liessel bij Deurne |
9 |
Lit |
6 |
Littoijen |
6 |
Lishout |
7 |
Lommel |
10 |
Legemiert |
7 |
Loon op Sant |
6 |
Lierop |
9 |
Liemde |
9 |
| |
| |
| |
folio 186r.
Megen |
5 |
Maeren |
4 |
Macheren |
5 |
Mierlo |
7 |
Marhese |
9 |
Middelrode |
3 |
Merefelt |
6 |
Miert |
7 |
Middelbers |
7 |
|
Niulant |
3 st. |
Nistelroij |
6 |
Nederwetten |
8 |
Nedermierden |
7 |
Nuenen |
7 |
Netersel |
9 |
|
Oeteren |
3 |
Osch |
4 |
Oirle |
6 |
Oijen |
5 |
Oirschot |
5 |
Oisterwijck |
5 |
Opvinckel |
5 |
| |
folio 186v
Oisterberse |
7 st. |
Op Zelant |
7 |
Orten |
4 |
Opwetten |
8 |
|
Poppel |
9 st. |
|
Rosmalen |
3 st. |
Riell |
8 |
Ruessel |
8 |
Riethoven |
8 |
Rixtel |
8 |
Roij |
6 |
Revestijn |
7 |
Ravels |
10 |
|
Stiphout |
7 st. |
Strijp |
7 |
Schijndel |
4 |
Steenssel |
7 |
Stratum |
7 |
| |
| |
Schaijck |
5 |
Someren |
9 |
Son |
7 |
| |
folio 187r
Ses gehooijten |
9 st. |
Stercsel |
8 |
|
Teffelen |
6 st. |
Tilborgh |
6 |
Tongeren |
8 |
|
Vessem |
7 |
Uden |
6 |
Vechel |
6 |
Vlierden |
9 |
Velthoven |
8 |
Udenhout |
5 |
Vucht |
4 |
Velp |
7 |
Volcker |
5 |
|
Woenssel |
8 st. |
Wetten |
6 |
Werdt |
10 |
Westerhoven |
8 |
Wintelre |
6 |
Waelwijck |
6 |
Waelre |
9 |
Welde |
9 |
| |
folio 187v
Zelant |
6 st. |
Zoerendonck |
10 |
Zeelst |
7 |
In den jaere 1570 op den 9 december worden het huijs van Lovestijn ingenomen met ontrent dertich borgers van Den Bos, die eertijts uijt de stadt geweecken waeren om de voorsijde troublen; waer aff captijn was Herman de Ruijtter van 's-Hertogen bos.
Eodem anno op den 19 dito worden Lovestijn van de Spanjaerden wederom ingenomen; die uijt Den Bosch gecomen waeren met groff geschut ende andere munitie van oirlogh; den voornoemde captijn De Ruijtter heeft hem selve verweert soo lang hij staen conde; ende is van de Spanjaerden doodt geslaegen; ende sij hebben sijn hooft, doodt sijnde, met een bijll afgehouwen ende dat gebrogt met seventien uijtgeweecken borgers binnen Den Bos; ende het hooft van de voorschreve De Ruijtter hebben sij gestelt
| |
| |
| |
folio 188r
op die galge staende tegen over die Colperstraet, alwaer het lange tijt gestaen heeft; ende twelff dagen daernaer sijn die gevangene personen, die seer armelijck sagen doort busch poeder, dat gestroijt was opt voorsijde huijs van Lovestijn.
Op den 24 december sijn de voornoemde gevangene gebrocht naer Antwerpen ende aldaer gejustificeert, te weten: Michiel Schamel, levendig gerabraeckt, ende Hendrick Gijsselen Truijffelken, ende Lijn het Vogelwijfs soon met de andere samen in getalle sestien aen een niuwe galgh gehangen.
In den jaere 1570 heeft Jan Goossens heeft vier beurssen gefondeert voor sijn geslacht, ende daertoe jaerlijxs beset negentich gulden; ende daer van sullen collatores sijn een van sijn naeste vrinden, wonende te Boxtel, met den outsten canonick aldaer.
Eodem anno is onsen bisschop Franciscus
| |
folio 188v
Sonnius bisschop van Antwerpen geworden, naer dat hij bisschop van Den Bos geweest hadde seven jaeren en vijff maenden.
In den jaere 1570 is Laurentius Metsius bisschop van Den Bos geworden. Hij was deecken van Sint Godelen tot Brussel. Hij was oock geweest eerste vicarius van den Bisschop van Camerick ende daernaer van Mechelen.
Int selve jaer hebben de Geldersse Os overrompelt, geplondert ende verbrant ende veele ingesetenen mede genomen, die haer noch moesten rantsoneren.
Eodem anno is gesticht het Fondeling huys staende in de Clarastraet tot verschoninge van de onnosele kinderen van de lievelose ouders voortgecomen ende verlaten. Boven de poort vant selve huijs stont:
Hetgene dat ick gaff ten dienste van Godt
Wiert mijn int eyndt het beste loth,
Maer dat ick hielt tot mijn profijt,
Dat wiert ick int eijnde quijth.
| |
folio 189r
In den jaere 1570 is boven in de gevel vant stadthuijs gemact den wijser van het ure werck; ende als de ure slaet soo comen daer twee gemacte ruijters met lancien gereden, ende rijden met een groote furie malcanderen in, even eens als twee ruijters tegen malcanderen in duel vochten; ende staen twee anderen, aen wedersijde een als schijts luijden toe en kijcken; ende int midden van den gevell staet het wapen vant hertogdom van Brabant.
Int selve jaer heeft Michel Mijlfort twee beurssen gefondeert voor sijn geslacht ende daer toe beseth jaerlijxs achtien gulden ende tien stuijvers, mitsgaders een malder gerst ende vier sesteren rogh. Daervan sullen collatores sijn twee van de naesten van sijnen bloeden.
Int selve jaer is den prins van Oranje governeur van Brabant gecoren, selfs oock bij de
| |
| |
| |
folio 189v
drie leden deser stadt van Den Bos ende de gedeputeerde wierden binnen Brussel van den raet ex archivis getracteert
[dit is apert onjuist; de prins van Oranje was toen in ballingsøchap; de verkiezing van Oranje tot stadhouder van Brabant vond in 1577 plaats].
In den jaere 1570 heeft Peter van de Water, canonick van Sint-Jans-Evangelistekerck, ses beurssen gefondeert, vier in trivialibus binnen Den Bos ende twee in hoogere facultijten, om getrocken te worden bij de naeste van sijn bloede en den naem van Van de Waters vuerende, ende bij foute van dien aen andere daer toebequaem, ende daer toe jaerlijxs beseth vier hondert ende sesenvijftich gulden ende daer van sullen collatores sijn den outsten canonick vant capittel van Sint-Jans alhier, den outsten kercmeester van de voornoemde Sint-Jans kerck ende een van sijn naeste vrinden binnen dese stadt van Den Bos wonende.
In den jaere 1571 heeft Laurentius Metsius
| |
fol 190r
bisschop van Den Bos, een sinode van sijn diecese gehouden ende sijn bisdom verdeelt in tien lantdeeckens, ende ider lantdeecken sijn kercken toegevoegt op dese wijse; ende dit bisdom heeft onder haer tien steden met tussen de tussen gelegen dorpen in de lengte sestich ende in de breete dertich Italianse mijlen
Onder Den Bos sijn dese kercken
plebaenschap van Sint-Jans |
de kerck van Sint-Jacobs |
de kerck van Sinte-Catarina |
de kerck van Sinte-Peters |
de kerck op den Grooten Bagijnhoff |
mitsgaders de parochie kerck vant Groot Gasthuijs met alle kercken ende capellen in dese stadt van Den Bos. |
Onder het deeckenschap van Orten:
Alem, |
Berlicom, |
Boxtel, |
Dungen, |
Dinter, |
Empel, |
Esch, |
Engelen, |
Gestel bij Herlaer, |
Gemonden, |
Helvort, |
Haeren, |
Heeswijck, |
Orten, |
Oisterwijck, |
| |
| |
Rosmalen, |
Schijndel, |
Vlijmen, |
Vucht Sint-Peters, |
Vucht Sint-Lambert. |
| |
folio 190v.
Onder het deeckenschap van Beeck
Arendonck, |
Beeck, |
Bladel, |
Berse monachi |
Berse canonici |
Best, |
Casteren, |
Neterssel, |
Diessem, |
Duijsel, |
Gestel bij Oisterwijck, |
Eersel, |
Goirle, |
Hulsel, |
Hapert, |
Hoog loon, |
Hoogmiert, |
Leegmiert, |
Oirschot, |
Poppel, |
Reussel, |
Tilborgh, |
Wintelre, |
Vessem. |
Onder den deecken van Eijndthoven:
Aelst, |
Bergijck, |
Breugell, |
Blarthem, |
Dommelen, |
Eijnthoven, |
Gestel, |
Geldrop, |
Heese, |
Cnecsel, |
Leent, |
Merefelt, |
Nederwetten, |
Oerle, |
| |
| |
Roij, |
Riethoven, |
Strijp, |
Steenssel, |
Sonderwijck, |
Tongelre, |
Walre, |
Weerdt, |
Woensel, |
Westerhoven, |
Seelst, |
Son. |
Onder den deecken van Os:
Berchem, |
Dieten, |
Demen, |
Dennenberch, |
Loon, |
Langel, |
Maren, |
Megen, |
| |
folio 191r
Deurne, |
Geffen, |
Heesch, |
Haren, |
Husselinge, |
Herpen, |
Kessel, |
Lith, |
Littoijen, |
Macheren, |
Niulant, |
Nistelroij, |
Os, |
Oijen, |
Ravestijn, |
Teffelen, |
Uden, |
Velp. |
Onder deeckenschap van Sint Getruijden bergh:
Baertwijck, |
Besoijen, |
Capelle, |
Druenen, |
| |
| |
Druijmmelen, |
Sint Getruijden berg, |
Raemsdonck, |
Sprang, |
Sgravemoer, |
Sevenbergen, |
Swalue, |
Waelwijck, |
Venloon, |
Wasbeeck |
Onder het deeckenschap van de stadt Heusden:
Autheusden, |
Almkercke, |
Alborg, |
Bochoven, |
Broeck, |
Doveren, |
Dussen, |
Eten, |
Emmichoven, |
Gijssen, |
Genderen, |
Heusden, |
Heesbeen, |
Herpt, |
Hedichuijssen, |
Meuwen, |
Neerael, |
Opael, |
Rijswijck, |
Sleewijck, |
Worcom, |
Veen, |
Wijck, |
Wercken, |
Uijtwijck, |
Werckendam, |
Werthuijssen. |
| |
folio 191v
Onder het deeckenschap van Geel:
Balen, |
Bel, |
Castelre, |
Moll, |
Millinge, |
Oevele, |
| |
| |
Oosterlo, |
Postel, |
Desschel, |
Geel, |
Loemmel, |
Reti, |
Samele, |
Tongerlo, |
Westerlo. |
Onder het deeckenampt van Helmont:
Asten, |
Arle, |
Arlebeeck, |
Bakel, |
Buedel, |
Deurne, |
Erp, |
Gemert, |
Gerwen, |
Helmont, |
Lierop, |
Lishout, |
Mierlo, |
Marhese, |
Nuenen, |
Rixtel, |
Stiphout, |
Someren, |
Vechel. |
Onder den deecken van Bommel:
Aelst, |
Amersoden, |
Bommel, |
Braeckel, |
Breuckom, |
Driel, |
Gameren, |
Herwaerden, |
Heel, |
Hemert, |
Horwenen, |
Kerckwijck, |
Nijewael, |
Podroijen, |
Rossem, |
Suilichem, |
Well. |
| |
| |
| |
folio 192r
Een brieff van Don Ferdinando Alraves van Tholeru, hertogh van Alve etc. lieutenant governeur ende captijn-generaal etc,. geschreven aen Cornelis Cleerhagen, raet van sijne majestijt ende rentmeester-generaal van Brabant int quartier van 's Hertogen bosch.
Lieve ende seer beminde.
Gelijck wij hebben bevonden om sommige goede redenen van noode te wesen ordere te stellen opt stuck van de maete van de granen aen herwaersover, uyt saecken van desen hebben wij wel willen oversenden dese tegenwoordige, begerende ende niet te min van sijne majestijt ordonnerende, datter terstont naer de receptie van desen gij sult doen overbrengen in de hooftstadt van u provintie van uwer residentie de differente maete van de granen van elcke plaetse geapprobeert van die van de weth, ende andere daer toe present geweest des verstaende, maeckende van de selve justificatie een register, het selve met de maete van de capitale stadt daermede de selve reductie sall gedaen geweest hebben, over sijnde in de camer van de reeckeninge van sijne majestijt in de stadt van Brussele, om naeder samen geconfereert te worden ende die kennisse van differentie te hebben ende te weten, soo well van de hooftstadt als andere particuliere plaetsen sonder des te laeten overstrijcken voor eenen tijt in eeniger manieren.
Lieve ende Beminde. Onsen Heere wil u in sijn hijlige bewaernisse hebben, Uijt Antwerpen anno 1571 den 24 julij.
Ende onderteeckent: duc d' Alva.
| |
folio 192v
Recuell ende register van de juste ende geapprobeerde maete van elcke plaetse ende dorpen resorterende onder de meijerij der stadt van s' Hertogen bosch ende aengebragt bij twee schepenen respectivelijck besonder uijt elcke der voorschreve dorpen ende plaetsen, die alle gereduceert in de maete van de capitael stadt van s' Hertogen bos ter presentie van Cornelis Cleerhagen, rentmeester van de domijnen van de voorschreve quartiere, schepenen ende gesworen, die de selve maete hebben gemeten ende andere des verstaende onderteeckent; aldus achtervolgende seeckere beslooten brieven van date den 24 juli int jaer 1571 onderteeckent bij sijn excellentie.
In den eersten de maete van de hooftstadt van s'Hertogen Bos
De sestien vaeten ofte acht sesteren maete van s'Hertogen bos maecke een mudt Bossche.
Dese naerbeschreven dorpen liggen onder den quartiere van Pelant
Someren
Opten 13 november 1571 hebben Jan Michielse ende Huijbert Sijmonts, schepenen van den dorpe van Someren, haer maete van een loopen overbracht binnen de stadt van s'Hertogen bosch, onder eet verclarende inne presentie van Cornelis Cleerhaegen als rentmeester ende Hendrick Heeren, schepen binnen Den Bos dat de veertien Somerse vaeten maecke een Bosch mud ende het vierde part van een Bosch vat op het mud
| |
| |
| |
folio 193r
Bosch meer; het selve verclaerende haere gerechte maete van haer dorpe te sijn ende anders egene maete dien aengaende te hebben
Nuenen ende Gerwen
Op den 15 november anno voorschreve hebben Jan Rutten ende Jan Raessen, schepenen tot Nuenen ende Gerwen, haer maete van een loopen rog overgebragt, verclarende de veertien loopen een Bos mud min het sestien honderste ende twee endertigste deel van een Bosch vat opt Bos mud.
Son en Breugell
Op den 15 dito hebben Aert van Vroenhoven ende Roeloff Wilmse, schepenen tot Son ende Breugel haer maete van haer leupen overgebrocht, verclarende de veertien loopen ende het acht honderste twee endertigste deel van een Bosch vat maeckt een Bosch mud.
Geldrop
Op dato voornoemt hebben Jan Hendrick ende Michiel Wilms, schepenen in Geldrop, haer maete van een loopen rogh overgebrocht, verclaeren de veertien vaeten ende het vier honderste part van een vat Bosch maeckt een Bos mud.
Sint Oeden rode
Op dato voorsijt hebben hebben Aert Hendricks van Tartwijck ende Cornelis Jan Aerts, schepenen van Sint Oeden roode, verclaert dat de vaten maecken een Bos mud ende het achste deel van een Bosch vat opt mudde Bosch meer.
| |
folio 193v
Lierop
Op den 16 november 1571 hebben Wilm Jan Costers ende Gielis Antonissen van Kessell overgebrocht haere maete verclaren dat dertien vaeten maecken een Bos mud ende het twee endertigste deel van een Bos vath opt Bosch mud meer.
Mierlo
Op den 22 november als voor hebben Jan van Grooten ende Jan Rutten, schepenen van Mierlo, overgebragt haer maete verclarende dat de veertien vaten maecken een Bosch mud ende het achste deel van een Bosch vath opt Bosch mud meer.
Tongeren
Op den 23 dito hebben Jan Jacob Gerits ende Jan Blijssen, schepenen van Tongeren, overgebragt haere coremaete verclarende dat de veertien vaeten ende het sestiende deel van een Bosch vath maeckt een Bos mud.
Helmont
| |
| |
Op den 27 dito hebben Matteus Aert Brouwers ende Jeronimus van Werff, schepenen van Helmont, overgebragt haere coremaet verclarende dat de dertien loopense maecken een Bosch mud ende het twee endertigste deel van een Bosch vath opt Bosch mud meer.
Asten
Eodem dito hebben Jan Tielens ende Dirck Tiens, schepenen in
| |
folio 194r.
Asten, overgebragt haere coremaet verclarende dat de veertien vaeten maecken een Bosch mud.
Heese en Leent
Op den 24 november 1571 hebben Tileman Gijben ende Hendrick Phlipsen, schepenen van Hees ende Leent overgebracht haere coore maete verclarende dat de veertien leupense maecken een Bos mudde
Erp
Op den 29 november des jaers voorschreve hebben Sander Hendrikxs ende Adriaen Watere overgebragt haere coremaete verclarende dat de dertien vaeten Erps ende vier quarten maecken een Bos mud.
Aerle Beeck ende Rixtel
Op dato voornoemt hebben Claes van de Laer ende Lucas Staijacker, schepenen aldaer, overgebracht haer geregte coremaet verclarende dat de dertien leupensse maecken een Bos mud.
Baeckel
Op dato als boven hebben Dirck van Baeckel ende Aert Verdesel, schepenen in Baeckel, overgebragt haere coremaet, verclarende dat dertien vaten maecken een Bos mudt ende het sestiende deel van een Bosch vath opt Bosch mud meer.
| |
folio 194v
Vechel
Op den 29 november 1571 hebben Adriaen Aerts ende Claes Cornelissen, schepenen in Vechel, overgebracht haer gerechte coremaete, verclarende dat de dertien vaeten ende sestiende part van een vath Bosch maeckt een Bos mudt.
Vlierden
Op de selve dito hebben Antonis Dirxs ende Rijnier van Ramercker, schepenen in Vlierden, hebben overgebracht haer coremaet, verclarende dat de dertien vaeten maecken een Bosch mud effen.
| |
| |
Lieshout
Op den 30 november 1571 hebben Jan Wilms ende Goossen Hermans, schepenen tot Lieshout, overgebrocht haer gerechte coremaet, verclaerende dat de dertien loopense maecken een Bos mud ende het tweëndertigste deel van een Bos vath opt Bosch mud meer.
Buell
Op den eersten december 1571 hebben Wilm Blockaerts ende Gerit Classen, schepenen van Buell, overgebrogt haer geregte coremaet, verclarende dat de vijftien loopens ende het vierde deel van een Buels vath maecken een Bos mudt min het twee endertigste deel van een Bos vath opt mudt.
Maerhees en Zoerendonck
Edem dito hebben Gerit Lamberts en Jan Rijmers, schepenen tot Maerhees en Zoerendonck, overgebracht haer coremaet, verclarende dat de veertien lopense maecken een Bos mudt.
| |
folio 195r
Stiphout
Op den eersten december 1571 hebben Lambert Janssen ende Goijert Wouterssen, schepenen tot Stiphout, overgebrocht haere coremaet verclarende dat de dertien vaeten Stiphouts maecken een Bos mud ende het twee endertigste deel van een Bosch vath opt Bos mud meer.
Nederwetten
Eodem dito hebben Hendrick Verbeeck ende Cornelis Wilms, schepenen in Nederwetten, overgebrogt haere core maet, verclarende dat de veertien vaten van Nederwetten ende het achste deel van een Bosch vath maeckt een Bos vat.
Doorn
Op den sevenden december des voorschreve jaers hebben Jan Fredrick ende Peter Rutten, schepenen in Deurne, overgebracht haer gerechte coremaet, verclarende dat dertien vaeten Doorens ende het vierentsestichste deel van een Bosch vath maeckt een Bos mud.
Liempde
Op den sevende december des voornoemde jaers hebben Gerart Geerlings ende Aert Adriaens, schepeneen tot Liemde, overgebracht haer gerechte coremaet, verclarende dat de sestien vaeten Liemps maecken een Bos mud
Dese maete van de voorschreve achtentwintich dorpen onder Pelant gelegen sijn gemeten ende geapprobeert ter presentie van Cornelis Cleerhagen, rentmeester
| |
| |
| |
folio 195v
int quartier van s'Hertogen Bos ende Henderick Heeren, schepen in dese gecommitteert van wegen mijn heere ende wethouderen der voorschreve stadt van s' Hertogen bosch bij Andries Janssen onder eet ende als gesworen ijckere ofte coremeter der selver stadt als blijckt bij de voorschreve 22 articule hier voorens gementioneert, de welcke Andries Janssen andermael op huijden heeft verclaert inne presentie van den voornoemden rentmeester ende de voorschreve heeren te sijn als voorschreven staet. Actum den 7 mert 1571 stilo Brabantie. Onder teeckent Cleerhagen, Hendrick Heeren, bij mijn Andries Janssen als gesworen ijcker.
Dese naervolgende dorpen liggen onder Kempelant.
Eerssel
Op den 15 november 1571 hebben Jan Gerits ende Dirck van Esch overgebracht haere coremaet, verclarende de vijftien vaeten Eerselse maete maecken een Bos mudde ende het achste ende vierentsestichste deel van een Bos vath opt Bos mud meer.
Oirschot
Op den 19 november voorschreven hebben Wouter van der Venne als geswooren van Oirschot overgebragt sijn coremaet, verclarende de veertien vaeten maecken een Bos mud ende het sestiende ende vierentsestichste deel van een Bos vat op een Bos mudt meer.
| |
folio 196r
Gestel bij Eijndthoven, Strijp ende Stratum
Op den 29 november 1571 hebben Aert van Hooff ende Peter Jan Goijers, schepenen aldaer, overgebracht haere coremaet verclarende dat de veertien leupens maecken een Bos mud.
Woenssel
Eodem dito hebben Godtschalc Andriessen ende Herman Jacobs overgebracht haer gerechte corenmaet, verclarende dat de vijftien vaeten ende het sestiende ende twee ende dertigste deel van een Bos vath maeckt een Bos mudt.
Waelre ende Weert
Eodem dito hebben Wouter Janssen ende Hendrick Beckers, schepenen aldaer, overgebracht haer geregte coremaet, verclarende dat de veertien vaeten ende het sestiende ende vierentsestichste deel van een vat van Den Bos maeckt een Bos mudt.
Dommelen
Eodem dito hebben Jan Wilms ende Gerit Segers, schepenen in Dommelen, overgebracht haere coremaet, verclarende dat de vijftien vaeten Dommels maeckt een Bos mudt ende het achste ende sestiende deel van een Bos vat opt Bos mud meer.
| |
| |
Duijssel ende Steenssel
Eodem dito hebben Jan Gerits van Oerle ende Josep Janssen
| |
folio 196v
schepenen in Duijssel ende Steenssel overgebrocht haere coremaet, verclarende dat de vijftien vaeten maecken een Bos mud ende het achste ende vierentsestigste deell van een Bos vath.
Zelst, Blarthem ende Velthoven
Op den eersten dagh van december 1571 hebben Jan Adriaens ende Gielis Peterssen, schepenen aldaer, overgebracht haere gerechte coremaet, verclarende de veertien ende het sestiende ende twee endertigste deel van een Bos vath maeckt een Bos mudt.
Loemell
Op den 4 december voorschreven hebben Wilm Rombouts ende Tomas Hantigraeff, schepenen van Lommel, overgebracht haer gerechte coremaet, verclarende de twintich vaeten maecken een Bos mud, ende het vierentseventichste deel van een Bos vath opt Bos mudt meer.
Oistelbers ende Middelbers
Eodem dito hebben Peter Elias, Benedictus Sebastiaen ende Wouter Lemmens, schepenen aldaer, overgebragt haer coremaete, verclarende dat de veertien vaten maecken een Bos mudt ende het achste ende sestiende deel van een Bos vat opt Bos mudt meer.
Vessem
Op den dage voornoemt hebben Jan Prince ende Nijs Hendrickssen, schepenen aldaer, overgebragt haere gerechte coremaet, verclarende dat de veertien vaeten maecken een Bos mudt ende het achste ende sestiende deel van een Bos vat opt Bos mud meer.
| |
folio 197r
Oerle, Merefelt, Cnegsel ende Wintelre
Op den 4 december 1571 hebben Hendrick Hendricks ende Bartelomeus Adriaens, schepenen aldaer, overgebracht haere coremaet, verclarende dat veertien ende sestiende ende twee endertigste deel van een Bos vath maeckt een Bos mudt.
Bladel
Eodem dato hebben Aert Gijsberts ende Peter Clasen, schepenen aldaer, overgebragt haere coremaete, verclarende dat de veertien vaten ende het achste ende twee endertigste deel van een vat Bossche maet maect een Bos mudt.
| |
| |
Bergijck, Westerhoven ende Riethoven
Op den 7 dito hebben Huijbert Frens ende Goijert Meussen, schepenen aldaer, overgebracht de gerechte corre maet, verclarende dat de vijftien vaeten maecken een Bos mud ende het achste ende sestiende deel van een vat Bos opt mud Bos meer.
Eijndthoven
Op den 19 dito hebben Joost Gerarts ende Joost Wilms, schepenen tot Eijndhoven, overgebragt haer geregte core maete, verclarende dat de veertien vaeten ende het sestiende deel van een vath Bosch maeckt een Bos mudt.
Hapert, Hoogloon en Casteren
Op den 7 december hebben Lucas Gerits, Wouter van Hagdoren ende Laurens Paridiaens, schepenen overgebracht, haere geregte coremaet, verclarende dat de vijftien vaeten maecken een Bos mudt ende het achste en twee endertigste deel van een Bos vat opt Bos mud meer.
| |
folio 197v
Dese maete van de voorschreve dertig dorpen onder het quartier van Kempelant gelegen sijn gemeten ende geapprobeert ter presentie van Cornelis Cleerhagen, rentmeester van Brabant int quartier van s' Hertogen bos ende Hendrick Heeren, schepen in desen gecommitteert, van wegen mijn heeren de wethouderen der stadt van s' Hertogen bos ende bij Andries Janssen onder eet ende als gesworen ijcker ofte coremeter der selver stadt als blijckt bij de voorschreve sestienden articul hier vooren geroert, de welcke Andries Janssen op huijden andermael verclaert heeft inne presentie van den voornoemde rentmeester ende de voornoemde heeren sulcks geschiet ende verclaert waerachtig te sijn. Actum den 7 mert 1571 stilo Brabantie: onderteeckent Cleerhagen, Henrick Heeren: bij mijn Andries Janssen als gesworen ijcker.
Dese naervolgende dorpen liggen onder den quartiere van Oisterwijck
Oisterwijck
Op den 15 november 1571 hebben Tomas Timmermans ende Jan Pijnenborg overgebracht haere coremaet verclarende dat de sestien leupense Oisterwijcks oock is sestien lopense Bosch.
Hoog, Leege Mierde ende Hulsel
Op den vijftiende dag van november hebben Wilm Daniels ende Hendrick van Loven overgebracht haere coremaete, verclarende de veertien vaeten ende twee en dertichste deel van een Bos vat maeckt een Bos mudt rogh.
| |
| |
| |
folio 198r.
Hilvarenbeeck
Op den 16 november 1571 hebben Egbert Aertssen ende Jan van Laerhoven, schepenen in Hilvarenbeeck overgebracht haere coore maete, verclarende dat de sestien vaeten ende het twee endertigste deell van een Bos vath maeckt een Bos mudt.
Tilborg
Op den 22 november hebben Cornelis Claessen van Goirle ende Joost Rijnders overgebracht haere coremaet, verclarende dat de sestien vaeten ende het vierde parth van een Bosch vat meer maeckt een Bos mud rogh.
Vucht
Op den 29 dito hebben Wilm Wouters ende Hendrick Dionijs, schepenen in Vucht, overgebracht haere coremaet, verclarende dat de Bossche maet ende Vuchse maet een is.
Esch
Eodem dito hebben Peter Wouters ende Jan Goijersse, schepenen in Esch, overgebrocht haere coremaet ende verclare dat de sestien vaeten Esche maet maecken een Bosch mud.
Sint Michiels Gestell
Eodem dito hebben Hendrick Wilms van Beeck ende Hend Wilm Rutten, schepenen aldaer, verclaert dat de sestien vaeten Gestelse maete maecken een Bos mud.
| |
folio 198v
Boxtell
OP den 29 november 1571 hebben Peter Hendricks ende Peter Petersse van Tuijll, schepenen aldaer, overgebrocht haere geregte coremaete, verclarende dat de sestien vaten ende het achste ende sestiende deel van een Bos vath maeckt een Bos mudt.
Gestel bij Oisterwijck
Op dato voornoemt hebben Albert Jacobs ende Ancem Jan Peters, schepenen aldaer, overgebracht haere geregte core maet verclarende dat de sestien vaeten ende het sestiende deel ende twee endertigste deel van een Bos vath maeckt een Bos mud.
Druenen
Op den 5 december 1551 hebben Lambert Matheussen ende Jan Peterssen, schepenen aldaer, overgebragt haere core maet verclarende de sestien vaeten ende sestiende ende vierentsestichste deel van een Bos vath maecken een Bos mud.
| |
| |
Haren, Udenhout, Berckel, Heuckelom, Enschot
Op den 8 december hebben Jan Pijnenborg ende Cornelis Wouters, scheepenen tot Oisterwijck, verclaert dat de sestien vaeten van dese dorpen is een Bos mud.
Loon op Sant
Op den tienden december hebben Jacob Janssen ende Jan Peters, schepenen aldaer, verclaert dat de Loonse ende Bosse maet een is.
| |
folio 199r
Helvort
Op den 17 december 1571 hebben Adriaen Laurenssen ende Hendrick Francken, schepenen aldaer, overgebrocht haere core maet, verclarende dat de Helvortse ende Bosch maet een is.
Waelwijck
Op den 22 januarij 1571 hebben Roeloff de Greeff ende Frans Antonissen, schepenen aldaer, overgebrocht haer coremaet, verclarende dat de veertien vaeten ende het achste ende vierentsestichste deeel van een Bos vath maeckt een Bos mudt.
Dese maete van de voorschreve twintich dorpen onder het quartier van Oisterwijck gelegen sijn gemeten, geapprobeert ter presentie van Cornelis Cleerhagen, rentmeester van Brabant int quartier van s' Hertogen bos, ende Hendrick Heeren schepen in dese gecommitteert van wegen mijn heere de wethouderen der stadt van s' Hertogen bos, bij Andries Janssen onder eedt als gesworen coremeter der selver stadt als blijckt bij de voorschreve 14 articul hier voren gementioneert, de welcke Andries Jansse voornoemt het selve andermael op huijden verclaert heeft inne presentie van de voorschreve rentmeester ende Hendrick Heeren schepen sulcks int generael geschiet ende waerachtig te sijn als voorschreve staet.
Actum s' Hertogen bos den sesden der maent mert anno 1571 stilo Brabantie. Onderteeckent Cleerhagen, Hendrick Heeren.
Bij mijn Andries Janssen geswooren ijckere.
| |
folio 199v
Dese naervolgende dorpen liggen onder het quartier van Maeslant
Osch
Op den 15 november 1571 hebben Iwan van Heumen ende Joost Sijmonts, schepenen in Os, verclarende dat de Ossche ende Bossche maete een is.
Heeswijck
Op den 29 november hebben Walraven Hendricks ende Jan Rut Sijmonts overgebracht haere coremaet, verclarende dat de Heeswijcse ende Bossche maet een is.
| |
| |
Berlicom
Op dato voornoemt hebben Jan Peters ende Antoni Wilms, schepenen in Berlicom, overgebracht haere coremaet ende verclaert dat haere coremaet ende de Bosse een maet is.
Dinter
Op den 30 november hebben Hendrick Dielis ende Ruth Jans, schepenen aldaer, verclaert dat haer ende de Bossche maet een is.
Rosmalen ende Niulant
Opden 14 december hebben Aert Godtschalc ende Wilm Janssen overgebrogt haere cooremaet, verclarende dat haere ende de Bossche maet een is.
| |
folio 200r
Empel
Op den 13 december 1571 hebben Wilm Dircks ende Peter JanGoijers, schepene in Empel, overgebrogt haere core maet, verclarende haer ende de Bossche maet een is.
Maeren
Op den 18 december hebben Aert Loijen ende Loij Goossens, schepenen, verclaert dat haere ende de Bosse maet een is.
Kessel
Eodem dato hebben Wilm Peters ende Hendrick Hendrixs, schepenen, verclaert dat haer ende de Bosse maet een is.
Nistelre
Op den 19 dito hebben Roeloff Lamberts en Tomas Hendricks, schepenen, verclaert dat haere maet ende de Bosse maet een is.
Geffen
Eodem dato hebben Herman Jacobs ende Gielis Hendrixs, schepenen alder, verclaert dat haere maete en de Bosse maet een is.
Littoijen
Eodem dito hebben Jan Cornelis ende Dirck Dircse, schepenen aldaer, verclaert dat haere maete ende de Bosse maet een is.
| |
| |
Alem
Op den 3 janur 1571 [= 1572; Brabantse stijl] hebben Jan Peters ende Gerit Adriaens, schepenen aldaer, verclaert dat de vijftien Alemse vaeten maecken een mud ende het vierde ende achste deell van een Bosch vath op Bosch mudth meer.
| |
folio 200v
Berchem
Op den 3 janur 1571 [= 1572; Brabantse stijl] hebben Joost Hendrixs ende Gijsbert Wilms, schepenen in Berchem, overgebracht haere cooremaet verclarende dat haere maete ende de Bosse maet een is.
Heesch
Op den 24 janur hebben Huijbert Cornelissen ende Jacob Lenarts, schepenen aldaer, overgebrogt haere coremaet, verclarende dat haere maet ende de Bossche een is.
De voorschreve maete van de voorschreve vijftien dorpen die onder den quartiere van Maeslant gelegen sijn gemeten, geapprobeert ter presentie van Cornelis Cleerhaegen, rentmeester van Brabant in quartier van s'Hertogen bosch, ende Hendrick Heeren, schepen in dese gecommitteert van wegen mijn heeren wethouderen der voornoemde stadt van s'Hertogen Bos, ende bij Andries Jansse onder eedt als geswooren coremeter der selver stadt, het welck voorschreve Andries Janssen andermael op huijden verclaert heeft, inne presentie van den voornoemde rentmeester ende de voorschreve wethouderen int generael sulcks geschiet ende waerachtig te wesen als voorschreve staet.
Actum Bosch den 8 mert 1571 stilo Brabantie. Onderteeckent Cleerhagen, Hendrick Heeren. Bij mijn Andries Janssen als gesworen ijckere.
Ende naer dien mijn heeren de schepenen der stadt
| |
folio 201r
van s'Hertogen bos hebben gehoort het rapport ende verclaringe van Hendrick Heeren haere mede schepen mitsgaders van Andries Janssen gesworen ijckere bij ons gecommitteert tot verificatie van de differente maete van de dorpen resorterende in de Meijerij van Den Bos tegens der maete der selver stadt ende metter selve bevonden te accorderen; soo hebben wij ten versoecke van Cornelis Cleerhagen, rentmeester van de domijnen, ende tot voldoeninge van de commissie hier voorens gespecificeert dit tegenwoordig recuell met onser gesworen hantteecken onderteeckent ende den segel der selver stadt van Den Bos hier onder doen aenhangen ende bij den secretaris Donck met ons doen onderteeckenen op den 7 mert anno 1571 [1572] stilo Brabantie.
Onderteeckent Cleerhaegen, G. van Hijm, K. van Eijck, K van Berckel, B. Loeff, J. Stegen, H. van Broechoven.
Int jaer 1571 heeft den hertog van Alve seer nerstig vervolg gedaen om te hebben den tiende penninck van alle coopmanschappen ende den twintichsten penninck van alle erffelijcke goederen, soo dat hij alle coopmanschappe daer mede still heeft doen staen.
| |
| |
Int selve jaer in den somer isser eenen borger
| |
folio 201v.
genaemt Gerit Sanders, genaemt Lapperken-sonder leer, is binnen Den Bos comen rijden sittende op een clepper ende gecleet op sijn oisters; ende op de Merct comende heeft hij geroepen: ‘Vive la guerre’; daer naer van den paerden getreden is bij Herman Jacobs, wonende int Vergult Hooft aen de Merckt, gegaen ende goet chier gemackt; ende doen wederom opgeseten, naer Sint-Jans poort gereden ende aldaer stil staende met den paerden heeft hij openbaerlijck in de Spansse wacht geschoten; ende het paert den spoor gevende is hij met eenen vollen gallop uijt de stadt gereden; ende comende aen de Donck is het paert blijven staen sonder dat het een voet vorder wilde setten; de wacht dit siende sijn met haer geweer daer naer toe geloopen ende hebben hem van het paerth gestooten ende hem binnen de stadt gevangen gebrocht.
Int selve jaer den 20 januarijis den voornoemde Lapper-Sonder-Leer als sijnde mede een van de uijtgeweecken borgeren door den swarde geëxecuteert.
| |
folio 202r
In den jaere 1571 naer Ons-Lieve-Vrouwe-Lichtmis is ons den winter eerst aengecomen ende duerde continuelijck met vriessen, dat men den tienden dag van mert noch reet ende ginck met wagenen ende paerden over die Maes, Leck, Wael, Lingen ende den Rijn.
Int selve jaer sijnder eenige gereformeerde, die uijt de stadt gevlucht ende gebannen waeren, gecomen buijten Antwerpen in een groote getall, wel gewapent met pistolen als ander geweer, ende in den middernacht de huijsinge opgebroocken ende den pastoor met den cappellaen bijde deirlijck vermoort; ende ider meer als achtien doodt steecken gegeven ende alle het beste goet medegenomen.
Int selve jaer den 20 mert sijnder drie van die moorders binnen Den Bos gevangen gebrocht ende naer confessie alle drie levendich gerabrackt ende doen haer lichamen naer de Vuchterhijde tot een spiegel van anderen op raden geleet.
| |
folio 202v
In den jaere 1571 sijn alle de procureurs gedestitueert ten eijnde sij certificatie moeste brengen aen de wethouderen dat sij van wettige bedde waeren; ende daer bleven der drie gedestitueert die geen certificatie coste brengen.
Int jaer 1572 lach monsieur Havres volck tot Rosmalen ende Hintham die daer seer veel quaets deden met branden ende plonderen den huijsman; oock lagen tot Vucht elff duijsent Switsers waer aff generaell was captijn Vitello; sommige van de Switsers hadde in haer vendels een crucifix, sommige Ons- Lieve-Vrouw die hijlige moeder Godts, sommige Sint Peter, Sint Jan, ende meer andere sancte ende sanctinne; dese Switsers togen voor Bommel dat de Spanjaerts aen de eene sijde hadde belegert, maer sij richten daer niet uijt ende vertogen corts daernaer wederom naer Italiën ende op den marsch storven der veel alsoo dat de eene helft niet weer tuijs en quamen.
| |
| |
| |
fol 203r
Int jaer 1572 den derden van oogstmaent is den prince van Oranje wederom met een groote hiercracht in het lant gecomen ende de stadt van Romundt ingenomen met meer andere steden in Brabant; ende is daer naer Bergen in Henegouw getogen om graeff Lodewijck sijnen broeder te ontsetten die doen daer binnen was; dan mits die moort van Parijs die doender tijt geschiede bracht dat alsulcke veranderinge hier int lant dat den prins wederom door Mechelen passeerde ende sijne heircracht wederom bragt aen den Rijn; die selve afgedanckt hebbende is hij met seer luttel volck getoogen naer Hollant toe daer hij ontboden was.
Int selve jaer op den 15 september is die hertog van Holst met vijftien hondert paerden om Den Bosch comen leggen; ende hij quaem binnen Den Bosch met hondert ende vijftich wagens; dit volck dede seer veel quaets met roven, stelen ende plonderen op den huijsman; sij lieten niet liggen dan het geene daer sij niet aen en mochten ofte mede conde nemen
| |
folio 203v
Int jaer 1572 den 20 september quaem den hertoch van Holst voor Heusden en plonderde Heusden geheel uijt.
Int jaer 1572 heeft Johanna van Vechel eenen brieff ontfangen van een iverig catolieck binnen Gorcum daer haer broeder pastoor was geweest, haer schrijvende de droevige doot ende tirannije van haer broeder Leonardus van Vechel ende meer andere moniecken, gemartiliseert binnen Den Briel, van dese inhout:
Beminde nicht,
Als de gereformeerde het casteel van Gorcom ingenomen hadde, hebben zij tirannelijck geleeft met de geestelijcke, alhoewel de contrarie belofte geen geestelijcke ofte werelijcke aen lijff noch goet te beschadige. Door mijnedighijt nochtans hebben sij alle geestelijcke bij de cop gevat ende gevangen geseth. Onder dese waeren den eerwaerde guardiaen van de Minderbroers, genaemt Niclaes Pieck, met tien van deselve ordere, mitsgaders eenen Nicasius Johannes, geboortich van Hees bij Leent
| |
folio 204r
Meyerije van 's-Hertogenbos, item Leonardus van Vechel, geboortich van 's-Hertogenbosch, ousten pastoor van Gorinchem met noch eenen pastoor ende een wertlijcke priester ende eenen Johannes ab Oisterwijck, geboortich van Oisterwijck, van de ordre van de canoniecken reguliers, item een predicaer, item noch twee van de ordre van de Premonstretijt, den eenen genaemt Adrianus van Hilvarenbeeck geboortich oock Meijerije van Den Bos ende noch een pastoor bij Dordrecht. Den eersten avont hunder gevanckenisse als de soldaeten sat ende voll waeren, hebben sij de gevangene toegeroepen: ‘Laeten wij dese affgodisten neus, ooren etc. afsnijden ende haer dan aen een galgh ophangen’; ende sij hebben gereetschap gemact om haer te pijnigen, hebben sij den eenen voor den anderen naer eerst de wereltlijcke priesters haer gelt afgenomen, de monicken gedrijgt te pijnigen soo sij haer schatten ende juwelen van haer cloosters niet aenwesen. Maer wat haer aengedaen wiert sijde anders niet als: ‘Deo gratias’; ende tot Gorcom vresende voor een oploop, hebben
| |
| |
| |
folio 204v
sij haer naer Den Briell gebracht, alwaer sij den 8 julij scherpelijck sijn geëxamineert, hun aenporrende om hen gelooff aff te gaen, het welck sij constantelijck genegeert hebben door geen drijgementen veel min tormenten haer gelooff te sullen afgaen, maer volstandigh in haer gelooff tot der doodt daerinne te sullen perseveren; soo sijnser door de overhijt savonts, wel gestemt ende sath sijnde, terstont veroordeelt ter doot ende den geweldiger provoost allegader op te hangen; ende heeft se op den 9 julij de priesters genomen ende gebonden arm aen arm, twee en twee, soeckende eene bequame plaetse om die te hangen. Soo sijn se gecomen een uur gaens buijten de poort, aldaer vindende een vervalle boere schuer daer noch inlagen twee balcken; hebben eerst den guardiaen gehangen, die eerst sijn medebroeders gekust heeft adiu ende haer tot stantvastighijt in haer gelooff tot den uijttersten toe te blijven vermaent heeft; doen hebben sij den heer pastoor van Vechell aengevath; doen heeft hij gesijt verblijt sijnde door de toecomende hemelsche vreucht:
| |
folio 205r
‘Haest u, bid ick, meester van den scherpe gerichte, dat ick mijn broeders mach vergeselschappen, want ick sie den hemell open’; ende aen de omstanders ende soldaten gesijt: ‘Indien ick tegen imant van ulieden heb misdaen, vergeeft het mijn door de lieffde Godts ende maeckt bekent aen de catoliecke borgers van Gorcum ende mijne patriotten van s' Hertogen bosch ende sunderlinge aen mijn oude moeder ende suster aldaer, dat sij voor mijn bidden ende hoope haer haest te sien in de euwige glorie,’; ende den buel hem afstotende, riep: ‘Domine, in manus tuus commendo spiritum meum’; ende soo sijn de andere oock vervolgens gehangen, jae de beulen hebben soo tirannelijck haer werck gedaen, dat sommige tot den morgenstont noch leefde; sijn noch niet gerust geweest, hebben haer noch de neus, oiren [de drie volgende woorden zijn doorgestreept] ende de mannelijckhijt afgesneden, jae, dat meer is, den buijck opengesneden ende het veth daer uijt gehaelt ende vercocht; ende de afgesneden leden hebben sij op haere hoet gesteecken; ende in de stadt comende daer mede geglorieert
| |
folio 205v
door de heele stadt roepende: ‘Dat is de neus, oir etc. van den paep ende meer andere enorme woorden’.
Int jaer 1572 hebben de Staeten van Hollant Wilhelmus, prince van Oranje, aengenomen voor haeren captijn generael.
Eodem anno hebben de coninck, hooftman, deeckens, rentmeesters ende gemijne schutters van den Grooten Voetboog, gemijnlijck genoemt Oude Schuts binnen 's-Hertogenbosch geconsenteert te vercoopen haer twalff silvere beeckers; het gelt daer afcomende te betalen Cornelis Kemp, waerdt in Den Bock, soo verre de penningen daer af comende strecken sullen.
Eodem anno op Sint-Michielsdag is Sint-Oedenroode geheel van de soldaten van Holstijn uijtgeplondert.
Eodem anno heeft onsen president eenen brieff
| |
| |
| |
folio 206r
gecregen van duc de Alba van de plonderinge van Mechelen.
In den jaere 1572 sijn ontrent ses hondert paerden van den grave van Holstijn met ettelijck Waelen ende schutten die binnen Den Bos lagen voor Bommel getrocken mijnende die stadt te overrompelen, maer hebben daer voor niet uijtgericht.
Eodem anno op den 7 october soo sijnse weder voor Bommel gecomen wel met duijsent paerden ende ses hondert schutten maer haer dessijn is wederom misluckt.
Eodem anno op den 9 november is de voorsijde hertog van Holst met sijn volck wederom van Den Bos vertrocken naer dien hij het aalomme wel tien mijlen int ront verdorven, geplondert ende gerooft hadde.
Eodem anno den 10 januarij begon het te doijen
| |
folio 206v
want het gevrosen hadde van Sinte-Marten dag continuelijck tot den tienden januarij ende het water begon soo te wassen dat de luijden op de solders haer moesten behelpen; het water stont over all op de straeten, behalven op de Groote Merct ende begon op den 15 januarij te vallen Godt loff.
Int jaer 1572 den 21 mert quamen hier in vier vendelen Spanjaerts ende vier cornetten paerden onder commando van den oversten luijtenant graeff Otto van Overstijn, genaemt Hans van Lembach; was goet arm volck gaende hiermede in den Hijligen-Geest ter spijnde ende voor de borgers deure om Godts wille; ende waeren wel te vreden, dat sij lieden ider ter weeck cregen vijff stuijvers tot leninge; maer daer naer cregen se alle weecken seven stuijvers, daer naer op tien, vijftien, een gulden ende een daelder, twee gulden ende ten lesten op vijff enveertich stuijvers; doen begoste sij smaeck int bier te crijgen, haer dagh ende nacht droncken drinckende ende
| |
folio 207r
begonden de borgers grooten overlast te doen met dieverij als straetschenderij ende comende telckens met troppen op de Merckt, jae dat meer is was er ergens een fraije borgers dochter, die moest de vader verbergen ofte de stadt uijtdoen, jae dat meer is liepen op eenen vroegen morgen de borgers huijssen open ende namen haer geweer aff, bangh sijnde, dat de borgers haer den halsch soude breecken; dese fijne quanten lagen een geheel jaer in garnisoen binnen dese stadt; doen quaem den graeff van Holach, die van de Staeten des Lants gestuert was om de stadt te bevrijden van de overlast, het welck hij volbrogt heeft met vijftien vendelen soldaten; ende doen is hij wederom vertrocken met sijn volck; ende de stadt van Den Bos schonck hem een dicke goude ketting met het waepen van Den Bos daer aen aen de eene sijde ende aen de andere sijde het wapen van Brabant. Den graeff van Holach sprack tot de magistraet: ‘Mijn heeren, onthout wat ick u seggen sall. Ick heb u stadt nu vrij gemackt
| |
| |
| |
folio 207v
van het crijgs volck. Bewaert die nu, soo gij die lieff hebt, ende en gelooft niemanden, noch vrint noch vijant, maer neemt Godt te hulpe en bewaerse alleen’.
Int jaer 1572 heeft Anna Poteij een beurs gefondeert voor sijn geslagt, om binnen Den Bos, Loven ofte Colen te studeren in theologia, ende daertoe gedoteert jaerlijcks dertich gulden; ende daer van sullen collatores sijn den prior van de redicaren, den pater van den Wintmolenberch ende den meester vant Groot Gasthuijs, alle binnen Den Bos.
In den jaere 1573 is alhier een placaet gepubliceert ons heere des coninck opt stuck ende verbot van 't uijtvoeren vant coren ende graen buijten den landen van herwaersover ende oock om te versien tegens de monopoliën ende ongeregeltheden die daer inne gescchieden.
Bij den coninck.
Onsen lieve ende getrouwe den cancelier
| |
folio 208r
ende luyden in onse Raede in Brabant saluijt ende dilectie. All ist soo dat, Godt heb loff, het gewas van de granen van dese jaere in veele quartieren van onse landen herwaers over redelijck wel gesaijt is geweest, des niet te min verstaen wij dat mits het soper gewas van de selve granen in eenige omliggende landen ende door die frauduleuse transporten ende uijtvoeren van dien, die verschijde personen gedaen hebben ende alnoch doen buijten onse voornoemde landen herwaerts over, in andere vremde landen, niet tegenstaende onse voorgaende verboden ter contrarie den prijs van de granen ende namentlijck van terw, coren ende rogh sedert den voorleden oixst seer geresen ende verhoogt is, daer te verhoopen was, dat denselve prijs afgeslagen ende vermindert soude hebben, 't welck oock toecomt ende procedeert uijt dien dat diverse cooplieden ende andere monopoliers ende particuliere personen die de voornoemde granen opcoopen ende solderen om door het verdieren van de selve hen particuliere profijt te doen tot confusie, oppressie ende verdruckinge van de schamele gemijnte; waeromme het selve aengemerckt willende daerinne versien ende ordere stellen ende achtervolgende
| |
folio 208v
andere onse voorgaende placaeten daerop gemackt ende gepubliceert ende namentlijck van den 20 dag van maij lestleden, hebben ter liberatiën van onsen seer lieve ende seer beminde neve, ridder van onse order, stadthouder ende governeur ende captijn-generael van onse voornoemde landen, die hertog van Alve, marquis van Coria etc. ende bij adviese van onse seer lieve ende getrouwe die luyden van onsen Rade van State ende secreten verboden, interdiceren, verbieden ende interdiceren wel expresselijck bij dese allen ende een igelijck van wat staet, qualitijt ofte conditie die sijn, onse ondersaeten ofte andere vremde ende uijtlendige, eenig terw, coren ofte rogh, garst, haver ofte bonen, erweten ofte andere granen in specie of gemalen binnen onse voorschreve landen van herwaertsover gegroijt ofte gewassen, uijt te voeren ofte te transporteren, directelijck ofte indirectelijck in eeniger manieren, het sij te paert ofte te wagen, met kerren, schepen, schuijten ofte andersints, op te verbeurte van de voornoemde graen ofte meel, mitsgaders van de paerden, wagen, kerren, schepen, schuijten ofte andere vrachten daer op het selve graen ofte meel geladen soude sijn
| |
| |
| |
folio 209r
ende daerenboven van het dobbel van de waerde van de granen, die men uijtgevuert soude hebben, ende soo wel tegen den vercoopers als copers ende elck van dien, ende tot elcke rijse sij ter contrarie gedaen ofte geattenteert soude hebben, die voorsijde pene te bekeren ende te appliceren d'eene derdendeel tot onse profijte, d ‘ander derdendeel tot profijte van den aenbrenger ofte accusateur ende het derde derdendeel tot profijte van den officier, die daer van het vervolgh ende executie doen sall; ende in- gevalle dat imant bevonden worde tegen dese onse ordonnantie ende verbot tot meer stonden gedaen te hebben, willen ende ordonneren wij, dat de selve boven die peen ende boeten voornoemt gestraft, gecorrigeert ende geëxamineert sullen worden arbitralijck ende oock ten exemplen ende vrese van andere; ende op dat onse voornoemde bevelen ende geboden des te beter onderhouden mogen worden, ende daerinne egeene bedrogh en geschiede, soo verbieden ende interdiceeren wij oock alle ende eeniegelijcke eenigh graen te copen ofte vercopen ten platte lande in cloosters, pachthoven, molens ofte andere huijsen ofte elders ten platte lande
| |
folio 209v
dan alleenlijck in de oude ende openbaere gepreviligeerde ende gewoonlijcke mercten, ende dat op de ordinantie, merckdagen ende ter gewoonlijcke ure, alles op deselve peen, ende te bekeeren als boven, maer sal een igelijck all omme sooveel graens coopen als hem tot slete ende teere van een weecke alleenlijck behoeven sall, ende dat van drijvers ende andere, daer van hier naer geroert sall wesen, ende aengaende die cooplieden van granen, brouwers ofte backers, wonende in steden ofte in gehuchte, verbieden ende interdiceren wij den selven eenigh graen te coopen, het sij bij staele ofte monstre met sacken ofte andersints, ten waere in openbaere mercten van de beslooten steden alleenlijck ende oock ter gewoonlijcke ure ende anders niet; ende om de schamele gemijnte te beter middel te geven om hen van cooren ende andere granen die sij behoeven sullen, des te gevoeglijcker te versien, ende opdat die voornoemde cooplieden eenig monopolie ofte opcopen der gemijnte hinderlijck wesende soude mogen doen, waer toe wij gansselijck willen versien, ordonneren wij, dat soo wanneer een coopman eenige coop van cooren ofte andere granen gedaen
| |
folio 210r
sall geoorlooft ende toegelaeten sal wesen alle borgeren, inwoonderen ende ingesetenen van de stadt, daer de voornoemde coop sal geschieden, daer van te mogen nemen ende lichten sulcke quantitijt als sij behoeven sullen voor heure provisie van drie maenden sonder eenig bedrogh, ende dat voor den selven prijs dat den coopman hetselfde gecocht sal hebben, tot welcke eynde sal de selve coopman de voornoemde granen alsoo bij hem gecocht niet eer sall mogen lichten ofte vervuere dan een ure naer dat die merct geëijndt sal wesen, op verbeurte van de voornoemde granen tegens den coopman, die de selve transporteren ofte vervueren soude voor de ure voornoemt, ofte veel min de voorschreve borgere ende inwoonderen wijgeren soude daer aff te laeten volgen, etc.
In den jare 1573 quaem duc de Alba op den sevenden november wederom binnen Den Bos ende sanderendaegs vertrock hij naer Brussel.
Eodem anno den 2 december is duc de Alba
| |
| |
| |
folio 210v
vertrocken naer Spanjen ende heeft hem op den wech beroemt tegen graeff Lodewijck van Coninghstijn dat hij door beulshanden over de achtien duysent seshondert menschen had laeten ombrengen ende dat alleen om de religie wille.
Int jaer 1573 hebben die van Haerlem pardon gecregen, want sij hadde den prins van Oranje, rebell van sijne coninclijcke majestijt, aengehangen ende hen gansselijck begeven tot rebellie ende crimen lesae majestatis.
Eodem anno op den 14 november is don Lowies de Requesence, groot commandeur van Castiliën, voor governeur gesonden in de Nederlanden.
Eodem anno den 22 dito is hij gecomen binnen Brussel.
In den jaere 1574 in de maent van aprill
| |
folio 211r
is binnen Den Bos gepubliceert van wegen sijn coninclijcke majestijt absolute gratie ende generael pardon, soo wel den staten, landen, steden, communitijten ende oock den geenen die uijt de Nederlanden gebannen sijn ende andere die uijt saecke van voorleden ende tegenwoordige troublen, oproer ende commotien in de selve landen geschiet, misbruijckt ende geoffenseert hebben van welck pardon die principalen articulen hier naervolgen:
Doen te weten dat wij om het voornoemde pardon des te beter te effectueren ende seeckeren regel te geven, hoe dat die gene die de selve gratie sullen willen genieten hen sullen moeten voegen ende conduiseren elck int sijne, hebben bij adviese van onsen seer lieve ende getrouwe die hooffden ende luijden van onsen Raede van Staeten ende Secreten, ende tot deliberatie van onsen voorgenoemde neve ende groot commandeur van Castiliën gesijt ende verclaert, seggen ende verclaeren bij desen dat die geene die voorvluchtich ende gebannen sijn ende uijt
| |
folio 211v
crachte van het voorschreve pardon uijt dese landen wederkeeren sullen gehouden worden binnen twee dagen naer henne wedercompste hen te presenteren ende vertonen aen den officier van de plaetse van heure leste woonsteden ofte domicilie die sij in onse voorsijde landen hadde ten tijde als sij van daer vertrocken sijn ende hen te verclaeren dat sij comen om van de voornoemd gratie te genieten ende te gebruijcken d'welck die voorschreve officier in een register op teeckenen sall latende de selve rustelijck ende vredelijck genieten ende gebruijcken vant voornoemde pardon naer inhouden van dien.
Allen den geenen die comen sullen van steeden alnoch rebel ende wederspannich wesende en sullen anders niet mogen doen dan hen vertoonen ende hen representeren ter plaetsen daer de provincialen raet vertrocken is, ofte emmers in de naeste steden van onser onderdanighijt van de plaetse daer sij van vertrocken sullen wesen soo voorschreve is
| |
| |
| |
folio 212r
ende op dat een igelijck gewaerschout sij vant gene des hij t'sijnder wedercomste sal mogen doen, willen wij dat ingevalle enige van dien int gelooff gedwaelt ofte iet gedaen heeft daerom sij hen aen de hijlige kercke moeten versoenen ende reconsilieren op dat sij het selve te geringer soude mogen doen ende stelle tot ruste van de consciëntie, sullen hen moeten vinden bij den bisschop diocesain om daer van absolutie te versoecken ende indien aldaer eenige saeck is die den roomsche stoel gereserveert soude mogen sijn sulle die voornoemde bisschoppen de selve sijnde aen de geestelijcke ministers bij sijnder pauselijcke hijlighijt daer toe geauthoriseert latende de selve middeler tijt in ruste ende vrede wel verstaende dat sij hen voegen ende reguleren naer forme ende uijtwijsen van onse voorsijde pardon.
ende in dien de geenen die alsoo wedergekeert sullen sijn willen eijsschen het gebruijck van heure goeden als catoliecke geleeft hebbende sullen sij daeromme aen ons
| |
folio 212v
off onse voornoemde neve den grooten commandeur van Castilien requeste moeten presenteren ende doende daer van blijcken sullen hem de selve goederen gerestitueert worden in conformitijt van onse voorsijde opene brieven van gratiën ende pardon welcke restitutie van goederen te verstaen is van onroerende ende andere goederen die in onse macht ende gebruijck sullen wesen.
Ende voorts willen ende ordineren wij dat die puncten ende articulen voornoemt t'samentlijck met onse voorschreve gratiën ende pardon generael gepubliceert sullen worden op dat niemant daer van ignorantie en pretendere ende dat een igelijck hem daer naer voegen ende reguleren etc.
Int jaer 1575 heeft den kijser afgesonden den grave van Swartsenborg om een middelaer te sijn ende te tracteren binnen de stadt van Breda den peijs tussen den coninck van Spanjen ende den prins van Oranje met de Staeten van Hollant ende Zelant, maer soo die
| |
folio 213r
van Hollant ende Zelant persisterende waereen bij haere religie en heeft die samen spreeckinge ende vergaderinge egene profijt gedaen.
In den jaere 1575 sijn binnen den dorpe van Lommel gestorven twee duijsent menschen van de peste.
Eodem anno den 14 januarij is het binnen Den Bos een seer hoog water geweest, ongelijck hooger dan te vooren, ende men voer over all met schuijten.
Eodem anno is het clooster van Het Dael van Maria ende Catarina van den derden regel van Sinte Franciscus tot Oisterwijck afgebrant.
Eodem anno heeft heer Petrus Wijnants, pastoor tot Antwerpen, gefondeert twee beurssen te studeren tot Loven in Standonck,
| |
| |
| |
folio 213v
ende getrocken te worden bij sijne naeste vrinden die bequaem sijn ad logicam te comen, ende sullen mogen genieten ses jaeren lanck post promotionem; ende inne geval geen van sijn vrinden, dan te promoveren jongens van Eersel ofte Bergijck gebooren, die alsulcke beursse sullen mogen genieten usque ad promotionem tantum, ende daertoe gedoteert jaerlijxs vierentnegentich gulden.
Item heeft noch gefondeert drie beurssen voor drie jongens van sijn maegschap om schoole te gaen ende alsoo bequaem te worden tot de studiën, ende daer toe beseth jaerlijxs dertich gulden; ende daer van sullen collatores sijn den outsten van sijn maegschap, priester ofte student tot Loven sijnde, ende den pastoors van Eerssel en Bergijck.
In den jaere 1575 den 20 september is de stadt van Den Bos verleent een octroij, waer bij verlengt ende vergunnen is dat de acchijnssen tot
| |
folio 214r
Vucht, Rosmalen ende Berlicom tot behoeff van de stadt van Den Bos sall sijn voor den tijt van twintich jaeren.
Int jaer 1575 den 20 december is binnen Den Bos ter paijen afgepubliceert als dat het jaer dat tevooren Paeschdag placht aen te gaen, nu Niuwe jaers dagh aengaen soude.
Int jaer 1576 naervolgende den niuwen stijll van schrijven soo is binnen Den Bos gebeurt dat eenen Niclaes sone Peter van Empel sijn vader met een bijll heeft doodt geslagen; daernaer heeft hij oock sijn stiefmoeder, die swaer van kinde ginck, leggende op het bedt, oock met het selve bijll dootgeslagen; ende sijn moetje dit siende is aenstonts van rouw gestorven.
Eodem anno den 5 mert is den commandeur van de pest tot Brussel gestorven ende het governement van den landen werdt bij den coninck weder gestelt in handeen van den Raet van Staete.
| |
folio 214v
In den jaere 1576 den 10 maij is binnen Den Bos ter paijen afgepubliceert het placaet ende ordonnantie van De Blijde Incomste van Brabant.
Eodem dito sijn alle procureurs gedestitueert ten eijnde sij certificatie aen de wethouders moesten brengen ende alsoo betonen dat sij van wettige bedde waeren; ende alle die behoorlijck ende volcomen certificatie brochten die worden wederom aengenomen.
Ende want ten selve dage drie procureurs bevonden worden te weten Bammelroij, Goijert de Louw ende meester Jan van Dieten, die egene behoorlijcke ofte volcomen certificatie en toonden, soo bleven dieselve gedestitueert.
In dit jaer is twee mael het gelt opgeset. Eerst dan ouden dobbelen stuijver op drie stuijvers, den enckelen stuijver op een braspenninck, de seven stuijvers penningen op acht stuijvers, den halven op drie stuijvers drie oirt, ende
| |
| |
| |
folio 215r
alderhande daelders ende goude penninghen naer advenant; daer naer die dobbele stuijvers op drie stuijvers, die enckele op twee blancken, die halve op een blanck, de seve stuijvers penningen heel ende halff naer advenant; desgelijcks oock alle andere silvere penningen naer advenant, allet naerder blijckende bij de placaten daer aff sijnde.
Int jaer 1576 den 15 october sijnder verschijden soldaten ende bevelhebberen binnen Den Bos gecomen in boere clederen mitsgaders captijn Coenen, drossart van Hoogstraten soon, de welcke met haere adherenten die sij soo binnen der stadt als daer buijten noch verwagten, mijnende die stadt alsoo te incorporeren ende overvallen ende alle het garnisoen dat daer binnen was om te brengen ende alles prijs te maecken; maer die van binnen daer van kennis hebbende is den aenslach misluckt; ende wierden in de stadt achtien soldaten die alsoo met boeren clederen ingecomen waeren gevangen; waer van op den 18 dito op de Merckt drie sijn gehangen
| |
folio 215v
ende eenen levendig gequarteert die van geboorte van Bael was ende de vier quartieren buijtten de poorten op vier crucken gehangen; den 24 dito wierden der noch drie gehangen ende noch drie onder de galg onthooft; captijn Coenen wierde versteecken ende ontquaem ende op den tweden november daer naer sijnder binnen dese stadt onder die galg op de Merct noch seven onthooft van de voornoemde gevangenen in boeren clederen; alle dese personen wierden seer beclaegt alsoo sij in haer uijtterste bekende daer van geen kennis gehadt te hebben.
Int jaer 1576 den 4 november is het tractaet van peijs gemact ende geslooten tussen de Staeten van de Nederlanden vergaderth wesende binnen Brussel ende mijn heere den prince van Oranje, Staeten van Hollant ende Zelant met heure geassocieerde mitsgaders aggregatie ende confirmatie ons heere des coninxs daerop ende naergevolgt.
Eodem anno is alhier binnen Den Bos ter paijen
| |
folio 216r
afgepubliceert dit volgende: Dat alle personen houdende eenige offitiën in Brabant, 't sij van den coninck, sijn steden, vasallen ofte smalre heeren, niet gebooren sijnde van sijne landen van Brabant, mitsgaders die gene, die niet geprocreëert sijnde in wettige bedde, ende oock die gene, die haer officiën van justitie in pachtinge ofte pantschap ofte beleninge genomen hadde, terstont ende voordere pachte ofte panschap ofte beleninge hen soude verdragen van de exercitie ofte bediene van haer voorschreve staeten ende officiën gelijck hij den coninck de selve daer van verdragen ende gedestitueert hadde, alwaer het oock soo, dat de voorschreve personen bij hem ofte sijne voorsaeten gelegitimeert, gehabiliteert ende tot eenige staeten ofte officiën ontfangen waeren, ordinerende ende bevelende voorts sijne vasallen ende smalre heeren des voorsijde lants van Brabant, die in haere dienst eenige vremdelingen uijtlanders ofte andere bedienende officiën ofte dienst hebben, dat sij de selve terstont verdragen ende effectuelijck afstellen ende destitueren, stellende in haere plaetsen andere bequame gequalificeerde personen sonder in gebreecke te wesen
| |
| |
| |
folio 216v
In den jaer 1576 terwijle de Staeten van den landen oorloch voerde tegen die Spanjaerden die Aelst, Antwerpen ende andere steden geïncorporeert, geplondert, gemoort, gerooft ende gebrant hadde, heeft den coninck van Spanjen als hertog van Brabant binnen middeler tijt inne dese Nederlanden gesonden als governeur don Jan van Oistenrijck die welcke een langen tijt blijvende in den landen van Luxenborg ende eer dat hij in Brabant quaem den peijs van gent bevestigde, werdt daer op een accoort gemact tussen don Jan ende de staeten voornoemt ende dat op den 12 februarij 1577; welcke accoort wordt in forma van een euwigh gebodt binnen Brussel gepubliceert op den 17 ende binnen Antwerpen op den 27 februarij; allet naerder blijckende bij den selve accoorde daer aff sijnde.
Op welcke voorschreve peijs van don Jan heeft de prince van Oranje met de Staten van Hollant ende Zelant ontfangen hebbende copije vant voornoemt accoort ende euwich edict geprotesteert in schrifte
| |
folio 217r
vermogens seeckere poincten daer af wesende van date den 19 februarij anno voornoemt waerop die Staten haer wederom hebben verantwoort op den eersten martij daernaer; allet naeder blijckende bij het selve protest ende verantwoorde daer aff sijnde.
In den jaere 1577 den 6 februarij sijn de Spanjaers voor Den Bos gecomen ende hebben met een commissaris ende een trompetter sachternoens de stadt van Den Bos opgeëijst; ende sijn dien avont gijselaers gestelt om te parlementeren; ende soo dien selve dagh die heere van Merode ende Hans de Greve, drossart van Brabant, binnen de stadt waeren in commissie, soo sijn de Spanjaers wederom daegs daer aen voor die stadt gecomen, maer hebben niet uijtgericht; ende soo doen binnen de stadt onder die Duijtsche cnechten een grooten twist was ende wilde gelt hebben soo sijn die borgers met de voornoemde cnechten eendragtelijck geaccordeert, te weten dat die cnechten aen die stadt haere betalinge soude vinden van drie maenden tot drie maenden ende dat sij binnen twalff maenden haere volle
| |
folio 217v
betalinge soude hebben waer mede sij doen te vreden waeren ende worde doen eendragtelijck bij de drie leden geconsenteert dat een iegelijck sijn silverwerck bij de heeren opt stadthuijs moste brengen om daer aff gelt te laeten slaen om die voorschreve cnechten daermede te betalen oock worden doen bij de drie leeden mede geaccordeert den tienden, den twintichsten ende hondersten penninck te geven, allen het welck doen goetwilliglijck worden geconsenteert ende sonder sulxs niet te willen doen waer het anders geschaepen geweest dat de Duijtsche cnechten die stadt de Spanjaerden soude hebben gelevert.
In den jaer 1577 voornoemt den 12 februarij daer naer sijn de voorsijde Spanjaerts wederom voor de stadt gecomen ende brachten brieven aen den luijtenant van de Duijtse cnechten, mijnende hem te corrumperen, maer alsoo den selve luijtenant vroom was, soo heeft hem niet laeten
| |
| |
| |
folio 218r
verlijden door schoone woorden van de Spanjaers, soo dat sij wederom vruchteloos ende met schande wederom van Den Bos sijn vertrocken sonder iet uijt te richten dat haer genoch verdroot; den voornoemde luijtenant sterft binnen dese stadt ende lijt in Sint Jans kerkck begraven ende boven sijn sepulture hangt een schone memorie taeffel; dese luitenant heeft die stadt een schone dienst gedaen; anders waer de stadt overlangh all geplondert geweest van den Spanjaerts.
Int jaer 1577 op maendag daer naer is don Jan binnen Brussel ingecomen alwaer hij met groote costelijchijt, triomphe ende blijschap ontfangen wordt, soo wel van de heeren als van het gemijne volck; ende heeft het governement van den landen aenvaert op den derden dagh der selver maent den eet doende; want doen hij uijt Mechelen trock inne tegenwoordighijt van veele heeren die hem als governeur eere aendede naer Namen; ende heeft onder het dexsel van de jagt te rijden vijants gewijse int voorbij gaen het casteel van Namen ingenomen op den 24 julij int voorschreve jaer.
| |
folio 218v
Die unie ende verenige van de Generale Staten van dese Nederlanden binnen Brussele vergadert, waer van d'originele onderteeckent soo bij de prelaten, edelen ende steden als andere geaggreert ende bevestigt bij mijn heeren van den Raede van Staeten bij sijne majestijt verordonneert totte generale governemente van de voornoemde Nederlanden, is berustende onder de Staeten slants van Brabant.
Wij hier ondergeteeckende prelaten, geestelijcke personen, heeren edellieden, overighijt ende magistraten van de wetten, steden, casselrijen ende andere, maeckende ende representerende de Staten van de Nederlanden jegewoordelijck tot Brussel vergadert ende andere wesende onder de obediëntie ende gehoorsaemhijt des alderhoogsten, machtigste ende doorluchtigste prince, die coninck Phlips onsen genadigste heer ende natuerlijcke prince, doen te weeten alle tegenwoordige ende toecomende: dat wij aenmercken hoe ons gemijne vaderlant deur die barbare, vredelijcke ende hijdensche verdruckinge der Spanjaerden gansselijck bedorven is, soo hebben wij beweegt ende bedwongen geweest om
| |
folio 219r
samen te voegen ende te verenigen ende met wapenen, raet, volck ende gelt malcanderen hulp en bijstant te doen tegen die voornoemde Spanjaerden ende haere adherenten, verclaeren te wesen wederspannige ende rebelle van sijne majestijt ende onse vijanden; ende dat dese unie ende vereninge sedert is bevestigt ende gereformeert bij de aggreatie van den Raet van Staete bij sijn voornoemde majestijt totte governemente generael van den voorsijde landen verordineert; ende alsoo het eijnde ende effect van dese verenigde onderlinge verhijst alle getrouwighijt, stantvastighijt ende reciproce verseeckeringe ten euwighe dage ende dat wij niet en begeere, dat door misverstant deshalve soude enighe oorsaeck vallen van suspitie ofte quaet vermoede, ende veel min van onwillige wille op imant van onse majestijt, contrarie dat die saecke ruerende de selve vereeninge gansselijck geprocreert, gevordert ende geëxcuteert mogen worden met alle getrouwighijt, vlijtighijt ende diligentie, sulcks dat niemant van de ondersaeten ende ingesetenen van de voorsijde landen eenighe wettige oorsaecke en hebben hen deshalven
| |
| |
| |
folio 219v
te ontvremde ofte qualijck te vrede te sijn van ons, daerom ende besonder om te verhoeden, datter niet ongetrouwelijck ghehandelt en worde in prejuditie van onse gemijne vaderlant, ende rechtverdige ende wel geconfundeerde beschermelinge des selfs, noch dat bij negligentie ofte oogluijckinge iet soude worden versuijmt wes tot de selve recht vaerdige bescherminge merckelijck soude wesen, soo hebben wij uijt crachte van onse vermogen ende andersints van ons ende onse naercomelinge gelooft ende gelove op trouwe van goede christene luijden met eere ende als oprechte lieffhebbers ons vaderlants onverbreeclijck ende euwig te houden en te onderhouden dese unie, vereninge ende gemijn verbont sonder dat imant van ons hem sall mogen daer aff ontbinden ofte bij simulatie, gevijnsthijt, hijmelijck verstant noch bij eenig andere maniere, hoe dat sij, tot onderhoudinge van onse hijlige gelooff en apostelijcke Roomse religie voldoeninge van de voornoemde vrede ende pacificatie eensamentlijck tot uijtdrijvinge van de
| |
folio 220r
Spanjaerden ende heure aenhang, ende onder behoorlijcke gehoorsaemhijt van sijne majestijt tot welvaert ende ruste van onse vaderlant, ende daer toe om te onderhouden all ende eeniegelijcke onse privilegiën, lantrechten, vrijheden, statuten, costuimen, oude hercomen ende gebruijck, waer toe wij verstrecken sullen alle die middelen ons mogelijck wesende, soo met gelde, volck, raeth ende goet, jae met den lijve indien des noot waer, ende dat niemant onser en sal mogen int besunder eenige raet, advies ofte consent geven noch secretelijck, hijmelijck ofte particuliere communicatie houde met degene, die van dese vereninge niet en sijn, noch ter contrarie hem in geender maniere openbaere egene het welck in onse gemijne vergaderinge is off sall gehandelt, geadviseert, geslooten worden, maer sall hem moeten in aller voege ende conformere tot het geene wes onse generale ende gemijne resolutie sal gedragen; ende indien eenige provintiën, staet, lantschap, stadt, sloth ofte huijs worde belegert, besprongen, aengeslagen, beschadight ofte
| |
folio 220v
verdruct hoe dat sij ende off imant onsers ofte andere hem hebbende voor het Nederlant ende die gemijne bescherminge des selfs vromelijck gedragen tegen die voornoemde Spanjaerden ofte andere affairen daer aff dependerende, soo int generael als particulier, wordde ondersogt, gevangen, geranchoneert, beschadicht, beswaert, overlast ofte in onruste in sijne persoon, goet, eere, staet ofte andersints, gelove wij daerinne bijstant te doen, bij alle die middelen voornoemt, namentlijck te vervolgen die ontslaginge van sulcke gevangenen, het sij met cracht ende gewelt ofte andersints op die pene van te wesen afgeseth ende gedegradeert van den edeldom, van naeme ende van wapenen, ende eere, gehouden als minedigde, ongetrouwe ende vijanden van ons vaderlant voor Godt ende alle menschen, ende te vallen in de schande van infamie ende ontrouwighijt ten euwige dage ende ons dese onse vereninge ende hijlig verbondt te verstercken, hebben wij dese tegenwoordige met onse gewoonlijcke handtteeckeninge ondergeschreven geteeckent den negenste
| |
folio 221r
dag van januarij 1577. Hieronder sijn gestelt die hant teeckinge int besonder ende beneden die selve die bevestinge ende aggreatie van mijne voorschreve heeren van den Rade van State soo hiernaer volgt.
| |
| |
Naer dien de gedeputeerden van de Generale Staeten hier boven onderteeckent versocht hebbende die van den Raede van Staete gecommitteert bij sijne majestijt tot de generaele governemente van den landen van herwaerts over, dat sij soude willen aggreëre ende wille ceure den inhoude van der unie ende vereninge hier boven geschreven, die selve van den Raede aenmerckende het voornoemde versoeck ende die redenen hier boven vermelt hebben voor soo veel in hun is geaggreëert ende bevestigt, aggreëren ende bevestigen bij desen de voornoemde unie ende vereninge naer heure forme ende inhout. Gedaen tot Brussele opt stadthuijs aldaer in de vergaderinge van de voorsijde Staeten den negende dach van januarij 1577. Ter ordonnantie van den Rade geteeckent: Bertij.
| |
folio 221v
Wij schepenen, gesworens, raetsmannen ende deeckenen van de ambagten, representerende de drie leden der stadt van 's-Hertogen bos, mitsgaders coningen, hooftluijden ende deeckenen van de vier schutterijen ofte geswooren gulde der voornoemde stadt als geautoriseert bij de selve gulde, gesien hebbende de acte van de selve unie ende vereninge hier boven onder seeckere copije autentieck gecollationeert ende geteeckent: Cornelius Willemans, ende versocht wesende bij den wel gebooren ende edele heere Fredrick Perrenot, ridder ende baenreheer van Renaix, heere van Champaigny etc., in den naem ende van wegen de voorsijde Generale Staete totter onderteeckeninge der selve, begeerende ende willende ons hanthouden in de vereninge als daer inne begrepen, soo hebben wij den inhout van dien geaggreëert, geapprobeert, geratificeert ende gewilleceurt, aggreëren, approberen, ratificeren ende willekeuren bij desen, gelove op trouwe van goede cristenen ende als oprechte liefhebbers ons vaderlants te volbrengen ende ons gansselijck
| |
folio 222r
te voegen ende reguleren naer de forme ende luijdt der selver acte van unie. Ende in kennisse der waerhijt, hebben wij dese geteeckent op den 20 september 1577, alles nochtans onder conditie, dat die voornoemde unie ende vereninge in geenderlij maniere verstaen ofte geïnterpreteert sal mogen worden te strecke ofte te keeren tot prejuditie, verminderinge ofte achterdeel van der oprechte Pacificatie, Blijde Incomste, privilegie ende oude hercomen van den landen int generael ofte particulier der voorschreve stadt.
Onder stondt geschreven aldus: Schepenen ende gesworens representeerende het eerste lith der stadt van 's-Hertogen bos.
Onderteeckent: Stegen Adriaen, Marten Moons, Peter Wijnants.
Alnoch ondergeschreven raetsmannen onderteeckent J. Hedel.
Alnoch stondt ondergeschreven deeckenen van de ambagten,
die smeden: Wilm Janssen van Helde, Jan Robben;
alnoch malders, onderteeckent Jan van Weerdt;
alnoch beckers, onderteeckent: Herbert Janssen, Hendrick Leunissen, Jan Jacob Rutten;
alnoch corencopers, onderteeckent: Andries Janssen, Wilm van Eyck;
| |
folio 222v
alnoch viscopers, onderteeckent: Dirck de Raet, Jacob Corstiaense;
alnoch vleesch houwers, onderteeckent: Mattijs Mattijssen, Gerith Peterse Somers;
alnoch lauwers, onderteeckent: Jan Geritse de Bruijn, Daniell Gijsberts, Huijbert van Liebergen ende Gijsbert van Diepenbeeck;
| |
| |
alnoch verwers, onderteeckent: Goijert Geritsen;
alnoch wullewevers, onderteeckent: Willem Franssen;
alnoch nastelmaeckers, onderteeckent: Wouter Hendrick Celkens, Wilm Huijberts;
alnoch cremers en gewantsnijders onderteecken: Jan Pels, Gijsbert Lucas Stanssen van der Locht, Jan Tomassen;
alnoch bontwerckers ende spelmaeckers: Alart Hendricks, Peter Alberts, Cornelis Dirxs;
alnoch schrijnwerckers: Ruth Bolants, Jan Schalcke;
alnoch hoijmaeckers, onderteeckent: Herman Jacobs;
alnoch Oude Schuts, onderteeckent: Peter Wijnants, hooch deecken, Wouter Bouwens deecken, bij mijn Roeloff Noppen Janssen, bij mijn Willem Peter Somers.
onder stont alnoch geschreven de Jong Schutters, onderteeckent:
| |
folio 223r
Goijert Willemse coninck, J. Stege hooftman, bij mijn Otto van Asperen, Joost Pijnappell, Jacques Strijp, Claes Jan.
onder stont alnoch geschreven den Hantboog, onderteeckent: Goossen Pijnappel hooftman, Wilm Hendrix, Baltasar Lodewijxs, Wilm Antonis, Adriaen Hendrixs.
onder stont alnoch geschreven Cloveniers ende onderteeckent: J. Stegen hooch deecken, bij mijn Dirck Tilemans, bij mijn Joost de Bie, Jan de Kennis, Peter Gerartse Havens.
Int jaer 1577 heeft heer Jan Brants, priester ende canonick van de catedrale kerkck tot Brugge gemact aent seminarium een seeckere huijsinge staende tegen over de Trinitijt onder conditiën dat als wanneer de Jesuïten binnen Den Bos comen wonen het gebruijck vant huijs aen haer soude hebben ende geen Jesuïten ten Bos wonende dat dan het huijs wederom aen het seminarium soude comen ende alnoch gemact jaerlijxs hondert gulden
| |
folio 223v
ende daer van sal collator sijn de canonicken van de kerck van Brugge.
In den jaere 1577 den 21 augusti alsoo de staeten van de landen seer beducht waeren dat die Duijtse cnechten die binnen Den Bos lagen, is den collonel IJselstijn van den grave van Hohenlo eerst voor de stadt van Den Bos gecomen met een regiment voetcnechten van twalf vendelen waer bij hen voegden veel uijtgeweecken van Den Bos; ende daer naer quaem daer oock voor de graeff van Hohenlo selfs met veel volck alsoo dat se samen int getall waren derdalf dusent soo te voet als te perdt; ende doen nu die Duijtse cnechten binnen de stadt dit vernomen hadde dat die voorschreve graeff buijten om die stadt met veel volck was gecomen soo bolwercten sij die poorten van binnen toe; ende doen sij toe gebolwerckth waeren deden die van buijten ontrent elff uren in de nacht een loose alarm slaen waer tegen die Duijtse cnechten in allarm quamen
| |
folio 224r
Int jaer 1577 den 29 augusti hadde die van buijten met sommige borgers van binnen een verbont met malcanderen gemackt recht op den middach de clocke slagh twalf uren, dan soude die van den Vuchteren dijck hen opgemact hebben met die van het Hintamer eijndt een poorte op te crijgen daer die van buijten op laegen en wachten; maer soo die Duijtse cnechten den aenslag te vooren wisten, soo deden sij binnen de stadt tussen elff ende twalf uren door die stadt in die straeten veele stercke ronden ende quamen malcanderen
| |
| |
tegen in idere straet alsoo dat de geene die op den Vuchterendijck waeren niet uijt en coste richte; ende die vant Hintamereijnde op den clocke slach uijtcomende ende siende dat de Duijtsche cnechten soo sterck gewapent tegen hen aenquamen soo sijnder doen vier borgers doot geslagen ende van de Duijtse cnechten vele gequest.
Die bevelhebberen ende Duijtse soldaeten binnen Den Bos liggende, considererende dat den grave van Hohenlo haer gern uijt de stadt hadde gehadt sonder
| |
folio 224v.
gelt te geven ende sij mede beduchtende voor de borgeren van binnen dat sij den voornoemde graeff mochte assisteren hebben sij eenen van haere vaendragers met een schrijver in der nacht hijmelijck afgesonden naer don Jan doen der tijt tot Namen presenterende hem haeren [vermoedelijk stond hier eerst sijnen] dienst; hij gafse gehoor ende belooffde haer in corte tijt te betalen ende te ontsetten; als deze met dit beschijt weder binnen Den Bos gecomen waereen, soo wilde sij de stadt niet ruijmen ende als sij sagen dat men hen wilde dwingen bolwercten sij de poorten toe ende dede nacht ende dag ronden om dat sij de borgeren niet veel toevertrouwde
Int jaer 1577 den 3 september hebben de Duijtse soldaten om haer meerder te verseeckeren ende een fortificatie werck te hebben naer haer macht binnen de de stadt gaen graven rontsom die Merct voort stadthuijs ende soo voorts naer de
| |
folio 225r
Colperstraet een ronduijt met graften ontrent tien voeten wijt ende dat sij uijtgroeven hebben daer van gemackt een borstweringe van ontrent vijff voeten hoog ende ontrent ses voeten dick ende alle die keijen van de straeten daer buijten ingeseth ende die borstweringe belijt ende beset vol haecbussen van de collegiën, ambachten ende gulde met schroet wel geladen wesende; desgelijck dede sij oock de principaelste straten die sij van bijde sijde wel besette, maer lieten maer soo veel spaciën datter twee menschen juijst beneven een mochten gaen.
De borgeren ende ingesetenen van de stadt sulxs siende mercten wel dat de soldaten niet goets met haer int sint hadde ende soo de aenslach met haer misluct was waeren niet wel te vreden.
Ende die soldaeten siende, datter geen proviant in de stadt quaem, soo gingen
| |
folio 225v
sij alle terw ende rogh soecken, eerst tot den bisschop, in den Hijligen Geest, int Groot Gasthuys ende in de borgers huysen; ende dat sij vonden in de selve huyssingen hebben sij egalijck onder malcanderen geparteert; maer door dit soecken vant cooren was meer te presumeren, om die borgers huijsen te verspieden dan om het cooren; ende siende dat de borgers haer alle daeg hertneckiger ende tegenweer dede, hebben sij het stuer gewelt, ofte andere de Bose Griet genoemt, geseth onder de Gevangenen Poorth de Hintamerstraet in, ende geladen met schroet; ende hebben oock op de andere hoecken van de negen straeten, die op de Merckt uijtcomen canon geseth die sij snachts van de wall ende uijt het magasijn hebben gehaelt, mitsgaders de heele amonitie van vivres, geweer, cruijt en loot; ende all dat int magasijn was hebben sij daer uijt gehaelt ende op de Merct in haer niuw
| |
| |
fortificatie gebrocht; ende hielde rontom de Merct wel beseth met scherpe wacht nacht ende dagh.
Int jaer 1577 den 9 september smorgens ontrent
| |
folio 226r.
ten vier uren sijn de soldaten altemael in haer geweer gecomen, haer captijnen ende principale bevelhebbers nemende in arrest ende settense gevangen in haer fortificatie met groot macht bij haer; oock besette sij de Merckt, oock alle de poorten mitsgaders de principaelste straeten ende hoeckhuijssen die haer geweer terstont velde als een borger uijt sijn huijs wilde gaen; ende haer alsoo binnen de deure hielde; ontrent smorgens ten acht uren is een partij van ontrent twee hondert man comen marcheren van de Merckt met slaende trommels, vliegende vendels, geladen roers, brandende lonten, blancke swaerden, hebbende bij haer een wagen met stroo, met twelff brandende tortsen daer voor seer schrickelijck om sien; ende gecomen in de Postelstraet tot de huijsinge van de rentmeester Baxs, hebben sij die poorte met gewelt opgeslagen ende daer het geweer uijt de huijs gehaelt met meer andere dingen; doen sijn sij soo voorts gegaen in alle huijsinge ende straten daer sij suspitie op hadde ende die haer niet waeren toegedaen, soo wel rijck als armen, maar niet in de geestelijcke huijsen ofte cloosters, noch tot den geenen die haer
| |
folio 226v.
toegedaen waeren doende aldaer groot gewelt stootende ende slaende ende met de borgers levende off sij se terstont om de hals hadde willen brengen comende in de Oude Schuts Bogaert hebben die boogen, pijlcoockeren, kasten ende pijlen misgaders de blasoenen ende all dat sij vonden buijten thuijs op de straet om stucken werpende ende slaende, die vendelen daer uijt nemende ende op die vesten gestelt ter stadt waert uijt, op dat die buijten lagen het mochten sien ende mercken wat teecken dat het was; inne welcke fortse ende gewelt doodt sijn geslagen drie borgers ende wel over de drie hondert gequest; ende die van buijten hebben dien dagh binnen de stadt egeene roock opsien gaen, mijnende dat de borgers die haer toegedaen waeren altemael om hals ende vermoort waeren.
Int selve jaer 1577 den 30 september hebben die soldaten binnen de stadt brieven gecregen van don Jan in de welcke stont dat hij se ontsloech van den eedt ende dat sij die
| |
folio 227r
staeten van den [ontbreekt: lande] soude obediëren; dan dese brieven waeren gefrabriceert ende gemackt bij den graeve van Hohenlo met sijnen raet soo men doen sijde, want doen de brieven binnen de stadt geopent waeren, sijde sommige dat het don Jans hant niet en was, maer soo die van een Duijts soldaet daer binnen waeren gebracht gaven die soldaeten hem gelooff.
eodem dito hebben de soldaten binnen de stadt andre brieven gecregen van de generaele staeten die welcke inhielden dat sij met de staeten soude handelen aengaende haere betalinge.
Int selve jaer op den 11 september hadde de soldaten binnen de stadt door inblasers ofte twistmaeckers noch een meerder ende quader acte voor handen gehadt, mijnende wederom in de borgers huijsen te comen ende haer terstonts op sijn Antwerpens aff te
| |
| |
voorderen haer gelt, silverwerck, goudt en clijnodiën; ende soo sij die niet terstont en wilde
| |
folio 227v.
overgeven, die soude sij met gewelt afgenomen hebben mitsgader om hals gebrocht hebben enden dan alsoo met den rooff op eenen nacht uijt de stadt getrocken hebben, maer sulxs wierden belet van sommige personen, soo men ons doen binnen de stadt wijs macte.
Int selve jaer op den 12 september sijnder commissarissen binnen der satdt geordonneert omme met Schampanie die buijten bij den graeff van Hohenlo was gecomen te parlamenteren ende doen sij geordonneert waeren en woude die soldaten sulxs binnen der stadt niet hebben.
Op den 13 dito sijn de geordonneerde commissarissen uijt gegaen, te weten Jan van der Stegen ende Wilm Monnixs met den pensionaris Lokermans met twee Duijtse bevel hebbers om te tracteren; ende sij buijten comende cregen voor antwoort dat sij met haer niet te doen en hadde dan alleen met de cnechten ende soldaten die daer binnen lagen; soo sijn sij
| |
folio 228r
met alsulck antwoort wederom naer de stadt gekeert; ende binnen comende die overste vant garnisoen sulxs aengesecht ende sulxs verstaen hebbende sijn ten seve dage uijt de stadt gecomen captijn Engelbert met noch vijff andere bevelhebberen ende daer sijnder wederom van wegen Schampangie ofte den graeff van Hohenlo binnen de stadt gecomen acht gijselaers waer aff den voornoemden captijn Coenen oock een was.
Int jaer 1577 op den 15 september sijnder wederom gijselaers tegens een uijt ende ingecomen ende die selve niet schijdende off sij hadde accoort samen gemackt ende haer ettelijcke duijsende geaccordeert die haer buijten de stadt gegeven soude worden; daer voor haer sufficiante gijsselaers worden gestelt die sij mede soude nemen.
Eodem anno den 20 september daegs voort uijttrecken vant garnisoen dede de heere van Schampagni onder drijgementen dat het garnisoen anders niet soude uijttrecken, door
| |
folio 228v
sijnen secretaris ende der stadts pentionaris buijten weete van den graeff van Hohenlo alle de collegiën ende ambachten der stadt onderteeckenen een seeckere bij wijnige gefabriceerde unie, die sij den naem gaven van Generale Unie, waer door sij sochten de provintiën met eede te verplichten, om te euwigen dage de Roomse religie te onderhouden ende daer bij te blijven, den derden articel van de Pacificatie van Gent werckelijck contrarieerende in den welcken beslooten was, dat terstont naert vertreck der Spanjaerden ende haere adherenten alles alle saecke in ruste ende verseeckeringe soude sijn in de vergaderinge van de Staeten Generael, ordre soude gestelt worden opt feijt ende exercitie van de religie.
| |
| |
Int voorschreve jaer den 21 september is het garnisoen tot groote blijschap der borgeren uyt Den Bos getrocken met haer bagagie ende geweer met slaende trommels, vligende vendels soo ende gelijck het gebruijclijck is,
| |
folio 229r
nardien sij de borgers haer geweer te voren hebben wederom gerestitueert.
Int voornoemde jaer den 22 september is die grave van Hohenlo met sommige heeren ende captijnen binnen der stadt gecomen; maer de borgers wilde daer geen vremde soldaten binnen laten comen; die voornoemde heer graeff van Hohenlo met de andere heeren verwonderde haer seer over die fortificatie, die sij op de Merct sagen.
De staeten van den landen roepen tot hender adsistentie den prince van Oranje die in Hollant was; ende bidde hem dat hij bij haerliede wilde comen gelijck hij gedaen heeft om der vaderlants wille; ende ten lesten naer sijn lange absentie in Brabant wederkerende, soo is hij binnen Antwerpen gecomen opten 18 september met grooter blijschap van allen den volckeren; ende op den 22 september wert hij governeur van Brabant gecooren binnen Brussel.
| |
folio 229v
Int jaer 1577 den 10 november heeft men hier ten Bos gesien een groote comeet met een lange opgaende strale ontrent savonts ten ses uren ende scheen tot tien uren toe; ende heeft geduert tot den tweden Kerchs hijligh dag.
De principale heeren ende Staeten van de Nederlanden siende dat don Jan haeren vijant geworden was ende tegens haer wilde oirlogen ende noch hoop hebbende op den coninck van Spanje ofte sij hem noch eens mochte vermorwen met imant van sijne bloede te ontbieden om governeur generael te maecken in de Nederlanden hebben sij den heer van Malstede gesonden aen den doorluchtigsten ertshertogh Matthias van Oisterrijck soone van kijser Maximiliaen hem biddende dat hij soude willen herwaerts over comen; maer soo de selve ertshertog mercte dat den kijser Rodolphus sijnen broeder, vresende den coninck van Spanje te mishagen, daerinne niet consenteren en soude, soo is hij hijmelijck van daer geschijden, niemant bij hem hebbende
| |
folio 230r
dan sijnen oppersten camerlingh; ende is binnen Antwerpen gecomen op den 12 november.
Int jaer 1577 den 12 october hebben de afgaende schepenen niuwe schepenen gecooren, overmits sij van den heer binnen den octave van Bamis niet geseth en waeren, ende dat volgens privilegie deser stadt.
Eodem anno naer het vertrecken vant garnisoen is straxs ingestelt de Schermers gilde bij de hoog overighijt binnen de stadt van Den Bosch; in welcke gilde haer meest begeven hebben jonge geselle ende veele die geduerende de tirannije buijten slants geweest ende onder den prince van Oranje voor soldaten gedient hadde; ende daerom is bij de selve gilde bestaende als gesijt is ten meerendele uijt geoeffende soldaten, die haer opt stuck
| |
| |
van den oorloogh seer wel verstonden, ende soo den overste der selver daer van sijn werck had wille maecken.
| |
folio 230v
hadde de stadt van beginne aen voor ende door de selve connen verseeckeren.
In den jaere voornoemt den 11 november hadde den prior van de convente van de predicaren tot Antwerpen alle haere beste ornamenten, chartes, documenten ende instrumenten bij een gepackt in twee cofferens, de selve gesonden op 's-Hertogenbos aen den prior van de selve ordre, om voort te bestellen op Nimwegen int predicaren convent aldaer, ende soo voort naer Colen, om aldaer bewaert te worden; den prior van dese stadt de coffers ontfangen hebbende heeft se gedaen int een schip op Nimwegen; het selve gecomen sijnde aen de jong schuts alhier, die doen de wacht aen den boom hadde, die gehoort hadde, dat die cofferens gesonden worden aen don Jan om voor die ornamenten en clijnodiën volck aen te nemen tegen dese landen, soo heeft de wacht die selve coffers uijt schip gehaelt, sustinerende die selve verbeurt te sijn. De predicaren dit hoorende hebben door groote intercessie soo bij dese magistraet van Den Bos als bij de Staeten Generael versocht
| |
folio 231r
restitutie ende daerenboven melioratie van soodanig affront; ende de coffers sijn haer wederom gerestitueert.
Int selve jaer den 7 december is don Jan met alle sijn adherenten vijanden verclaert van den coninck van Spanjen ende van sijne landen; ende sulxs in alle steden uijtgeroepen alles naeder blijckende bij den placate daer van sijnde.
Int selve jaer op den 17 december hebben de prelaeten van Sint Geertruijt ende Marelles, den hertog van Aerschot ende den baron van Fresin bij de staeten gedeputeert gecomen presenterende den doorluchtichste ersthertog Matthias het governement van den landen op seeckere conditiën ende articulen die hij aenverdt ende onderteeckent heeft.
Eodem anno den 28 december heeft hier ten
| |
folio 231v.
Bos seer geregent, noijt diergelijcke gehoort.
In den jaere 1578 den 18 januarij heeft den ertshertog Mattias sijnen intrede binnen Brussel gedaen met groote magnificentie governeur van den landen gestelt geworden; ende den prince van Oranje wordt gecooren tot sijnen stadthouder de welcke doen oock den eedt dede.
Eodem dito sijn de schutters van den Ouden Voethboog uijt de stadt getogen met een half vendel ende sijn getrocken voort huijs tot Hedel; dat belijt met de compagnie van Sint Michiels gilde die int voorleden jaer binnen de stadt waeren aengenomen die daer eerst voorlagen; van welcke Oude Schuts doen der tijt captijn was Lieven Janssen ende sijn wederom van daer getrocken smaensdaegs savonts.
| |
| |
Int selve jaer den 20 januarij heeft den prince
| |
folio 232r.
van Oranje wesende stadthouder van Brabant selfs oock bij de drie leden van dese stadt daertoe geëligeert heeft goede sorge voor dese stadt gedragen; ende heeft sijn hooghijt seeckere commissarissen hier gesonden om ordre te helpen ramen tot de stadts fortificatie; ende hebben de heeren van de stadt om de oncosten der fortificatie op de drancken te vinden terstont tot dien eijnde elcke tonne bier, die bij den tapper gesleeten soude worden, beswaert met twalff stuijvers, ende die bij de andere borgeren soude gedroncken worden met ses stuijvers ende een ame wijns met twee gulden ende thien stuijvers, ende andere drancken naer haer waerde; welcke penninge sij negen maenden opgebeurt hebben; hebben bedragen eene groote somme, ende hebben sijn hooghijt deselve commissarissen voor sijne sorgvuldighijt voor de stadt doen bedancken, ende mede aenseggen, dat de fortificatie binnen vier off vijff dagen ten langsten soude begost worden, doch is wel twee maenden daernaer begonnen.
Int selve jaer op den 5 februarij sijn een parthij van de
| |
folio 232v
schutters van den Handboog een partij van de oude schutters ende een partij van Sint Michiels gilde opt huijs tot Hedel gecomen met den heere van Cloetinge ende heer Jacob van Brecht hoogschout van Den Bosch; welcke twee personen suspecth worden gehouden ende haer en worde het voornoemde huijs niet toevertrouwt.
Int eerste van den Vasten int selve jaer hebben die van Den Bos tussen die Heeckel van de Cruijsbroeders ende den Papenhulst twee blochuijssen ofte rondelen van aerde gemact ende met groote graften om doen graven
Int selve jaer wierden binnen dese stadt naer het exempel van andere steden politie meesters gestelt die dagelijxs veele goede middelen tot verbeteringe ende versterckinge van de stadt de magistraet aen wesen; maer dese siende dat sij geen vruchten in haeren dienst en conde doen, hebben binnen twee maenden haeren dienst gequiteert; ende hebben de heeren van de stadt andere terstont wederom in haer plaets gestelt
| |
folio 233r
Doch niet lang daernaer heeft sijn vorstelijcke genade, den prince van Oranje, dese niuwe [schepenen] gedestitueert ende de oude wederom in officie gestelt met behoorlijcke autorisatie om haer ampt naer behooren te bedienen.
Den prince van Oranje verstaende dat het aengevangen fortificatie werck niet seer voort en ginck ende dat dese stadt niet all te well versterckt en was, heeft sijn vorstelijcke genade geschreven aen den graeff van Hohenlo dat hij met die van de stadt handelen soude om tegens alle ongeluck een wijnich garnisoen in te nemen; de welcke van Venlo daer gecomen wesende, ende voorgevende dat men de twee vendelen van captijnen Berwouts ende Coenen, dewelcke bijde soo veel als borgeren ende den borgeren wel bekent waeren, in nemen soude met sijne eijgen vaene ruijters op sijn eere ende gelooff toeseggende dat hij die uijt Hollant soude doen betalen ende alsulcke regiment daer
| |
| |
onderhouden dat hem niemant met recht soude mogen beclagen; maer is niet verstaen, soo odieus hadden de heeren onder de borgeren.
| |
folio 233v
het garnisoen weten te maecken
Als nu de begoste bolwercken begonden opgmackt te worden, alhoewel slappelijck, heeft den abt van Sint Getruijden aen de stadt in haere drie leden geschreven de voorsijde bolwercken de steden schadelijck te wesen alsoo deselve euwigh garnisoen veroorsacte ende dat hij verstaen ende gemerckt hadde dat door seeckere sluijssen de stadt altijt int water soude connen geset worden, alsoo dat men geen bolwercken en behoefden; ende sijn advys wiert gevolgt.
In den jaere 1578 hebben alle geestelijcke personen binnen Den Bos eedt gedaen omme met de borgeren te rechten te leven ende te sterven ende malcanderen gehouw ende getrouw te sijn.
Int selve jaer den 17 maij is alhier gepubliceert een ordonnantie van de wacht bij de stadt
| |
folio 234r
in haere drie leden gemackt, ende de vijftien captijnen eendragtelijck besloten ende dat tot verseeckeringe der ingesetenen der selver stadt.
Eodem anno op den 8 junij is den graeff van Bossu binnen Den Bos gecomen als veltheer van de staeten.
Eodem anno op den 15 junij is den grave van Swartsenborg met een groot staet van paerden binnen Den Bos gecomen ende twee daegen daernaer heeft die selve graeff een groote menigte van paerden ende voetcnechten in de Meijerij van Den Bos gebrocht.
Eodem anno den 16 junij quaem monsieur de Havre binnen Den Bos.
In den jaere 1578 den dertienden julij is hertogh Casimirus met veel paerden ende voethvolck in de Meijerij van Den Bos gecomen
| |
folio 234v.
Int jaer 1578 den 29 augusti hebben de generale staeten een accoort gemackt met den hertog van Anjouw des coninxs van Vrancrijxs broeder; ende is met hem aldus gehandelt dat den hertogh van Anjouw hem verbint op te brengen tien duijsent voetcnechten ende twee duijsent paerden, betaelt ende gegagieert tot sijnen costen, ende dat voor den tijt van drie maenden; ende die selve drie maenden ten eijnde sijnde indien dan den oirloch noch niet ten eijnde is dat hij sijn bestant dan soude vervolgen met het getall van drieduijsent voetcnechten ende vijftienhondert paerden; ende dat hij hem sal vijant verclaeren van don Jan ende sijne aenhangers; waer voor dat die staeten hem den titel geven van beschermheer vant vaderlant; ende beloven hem daerenboven dat sij hem voor alle andere sullen preferen, soo verre als sij bedwongen soude wesen te veranderen van prince ende heer; hem voorts gevende het hertogdom van Luxenborg ende het graefschap van Bourgonjen
| |
| |
| |
folio 235r
ende voor vertreck van sijn volck ende verseeckerhijt die steden van Landrchi, Baveijs ende meer andere articulen int accoort begrepen; ende uijtgeroepen binnen Antwerpen op den 29 augusti.
Int jaer 1578 den 7 september naer dat die van de gereformeerde religie lange tijt binnen de stadt in de huijssen gepredickt hadde, hebben sij Sinte-Peters kerck opt Orteneijndt ingenomen aldaer haere predicatie ende diensten gedaen.
Eodem anno den 8 dito hebben sij Sint-Jacobs kerck ingenomen.
Eodem anno den 9 hebben sij Sinte-Anna- ende Sinte Cornelis capellen ingenomen.
Int selve jaer op den 11 dito worden bij sommige van de gereformeerde ende sommige van Sinte-Michiels ende Schermersgilde eenen valschen ende afgrijselijck aenslach op dese stadt van Den Bos
| |
folio 235v
gemackt, daer de principaelsten roervinck van was meester Hendrick in Den Hoorn genoemt Agileus, met sijne adherenten ende geconspireerde, den welcke nochtans soo naer te weeg ende tot effect gebrocht was, datter drie vendelen cnechten ende volck van wapenen secretelijck ende onversienlijck, sonder pijp ofte trommel te rueren, van Heusden ofte dien wech gecomen waeren naer bij de stadt onder conductie ende belijt van den castelijn van Heusden; soo hebben de gereformeerde de Vuchterpoort met gewelt opgesmeten, mijnende alsoo het aennaderende volck van Heusden met eenen snellen toeloop ende met vliegende vendelen met adsistentie van de Schermersgilde, die doen de wacht aen de Vuchterpoort hadde, inne de stadt te brengen; maer worden in groote haest met nerstige ende cloecke adsistentie van eenige van de iverige catholiecke ende principael van eenen Herman Colen, die doen corporael was van den edelen Hantboogh ende daernaer captijn van de stadt worden gemackt, seer vromelijck, dapperlijck ende niet min corasieuselijck de Vuchter poort ingenomen ende de Schermersgilt daer afgeslagen ende de poort toegedaen tot confusie van de voornoemde
| |
folio 236r
soldaten die op een quartier de stadtspoort genadert waeren; ende alsoo gefrustreert vant geene sij haer wel beroemt hadde als dat sij de borgeren ende ingesetenen van Den Bos haer gelt soude helpen tellen behalve andere enorme stucken die sij in de geestelijcke ende andere geteeckende huijssen soude hebben voorts gekeert om die te fouleren, plonderen ende sacrageren soo sij hen tot verschijde tijden daer aff gevanteert ende gepraet hadde
Ende alsoo des niet te min die voornoemde seditieuse geesten ter selver tijt alnoch mijnde tot hunne intentie te geraecken, soo gongen sij onder die gemijnte, de welcke voor die voorschreve alteratie all meest in wapenen gecomen waeren, uytstroijen veele verschijde valsche wijschmaeckinge ende onder anderen dat men in den raet van de stadt eendrachtelijck geslooten soude hebben die van de niuwe religie, genoemt gereformeerde,
| |
| |
ter stadt uijt te jaegen ende om den halsch te brengen, om alsoo de selve gemijnte tot alle oproerighijt ende booshijt te verwecken ende te ontsteecken, roepende
| |
folio 236v
oock voort stadthuys ende op de straeten die voornoemde meester Hendrick Agileus, dat hij brieven van sijn excellentie bij hem in sijnen sack hadde, daer mede hem belast was die van der weth bij den cop te vatten ende dat hij selver eens wilde vonnis wijsen ende soude eer avont van alles sijnen will hebben; ende tot dien eijnde worden daer gehaelt uijt ter muijten seeckere verborgen, vreemde soldaeten tot ontrent veertich toe int getall, wel gewapent ende in ordre wesende; met de welcke die voornoemde seditieuse ende geconspireerde hen begaven van de Merkct naer de Vuchterpoort; de welcke sij voor de twedemaell met groot gewelt ende fortse met groote smede hamers opensloegen; maeckende aldaer inwaerts naer de stadt seeckere schansse ofte wagenperck tot hunne verseeckeringe ende bevrijdinge ter tijt toe dat die voorschreve cnechten, wesende van de stadt een weijnich vertrocken wederom aengecomen soude hebben geweest ende in der stadt gebrocht om daermede hun voorgenomen quaet ende lelijcke conspiratie voorders te effectueren.
| |
folio 237r
maer mits de vervolginge ende verwernige van Herman Colen met die van de schutterijen, dewelcke hun derwaerts met groote courasie ende cloechijt voegde, sijn die voornoemde attentateurs van den voorsijde aenslach met hunne aenhanck wederom miracuselijck uijt de voorschreve schansse mitsgaders poorte ende stadt niet sonder bloetstortinge ten bijde sijde verdreven, verslagen ende uijtgejaegt sijn geweest; ende die poorten, sonder haer wederom in te laeten, toegemackt ende wel beseth.
Welcke attentaten all buijten kennis ende wille van sijn hooghijt, excellentie ende Generale Staeten sijn aengericht geweest, soo de selve respective die van de stadt bij henne brieven hebben te kenne gegeven ende geattesteert.
Ende alhoewel het selve was als misverstant vergeven ende vergeten soude blijven volgens de publicatie daer aff gedaen, hebben nochtans daernaer all meer andere verschijde entreprisen ende aenslagen op de voornoemde stadt toegeleijt in sulcker
| |
folio 237v
voegen, dat sijn hooghijt selver somtijden de voornoemde stadt van Den Bos van ettelijck aenslaegen ende drijgementen bij sijn brieven heeft gewaerschout ende geordineert ende belast, scherpe toesicht ende nerstige wacht te houden ten eijnde dat de voorsijde incompste van eenigh volck van wapenen egene disordre geattenteert ofte aengericht en mochte worden.
Soo dat wij goede borgeren ende ingesetenen menigen tijt lanck met goede gefundeerde diffidentie in grooten anxst ende benauthijt op haere hoede continuelijck hebben moeten wesen, niet hebbende des nachts op hunne bedde derven slaepen, maer hebben hen met hunne wapenen voor alle hijmelijcke, loosse practijcke ende occurrentie verdig ende op de been gehouden, besonder als die van de Schermersgilde, den gealtereerde voort meestendeel grootelijck toegedaen wesende, de wacht waeren hebbende.
| |
| |
Int jaer 1578 heeft alsulcke droogte
| |
folio 238r
geweest, dat men over all binnen dese stadt droog door de Diese conde gaen.
Int jaer 1578 alsoo het volck van den hertogh Casimirus rontom in de Meyerije lagh, soo heeft meester Hendrick Agileus wederom een niuw conspiratie versonnen; datter eenige schepen met volck afgevaeren ende comende van Antwerpen onder dexsel, soo men onwaerachtelijck liet verluijden, van seeckere penningen te convoijeren tot betalinge vant crijgsvolck van hertog Casimirus, die doen in de Meijerij lag; ende alsoo die vijftien schepen, geladen ontrent met duijsent cloecke soldaeten, om die met list ende behendighijt binnen Den Bos te brengen ende alsoo dan met haeren conspirateurs aldaer naer haeren tijt te domineren; maer de borgers van dit verraet verwittig sijnde hebben met alderhaest het stuer gewelt, genaemt de Boose Griet, op den Boom gebracht met noch andere groote metalen cartouwen ende den Boom nacht ende dag wel beseth ende de canonnen geladen om haer alsoo te ontfangen; dit men heer Agileus siende, docht wel, dat het verraden
| |
folio 238v
was, heeft eenen van sijn conspirateurs te paert naer Heusden gesonden haer waerschouwende, dat sij niet soude comen opsijlen, want dat sij in den gront soude geschooten worden overmits dat het verraden was.
Int jaer 1578 den october is don Jan in den leger voor Namen van de pest gestorven ende in sijn plaets is gecomen den princ van Parma.
Eodem dito ontrent den avont is binnen de stad(t) van Den Bos gecomen den edele, welgebooren heer Jan van Hoorne, baenre heere van Boxtel, met commissie van sijn hooghijt tot den governemente der stadt, ende den selven hadde volcomen macht, authoritijt ende speciael bevel, om op alle affairen ende voorvallende saecken der voorsijde stadt ende Meijerije met des daer aencleeft, soowel den crijgshandel als de politie aengaende, te verstaen ende alsulcke goede ordre te stellen als hij tot vorderinge
| |
folio 239r
ende welvaeren van de selve stede ende Meijerije van Den Bos met allen de inwoonderen van dien soude bevinden te behooren.
Int jaer 1578 den derden october hebben de oude schutters van Den Bos in presentie des doctoors Elbertus Longelius met noch een commissaris van den hoove ende den heer van Boxtel als governeur eedt gedaen volgens seeckere articulen hen voorgehouden genaemt den religions vrede ende dat in de huijsinge van Wouter Bouwens staende bij Sint Joris capel; ende is in de selve religions vrede die van de gereformeerde religie toegelaten om vrij te mogen predicken, doopen, nachtmael uijtdijlen, trouwen ende begraffenisse te mogen doen in twee kercken Sint Jacob en Sint Peters, mitsgaders in de capellen van Sint Anna ende Sint Cornelis; ende alle voorgaende geschiedenisse ende commotien geen uijtgeschijden sijn haer gepardonneert
Int jaer ons heere 1579 den 29 januarij is bij
| |
| |
| |
folio 239v
die van Hollant, Zelant, Uijttrecht, Gelderlant, ende andere provintien siende dat den hertog van Parma met sijne adherenten sochte de provintien te demembreren ende van malcanderen te schijden, hebben sij een nader unie binnen Uijttrecht geslooten.
Int jaer 1579 op den Vasten avont dagh soo sijn de ruijters van den hertog Casimirus ende een deel van de ruijtters van den Graeff van Swartsenberch ende de edele Hendrick ruijtters uijt de [lan]den getoogen, uijtgenomen vier duijsent die int lant bleven; ende die selve vertrocken wesende heeft den hertogh van Parma met de Spanjaerden gaen beleggen die stadt van Maestricht
Ende terwijle de stadt van Maestricht nu belegert bleeff ende clijnen troost van te ontsetten, soo sijn sommige van de magistraet binnen Den Bos eendeel van de borgeren met de geestelijcke seer twistig geworden
| |
folio 240r
tegen die van de gereformeerde religie soo wel in haere sermonen als andersints in schelden ende injurieren malcanderen niet toevertrouwende, allet contrarie henne beloofte ende geswooren eet die sij malcanderen gedaen hadde; eenen pater van de minderbroeders hadde opentlijck gesijt dat soo de Spanjaerden voor Den Bos quamen dat sij borgeren genoch op haer handt hadde om de selve daer in te laeten ende diergelijcke propoosten van andere geestelijcke meer.
Tot verseeckeringe van de stadt hadde den heer van Boxtel, governeur deser stadt, raetsaem gevonden, dat hij van de tien vaendelen der blocken soude maecken twintich vaendelen ende naer de exemplen van de andere steden daer over soude stellen vier collonellen; ende op dat hij capitijnen soude mogen hebben daer op hij soude mogen staen, heeft hij de tien captijnen gelijck gecasseert, op dat het hem niemant en soude beclagen, ende heeft andere in haere plaets gestelt, ende soude meer dingen tot verseeckeringe
| |
folio 240v
ende defensie van de stadt gepractiseert ende geordonneert hebben, maer is altijt van de quade geïntentioneerde verhindert geweest; ende heeft dit soo seer ter herten genomen, dat hij een groote quale geseth heeft, ende heeft sijn afschijt van sijn hooghijt versocht ende daer naer becomen, laetende in sijn plaetse sijnen soon, heer Maximiliaen, heere van Locre, speciael van sijn hooghijt daer toe geautoriseert.
In den jaere 1579 den 3 aprill soo isser bij die van de catholiecke religie een seecker fameus ende oproerich briefken uijtgestroijt dat die van de gereformeerde in handen hebben gecregen, luijdende als volgt:
O ghij edele borgers alte samen int gemijn
Siet wel op u hoeden t'allen termijn
Want die geussen met haeren superintendent
Sullen ulieden borgeren [hier moet staan: brenghen] in een groot torment
Want hij en heeft noch geenen eedt gedaen
| |
| |
Daerom is hij te stouter om t'fijt te worden voldaen
Gelijck Agileus ende Aert in den Rogh hen hebben vermeten
| |
folio 241r
Met jonk(er) Veldoncker, Jan Timmers en meer andere
Van dier ingesetenen en Leijten ende sr. Baxs
Vladracken ende hen valsche propheten mede
Sij sullen samen met heele consistorie (ver)gaderen op een stede
Ende jagen Ul(ieden) uijt ende brengen het garnisoen in de stadt
Gelijck den superintendent met sijnen aenhang heeft gehad
Eenen valschen raet buijten die poorten van desen
Dat sij op den lesten merthe ofte daer ontrent
Een corff vol brieven hebben gelesen
Ende heeft het huijs alom met sijn aenhang omseth
Opdat sij niet en soude hebben eenich beleth
Dat daer waren gecomen tot Orten eenige heeren
Met den castelijn Baxs die daermede wilt verkeren
Ten huijsse met Mugge daer sij die brieven vonden
En hebben samen hen valschijt daer ontbonden
Mits dat den heer daer een dag en nacht had geseten
In secreet soo heeft Locre genomen een padt door Hintam (ver)keert
Op dat die borgers daer door niet en soude worden geleert
Van haer valschijt qualijck bekeert
Hoe dat sij het volck hier in de stadt soude brengen
Ende met ulieden alte samen omspringen
Ende jaegen die geestelijcke ende wertlijck daer buijten
Ende dan voor ulieden die poorten te sluijten
Doen sij met gewelt die poorten hebben op doen slaen
Gelijck sij den 11 september lestleden hadde bestaen
Tot dat sij ulieden goet en bloet hebben gestolen
Ende houdent voor prijs dat het is bevoolen
| |
folio 241v
van den superintendent op u seer verbeten
Want met groot valschijt sij u sijn versteecken
Het welck corts sall worden gebleecken
Ten sij dat gijlieden wilt wesen op u wacht
Want sij geusen sullen comen op eenen nacht
Als gij lieden daer alderminste op acht
De brouwers van desen sijn Deventer, Dirck Aerts en president
Dit is een valsche helsche regent
Die de staten van den lande veel quaets in blaest
Gelijck een sot en dullart door de stadt en raest
Roepende crucifige, crucifige ick heb die commissie alleen
Ende niemant anders dan ick int gemeen.
Desen 3 aprill
79
Raptum Antwerpie
| |
| |
Het principaelste waer van dit copije is, is den sesden aprill gevonden smorgens in de raetcamer opt stadt huijs binnen Den Bosch onder een van de heere kussens bij den jonge Loeff, daer den heer Locre governeur present was met de andere heeren schepenen
Eodem die wiert ter paijen alhier gepubliceert, die de hant kende soude voor een premie hebben ses hondert gulden ende sijnen naem gesecreteert blijven sal.
| |
folio 242r
Ende alsoo eenige catholiecke heeren staende op den predickstoell niet op en hielde met schelden ende injurieren tegens die van de gereformeerde religie ende sommige van de magistraten in de stadt met den governeur hebben sij een geestelijck, catholiecke predicant van de Cruijsbroederen parochie, heer Gerit Brueclaer genoemt, voor hen ontboden, waer voor die selven heeft bekent ende beleden soo hier naer volgt
Op huijden den 4 april 1579 geroepen sijnde voor mijn heer den governeur ende schepenen ondergenoemt heer Gerit Brueclaer pastoor van de parochie van de Cruijsbroeders geboren van Arnhem heeft openbaerlijck bekent dat hij op ons lieve vrouwen dag lestleden openbaerlijck gepreeckt ende geleert heeft dat allen die geene die gaen ende loopen tot die niuwe predicanten ende haere duvelerije hooren ten euwige daege soude verdoemt sijn ende allen den geene die daer in consenteren het waere hooge ofte lage overighijt qualijck vaeren sullen, persisterende het selve
| |
folio 242v
gepredickt te hebben openbaerlijck op den stoell des waerhijts ende willende sijn bloet storten dat het alsoo is ende dat hij Godt bidden soude dat hij een cuijp voll bloets mochte storten om te versaden den geenen die dortig [dorstig] ende begerich waeren naer der papen bloet, verclarende mede off hem sulcks schoon verboden werde op den predicstoel te seggen ende soude het niet laeten sulxs te vercondingen, want het de oprechte waerhijt was overmits dat hij niet en is die daer spreeckt maer den geest des Heeren ende heeft dese verclaringe onderteeckent in presentie van menheer den governeur ende joncker Jan Monnixs ende meester Rijnier Everswijn, schepenen deser stadt van s'Hertogen Bos ende volgende dese confessie soo heeft den heer van Locre, governeur, met consent van de voornoemde schepenen den voorsijde heer Bruecklaer smorgens ontrent acht uren met sijn hellebardiers uijt de stadt doen lijden; heer Jacob van Brecht, hoogschout deser stadt, ende Herman Colen met die van catoliecke religie sulxs vernemende hebben den selven heer Gerit van Brueclaer wederom met gewelt
| |
folio 243r
binnen de stadt gebracht ende hij wederom binnen comende was het verscheert datter een oploop tussen de borgers soude gecomen hebben; maer sulxs worde voorcomen door goede vrinden
Int jaer 1579 den 10 april den abt van Sint Geertruijde over tien dagen niet tot Colen geweest sijnde, aen de stadt in haere drie leden geschreven heeft dat corts gewisselijck de vrede getroffen soude worden; dan soo sommige daer tegens contremijnen (dit was sijn woordt de Unie van Uijttrecht daermede denoterende) voorwende soude dat sij hun daer voor soude weten te wachten waer door de moetwilligers sulcke moet cregen dat
| |
| |
sommige van hun bij den dranck wesende derffde seggen den vrede is voorhanden, maer daer sijnder die den selven niet aenstaen en sall met den welcke wij weten hoe wij sullen hebben te handelen.
Hier ende tusschen verbitterde in de stadt de
| |
folio 243v
partijen hoelanger hoe meer ende voornamentlijck tegens die van de Schermers gilde ende hebben haere partijen daer toe gebrocht dat soo wanneer de schermers gilde de wacht hadde, de moetwillige bijwachten hebben beginne te houden het welck hun mishagende hebben sij aen de magistraet versocht dat sij haere wagten namaels vrij ende sonder bij wachten soude mogen houden.
Ende alsoo doen volcomentlijck gesijt wierden dat de Unie van Uijttrecht tot Antwerpen gepubliceert was, soo hebben sij mede versocht dat de selve unie alhier oock gepubliceerth mochte worden, waerop sij als oock op haer voorgaende versoeck vant afschaften van de bij wachten goede toesegginghe gecregen hebben ende sijn elck naer huijs vertrocken.
In den jaere 1579 ontrent Pinxteren soo is het gebeurt alsoo men groote preparatie macte om Maestricht te ontsetten, datter op eenen morgen stont op Deuteren quamen
| |
folio 244r
vier vendelen voetcnechten ende twee cornetten paerden onder het belijt van den castelijn van Heusden, die hijmelijcke correspondentie hadde gemact met de Schermersgilde, die doen ter tijt de wacht hadde aen Sint-Janspoort, te weeten, dat sij int open doen van de poort hun soude laeten vinden ontrent den Paertskerchoff; ende soo rasch de brugge nederwaerts gelaeten was, sach men se comen aenloopen; de borgers die met de sleutelen aen de poort waeren dit siende, sijn te rugh geweecken, denckende, dat het vijanden waeren; maer hebben eerst de slagh brug opgetrocken, evenwel tegen will ende tegenweer van de Schermersgilde. Als nu het gerugt in de stadt quaem, sijn de kaste daer de sleutels in waeren vant stadthuijs gesonden naer alle poorten ende heeckel, om die te sluijten. De borgers, dit verraet ten oiren gecomen sijnde, sijn met ter haest op de Merckt int geweer gecomen ende malcanderen aensiende als briesschende leuwen; ende hebben daer blijven staen tot naer den middach ten drie uren; soo is het gebeurt, dat op de Vischmerct in de huijsinge, genoemt Godts Geleij, daer doen ter tijt een scherm meester woonde, genaemt
| |
folio 244v
meester Joost, ten sijne huijse gecomen sijn twintich soldaten, die den prins van Oranje gedient hadde, siende dat haeren aenslach misluckt was, sijn met den voornoemde schermmeester ende andere van haere adherenten met haer geweer gecomen op de wall naer de Vuchterpoort, die sij met gewelt hebben opgeslagen denckende het voornoemde volck daer door in te laeten, die nu all ontrent Helvort gecomen waeren; soo hebben sij daer een paert gereet gehadt ende imant daerop geseth, om dit haer te adverteren te weten, dat de Vuchterpoort nu open was ende van haer wel beset, dat sij nu costen innecomen, ende hebben de straet met wee asch tonnen, carren ende bierwagens toegebolwerckt, maer lieten de wallen aen bijde sijde open, denckende van dien canten niet geattackeert te
| |
| |
sullen worden. De borgers noch op de Merckt staende ende dit hoorende sijn, een partij door de Colperstraet ende soo voorts aen de Oude Dies op de wall met groote corasie naer de Vuchterpoort getrocken, ende de andere partij aen Sint Jans poort opgemarcheert naer de Vuchterpoort ende andere partij recht door de straet
| |
folio 245r
ende comende op de Vuchterendijck ontrent Sinte-Corneliscapell sagen aldaer de straet toegebolwerckt, ende de poort open; de Schermersgilde siende de parthij in de straet naderen ende haer fortificatie willende demolieren, sijn sij de borgers aengevallen ende hebben op malcanderen dapper vuer gegeven, soodat de borgers moesten retireren: ondertussen sijn die twee andere partijen, die over de wall waeren getrocken, met een groot corasie ende geschreuw aengecomen die vreesselijck van bijde sijde op haer schooten; de partij van de borgers, die geretireert waeren dit hoorende hebben doen wederom een niuwe moet gecregen ende mede aengevalle, doende de asch tonnen ende wagens aen eenen cant ende de schermersgilde soo aengevallen; de schermersgilde siende haer fortificatie gebroocken ende haere volck van buyten niet naederen, ende het sterck aenvallen van drie canten niet conde resisteren, sijn sij genootsackt met alle haest te retireren, ende sijn alle ter poorten uijtgedreven; in welck gevegt Herman Colen hem dapperlijck gequeten heeft; als dese tijdinge bij de andere
| |
folio 245v.
borgers, die noch in volle allarm op de Merckt stonden, hebben sij naer de Vuchterpoort gemarcheert ende vermoeijde ende gequeste borgers afgelost, ende sijn naer huys getrocken; ende de andere hebben de poorte toegeslooten, ende dien nacht scherpe wacht gehouden; men hoorde sanderendaegs, dat het was geweest een misverstant vant Schermers gilt ende het werdt hunlieden vergeven. soo dat se wederom binnen quamen ongemolesteert van imanden uijt redenen, dat onsen president Dirck Aertssen ende meer andere raetsheeren daer enige wetenschap aff hadde gehadt.
Eodem anno sijn de heeren van de magistraet deser stadt van Den Bos om gegaen bij de borgers om gelt daer men Maestricht mede soude ontsetten, het welck die borgers goetwilliglijck gaven, een ider volgens sijnen staet ende middelen, maer het was all te vergeeffs.
| |
folio 246r
In den jaere 1579 den 1 julij smorgens ontrent ten seven uren hebben die van Den Bos seeckere tijdinge gecregen als dat de stadt van Maestricht van de Spanjaerden ingenomen was; soo hebben de heeren het gelt dat sij gecollecteert hadde tot ontsettinge van de selve stadt aen de blockmeesters gegeven om aen den armen uijtgerijckt te worden.
Eodem dato sijn de drie leden deser stadt met die van de gereformeerde religie, alwaer geresolveert ende geslooten worden door aendieninge van de captijnen ende anderen, dat Sint-Michielsgilde uijt ter de stadt soude trecken, om tot Herlaer ende andere plaetssen die bruggen, waterlaeten aff te werpen ende die wateren te loossen, omme de selve tot versterckinge der stadt te doen overloopen ende dat de Spanjaerden daer metter haest niet en soude overcomen; maer soo andere sijde, was dese commissie niet ter goeder trouwe gegeven; soo is het gebeurt, dat die van het Schermersgildt, voort meestendeel partialijck
| |
| |
uijtgesocht, ende het afbreecken van de bruggen onderwegen is gebleven; ende de voornoemde Schermers hebben haer met andere dingen gemoijth
| |
folio 246v
ende namentlijck met de Unie van Uijttrecht, fortificatiën deser stadt ende meer andere affairen, gelijck onder meer andere gebeurt is, dat eenige van de Schermersgilde seeckere dagen van te vooren henne quade intentie dien aengaende uijt den mont wel gedeclareert hadde inne presentie ende aenhooren van mijn heer den governeur ende men heer van Oirschot met meer andere sittende ende comende in een schuijt te samen van Bochoven, seggende seer vermetelijck, dat sij papen ende monicken sonder langer dilaij uijt de stadt van Den Bos jagen wilde, met meer andere onbillijcke ende enorme propoosten.
Gelijck oock ten voorschreve dage van de commotie sommige soo verre gecomen waeren, dat sij hen niet en vermijden te seggen, heure handen noch corts te willen waschen int bloet van sommige heeren van de stadt, de welcke tot diversche tijden haere aenslagen hadde helpen beletten.
Gemerckt dat men liep gewapenderhant opt stadthuijs int collegie van schepenen roepen,
| |
folio 247r
dreijgen, tieren ende hen soo aenstelde, dat die van den voornoemden raet gepraemt ende genoitsaeckt worden, hen van allen canten, van achteren ende van voor, te versteecken ende confuselijck te salveren.
Onder welcke perturbateurs ende oproerders enige van henne notable hoofden als onder andere gedeputeerde van de gereformeerde religie, namentlijck mr. Hendrick Agileus, doctor in de medicijnen, ende Aert Hiëronimus van Kelft met meer andere, in den volle raet der stadt ten bij wesen ende in presentie van mijn heer den governeur derfde seggen, dat dit den dagh te sijn, daer sij langh naer gewacht hadde ende dat sij noch ten selve daegen voor avont henne wille van alles hebben soude ofte het soude hen den crage coste, ende datter noch paep, priester, monick, papist ofte diergelijcke gebroetsel in de stadt blijven soude, injuriërende ende schellende den magistraet voor schelmen, bloetsuijpers, verraders ende papiste honden met meer andere menigvuldige oproerige, schandaleuse ende abominable schelt woorden.
| |
folio 247v
Alle het welcke vele goede borgeren verstaende ende merckelijck siende, dat het getall van de gealtereerde op de Merckt seer was vermenigvuldigt ende aengewassen, sijn genootsaeckt haer oock op de Merckt in de wapenen te comen, om op heure hoede te sijn ende alle commotiën, periculen ende overvallingen voor der hant wesende te verhueden ende te weren.
Te meer dat sijne hooghijt onlangs bij sijne brieven den governeur ende die van den raet deser stadt hadde geadverteert ende vermaent dat sij alle goede devoiren doen soude ten eijnde dat binnen der selver stadt egene niuwighijt ofte alteratie en mochte geschieden, maer dat een iegegelijck hen houde ende mainctineren soude in alle stillichijt, ruste ende goede correspondentie van den eene met den anderen.
| |
| |
Waertoe ende tot noch all meerder ende mogelijcke ergere consequentiën ende periculen well merckelijck tendeerde het allarm slaen, dat in sommige oorten ende wijcken
| |
folio 248r
van dese stadt bij eenige van de voornoemde gealtereerde wierde gedaen, om alsoo het volck in wapenen ende op de been te brengen.
Soo corts daer naer op de Merckt wel is gebleecken, hebbende hen aldaer sommighe altricatiën ende twisten onderling opgeheven principalijck nopende de publicatie ende besweringe van de voorsijde Unie van Uijttrecht, de welcke de voornoemde gealtereerde sonder vertreck ende niet willende toelaeten, dat de deeckenen van de ambachten, representerende het derde lith van de stadt, daer op met hunne geswoorens, sijnde hunne achter raet, naer ouder gewoonte soude delibereren, fortselijck gedaen wilde hebben wie het oock lieff ofte leet waer, met drijgementen van den onwilligen den beck aff te spelen; ende voorts, dat men behalve de voorschreve Unie wel binnen vierentwintich uren wel meer soude moeten sien ende gedoogen, roepende een van henlieden: ‘Laetter ons (onder reverentie gesproocken) deur bruijen, Ick en heb maer eenen craegh te verliesen,
| |
folio 248v
ende dan de grauw monicken eerst uijtjagen.
Ontrent naer den middag ten twee uren is de voornoemde Unie gepubliceert; soo isser onder die borgers een commotie op de Merckt gecomen door dien dat het eeniegelijck naer sijn sin wilde hebben; dan deselve commotie worde gecesseert sonder bloetstortinge.
Die van Sinte Michiels gilde staende eensdeel(s) voor de Regenboogh ende eensdeels daer in wesende niuwers op denckende ende Herman Colen met sijne adherenten staende op den hoeck van de Gulde Lavoir naer dat die voornoemde Unie afgelesen was, heeft gesproocken tot sijne adherenten: ‘Comt laet ons samen gaen opt raethuijs bij de heeren ende seggen dat wij een ofte geen van de afgelesen puncten der Unie willen houden; ende mits dien is Herman Colen met de sijne naert raethuijs gegaen, hem vijnsende off
| |
folio 249r
hij bij de heeren wilde gaen ende tegen het Vleesch huijs over wesende gecomen oversiende die van Sinte Michiels gilde die voor den Regenboog stonden, soo is ondertussen bij een van de sijde van de gealtereerde een seer lelijck, verradelijck ende moordadig fijt geperpetreert geweest in den persoon van Goijert Jacobs, woonende in Den Pellicaen aen de Merct, sijnde een jong gesell van de schutterije van den Jongen Voetboog comende van sijn wachte aen de Vuchterpoort om eens naer huijs te gaen ende naer de geschiedenis te vernemen; de jong gesel met oirloff neffen de gealtereerde voor bij gepasseert sijnde naer minnelijcke groetenisse ende goeden dagh biedinge over ende weder van achteren met drie ofte vier diversche covels met eenen schuet door schooten ende jammerlijck om den halsch gebrocht is geweest crijgende daer over noch eenen anderen scheut niet tegenstaende dat hij met gevouwen handen alleenlijck soo veel respijts was biddende als dat hij sijnen vader voor sijne doot noch eens hadde mogen spreecken; ende Herman Colen dit siende is tegen de gealtereerde ingevallen ende ten dicste geschoten en geslagen
| |
| |
| |
folio 249v
jae alsoo furieuselijck ofte die eene partij Turcken waeren geweest ende de andere Cristenen; en mochten ofte en coste tegen malcanderen soo fell niet gevochte hebben als sij waeren; inne dese furie was de vader tegens sijn kint, den eenen broeder tegen den anderen, omen, neven ende geswagers tegen een, dat seer schrickelijck om sien was ende dese furie duerde meer dan een half uur ende nae datter veele dooden ende gequesten aen bijde sijde waeren gebleven worde door goede vrinden ende men heer Locre den governeur dit hevig gevegt geappaiseert.
Maer soo des duijvels saet noch niet veroirst en was ende quade tongen noch niet op en hielden, soo is ontrent seven uren tegen den avont joncker Niclaes van Vladracken vant huijs tot Hedel de Boom poort ingecomen met ontrent vijffentwintich soldaten [Cuperinus-vervolg meldt 10 à 12 soldaten], ende sij op de Merckt comende ende siende dat die voornoemde partijen noch niet geschijden en waeren hebben hen gevoegt bij de partij van de gealtereerde
| |
folio 250r
ende sijn van de selve heer seer hooglijck ontfangen ende gecaresseert, haer brengende in den Regen boog, sijn wel getracteert met eten ende drincken; hebben de gealtereerde terstont daernaer sonder woorden ofte weder woorden met den anderen verschijde scheuten op de voornoemde goede borgeren geschooten; soo heeft den twist hem wederom verheven ende sijn tegen een gecomen, jae alsoo dat het bij't voorgaende niet te gelijcken was, in welcken aenvall joncker Vladracken ter aerde liggende ende genade sijns lijff biddende, is bij Herman Colen in genade ontfangen; welck gevegt duerde meer dan een ure lanck, waer door die ontschuldige gemijnte seer verslagen worden, slooten henne deuren toe ende baden Godt almachtich dat hij sijne goddelijcke vrede tussen bijde de partijen wilde voegen, dat vader, kint, gebroers, oomen, neven ende zwagers ende goede naburen malcanderen wilde verstaen ende ophouden van malcanderen doot te slaen; eijndelijck ende ten lesten heeft Godt almachtig ende goede vrinden, naer datter veele doot gebleven ende gequest waeren, bijde partijen veraccordeert ende geappaiseert
[dit voorval wordt ook verhaald in Cuperinus-vervolg, blz. 336-338, maar de versie van deze kroniek wijkt sterk af; het verhaal over het tweede gevecht veroorzaakt door Van Vladeracken verschilt aanmerkelijk van Cuperinus, terwijl de moord op Goyerd Jakobsz. in Cuperinus-vervolg helemaal niet voorkomt]
| |
folio 250v
Hebbende de goede catolicke borgeren hun alsoo mannelijck geweert, dat sij lieden met Godts adsistentie ende hulpe in soo sobere getalle als sij op de Merckt waeren, het hooft noch boven gehouden hebben tegens die groote menigte der gealtereerde, niet tegenstaende de straeten ende contrije van de stadt alsoo bij deselve gealtereerde beseth waeren, dat niemant van de andere goede borgeren passeren en mochte om hun secours ende onderstant te doen ofte die saecken te helpen middelen, ende dat sij niet alleenlijck te wachte en hadde van hunne vijanden ter platter aerden off op ter straeten, maer oock van de geene, die waren schietende in groote getalle ende furieuselijck van boven uijt verschijde huijssen van der Merckt, die sij all voordagtelijck tot hunne schoonste voorsien ende ingenomen hadde.
| |
| |
Gelijck oock Godt den Heere grootelijxs staet te bedancken, dat dese furie gedurende eenige brantstichtinge bij de gealtereerde voortganck gehadt en heeft, waermede sij vermelijck de stadt gedrijgt hadde.
| |
folio 251r
Ende de voornoemde, ongeluckige ende beclaeglijcke dag gepasseert sijnde, is den andere dag daer naer swarighijt ende questie gemackt van d'inneminge vant garnisoen binnen dese stadt van Den Bos, dewelcke principalijck die van de niuwe religie alsoo waeren drijvende ende daerinne soo obstinaetlijck persisterende, om sonder dilaij ende vertreck ontfangen te worden, dat men met egene redenen ter werelt hen daer aff en coste gebrengen, verclarende het wel opentlijck, dat sij het selve niet alleenlijck in en begeerden om te dienen tegen den vijant, maer oock dat sij hun daer mede wilde behelpen, om binnen dese stadt goede ordre te stellen, de justitie te doen floreren ende de magistraet te respecteren, welcke vruchten men nochtans selden van alsulcke bomen des voornoemde garnisoen is pluckende.
Waer op ter andere sijde de gemijnte ende meeste resolutie van den raet ende voorts der borgerijen deser stadt gedroegh, gelijck oock bij afvraginge onder ider compagnie, soo van de schutterije als van de blocken, int besonder gebleecken is, dat men het garnisoen subijtelijck niet inne soude nemen, maer wel ontrent de stadt doen comen ende houden tot verseeckeringe van de stadt tot indien
| |
folio 251v
gewisse noot als men siende soude, dat den vijant iet op de selve met eenige belegeringe soude willen attenteren.
Waermede die van de voornoemde religie hun geensints willende vuegen, hebben de uijtterlijck geïnsisteert, bij gebreecke van inneminge des garnisoens, te willen terstonts vertrecken met henne goederen ende familie
Drijgende oock ten lesten, dat men se soude laten passeren ofte sij wilde andersints met gewelt den wech openmaecken ende ergers aenrigten gelijck bij treffelijcke hoofden ende personen van de voornoemde religie, soo in den raet van de stadt als daer buijten, de goede borgeren sulxs voorgeworpen is geweest.
Tot gedachtenisse van dese groote victorie bij de goede catholiecke borgers bevogten wordt alle jaer op den eersten julij bij den bisschop van Den Bos voort stadthuijs daer dan een autaer is opgerigt een solemnele misse gesongen ende een groot victorie gehouden.
In den jaere 1579 op den 8 julij is dese acte van vertreck ter puijen gepubliceert
Alsoo seeckere alteratien ende misverstanden opgestaen ende geresen waeren tussen de borgeren ende ingesetenen der stadt van Den Bos ter saecke vant ontfangen ende innemen van seecker garnisoen binnen der selver stadt, sustinerende die van de religie dat tenemael van node waer sonder eenich dilaij ofte vertreck die voorsijde stadt van de garnisoene te besette ende de andere borgers ter contrarie sustinerende dat den tijt ofte noijt sulxs noch niet en eijste, maer dat men het garnisoen alhier ontrent de stadt tot haer behoeff ende verseeckerhijt terstont ontbieden, leggen ende houden soude om die passagie open te
| |
| |
houden ende in den gewissen noot als den vijant iet soude willen attenteren op ofte tegen de selve stadt ontfangen te worden ter ordinantie ende met consent van de drie leden ende de gemijne borgeren; ende dat die van de religie in henne pretens voornemen persisterende niet tegenstaende alle inductie, onderrigtinge ende beden aen hen gedaen
| |
folio 252v
versochten instantelijck van de drie leden der voornoemde stadt mits der wijgeringe vant garnisoen promptelijck te ontfangen dat hen geaccordeert ende geoorloft soude wesen uijt de voornoemde stadt met haere goederen ende familie te mogen vertrecken; soo ist dat op den 9 der voornoemde maent van julij voorschreven die voorsijde stadt in haere drie leden vergadert wesende heeft opt gene des voorschreve is geresolveert ende geslooten dat men een igelijck wie hij sij soude vermanen tot goede vrintschap eendracht ende lieffde onder malcanderen te houden, versoeckende ende begerende seer vrindelijck een igelijck die('t) belieft hen binnen dese stadt te houden ende blijven wonen, doende malcanderen ter eenre ofte ter andere sijde goede gelofte omme binnen de gemijne vijant ten uijttersten toe te wederstaen, hebbende alnoch die voornoemde drie leden eendragtelijck geslooten ende geaccordeert dat indien daer eenige waeren, het sij geestelijcke ofte weerlijcke die uijt dese stadt met haere familie ende goeth soude begeren te vertrecken dat de selve
| |
folio 253r
sulxs sonder gewapenderhant alst hen geliefde vrij ende onverhindert sullen mogen doen ende dat sij altijt alst hen believen sall vrij ende franck wederom binnen de stadt sullen mogen comen, mits levende in alle stillichijt ende eendragtighijt onder den gemijne borgeren ende op conditie dat den gene die sullen willen vertrecken den anderen borgeren ende ingesetenen, begerende binnen der stadt te blijven, niet en sullen mogen behinderen, beswaeren ofte beschadige aen lijff ende goet in wat manieren ofte tot wat plaetse dat het soude mogen wesen, wel verstaende dat die gene die haer goet alhier uijt dese stadt begeeren te vluchten ende te vueren dat die oock selver in persoon neffens haere goederen sullen mogen uijttrecken ende op dat een iegelijck van dese resolutie goede kennisse soude mogen hebben, is bij de voorschreve drie leden geslooten dat die selve soude worden gepupliceert gelijck die publicatie daer aff op den 10 julij gedaen is bij ende inne presentie van mijn heer den schout, Jeronimus Wijnants, Jan van der Stegen, joncker Wilm van Lier ende Gerit van Deventer respective
| |
folio 253v.
schepenen der selver stadt ende mij aldaer present secretaris J. Donck.
Achtervolgende die selve acte van vertreck ende mits redenen voorverhaelt soo sijnder op den tienden julij menig duijsent menschen uijt de stadt van Den Bos vertrocken met henne mobile goederen, soo wel van de eene religie als van d'andere; oock soo sinder dier tijt drie van de magistraten uijtter stadt gegaen ende de vierde was binnen twee maenden gestorven, alsoo dat die magistraten malcanderen schijden ende die principaelste van de catoliecke bleven binnen der stadt met haere adherenten.
Ende doen nu die van de catholiecke religie sagen dat die van de gereformeerde ende andere onpartijdige soo sterck uijt de stadt waeren vertogen ende noch dagelijxs waeren vertreckende met sommige van de magistraten, soo hebben sommige van de drie leden deser stadt die daer noch gebleven waeren ander concept ende acte onder
| |
| |
| |
folio 254r.
henlieden gemact ende het selve daer naer ter paijen affgepubliceert op den 15 julij d'welck aldus luijdt:
Alsoo bij de publicatie op den tienden julij lestleden van wegen de drie leden deser stadt van s'Hertogen bos gedaen onder anderen alle ende een igelijck diet belieft van de borgereen ende ingesetenen der selver stadt geoorloft ende geconsenteert is geweest met henne goederen uijt de stadt te mogen vertrecken ende wederom in te comen alst het belieft onder nochtans meer andere expresse conditien dat die gene die uijt de stadt heure goederen begeren te vluchten ende te vueren dat die oock selver in persoon neffens heure goederen soude mede uijttrecken ende dat men bevint dat vele in alsulcke schijn vertrocken sijnde, als nu terstont alleenlijck in henne persoon weder hen vervorderen in te comen achterlatende hen gevluchte ende uijtgevuerde goederen ende dit all onder dexsel dat bij de voorsijde publicatie geconsenteert soude wesen dat sij
| |
folio 254v
altijt alst hen beliefde vrij ende franck wederom binnen deser voornoemde stadt soude mogen comen allet met groot misverstant daer uijt spruijtende ende onder de goede borgeren causerende groote murmuratie, diffidentie ende onruste alsoo men dagelijxs bevint dat die voorsijde uijtgeweecken personen hen niet en gedragen in alder stilhijt ende eendrachtighijt volgens die de voornoemde publicatie, maer ter contrarie drijgende, seijde ende stroijde uijt twist ende tweedracht onder die goede borgeren; soo ist dat die voornoemde drie leden hier op rijpelijck gelet hebbende mits dese verclaeren henne intentie ende mijninge geweest te sijn ende noch tegenwoordig te wesen dat sij niet en verstaen dat die uijtgetrocken personen alsoo slechtelijck naer haer gelieve soude wederom binnen dese stadt mogen comen ende ontfangen worden, dan mits oock wederomme innebrengende henne goederen daermede sij vertrocken sijn geweest; wel verstaende nochtans dat men regardt
| |
folio 255r
nemen sall ende discretie gebruijcken onder den geene die van vreetsamiger conditie sijn ende in alle eendrachtichijt ende stilhijt hen begeren te dragen om die binne dese stadt ontfangen te worden; maer dat die moetwillige ende acteurs van opgeresene troublen sullen noch ter tijt uijt de stadt moeten vertrecken ende blijven om alle niuwe ende meerdere inconvenienten ende disordre die apparentelijck geschaepen waeren onder den borgeren op te staen te voorcomen ende te verhueden; ordinerende voorts dat alle die gene die binnen de stadt begeren wederomme te comen schuldich sullen wesen aen de wachte van de poorten henne namen ende toenamen te laeten op teeckenen, met verclaernisse van logijse daer sij sullen willen optrecken; ende des avonts henne namen overbrengen op den stadtshuijse ende daerinne continueren ter tijt toe daerinne anders sall wesen geordineert ende versien ende dit op ordinarisse peen van ses gulden te verbeuren t'elcke rijse bij den gene hier inne gebreeclijck wesende; ordineren ende bevelen voorts die van de wachte aen de poorten deser stadt dat sij geen soldaten ende andere elders inne
| |
| |
| |
folio 255v.
dienste ofte garnisoen wesende en sullen laete comen ofte ontfangen binnen dese stadt, dan met expresse wille, consent ende beveel van de capitijnen de wacht der selver tijt hebbende op die pene van drie Caroli guldens te verbeuren bij de bevelhebberen ende corporalen die wacht aen de poorten sullen hebben; aldus gepubliceert ter paijen van s Hertogenbos ter presentie van mijn heeren schout ende schepenen ondergeschreven op den 16 julij 1579 Jeronimus Wijnants, Goijert Lombarts, Jan van der Stegen, Jan Hijm, Jan Monixs.
Naer date van desen hebben die voornoemde heeren ende regeerders die binnen de stadt waeren blijven sitten alle nerstighijt gedaen omme den Ceulsche peijs te accepteren ende aen te vaerden, naerdien sij egeen garnisoen van de prince off van de staeten en wilde hebben; welcke peijs van Ceulen haer meest aengedient is door heer Jan van der Lijnde, abt van Sinte Geertruijden tot Loven, als blijckt bij sijn eijgen missive op den 16 ende 24 julij uijt Colen geschreven ende gesonden aen die heeren van Den Bosch; welcke inhoude van de voornoemde missive hier naer van woordt tot wordt is volgende:
| |
folio 256r
Edele, voorsienige, seer wijse heeren en vrinden
Nademael wij vernomen hebben ende noch dagelijxs vernemen die gelegenthijt van ons benaude vaderlant, siende in wat verwerringe die saecke hoe langer hoe meer verloopen sijn, merckende oock dat veele vreempt gemoede lantsaten t'geene sij gern doen wilde, vermits den hijmelijcken ende opelijcke list ende practijcken van de quaetwilligers niet ten effecte te brenge conne; ende voornamentlijck gehoort hebbende de gelegenthijt van de stadt van sHertogen bos, welcke naer de commotie die onlangs daer geresen was verschijde periculen van alle sijde rontsom siende niet seeckerlijck hoe off wat doen, met wien voegen resolveren en can voor dat men van hier en verneme wat van de vrede daer wij tot noch toe om vergadert sijn geweest te verwachten staet; soo ist dat wij door die sonderlinge gunste die wij t'uwaers dragen ende die natuerlijcke mijninge tot ons gemijne vaderlants niet en hebben connen onderlaeten u met dese te adverteren van alles daer die vroomhartige borgers naer verlangen sullen ende het geene ons beraden bedunct op dat gij u daer naer wijder
| |
folio 256v
reguleren ende alle inconveniënten voorcomen moogt; beruerende ten eerste de tegenwoordige vrede handel die ons alle aengaet, sullen u(lieden) weten dat die kijserlijcke commissarissen lang ende breet bij de partijen gehoort hebben heure uijtspraeck vant geene sij billick ende redelijck bevinden, schriftelijck geconcipiëert hebben waer van wij uw ed(ele) copije hier bij gevuegt oversijnden op dat gij u daer op seeckerlijck verlaeten mocht; aengaende nu die gelegenthijt van de stadt van sHertogen bos, soo sijn wij van de gesanten van de coninclijcke majestijt den hertog van Terra Nova vastelijck ende genoecsaem verseeckert dat die selve van des coninclijcke majestijts crijgs volck egeene overlast voornemen en sall, alsoo wij breder met onse voorgaende missive ontboden hebben, bij soo verre die stadt van sHertogen bos haer enigsints verclaert die coninclijcke majestijt achtervolgende den peijs toegedaen te sijn; verdunct ons daeromme niet ongeraden dat men van daer eenige schicken om alles te beter verseeckert te sijn; daer sijn noch andere landen ende steden soo in Brabant als in Gelderlant, waer van men eerst
| |
| |
| |
folio 257r.
daegs goede tijdinge ende ordinantie vernemen sall, want dese conditiën gepresenteert bij den prince des kijsers sijn seer redelijck dat wij die ons eere ende het welvaert van het vaderlant aensiende niet en vinden om aff te slaen als oock gevoelen sullen alle vroome, oprechte ende niet gepassioneerde die de selve sien ofte hooren lesen sullen; jae dat die kijserlijcke majestijt selfs alsulcke conditiën eer dat sij bij sijnen majestijts commissarissen gemitigeert waeren voor billick aengesien heeft; wij schrijven uw eerwaerde dit uijt een rechte iver ende wel mijninge tot ons gemijn vaderlant naedemael wij sien ende vernemen niet alleen van des coninxs gesanten den hertog van Terra Nova met sijnen raet, maer oock van de ceurvorsten ende andere princen die hier van wegen sijne kijserlijcke majestijt vergadert sijn, dat men sonder bedroch, argh ofte list ons te vreden houden will; om alle het gene dat ons belooft wordt daer verschijde potentaten indien des noodt sijnde voor geloven sullen, ten waere dat wij sulxs merckelijck saegen off waert dat wij aen die verseeckernisse twijffelde, wij soude ons soo niet declareren;
| |
folio 257v
sal daerom uwer eerwaerde believen ons met den aldereerste antwoort ofte eenige commissarissen over te sijnden die selfs van alles breder vernemen sullen op dat wij onse saecke daer naer vuege mogen; wij en verhope niet dat gij in dese veranderinge tot beschermenisse van uwe stadt enig garnisoen behoeven sult; maer nochtans indien ende als u eerwaerde bedunct dat den noot sulxs vordert, soo sult gij selfs resolveren hoe ende in wat manieren dat t' selve geëffectueert sal mogen worden, niet van vremde ofte uijtlantsche maer van soodanige als uw eerwaerde selfs tot ruste; nochtans soo sijne majestijt goet duncken ende believen sall; op alles sijn wij u eerwaerde resolutie van ganscher herten verwachtende; edele voorsienige, seer gunstige heeren ende vrinden, onse lieve heer Godt sij met u eerwaerde ende met die vrome stadt van s'Hertogen bos die sijne goddelijcke goedertierenthijt in dese gevaerlijchijt wil behoede voor ongeluck; geschreven uijt Colen op den 18 julij 1579; ondergeschreve u goetgunstige vrint Jan van der Lijnde ende was gesuperschribeert: edele, voorzienige, seer wijse heeren schout, schepenen ende raeth
| |
folio 258r
der stadt van s'Hertogen bos, onse seer gunstige heeren ende vrinden.
Int jaer 1579 is Maria coninginne van Hongarijen ende Vrouwe van Turnhout, comen vluchten binnen Den Bos vresende prins Casimier.
Eodem anno is binnen Brussel gepronuntiëert een instructie op de vorsters in de Meijerije van Den Bos.
Eodem anno is de schoone ende swaere gebouw de abdij van Bern afgebrant door het crijgs volck; ende den abt met sijne religieuse is geweecken naer de stadt van Den Bos ende hebben gaen wonen eenige jaeren in een poort in Sint-Jorisstraet.
Eodem anno heeft den doorluchtigsten hertog Carolus ab Arragon, dux de Terra Nova, mandataris van hoogloffelijcke memorie den coninck van Spanjen Phlips, den tweden van dien naem op den 17 september gelooft aen
| |
| |
| |
folio 258v.
de drie leden deser stadt van Den Bos, dat de selve stadt geensints belast ofte gepraemt sal worden, om eenig garnisoen in te nemen, ten waere bij tijde des hooge noots ende met consent ende voorweten der selver stadt, die men wel verhoopt, dat bij tijde van periculen heur eijgen welvaert ende verseeckeringe niet sal versuijmen.
Eodem anno heeft den prins van Parma de stadt van Helmont ingenomen
Eodem anno den 9 october soo sijn bij de voorgaende schepenen door crachte van de privilegie deser stadt geordonneert niuwe schepenen.
Eodem anno den 9 november heeft den hertog van Parma geaddresseert aen schout en schepenen, gesworens, raetsheeren, deeckenen van de ambachten met die gesworens als achter raet der selver, capitijnen, politiemeesteren
| |
folio 259r.
gemijne ingesetenen ende goede borgeren der stadt van s' Hertogen bos een missive in substantie als volgt:
Waer deur ende deur uwe voorgaende fijten soo vromelijck uijtgericht tegens de sectarissen ende perturbateurs van uwe republiecque gijlieden in den eersten voor ogen gehadt ende getracht hebt, de eere van Godt den Heere almachtig ende de hanthoudinge van sijn hijlige, roomsche, catoliecke kercke, ende gemeriteert eene euwige ende universelen loff ende prijs bij alle vorsten, heeren ende luijden met eeren, ende sijne coninclijcke majestijt veroorsaeckt ulieden genadelijck te houden boven alle andere, voorsunderlingh gerecommandeert ende als sijne getroutste ondersaeten te promoveren in alles sgeens dat tot prosperitijt ende welvaeren der stadt van sHertogenbos, borgeren ende ingesetenen der selver, soude mogen dienen. etc.
Int jaer 1579 den 20 december is den peijs van Colen alhier binnen dese stadt gepubliceert ter presentie van mijn heeren den hoogschout
| |
fol 259v.
ende drie leden deser stadt.
Forme van eet bij de drie leden der stadt van s' Hertogenbos ende voorts de gantse gemijnte der selver stadt op den voornoemde peijs van Colen de coninclijcke majestijt als hertog van Brabant gedaen ter presentie van de heer doctor Phlips Reusels als commissaris bij sijne majestijt alhier binnen deser stadt tot dien fine gesonden.
Wij sweeren onse aldergenadigste, onse heere den conink van Spanjen als hertog van Brabant, sijne gerechte oiren ende erffgenamen ende deser sijner majestijts stadt houw ende getrouw te sijn, ende de selve te bewaren tot dienste ende behoeff van sijne voorsijde majestijt, tegen alle rebellen ende vijanden der selver, ende te onderhouden ende bewaeren de pacificatie van Colen ende des daer aff dependeert ende namentlijck tot hanthoudinge van de catholiecke,
| |
| |
| |
folio 260r.
waere, roomsche religie ende behoorlijcke onderdanighijt van sijne majestijt, met oock alle privilegiën, costumen ende usantiën der voornoemde stadt, het beste te doen ende 't quaetste te weren in alle behoorlijcke onderdanighijt aen de magistraet ende drie leden deser stadt als onse ordinarisse ende wettige overighijt; in den name van sijne voorschreve majestijt, etc.
Eodem dito is bij de drie leden der stadt van s' Hertogen bos geresolveert, dat men aen de schouthen van de vier quartieren van de Meijerij depecheren soude brieven, ten eijnde sij den peys, in conformite gelijck den selven binnen dese stadt is gepubliceert, in elck dorp respective onder elck quartier resorterende soude doen publiceren.
Alsoo hebben die van s' Hertogenbos de partij van de Staeten-Generael ende van Brabant verlaten ende bleven alsoo onder dese peijs alleen sitten, die de andere om redenen verworpen hebben.
| |
folio 260v
Int jaer 1580 den 23 february heeft den bisschop Laurentius eenen brieff geschreven aen dese stadt van dese inhout:
Edele, wijse ende voorsienige heeren. Alsoo ick hier ten hove geroepen ben ende seer gepresseert om dat ick soude weder keeren naer mijne residentie binnen de stadt van s'Hertogen bos die ick noch gern soude uijtgestelt hebben, soo en heb ick niet willen laeten u lieden edelhijt het selve te kenne te geven ende van u lieden te verstaen indien ick emmers moet comen ofte mijne conste ulieden soude mogen aengenaem wesen, want gelijck ick u lieden liet weten als ick int beginsel van de troublen uijt de stadt gerijst was dat ick daerom alleen gerijst was ende de stadt verlaeten hadde op dat die stadt door mijn in geenen noot comen en soude, alsoo en soude ick nu niet gern hebben dat deur mijne comste in eenige hinder come soude hoewel dat ick betrouw dat sulxs nu sonder sorgh is gemerckt dat Godt die gratie ulieden gegeven heeft dat gij die quaetwillige uijt de stadt verdreven hebt daer van gij noch
| |
folio 261r
euwelijck sult loff ende prijs hebben; uliede edelhijt sal dan believe mij antwoort te schrijven ende isser iet daerinne dat ick de stadt hier te hove ofte ulieden eijge persoon soude mogen dienst doen sal mijn gerne daerinne gehelijcken emploijeren; dat kent Godt die ulieden edelhijt wil in salige gesonthijt sparen; uijt Mastricht den 11 februarij 1580 ondergeschreven uliede edelhijt getrouwe goetwillige dienaer Laurens van Mets bisschop; ende gesuperschribeert: edele, wijse ende seer voorsienige heeren mijn heer den schouth, schepenen, raet ende den drie leden der stadt van s'Hertogen bosch.
Op de brieven van den bisschop omme weder binnen dese stadt te comen, seggen daer op de heeren schepenen dat sij dienaengaende hen egeene partij en willen maecken indien hij begeert te comen, want sij hem niet en hebbe doen vertrecken, referende ende hem dragende voorts totter opinie ende t' segge van de gemijnte ende capitijnen deser stadt; de heeren van den raet hebben hen conform gemackt met voorschreve advies.
Int jaer 1580 den 23 februarij heeft den
| |
| |
| |
folio 261v
doorluchtigste prince Alexander van Parma aen de drie leden deser stadt eenen brieff geschreven van den inhout als volgt:
Lieve ende welbeminde. Wij en connen niet onderlaeten u andermael te verwittigen van de vreugt ende wel behagen het welck wij hebben van te verstaen dat de saecken van s' Hertogen bos dagelijxs sich voegen tot den dienst Godts ende behoorlijcke gehoorsaemhijt van onsen aldergenadigste heere den coninck, verhoopende gantsselijck, dat gij van uwent twegen niet en laetet, alle doenlijcke middelen voor te wenden, om die lanxs hoe meer te vervorderen ende bevestige, sunderlinge int geene de onderhoudinge van de catoliecke roomse religie aentreft, ende bedenckende, dat desenthalve ende om den geestelijcke staet des te beter in devoir te houden ende volgens te tonen ende onderwijsen in alle goede wercken ende manieren van leven, van node sij binnen Den Bosch weder om te doen resideren uwen eerwerdigen vader den bisschop, om in dese aenstaende
| |
folio 262r
hijlige tijden het volck te mogen vermaenen tot penitentie, te condige het woordt Godts ende de gemijnte te verwecken tot goede ende deuchlijcke wercken, ende voorts toesigt te dragen op de pastoren ende andere, die last van zielen hebben, dat sij hun devoir doen soot behoorth; hebben wij daeromme den voornoemde heer bisschop doen versoecken ten dien eijnde bij hem binnen s' Hertogen bos wederom met den eersten soude wille vinden laeten ende aldaer voortaen blijven ende resideren gelijck hij hier te voorens plach te doen; mits welcke ende verhopende ontwijffelijck, dat u des aengenaem sijn sall, hebben wij oversulxs niet willen onderlaten u daer van te adverteren, versoeckende ende niet te min van wegen sijne coninclijcke majestijt ordonnerende wel ernstelijck dat gij den voornoemde heere bisschop, soo wanneer hij bij u wederom comen sall, met alle referentie ende eere ontfange wilt ende hem voorts bij staen, hulpe ende adsistentie int gene hij uwes van doen sall mogen hebben tot beter volbrenginge van sijne vaderlijcke last ende
| |
folio 262v
devoir.
Lieve ende welbeminde. Godt die Heere sij met u.
Uijt Mastrigt den 23 februari 1580.
Onderteeckent: Alexander. Onderwaerts: Verrijcken.
Ende gesuperscribeert: Onse lieve beminde schout, schepenen, raet ende die drie leden der stadt van s' Hertogen bos.
Int jaer 1580 den 5 augusti heeft Hendrick Verepeus een beurs gefondeert, om tot Loven ofte elders te studeren ende daer toe jaerlijxs beset twee entwintich gulden ende tien stuijvers; ende daer van is collator den deecken van Hilvarenbeeck.
Eodem anno den 31 december heeft Peter van Grinsven van Geffen, priester ende canonick alhier, gefondeert vijftien beurssen voor sijn geslacht om binnen Den Bosch ofte in theologia te studeren; daer toe jaerlijxs beset dertien hondert negen en negentich gulden; ende daer van sullen collatores sijn den pastoor van Geffen
| |
| |
| |
folio 263r
ofte in sijn absentie den capellaen, den prior van de predicaren ofte in sijne absentie den hoogsten leeschmeester ende den bequaemste sijnde van goede naem ende fame van mijne naeste vrinden
Int jaer 1580 den 18 september is de heer bisschop van s' Hertogen bos die om de troublen uijt Den Bos gevlucht was binnen Romen begraven in de cathedrale kerck van Sint Albaen.
In den jaere 1581 is het clooster ofte huijs genaemt Maria-op-den-Haeg, gelegen onder het dorp Woenssel, in den troubel afgebrant.
Eodem dito heeft garnisoen van Heusden binnen Sint-Oede rode aen de plaets hondert ende tien huijssen afgebroocken ende gedemolieert.
Eodem anno den 21 mert heeft Sijmon Verepeus voor sijn geslaght gefondeert twee beurssen om binnen
| |
folio 263v
Den Bos te studeren ende daer toe jaerlijxs beseth negen entsestich gulden ende daer van sijn collatores den pastoor van Dommelen enden den pater van Sint Agneten clooster aldaer.
Int jaer 1581 den 10 maij is duc de Alencon hertog van Brabant gehult.
Eodem anno den 9 augusti nam het Statische [Staatse] crijgsvolck de stadt van Eijndthoven met overrompelinge in; ende daer laegen binnen drie vaendels cnegten ende een cornet Italianen; ende het garnisoen racte meest om halsch; den commandant vant slot cregen sij in de stadt gevangen; ende om de doot te ontgaen gaff haer te kennen, dat daer op een swack garnisoen lach, die sij met goede woorden ende belofte bewogen hebben om het sloth op te geven; doch Glaude van Barlaimont, heer van Haultepenne, met den grave van Mansvelt belegerde wederom de stadt van Eijnthoven; die van binnen defendeerde haer wacker; maer alsoo de stadt slecht van nootdruft voorsien was ende die van buijten haer met stormen seer prangde, hebben sij het
| |
folio 264r
binnen twee maenden noch moeten overgeven; ende den captijn vant sloth trock daer aff hebbende bij accoort bedongen vier stucken canon, dat hij naer Antwerpen, doen noch aen den Staeten sijde sijnde, voerden
Ende alsoo het garnisoen van Eijndthoven de wegen onvrij macte ende de stadt nu licht aen de eene dan aen de andere sijde, moeste overgaen ende geen van bijde sijde groote dienst conde doen, is deselve stadt met bewillinge van wedersijde ontmantelt ende tot een open vleck gemackt.
Eodem anno heeft het leger van den graeff van Mansvelt het dorp van Eerssel gans uijtgerooft ende afgebrant; doen ontstont int selve dorp een swaere pest, soo datter van
| |
| |
drie hondert huijsgesinnen qualijck drie ende van achthondert menschen die hier gestelt sijn, qualijck de helft is overgebleven.
Eodem anno op Bamis is Roeloff Aertssen als schepen voor dit jaer gecontinueert, ende hij
| |
folio 264v
eenig misnoegen hebbende, omdat hij gecontinueert was overmits met sijn mede schepenen niet wel over een cost comen, is naer Spanje gerijst; ende in sijn plaest is tot schepen gecooren ende gesurrogeert mr. Seger Adriaens.
Eodem anno heeft Gerit Jans pastoor tot Steensel gefondeert drie beurssen voor sijn vrienden ende daer toe gedoteert jaerlijxs de somme van hondert een entsestich gulden ende daer van sullen collatores sijn den pastoores van Eijndthoven, Weert ende Hamont ende den bisschop van Ruermondt.
Phlips bij der gratie Godts etc. doen te weeten allen tegenwoordige ende toecomende, dat alsoo het licham ende gemijne borgers ende ingesetenen der stadt van Breda, de welcke ons gehoude is te leene ende naderhant verbeurt ende geconfiskeert t'onse profijte door de rebellie van Willem van Nassauw, prince van Oranje, sich tegen alle verbont ende devoir van goede vasallen ende ondersaten gerebelleert
| |
folio 265r
ende opgestaen ende de waepenen tegen hunne soverijnen heere ende natuerlijcke prince aengenomen hebben, oock binnen der selver stadt gebrocht ende ingelaeten onse vijanden, heretijcke, rebelle, ketters ende valsche predicanten van diversche secten, contrariëreerde onse hijlige, catoliecke, apostoliecke, roomsche religie ende gelooff, ende daerenboven verjaegt ende gedoogt verjaegt te worden de religieusen ende andere geestelijcke personen, geschijnt ende gevioleert de werdige hijlige sacramenten, bestormt ende afgebroocken de autaeren ende beelden in diversche kercken gedediceert ende gewijt ter eeren ende dienst Godts ende van sijne hijlige gefurneert ende opgebracht penningen, beden ende contributiën tot voetsel ende onderhout van henne ongehoorsaemhijt, rebellie ende wederspannighijt, mitsgaders oock gebruijckt ende voortgewent alle wegen van hostilitijt ende vijantschap tegen ons ende onse crijgs cnegten liggende in onse landen ende steden daer ontrent, alles ter tijt toe sij ende die voornoemde stadt van Breda met de hulpe van Godt ende bij macht ende gewelt van onse wapenen
| |
folio 265v
onder onse gehoorsaemhijt gebrocht sijn geweest; ende hoe wel dat overmits alle die voorschreve rebelle wegen van de fijten ende andere grouwelijcke stucken, excessen ende misdaden de voornoemde van Breda opentlijck gevallen in den peen van crimen lesae maiestatis divinae et humanae ende volgens verbeurt lijff ende goet, insgelijxs oock alle de privilegiën, vrijheden, statuten, rechten ende autoritijten, die enigsints soude mogen toestaen ende conspecteren de lichaem ende gemijnte der voornoemde stadt als de ambachte der selver ende andersints, int generael ende particulier, inder voegen, dat wij in verseeckeringe ende detestatie van alsulcke hertneckige boosheden, rebelli ende misdaden hadde mogen met recht ende redenen de voorsijde stadt gansselijck slichte, effenen ende
| |
| |
te ploegh brengen ten exemple ende vrese die van gelijcke gedaen hebben ofte alnoch soude willen bestaen te doen; soo ist nochtans dat wij, gebruijckende onser gewoonlijcke genade ende bermhertighijt ende stellende gratie voor strafhijt van recht en justitie,
| |
folio 266r
hebben met goede ende rijpe adviese van raede ende deliberatie van onsen seer lieve ende beminde neve, de prince van Parma ende van Plaisance, etc., stadthouder, governeur ende captijn-generael van onsen landen van herwaerts over, vergeve, quijtgeschouwe ende geremitteert, vergeve, quijtschellen ende remitteren uijt onsen sonderlinge gratie bij dese tegenwoordige den licham, gemijnte der stadt van Breda, borgers ende inwoonders der selver, wat staet, qualitijt, conditie die sijn, alle excessen, crimen ende misdaden boven verhaelt, mitsgaders alle pene ende boete corporeel, crimineel ende civiell, daerinne sij uijt saecke van dien gevallen sijn, hen ontfangende in gratie, restitutie tot hunne goede name, fame ende gerigte, mitsgaders in hunne goederen alnoch niet wesende geconfisqueert, in derselver voegen ende manieren gelijck sij waeren voor ende alleer die geschiedenisse van de saecke voornoemt; behalven nochtans ende uijtgesteecken die gene die tegenwoordiglijck bij onse commissarissen tot Breda wesende in gevanckenisse gestelt ende gehouden sijn, ende all andere
| |
folio 266v.
geweest hebbende principale hooffden, auteurs ende aenhangers van onse rebellie ende crimen, als te weten: ministers, diaconen, consistorianten, prophaneurs ende schijnders van de hijlige sacramenten, rovers, stormers ende breeckers van kercke, autaren ende beelden ende generalijck alle andere geweest hebbende hooffden ende capitijnen van de voornoemde rebellie ende heretiecken ende namentlijck: Roelant van Staeckebroec, Cristiaen Baers, doctor Johannes Basien, magister Jacob Vlaschmerck, Baptista Vogelsanck, Jan Hack, Claes Cornelissen, Godefroij van Lichtenborgh, Godefroij Montes [Montens], Cristiaen Baxs, Hendrick Sickes, Cornelis Wachmans, mr. Cornelis Buyssens, mr. Jan van Etten, Wouter Bouwens, Cornelis Brouwer int Haentjen, Antonis Franssen, Bartolomeus van [de] Corput, Wilm Jaspers Wiltens, Cornelis Beens, Seger Gerits van Wijck, Hendrick Janssen van [de] Corput predicant, Jan van der Hijden, den sieckentrooster genaemt Coenraet Euwouts geheten Comen Coon, Wouter den IJserman, Hendrick Puttens, Cornelis Schermer, Cornelis Kesen, Cornelis Clasen, Symon Adriaens
| |
folio 267r
Michiel Mijnarts ende Peter Hanekam; soo oock van gelijcke niet en sullen genieten van dese onse voornoemde gratie ende genade alle die gene die sedert die reductie van de voornoemde stadt hun daeruijt vertrocken ende geabsenteert hebben ende alnoch hertneckig daeruijt blijven, hun houdende in steden ende lande geoccupeert bij onse vijanden ende rebellen, tegen welcke sal respectivelijck geprocedeert worden soo nae recht ende justitie behooren sall; dan wij willen ende verclaere, dat onder dese onse voornoemde graetie ende pardon insgelijxs begrepen sullen worden, soo well die lichamen ende gemijnten als die particulieren ingesetenen ende inwoonders van den landen van Breda voornoemt voor soo veel sij tegen ons ende onse stadt ende landen hebben misbruijct ende misdaen, soo verre sij nochtans niet en sijn van gelijcke conditiën als sijn diegeene van de stadt Breda hiervooren uijtgesteecken, wel verstaende dat die voorgenoemde uijtgeslote persoonen, behalve die gene, die hier boven bij naemen ende toenamen verclaert sijn, sullen mogen ons versoecke en bidde
| |
| |
| |
folio 267v
om gratie, daermede verclaerende ende te kenne gevende alle die circumstantiën ende gelegentheden van saecken waer op gelet sall worden soo in manieren van genade ende gratie bevonden sall worden te behoren; ende soo veel aengaet het licham van de gemeente van de voornoemde stadt, hebben wij uijt sonderlinge gratie quijtgeschouwen ende vergeve de conficatie van henne goederen, om bij hun luijden daer van te gebruijcken, genieten ende besigen inder selver voegen ende manieren soo sij dede vóór de rebellie, mits alleenlijck daerop betalende de renten, actiën ende obligatiën, die sij moogen schuldig wesen de gene die houdende sijn ons tegen partij ende belangende wij de voornoemde stadt souden mogen schuldig sijn uijt saecke van goederen ons toegestaen bij confiscatie wij verclaeren, dat wij daer van quijt ende ontlast sullen gehouden sijn, soo wel ten opsien van de stadt als oock van de particuliere personen voor soo veel de rente, lasten ende obligatie aengaet, die de selve particuliere soude mogen vercregen hebben op de goederen van de voorgenoemde Oranje geduerende dese beroerte om
| |
folio 268r
wat oirsaecke dat sij; insgelijxs verclaere wij null ende van geender waerden alle brieven ende obligatiën soo van indemnitijt als andere uijt crachte van welcke wij soude mogen gehouden ende verobligeert sijn aen de voorsijde stadt; ende nopende de justitie ende politie van de voornoemde wij hebben geordonneert ende ordonneren bij desen, dat de selve sal worden gehandelt ende geadministreert gelijck sij altijt van alle tijden gewoonlijck is geadministeert te worden, te weten bij drossart, schout, borgemeesteren, schepenen ende justificieren ende officieren, het sij van de stadt ofte van de subalterne ende smalle bancken der selver, welcke rechteren sullen wijsen, vonnissen ende ordineren ende disponeren, soo int feijt van justitie als van politie, op de voet ende in gelijcke forme als sij gewoon sijn geweest, ende voorts stelle sulcke forme ende weth van justitie ende politie, als tot onsen meesten dienst, ruste ende welvaert van de voornoemde stadt bevonden sal worden te behooren; soo hebben wij in de stadt van Breda gecasseert, geannulleerth
| |
folio 268v
de camer van de retoriecken der steden hinderlijck, verclarende hunne goederen verbeurt ende geconfiskeert tot onssen profijte, omme geappliceert ende gevoegt te worden tot onse domijnen; wel verstaende dat vermits dese onse tegenwoordige gratie, die van Breda gehouden sullen worden op hunne eijge coste ende met hunne eijge goederen ende incomen te restaureren ende opmaecken die kercken, capellen ende cloosteren, conventen, ende die te maecken in sulcker staet, ornament ende vercierssel gelijck sij van te vooren geweest sijn all eer sij afgeworpen ende bestormt waeren; ende daerenboven betalen alle de oncosten soo int geestelijck als wertlijcke wederom te brengen op eenen goeden ende behoorlijcke staet waerinne wij die van de stadt hebben gecondemneert ende condemneren mits desen; verclarende voorts null ende van geender waerde alle copinge, vercopinge ende vercopinge, aliënatiën gedaen van gewijde plaetssen ende geestelijcke goederen geduerende dese troublen aldaer gedaen, oock alle de vercopinge van ornamenten, reliquiën, kelcken
| |
| |
| |
folio 269r
ende alle andere diergelijcke dingen gedediceert ter eeren ende dienst Godts, die men weder sall mogen eijsschen van die gene, die men sal weten de selve onder hem ende bij hem te hebben. Alle welcke puncten ende articulen wij willen ende bevelen in alles achtervolgen te worden, reserverende tot onse erve, naercomelingen, hertogen ende hertoginne van Brabant, deselve te mogen interpreteren, veranderen, ampliëren, vermeerderen ende verminderen tot beter bewaernisse, welvaert ende prosperitijt van de voornoemde stadt ende tot onsen dienst sal bevonden worden te behooren, ontbiedende daeromme ende bevelende onsen lieve ende getrouwe den cancelier ende luijden van onse Raede in Brabant ende alle andere onse richteren, officieren ende ondersaten ende die van onse vasallen ende smalre heeren van onse landen ende hertogdom van Brabant ende van Overmaes, dien dat aengaen sall, dat sij dese onse tegenwoordige gratie, pardon, genade, declaratie, ordinatie ende cassatie op de conditiën hier boven verhaelt.
| |
folio 269v.
onderhouden ende observeren ten euwige daege sonder daer tegen te doen ofte laeten doen.
Gegeven in ons velt leger voor Doornick in de maent van november 1580. Op de plijcke stont: bij den coninck in sijn raede.
Onderteeckent: Verrijcken.
Ende was besegelt met een groote uijthangende segel in een gouden snoer.
Int jaer 1581 den 20 november is dit pardon van Breda alhier binnen Den Bos ter paijen afgepubliceert.
Int jaer 1582 den 20 mert is door bevell van den hertog van Alencon alhier gepubliceert dat onse hijlige vader paus Gregorius den dertienden van dien naem om seecke redenen van de maent october 1582 tien dagen afgenomen heeft, het welck ul(ieden) ende geheel Brabant, Vlanderen ende Hollant sult hebben te volgen, soo wel als die van Italië, Spanje, Vrancrijck, Polen ende andere landen.
| |
folio 270r
Int jaer 1582 den 27 mert heeft Adriaen Appels gefondeert twee beurssen voor sijne vrinden ende daer toe jaerlijxs beset de somme van vijffent negentich ende daer van sullen collatores sijn den pastoor ofte capellaen van Oisterwijck met den provisoor van de Taeffel van den Hijligen Geest aldaer.
Int selve jaere den 1 april is een Neesken de Greeff, een lidtmaet van de gereformeerde religie, out sijnde twee entachentich jaeren, beginne sieck te worden; dit gecomen ten oiren van den plebaen van Sint-Jans, in wiens parochie sij woonde, te weten in Den Oijvaer tegen over de predicare poort, soo is den plebaen gecomen bij de siecke vrouw, mede brengende het Hijlig Sacrament; den plebaen sijde haer dat sij haer biechte soude spreecken; sij antwoorde: ‘Gaat henen. Ick wil niet naer u hooren’; den plebaen sijde: ‘Dese hostie moet gij vastelijck geloven, dat dat is uwe Heere Godt met vlees ende bloet soo hij aent cruijs voor u gehangen heeft’. Neesken sijde tegen
| |
| |
| |
folio 270v
den plaebaen ‘Gaet wech, ick heb een levende Godt in den hemel’; den plebaen dit aen de overighijt bekent gemackt, soo is den hoogschout gecomen met sijne dienaers ten huijsse van dese vrouw haer vindende doodt; soo hebben de dienaers het doode licham vant bedde getrocken, den dorpel vant huijs ondergraven ende het licham daer onder doorgesleept, op een horde gelijt naer de Merckt voor de Colperstraet daer de galg stont aldaer een kuijll gegraven ende het licham als een hont seer verachtelijck daer in geworpen; ende naer de reductie vant jaer 1629 hebben de gereformeerde de gebeente wederom opgegraven, gekist ende openbaerlijck met den kerckenraet, crijgsraet ende sommige borgers eerlijck in Sint Jans kerck in hoogchoor begraven.
Int jaer 1582 heeft Jenneken Hamers
| |
folio 271r
gefondeert een gasthuijs voor acht vrouwen staende int Lombaertstraetje; ende daer van sijn provisoors: den naeste van de vrinden, den outsten regent vant Groot Gasthuijs ende de twee regerende blocmeesters van de Kercstraet
Eodem anno is het crijgs volck gecomen tot Oers ende hebben aldaer meer als hondert huijssen afgebrant.
Eodem anno heeft Alexander van Parma als stadthouder van sijn coninclijcke majestijt in Brabant aen de wethouderen van Den Bos geschreven ende goet gevonden dat men voort expireren van de weth ten hove soude van alles oversenden particuliere informatie, om tijdelijck daer op genomen te worden behoorlijck regardt; ende van dien tijt aen is gepractiseert geweest dat bij de wethouders wordt overgesonden een pertinente lijste van personen om daeruijt bij den prince van den lande niuwe schepenen te eligeren.
| |
folio 271v
Int jaer 1582 is een dispuijt ontstaen tussen de provisoren van de schamele scholieren, genaemt Bonifanten, ende de canoniecken van Sint-Jans; want die canonicke wilde de Bonifanten houden in den swaeren last van de choordiensten, waer door sij haer ordinarisse studeringe versuijmen ende verletten contrarie den wil van den fundateur, waer over sij lang geprocedeert hebben.
Int jaer 1583 sijn de soldaten van IJselstijn tot Sint Oeden rode gecomen ende hebben aldaer bijde de kercken afgebrant.
Eodem anno is die schoone kerck van Oisterwijck afgebrant; binnen in de kerck was een oxael van marmer, het welck was een verwonderinge voor de vremde; de altaren waeren seer uijtmuntende dat de beste schilders daer over verset stonden; daer stonden wel twintich altaeren in dese kerck met een schoone orgel ende een uurwerck met een voorspeel van seven clocken; Dit alles door den brant geconsumeert.
| |
folio 272r
In den jaere 1583 heeft den hertog van Brabant den heere van Bonivet gesonden met eenighe soldaeten voor Eijnthoven, welck stedeken door middel van een soldaet, genaemt
| |
| |
Hijntje den Schermer, de welcke de situatie kende, het stedeken bij nacht heeft doen bespringen, alwaer het voornoemde Hijntje den eerste op de muer was; daer laegen binnen vijftich Albanoisen te paert; daer waeren binnen doot gebleven ontrent twintich man ende van den heere van Bonivet wel hondert, ende de rest van de Albinose die vluchte op de stercte, die haer binnen drie dagen moeste overgeven.
Eodem anno heeft Alexander van Parma een brieff geschreven aen het capittel ende drie leden deser stadt van desen inhout:
Eerwerdige, lieve ende seer beminde.
Voor antwoort opt gene gij ons geschreven hebt van den 4 gepasseert, wij seggen u dat volgende hetgene gij ons versoeckt, door die selve hebben versocht den bisschop van Ruermont,
| |
folio 272v
dat hij hem laet vinden seer corts tot s Hertogen bos om die saecke, gementioneert in uwer liefde brieven, sijnde van de rest seer verblijt, siende die sorgvuldighijt, die gij draegt voor saecken, die hijlig, geconsacreert ende christelijck sijn; ende daerom weten wij u seer grooten danck; oock wij en sullen niet failgeren te adverteren sijn majestijt ende selver hem doen gedencken die nominatie van eenen bisschop voor die van s Hertogen bos ende soo veel de vacatie ende uijtgeve voor die rijse der voornoemde bisschop van Ruermont, die sal men mogen vinden op het incomen van het vacerende bisdom. Hier mede, eerwerde, lieve ende seer beminde, ons heere hebbe u in sijn hoede.
Uijt Doornick den 3 aprill 1583 volgens de reformatie van den calendier. Onderteeckent: Alexander.
Onderwaerts: Verrijcken.
Het opschrift was: Eerwaerde onse lieve ende seer beminde die van de capittele ende de drie leden der stadt van s Hertogen bosch.
| |
folio 273r
Int jaer 1583 heeft men hier ten Bos gehoort, dat duc de Alba den 12 december tot Lisbona overleden was int jaers sijns ouderdom van vierentseventich, waer over de borgers van Den Bos geen droefhijt macte.
Int jaer 1584 den 14 julij heeft men dit volgende hier ten Bos verstaen, dat de prins van Oranje den 10 julij binnen Delft in sijn hoff, comende van de maeltijt ontrent halff twee, is doot geschoten met een pistool met drie loijen van een hoog Bourgonion, die hem tijdinge bracht, dat duc d'Anjouw, des coninxs broeder van Vrancrijck doodt was; die daer toe gecocht was als men sijt; welcken Bourgonion op staende voet worde gevangen ende op den dertiende dag daer naer binnen Delft gedoot; opt schavoth comende vont daer staen een aembeelt, alwaer het pistolet daer hij het mede gedaen hadde in sijn presentie van den beull wiert ontstucke geslagen; dit gedaen wesende quaem den beull, hadde een gloijende waeffel ijser, daermede hij hem de
| |
folio 273v
rechterhant, daer hij het fijt mede gedaen hadde toeseegde; daer naer quaem den beull met een gloijende treck tangh ende neep hem het vlees daer mede uijt sijn armen boven, daer naer uijt sijn diën, daer naer uijt sijn kuijten sonder dat hij eens riep, sprack; daer naer den
| |
| |
beull hem stellende op een banck ende boech hem daer achterover op een taeffel, nam een mesch en [volgende zes woorden zijn doorgehaald] sneet sijn mannelijchijt af en voorts sneet hem den buijck op, het hert daeruijt gehaelt ende daermede int aensigt gestoten; daernaer hem in viere gequartieert ende de selve quartieren gehangen aen crucken, ende die aen alle vier de poorten van Delft uijtgehangen, soo ende in alsulcke voegen, dat dese persoon door de menigvuldige tormenten niet eens sijn ogen naer den hemel en sloeg, Godt aenroepende ofte biddende, ofte niet spreeckende off hij egene natuer der menschen en hadde gehadt, het welck noijt bij geen menschen en is gesien ofte diergelijcke bevonden geschreven in eenige chronijcken.
| |
folio 274r
Int jaer 1584 op Sint Jacobs dag savonts ten elff uren is een grooten brant onstaen van donder en blixem ende duerde tot op Sint Anna dag ten twee uren naer den middag; in welcke brant Sint Jans Evangelist kerck is afgebrant; ende begost den brant boven in den appel van den toren onder het beelt van Sint Jan op deselve tooren staende; ende in dese brant is oock afgebrant den clocke tooren alwaer smolten dertich clocken, met de cap vant hoog choor, van Ons Lieve Vrouwechoor ende den gehelen omganck met drie organen, met verschijde beelden ende autaren ende andere schone ornamenten; bij desen brant is eenen inestimable schade geschiet; dan sijn in dese brant egene huijssen verbrant; ende men ginck aenstonts wederom aen timmeren; maer die schone houte tooren is niet wederom opgemackt.
Eodem dito sijn van de gesmolte clocken wederom een clock gegoten wegende veertien dusent drie hondert vijffentwintich pont; op de oude groote clock stonde dese versen:
M.C. quater sexto decies annoque secundo [1462] cuius Agrippinus me fudit Moor Gobelinus,
| |
folio 274v
nuncupor ut fert res Evangelista Joannes; ex miris rebus pulsor festisque diebus; fulgera ne populus noceant aut edibus altis arceo, demonibus obvia sepe sono nunctio plectendos, pravos ignesque tuendos, gentem turbari vel in hostes arma parari Brabantumque ducem sustinuisse necem istius ecclesie precello tympana quaeque quin major ac urbis defensor Buscodusensis Christi virtute quâ protegor atque Mariae
Op de clijnder clock dese vaersen
Anno milleno c quater x bis quoque quarto [1424] Busco sum nata cui servio Grimina vocata nomine sum Grimina seu Margareta vocata, terreo latrones, prenuntio seditiones, bellis armari jubeo flammasque fugari, qui me fundebat Wilhelmus nomen habebat de Vechel natus hac qui fuit arte probatus.
Int jaer 1584 is door consent van den paus het bogardenclooster gegeven aen verschijde nonnen uijt verschijde cloosters, die om den oorlog haer cloosters hebben moeten verlaete ofte afgebrant als sommige uijt clooster bij den
| |
folio 275r
Haeg bij Helmont in den oorlog van Marten van Rossum afgebrant, de nonnen van Rosmalen, oock die van Driel; ende dit clooster wiert seer verrijckt doort incomen van de goederen van dese nonnen daer te vooren van sober incomen was.
| |
| |
Int jaer 1584 den 23 september heeft Peter Peelmans van Geffen, priester ende beneficiaet van Sint Janskerck alhier, gefondeert vier beurssen voor sijn geslacht, om binnen Den Bos schoole te gaen, ende die gedoteert jaerlijxs met driehondert ende vijff gulden; ende daer van sullen collatores sijn den pastoor van Geffen, ende als den pastoor niet vaceren can, den rentmeester vant Groot Gasthuijs ende den rector van de groote schole binnen Den Bos.
Eodem anno den 9 october is alhier ter paijen gepubliceert de reconciliatie van den coninck met die van Gent, waer over men Godt den Heere met processie en bidde heeft gelooft.
| |
folio 275v
In den jaere 1585 hebben de gereformeerde weder een aenslag op Den Bos gehadt; soo hebben sij in haeren raet den aenslag beslooten ende hebben den graeff van Hohenlo den oppersten last daer van gegeven om den aenslagh aen te nemen ende uijt te rigten; soo sijn uijt alle plaetsen bijeen getrocken ende versamelt van hun beste ende uijtgelesentste volck van oirlogh tot ten machte van ontrent vierduijsent te voet ende acht vaenen te paert, welcke vergaderinge soo bedectelijck gehandelt ende vervordert is geweest, dat men dien aengaende binne Den Bos egeene sunderlinge tijdinge ofte openbaeringe gewaer is geworden.
Dus ist gebeurt, dat op den 19 januarij, wesende Sinte Sebastiaens avont deses jaers 1585 heeft eenen captijn Juliaen Cleerhagen, geboortich van Brussel ende getrouwt een vrouwe van Den Bos uijt den geslachte Erpe, die op hem hadde genomen het volck in de stadt te brengen alsoo hij oock dede; hier over is den graeff van Hohenlo bij nacht met sijn volck
| |
folio 276r
derwaerts getrocken, alwaer Cleerhagen hemselve met wijnige logeerde hart bij de Vuchterpoort; hij clam selver met enige over de hamaije ende bergde hem in twee wachthuijskens op de brugge, te weten int eene daer op den dag den poort schrijver in sit ende het andere daer vier soldaten oock bij dach de wacht in hebben; ende de graeff van Hohenlo is bij den avont met sijn volck geavanceert beneffens ende ter sijde den steenwech ende achter die leegte wallen ende straeten.
Dit aldus volbracht sonder de alderminste ontdeckinge van swarighijt ofte achterdencken van binnen ofte van buijten, smorgens naer den achte als nu de poort opginck ende de schort balcken opgetrocken waeren ende de slach brugge nedergelaeten, soo is Cleerhagen met een groot gedruijs op de wacht aengevallen, ende eerse haer geweer conde gebruijcken sijnse ten dele verslagen ende de rest sijn in de stadt geweecken; ende daerenboven heeft een seecker verrader binnen Den Bos wonende hem daer
| |
folio 276v
bij gevoegt ende strack geloopen naer den schortbalck bewaerder, die alrede besigh was, om die te laten vallen; maer hij een oudt man sijnde conde het met ter haest niet doen ende wiert doen van den verrader belet; Cleerhagen belaste aen sijnen serjant Cloot met andere de bewaringe van de poorte met bevel daer niet van te gaen ten waere bij laste van den overste IJselstijn; dese liepen boven op de poort ende sette een wacht bij de
| |
| |
schortbalcken, ende hebben Niclaes van Ceulen, een clijn ende out manneken, die was den schortbalckbewaerder, van sijn gelt ende alles datt haer aenstont berooft ende daerenboven qualijck getracteert ende is van haer in een tooreken gestoten ende hem doorsteecken soo sij mijnden; maer hij ontcroop het in een duijster gat.
Op dit voorberijtssel is de macht van den vijant, die buijten lach, naer de stadt aengevallen met een vliegende rassighijt; ende daer is eerst in come galloperen een
| |
folio 277r
een groote hoop ruijtters ende met toedoen van de soldaten, die de poorte gewonnen hadde, de geheele Vuchterendijck innamen sonder van imant eenige tegen weer te doen; doen quamen de soldaeten binnen, die oock sonder tegenweer voorts liepen, eenige op de wall langs de sijde de muere van Sint Janspoort, alwaer well stonden vijftien stucken vant beste canon, de andere aen de sijde tot het cruijsbroederscloosters, ende de andere waere ondertussen al geavanceert vierhondert ende vijftich treden sijnde tot de binne poort genaemt de Hijlige Cruijs poort.
Die van de stadt naer vermogen van hun getall, die hen met ten eersten in sulcke oversienlijcke, overdringende haestighijt, ende dat vele menschen noch naulijxs gecleet waeren, hebben het hooft in alle manieren onvermijdelijck geboden, van de welcke eenige met goede voorsigtichijt geloopen hebben op den hoeck ontrent de heeckel van de cruijsbroers, om aldaer den vijant te stuijten; voorts is
| |
folio 277v
de macht van den vijant met sulck gewelt aengedrongen in de Keirstraet dat die borgers genootsaeckt sijn geweest te retireren tot de Postel straet, wesende meer dan twee hondert treden van de Hijlig Cruijspoort; ende doen hebben de borgers met een groote rassighijt genomen eenige bierwagens, meulen ende andere carren ende oock aschtonnen, ende die dwers over de straet geseth, daermede den aenloop van den vijant soo te voet als te paert is gebroocken; ende hebben daer onder dapperlijck geschooten, dat sij weder gevlucht sijn tot de Meulenbrugge; ondertussen besette den vijant de Berwout straet, uijt welcke straet den vijant seer swaerlijck was te verdrijven; ondertussen is den vijant meester geworden van de geheele sijde van de wal, te weten van de Vuchterpoort tot Sint Jans poort, alwaer den vijant met twee vendelen mijnde te comen afmarcheren om dese poorte mede te occuperen; maer sijn van de borgers met groote corasie wederom de wall opgedreven.
| |
folio 278r
Als nu den vijant in drie verschijde oirten den voet geboden ende gehouden is geweest, soo is een ider, soo geestelijck als wertlijck, gewapent tot den allarm geloopen ende malcanderen dapper bijgestaen.
Mijn heer van Haultepenne was seeckere dagen te vooren binnen de stadt gecomen, cranck sijnde, ende alsoo sijn genade van desen allarm hoorde, heeft niet vertoeft sich in aller haest daer bij te begeven, eerst maer met sijn seijt geweer, gevende den borger een goede corasie; ende terstont wiert sijn edele equipagie ende paert naergebracht; dus hebben de borgers wederom genomen een niuwe moet, soo dat de vijanden haer begoste te vresen, niet tegenstaende dat den graeff van Hohenlo op den Vuchterendijck noch wel
| |
| |
met seven vliegende vendels quaem aenmarcheren, oock daermede comende haer beste macht van rondassiers.
Den graeff van Hohenlo, den collonel Iselstijn ende
| |
folio 278v
andere overste en officieren deden alle devoir met gebieden ende met slaen, om hun volck in hun vertragende moet te doen staen ende voortgaen.
Ende den graeff is wederom uijt de stadt gereden, om het andere volck in te laeten comen ofte dat hem de saeck niet well aenstont.
Want is gebeurt, dat den sergeant met de soldaten, die de toesigt aen de Vuchterpoort belast was, sijn sonder achter dencken op den voornoemde schortbalck bewaerder, hetsij door becoringe van buijt ofte door andere oorsaecke, van haer post schandelijck geretireert, het welck den wachter siende die tot der doodt toe gequest was, heeft den vijant sien vluchten, de deure van de wacht toegesmeten ende schort balcken ende heeckele losch gemackt ende neder laeten vallen met een groote verwonderinge en verschrickinge van den vijant.
| |
folio 279r
Middelertijt waeren die van de stadt, sonder nochtans eenige kennis te crijgen van het nedervallen der schortbalcken, meer ende meer dapperlijck schermutserende ende op het hevigste aen de Meulenbrugge, mitsgaders oock met geen minder corasie op de wallen aen welcke sijde de ruijterije van den heer van Helmont, niet tegenstaende sijn edele noch cranck, hem vromelijck droeg; soo hebben sij ten lesten alle met een vrome ende ingebore dapperhijt op den vijant ingevalle, die sij gelijckelijck naer de poort hebben gedreven, haer geweer nederwerpende, soeckende haer alleen te salveren, ende sprongen veel van deselve in de graften, door welcke ondiepte veele sijn ontcomen ende oock veele verdroncken; sijnde een groote veranderinge aen hunne sijde want hadde all geroepen: ‘Victorie, de stadt is ons. Laet niemant leven, wijff noch kint’, en diergelijcke victorieuse woorden.
Dus alles aengemerckt moet men gansselijck
| |
folio 279v
bekenne, dat de gratie ende hulpe Godts almachtig in alle manieren seer wonderlijck met de sijde van de stadt geweest is, hunlieden ingestort hebbende soodanige dapperhijt, all waert oock behalven desen maer sulxs noch alleenlijck, dat naer den neervall van de schortbalcken den vijant seer cortelijk is overwonnen, die in soo groote getall inhebbende soo groote ende stercke gevest van de stadt.
Daer sijn binnen de stadt gecregen twintich rondassen, veele musquetten ende ander goet geweer met groot getall van schoone paerden; ende men heeft gereeckent, datter van den vijant in de stadt dootgeslagen sijn hondert ende vijftich met eenige gevangens, die men aenstonts oock om hals brocht, onder andere eenen Ferdinand Truxes, sijnde den broeder
| |
| |
van den verdreven apostaet ertsbisschop van Ceulen, item Justinus van Nassouw natuerlijcke soon van de prins van Oranje, die het is ontcomen, ende captijn Cleerhagen
| |
folio 280r
siende dat hij niet en conde ontcomen, spronck van den Cruijsch tooren int water, daer hij hem salveerde mede door hulp van een Schots soldaet; ende bleven noch veele treffelijck captijnen ende andere officieren binnen Den Bos gevangen ende veele ontelbaere sijn verdroncken geweest.
Dese behalve mach den vijant selver weten in wat treffelijcke gestaltenisse van stofferinge ende geselschap van dooden ende gequeste hij soo te wagen als te andersins wederom naer huijs getogen is geweest.
Die van de stadt hebben oock niet connen missen beclaeglijcke schade te lijden in sulcke harde gelach van acht uren tot elff uren voor den middag geduert hebbende, ende moeten gedult hebben ende hun troosten int getall van ontrent hondert en twintich soo in doode als gequeste daer aff de twee derdendele noch geneselijck; van de wederpartij sijnder wel drie hondert doot gebleven; sij rust den aflijvige, peijs en vrede den levende ende loff den goedertieren, almagtige Godt.
| |
folio 280v
Int jaer 1585 is heer Clemens Crabeels, naer dat den Stoel vier jaeren gevaceert is geweest, bisschop van Den Bos geworden
Eodem anno den 10 december heeft Carel van Mansvelt sijn winter leger verdeelt, te weten: vier Hoogduijtse regimenten tussen Ravestijn ende Den Bos; hij ginck selfs logeren in de Graeff; item een wijnich troepen tot Herpen; Jan Aquila met sijn Spans regiment voor Den Bos; Frans Bobadilla met drie oude regimenten in Bommelerwaert door de Maes ende Wael omringt; Holach treckt uijt Hollant, steeckt de dijcken door ende set het lant onder waeter ende met sulcke geswinthijt, dat Bobadilla naulijxs tijt hadde, om sijn troepen, voeragie ende geschuth over de Maes int leger tot Empel ende nabuerige plaetsen over te schepen; Bobadilla siende, dat hij rontom van de wateren omringt was ende van de vijantlijcke schepen beseth wiert, ider sijn gemoet met verbaesthijt bevangen; maer Bobadilla corasieerde sijn volck tot Empel; hebben daer ontrent eenige huijssen en kercken versterckt; ende de vijants schepen
| |
folio 281r
haer te nae comende, wesen haer met geschut aff; daer naer wierden van Holach versocht tot de overgevinge, maer wierdt stoutelijck verstoten; soo is Mansvelt van den eene cant ende Aquila met de strijtbaere borgers van Den Bos aen den anderen cant gecomen om haer te verlossen, maer sijn van den vijant te rug gedreven; ende het was nu den vijffden dag doen de crachte begonden te verswacken door mangel van spijs ende onverdraegelijcke coude ende harde regen; terwijle een Spaens soldaet voor sijn compagnie dicht bij de kerck van Empel graefde, ondecte hij bij den eersten steeck een tafereel ofte beeltenisse van de hijlige Moeder Godts; de soldaten en Bobadilla dit siende schieten daer op toe; sij verwonderen haer daer over van dit werck noch versch van verw sijnde, soo dat sij vast stelde, dat dat beelt niet sonder Godts macht op die plaets gecomen was; want het was den avont van Ons Lieve Vrouwe Ontfanckenisse; ende hebben het
| |
| |
beelt met groote devotie in de kerck tot Empel gebrocht, stellende tussen haeren vendelen; ende hebben alle gelijck de hijlige Moeder Godts Maria aengebeden ende alle gesworen haeren soete
| |
folio 281v
naem euwelijck verbonden soude sijn; soo hebben sij eenige wijnige dagen daer naer een confraternitijt van de suijvere ende onbevlecte maget Maria opgericht; soo is in den nacht voor den hijlige dag van Maria Ontfanckenisse soo koude wint opgestaen ende beginne te vriesen, dat de schepenen van Holach wenden naer de Maes; Bobadillaes volck dit siende liepense langs de dijcken seer dapper op haer schietende; sanderendaegs is het ijs wederom verdwenen, het welck Mansvelt ende de vrome borgers van Den Bos siende, hebben de Spanjaerts met het voornoemde beelt met veele plijten ende andere voertuijgen binnen de stadt gehaelt ende met spijs, clederen als andersints met groote medelijden begunsticht; Alexander van Parma, dit hoorende heeft die van Den Bos bedanckt uijt conincks naeme, mitsgaders Bobadilla met sijne soldaeten voor haere stantvastighijt; ende hij heeft den armen van Den Bos beschoncke met tachentich schone, vette ossen ende aen de stadt een schone, goude cop van eere
| |
folio 282r
Int jaer 1586 is het hier ten Bos als in heel Brabant, Vlanderen, Henegouw ende op andere plaetsen soo dueren tijt geweest, dat noijt dierlijcke gehoort ofte geleeft is, soo int cooren als andere eetwaeren; tot Eijndthove gelde het mud cooren, Eijnhovensche maete, drie entsestich gulden tien stuijvers; in de maent van mert most men voor een vertel rog geven vierentwintich gulden, is het last negen hondert courante guldens ende in de volgende maent april heeft Godt almagtig versien dat men een vertel rog cocht voor dertich stuijvers, comt het last sesenvijftig gulden 5 stuijers courant.
Eodem anno den 15 mert heeft onse heer den governeur getracteert schout, president en schepenen, ende sijnen hooffmeester gestuert ter post naer Antwerpen om visch te coopen, want het in den vasten was; daer comende heeft oock bevonden, dat de visch seer duer was, ende heeft betaelt voor ses pont salm vierentwintich gulden, voor een cabeljauw vijfftien gulden ende achtien stuijvers, voor acht schelvissen elff gulden, voor twee
| |
folio 282v
roghen seven gulden, voor een bendt schollen dertien gulden, voor een tarboth drie gulden ende elff stuijvers ende voor achthondert oesters tweehondert ende tachentich gulden, sijnde tegen seven stuijvers ider oosters.
Eodem anno den 20 november is het dorp van Lommel geheel verbrant door het garnisoen van Getruijden bergh.
Eodem anno hebben de selve Sint Oedenrode geplondert.
Int jaer 1587 heeft Holach de slooten Loon, Boxtel, Helmont, Eijndthoven ende ander slooten in de Meijerije van Den Bos ingenomen.
Eodem anno den 10 junij heeft Holach de schans tot Engelen, naer dat hij daer veertien daegen voorgelegen hadde, ingenomen.
| |
| |
| |
folio 283r
Eodem anno den 15 junij heeft den graeff del Guasco het slot tot Boxtel wederom ingenomen.
Eodem anno 1587 was hier binnen Den Bos wijnich cooren; soo is den graeff del Guasco met een groot convoij binnen Den Bos gecomen mede brengende een hoope coren ende andere proviant.
Eodem anno is een batalje in de Peel voor gevallen daer die van Sint Oedenrode de minste niet en waeren; daer bleven well vijffhondert van de Pelanders doot; ende door lang sollicitatie ten hove cregen ten lange leste consent om in verdrag te comen ende aen de Staete sijde contributie te geven; doen waeren sij wel vrij om te wonen, maer niet vrij voor de stropers soo dat dese Meijerij veel heeft moete lijde, soo van brande, plonderinge, contributiën, swaere schattinge te geven, soo dat wonder is, dat hier in die schrale magere Meijerij noch menschen hebbe blijve wonen.
| |
folio 283v
Inden jaere 1587 sijn der drie heeren schepenen gecontinueert, het welck was tegen de priveligie deser stadt, want daer niet meer als twee mogen continueren; soo heeft Paulus Wijnants sijnen eet niet wille doen ende in sijn plaets is gesurrogeert Jan van Campen.
Phlips bij der gratie Godts coninck van Castiliën, van Arragon, van Leon etc. den iersten van onse deurwerderen, boden ofte andere onse officieren, macht hebbende te exploicteren binnen dese onse Landen van Brabant hier op versocht, saluijt.
Wij hebben ontfangen de oitmoedige supplicatie van onse wel beminde die schepenen ende raet onse stadt van s' Hertogen bosch inhoudende, dat wij in aensien van de sunderlinge getrouwighijt ende aengenome diensten der supplianten, die sij geduerende die troublen ende beroerten binnen dese onse Nederlanden in menigerleije maniere ons gedaen ende bewesen hebben ende besonder oock ten aenschouw, dat die
| |
folio 284r
goede borgers onse voornoemde stadt soo vromelijck wederstaen ende gekeert hebben den weldigen aenslach in den jaere vijftien hondert vijffentachentich bij onse rebellen ende quaet willige fijtelijck aengericht om onse voorschreve stadt te overrompelen ende inne te nemen, mitsgaders oock om die recommandatie van onsen seer lieve ende welbeminde goede neve, den hertog van Parma ende van Plasance, ridder van onse ordre, stadthouder, governeur ende captijn-generael van dese onse erff Nederlanden, hen hebben gegont ende gewilleceurt bij speciale gratie, voor ons, onse naercomelinge ende successeurs, hertogen ende hertoginne van Brabant, dat alle coopluijden ende vercoopers van ossen ende hoorenbeesten toegelaeten ende gepermitteert wordt hunne beesten te verstapelen ende drijven op de vrije merckt, het sij binnen onse steden van s' Hertogen bos ofte Liere, soo hun best goet duncken sall sonder dat hun daerin eenig
| |
| |
| |
folio 284v
letsel ofte empeschement sal mogen aengedaen worden, ende dat die geene, die in eenige van de voornoemde plaetsen verstapelt sal hebben, sal daer mede gestaen sonder gehouden te wesen oock in d'andere plaetsen te verstapelen, welcke gratie ende privilegie wij de voornoemde stadt hebben verleent in remuneratie ende uijt onse volle macht all naer breder uijtwijsen van onse opene brieven daer op verleent en gedepescheert, met onsen eijge hant onderteeckent ende met onsen groote segel daer aenhangende besegelt in date den sevenste dag der maent van mert anno vijftien hondert seven entachentich, welck voorschreve privilegie die supplianten gern soude doen publiceren ter plaetse daer des van noode soude wesen gepubliceert te worden, ten eijnde een igelijck, die t' selve soude mogen aengaen, hem daer naer soude mogen reguleren ende die suppliaenten
| |
folio 285r
comen tot vrucht ende effect van de selve; maer en soude die publicatiën niet gern doen doen sonder onse voorgaende ordonnantie, welcken aengemerckt ende dat onse intentie is, dat die supplianten ende henne naercomelinge die voornoemde gratie, gunst, octroij ende concessie rustelijck, vredelijck ende volcomelijck soude moogen genieten naer heure forme ende teneur; hebben ons om die voorsijde ordonnantie seer oitmoedelijck gebeden; waerom soo ist, dat wij dese aengesien ende want onse intentie ende wille is, dat de voorschreve supplianten van onse voorsijde octroij, privilegie ende consent vidimus ofte copije autentieck van dien allomme publiceert binnen onse landen van Brabant ende van Overmaes, daer des van noode wesen sall; ende gij des van wegen der supplianten sullen worden versocht ende daer gewoonlijck is van onse
| |
folio 285v
wegen uijtroepinge ende publicatie te doen, op dat niemant daer van ignorantie en pretendere, ende hem daer naer mach reguleren. Ontbieden ende bevelen oock voorts bij dese alle andere onse ende onser vasallen ende smalre heeren, rechteren, justificieren, officieren ende ondersaeten ons lants van Brabant ende Overmaes dien dat aengaen sal mogen, dat sij ende eeniegelijck van hem soo hen toebehoort u dit doende gehoorsaem sijn, behulp ende bijstant doen soo verre gijt behoeft, ende sij des van u versocht worden, want ons alsoo gelieft.
Gegeven in onse stadt van Brussele den 21 october 1587, van onse rijcke te weten van Naepels ende Jherusalem het drieëntwintichtsten, van Castiliën, Arragon, Siciliën ende andere het twee endertichsten ende van Portugael het achste.
Ondergeschreven: Bij den coninck in sijnen raet.
Ende onderteeckent: P. Berthem
| |
folio 286r
Int jaer 1588 nam den graeff van Hohenlo de stadt van Helmont met gewelt in; ende de stadt racte in brant ende branden geheel aff, soo dat in de geheele stadt niet meer overbleeff als een huijs ende het slot van den heer van Helmont.
Eodem anno den 22 augusti is bij der drie leden deser stadt gemackt een ordonnantie op de pentionarissen.
| |
| |
Eodem anno is alhier ten Bosch tijdinge gecomen, dat de machtige Spanssche vloot, sterck hondert vijffenveertich schepen, van voornemen geweest om Hollant ende Engelant te destruëren, door tempeest ontrent Engelant vergaen is
Inden jaere 1589 den 27 mert sijn de
| |
folio 286v
Gemertse beurssen gefondeert voor twalff jongens, ses uijt Gemert, drie uijt Gruijtrode ende drie uijt Sint Peters Veurn, daer toe beset jaerlijcks vijffhondert ende tachentich gulden; daer van sullen collatores sijn den lant commandeur ende den commandeur van Gemert.
Eodem anno den 20 april is de dochter van Gielis op De Gaeffele in de put, staende opt stadthuijs, gevallen ende verdroncken; soo is daer een loote pomp gelijt.
Eodem anno is bij de drie leden deser stadt vergunt aen de negen blocken, dat de regerende blocmeesters sullen hebben reële executie aen die geene, die onwillig sijn te betalen bij gemijn consent van de blocmeesters geseth ofte bij de heeren van de stadt geordonneert.
Eodem anno heeft den hertog van Mansvelt
| |
folio 287r
belegert het slot tot Hedel, liggende op den cant van de Maes tegen over de Creveceur, op welck slot commandeerde den oversten Sidenborg, bij hem hebbende ontrent vijffhondert man; den hertogh brocht het geschut ontrent het crieke van den dag daer voor ende begon van den morgen tot den avont onophoudelijck te cannonneren; heeft op sommige plaetse bresse geschooten; Sidenborch geen storm dervende verwachten sondt een trommelslager, om tot onderhandelinge te comen; ende den tamboer wiert uijt versmaethijt van een Spaens soldaet doorschooten; ende die van binnen, niet tegenstaende haer hoeden op piecken steeckende ende met luijder stemmen niet ophielen van roepen haer te willen overgeven, sijn ten langsten op genade ende ongenade veraccordeert; soo hebben sij het sloth overgelevert achterlatende heure wapenen, canon ende vaendels.
In den jaere 1590 den 15 januarij heeft
| |
folio 287v
Leonardus Strijbos gefondeert een beurs tot Gemert voor sijn geslagt ende die beseth jaerlijxs met vijffentwintich gulden; ende daer van sijn collatores een van sijn geslagt, den pastoor van Gemert ende de twee outste kercmeesters aldaer.
Int jaer 1590 den 28 februarij heeft onsen president een brieff gecregen van sijn neeff van de verrassinge van de stadt Breda, waerschouwende sijnen neeff, dat den prins Maurits van Nassouw meer dergelijcke dessijnen voor hadde, waer tegen de stadt van Den Bos haer coste versien; dit dessijn ende gevolg van dien is geweest op dese manier. Smaensdaegs den 26 februarij heeft eenen captijn Heraugier met achtenseventich uijtgelesen soldaeten, alle jonck volck; en sijn gecomen op een dorp genaemt Ter Leur,
| |
| |
een mijle van Breda, een aenslach gemact op dese maniere; ende aldaer heeft gelegen een torff schip, dat met een solderinge gemackt was, alwaer boven torff lag; ende soo sijn sij
| |
folio 288r
int voornoemde schip gecomen, maar hebben een contrarie wint gecregen, soo dat het volck seer begost te murmureren, omdat daer geen victalie meer en was; ende sij moste alle gebogen sitten ende niet recht op; soo hebben sij tot saterdaegs scheep gelegen; ende het schip is ondertusschen leck geworden, datter het water inquaem ende de soldaten tot de cniën int waeter saeten mijnende te vergaen; het water is gewassen ende het leck is miraculeuselijck gestopt; het water nu gewassen sijnde soo wert de sluijs des casteels geopent ende het schip daer ingelaeten; ende mits het ijsch niet wel in conde comen, soo is het bij de Italiaense soldaten vant garnisoen gelijck de Trojanen het Grieks houte paert binnen getrocken; soo is den corporael van de wacht gecomen om het schip te visiteeren; maer alles wel vindende is hij vertrocken; middernacht geworden sijnde heeft de schipper alle sijn best beginne te pompen quasi ofte het schip leck was. Onder dit protext is het volck uijt schip gecomen;
| |
folio 288v
doen hebben sij alle schiltwachten ende het geheel garnisoen vant casteel, dat hondert ende vijftich man sterck was, overrompelt ende gedoot; den allarm begost in de stadt te comen ende ondertussen avanceerde prins Maurits; maer mits het ijsch conde men de poorte des casteels niet openen, maer quaem het volck binnen door het afkappen van eenige pallisaden; soo is het geaccordeert, dat het volck van de borgerij soude genieten voort afcopen van de plonderinge de somme van seven entnegentich duijsent ende vier entseventigh gulden, sijnde twee maenden tractement; want garnisoen van de stadt den allarm horende hebben sij uijt verschricthijt den moet verlooren, opbreeckende een poort schandelijck uijt de stadt gevlucht; soo is de stadt ende het casteel ingenomen maer met verlies van een man, die in den donckeren willende uijt schip gaen, int water viel ende verdronck. Van dit overgaen sijn geslagen goude, silvere en coopere penningen met dit opschrift, dat Breda den 4 mert 1590 door
| |
fol 289r
belijt van prins Maurits van Nassouw uijt de Spanssche dienstbaerhijt was getogen; aen de andere sijde stondt naergemact een water graft met het torff schip, de soldaten daer uijt comende; rontom stondt: ‘gereet te winnen ofte te sterven’ ende voorts: ‘loon naer het onverwinnelijck gemoet’. Mijn heer ende neeff. Dit is het droevig voorvall geweest. Godt bewaere u stadt met de andere steden voor soo danigh ongevel. Eijndende: Blijve naer, etc.
In den jaere 1590 racte hier de vennen ofte moeren in brant; ende liep den brant onder de moeren wijts en sijts henen; ende wat water ende slijck men daerin goot om den brant te blusschen, het en conde niet helpen; ende worde eijndelijck tot een middel gevonden, dat men een wijde ende diepe graft soude graven om den brant sijn stoff ende materie te ontrecken; dat doen den brant dede uijtgaen; ende gaff soo groote vlam, dat de locht scheen in brant te staen.
| |
| |
| |
folio 289v
Int jaer 1590 op Bamis sijn mede onder andere tot schepenen geëligeert Rijnier de Haes ende Mattijs van der Meer; maer daer naer hoorde men, dat sij participant waeren in de stadts wijnen acchijs; soo sijn in haer plaets gesurrogeert joncker Jan Borggraeff ende Gerit van Tulden.
In den jaere 1591 is bij de drie leden deser stadt gemackt een ordonnantie op den overcomende brant, daer Godt ons voor wil bewaeren.
In den jaere 1592 sijn de gemuijtineerde van Van Sichem ende hebben aldaer alle de huijssen afgebrant.
Int selve jaere den 22 october is onsen eerwerdigen heer den bisschop van Den Bos, men heer Clemens Crabeels overleden ende int hoog choor van dese chatedrale Sint Jans Evangeliste kerck begraven
| |
folio 290r
Int jaer 1593 op Lichtmisdag is de brugge met de helft van de huijssen op de drie Heeckelen ingevallen.
Eodem anno den 20 mert hebben onse overighijt de hooge stads mueren afdoen breecken ende geleegt tien voeten ende de wall twintich voeten breder gemackt ende de achter huijssen, die te naer achter de mandemaeckers aen de stadts muer stonden, afgebroocken.
Eodem anno den 8 april is alhier een ordonnantie gepubliceert vant openen ende toe doen van de poorten, van moetwil, van gevecht, van allarm, van de soldaten, van de trommelslagers, van vremdelinge comende binnen deser stadt met paspoorten, van breucken ende pandingen mitsgaders van de vergaderinge der capitijnen ende alles wat daer aen dependeert.
| |
folio 290v
Int jaer 1593 den 10 maij heeft men beginne de hoogte van den Baseldonck binnen dese stadt gebrogt.
Eodem anno den 18 maij hebben de Hollanders het gat van de Diese beginne toe te maecken ende palen.
Eodem anno den 23 dito sijn uijtgetrocken enige borgers, ruijtters ende soldaeten met een deel pioniers en hebben den Meer dijck deurgesteecken, op dat het water int Bosch velt niet overloopen soude; ende noch een gat in den dijck gemackt op een plaets Hunne Wiel genaemt, daer het water seer uijtliep.
Eodem anno op Sint Jan Baptista avont was hier soo groote veranderinge int cooren dat dat een Bos broot afgeset wiert twee stuijvers.
| |
folio 291r
Eodem anno den 24 junij is hier uijtgevaren een convoij van ontrent vijffhondert carren ende wagens met alderhande victali; ende comende ontrent Cromvort quaem den heer van
| |
| |
Helmont een bode tegen; den brief ontfangen hebbende was rouw rom; ende gelesen sijnde retornemo, soo datse savonts wederom in de stadt quamen.
Eodem dito quam hier een convoij van Colen, daer bij waeren twee entachentich carren met wijn ende noch veel meer andere carren met speck ende dergelijcke victali.
Eodem dito quaem hier een convoij van de Graeff, meer als seventich wagens met terwe meel, haver, kees ende andere victali; noch tien wagens met Rijnsche wijn, soo dat alle herbergen voll volck ende paerden waeren; de heele merckt stont voll van de karren.
| |
folio 291v
Int jaer 1593 den 27 julij is alle dit convoij naer ons leger getrocken, die tot Walwijck laegen.
Eodem anno den 28 dito is het leger tot Vucht comen liggen; ende den graeff van Mansvelt was gelogeert op joncker Jan Hijms huijsken; hadde bij hem seventien stucken canon, die de minsten veertich pond schooten; daeren boven hadde hij bij hem negen tonnen gouts tot betalinge van sijn bij hebbende militie; de geheel schutterij was int geweer, mijnende dat den graeff binnen Den Bos gecomen soude hebben; de Oude Schuts waeren all van den Steenweg getrocken, maer doen quaem de tijdinge dat sijn genade niet come en soude, maer heeft met de heeren commissarissen Van der Stegen ende Wilm Rees pentionaris lange conferentie gehouden.
Eodem anno den 7 julij sijn twee andere
| |
folio 292r
gecommitteerde naer Vlijmen gerijst om sijn excellentie den graeff van Mansvelt te complimenteren ende in te halen; ende de heeren commissarissen sonden een bode naer de stadt, om de wete te doen van de comste van sijn excellentie, ende dat de schutterij hen int geweer soude stellen, om sijn genade in te halen; maer den bode was op den wegh blijve sitte drincken, soo dat den graeff in de poort was eer dat den graeff int geweer was; maer enige van de hantboog, die opt stadthuijs de wacht hadde ende enige andere, die onder wegen daer bij quamen, sijn den graeff te gemoet getrocken.
Eodem anno den 10 julij sijn hier door gecomen dertien groote metale stucken met vijftien hondert carren ende wagens, daerachter volgende het regiment cavelerij van den graeff van Brakemont; maer eer men die in liet comen, waeren alle de borgers int geweer ende besette alle de straten
| |
folio 292v
wel beseth van de Vuchterpoort tot de Hintamerpoort; ende tegen den avont liet de magistraet op alle hoecke van de strate aftrommen, dat alle vremde ruijters ende soldaeten terstont uijt de stadt soude vertrecken; dan men sag haer niet seer loopen; maer den graeff van Mansvelt heeft tegen den avont met trompetters langs de straeten laete publiceren, dat ider vóór sonne onderganck soude maecken te vertrecken naer sijn quartier; doen sijn sij aentstonts vertrocken; ende het voorder leger is van Vlijmen door Halder naer Rosmalen, Niulant ende Geffen gemarcheert ende te Coudewater int clooster bleeff het geschut.
| |
| |
Eodem anno den 11 dito is sijn excellentie uijt de stadt getrocken ende is met sijn leger uijt de Meijerij opgebroocken ende getrocken naer Herper Schaijck.
| |
folio 293r
Int jaer 1594 den 27 februarij hadde prins Maurits een aenslag aengelijt op s' Hertogen bosch met eenen captijn Cleerhagen; maer alsoo hij alle sijn crijgs volck, gereetschappen, petars bij der handt hadde, ende het volck nu behendelijck op den aenslag gebrocht, was doen bij de poorte; soo isser eenen losse steen int waeter gevallen liggende op de brugge, daer een soldaet bij gevall op trede; waer door de schilt wacht die stondt boven op de poorte: ‘Wie daer?’; ende alsoo hij niet geantwoordt en wierde ende evenwel ietwes hooorde, soo riep hij allarm, soo dat de geheele wacht boven op de poort quaem ende schoten daerop; den prins dit hoorende, soo heeft hij de aenvangers laeten aftrecken; ende is alsoo vertrocken sonder dat men weet de manier van sijn aenslach.
Eodem anno is den doorluchtigste hertog Ernestus governeur deser Nederlanden geworden.
| |
folio 293v
Int jaer 1594 den 25 mert is Gijsbertus Masius alhier als bisschop geïntroduceert, naer dat den Stoel twee jaeren was gevaceert geweest.
Eodem anno als prins Maurits een aenslag op dese stadt gemact hadde ende hem mislucte, hebben de borgers pasquillen laete werpe in sijn leger van desen inhout: ‘Godt bewaert sijn volck en steden met cracht deur de borgers eendracht en goede wacht’.
Eodem anno den 2 april sijn uijt Hollant de eerste vier schepen naer Oostindië sijl gegaen onder belijt van Cornelis Houtman
Eodem anno is bij schout, schepenen, gesworens ende rade deser stadt verleent aen de lint- ende parssement werckers haere charte.
| |
folio 294r
In den jaere 1594 is de sael geboudt vant Groot Gasthuijs, lang veertig voeten ende breet drieëntwintich voeten.
Eodem anno den 18 augusti is snachts ten twee uren door den glaes geworpen ten huijse van den stadthouder Jan van den Bos, wonende in de Postelstraet met een steen, daeraen was een pop met busch poeder daer in was ontrent anderhalff pont cruijt; maer dede geen operatie.
Eodem anno den 20 augusti was den voorsten gevel vant niuw huijs van den edelen hantschuts bogart volmackt, die in den voorleden april begonnen was.
Eodem anno den 31 augusti is in de Ridderstraet in een huijs brant gesticht terwijl het volck op de blijck waeren om gaern te speelen; ende de gebueren den brant siende hebben het huijs op gebroocken
| |
| |
| |
folio 294v
ende den brant geblust, seggende datter onder twee bedden daer den brant gesticht was groote poppen met buspoeder lagen; ende hebben het comptoir open gevonden alwaer over de sevenhondert gulden uijt gestolen was.
In den jaere 1594 den 2 september is monsieur Cochel van den hove hier gestuert als governeur in plaetse van den heer van Helmont; all ons garnisoen is hem te gemoet getrocken mede brengende een groote quantitijt buschpoeder.
Int jaer 1595 den 21 februarij is den hertog Ernestus, governeur deser landen, tot Brussel overleden.
Eodem anno den 16 mert is de muer aen Sint Antonis Heeckel ingestort die lengte van ontrent seventich voeten.
| |
folio 295r
Int jaer 1595 den 19 mert is door het groot water ende swaere storm ingevalle een muer aen de Vuchterpoort, lanck dertich voeten.
Eodem anno den 15 april sijn hier uijtgegaen enige borgers met Herman Colen, mitsgaders hondert vijftich soldaten ende vijftich ruijters naer Tilborg, daer sij verstaen hadde, dat tachentich gereformeerde soldaeten waeren, die daer qualijck huijs hielden; die soldaten condtschap crijgende, dat ons volck naderde, sijn geweecke in de kerck ontrent tien uren savonts; soo is ons volck daer voor gecomen ende opgeijscht, maer hebben daer naer niet willen hooren, maer ter contrari fel daer uijtgeschooten; ons volck siende daer geen profijt en dede, maer ter contrarij all elf doden hadde, hebben bussen stroij genomen ende gesopt in ter, ende aen spiessen gedaen, onder het dack
| |
folio 295v
gesteecken, soo dat de kerck lichter flamme begon te branden; hebben sij de kerck omset ende die geene daer uijt wilde wierde wederom ingedreven ofte doodt geschooten, soo datter niet eenen van de tachentig is ontcomen.
Eodem anno den 20 april is ten hove geordonneert dat de stadt van Den Bos sal preferentie hebben van haer achterhijt van haer acchijnssen sonder te behoeve te concurrere met andere crediteuren.
Int jaer 1595 den 23 april is bij schouth, schepenen, gesworen, raden ende luijden die men noemt ledige luijden, deeckenen van de ambagten, een deel der goede cnaepen ende alle gemijnte deser stadt van s' Hertogen bosch verleent ende vergund de chaerte ende ordonnantie aen de ambacht van de backers.
|
|