folio 269
Onder andere een onser grootste weldoensters, juffrouw Christina Maria Hanlo, geestelijke dogter, die eenige jaeren boven t' siekenhuijs bij ons gewoont hebbende, heeft uijtgedaan en betaalt onse grootste schulden, ons aangekoomen door slegte tijden, opbrengen, processen aangekomen. Daar wij Godt niet genoeg voor konnen danken, want in veel jaere ons convent in zulken goeden staat en min schulden niet is geweest als heeden. Hoope Godt ons verder zal zeegenen en in Zijn liefde en dienst bewaren ten eewige daagen. Haar Eerw. overleede seer godvrugtelijk in den Heere na een beroerte. Daaraan leggende met goede kennis nog 7 weeken, zijnde 19 Februarij 1789, hebbende een deftige begravinge met alle omleggende priesters en maaltijdt in patershuijs en susteren deftige recreatie. Haar weldaden zijn, in de reken- en memoireboeken breder beschreven. Requescant in Pace. Egter blijft t' convent nog in schult van 4000 gulden.
28 april is een noijt gehoorde zaak gebeurt. Eenige dieven of moetwillige hebben s' nags om 12 Uuren, in w patershuijs in de kamer naast de zaal in de glasen gebroken. De trouwe meijd wat hoorende steekt ligt aan, meende dat w. pater op kwam, iets mankeerde. Gong in de saal en vorder in de gang, waar sij hoorde, dat glas viel. Nam d'astrantie en dede met gerugt de kamer open en sag de gaten in de glasen. Sij liep nog voort na buijten om te sien, maar waeren weg, laatende leggen een grote knuppel houts. Men gaf daarvan kennis aan de burgemeester. En ordonneerde de nagtwaeker eenige tijdt zig s' nags aan die kant wat stil zoude houden. Men is voorts niet weer gewaer geworden.