folio 139
Terwijlen de sterfte onder het rundvee alhier geheel opgehouden was, soo heeft ons convent in't najaer in de winter wederom begonnen soo veel jonghe kalveren te koopen en op te brengen, gelijkse ordinaris gewoon waren om metter tijt wederom in de beesten te geraeken, dat wel gelukt is. Niet tegenstaende het afsterven der beesten is de booter nogh al redelijk goedkoop geweest. Jae, in't volgende jaar 1722 was de booter soo goedkoop als bij menschen geheugen geweest is. Dat quam veel daer uyt, om datter van andere kanten en landen soo veel booter ingebraght wiert. Van gelijken eenige jaaren is het koorn en het saet soo goed koop geweest, dat die bouwereyen hadden daer van niet konden bestaan. En ons convent heeft ook weynigh gelt ontfangen van haer koorn en saet te verkoopen.
Den heer advokaet Brieel sijn best doende om het resteerende 1667 gulden actie op de Oost Indische Compagnie te Amsterdam te mogen verkopen, soo is sijn Ed. door een onverwaghte toeval dit jaer in sijn voornemen belet geweest. Want den heer Carolus Appelboom, oudt vreyer, tussen de 70 en 80 jaeren oudt, zijnde over korte tijt getrouwt, heeft dit jaer op die actie van 1667 gulde arrest gedaen. Op pretext, dat van sijne borghtoght wilde ontslaen zijn, daer hij noghtans elf duysent gulden voor getrocken hadde, met schriftelijke belofte en versekeringe sigh te verbinden, dat alle sijn rechte op de 1667 gulden van de Oost Indische Compagnie in faveur van sijne nichte Sr Rogeau afstingh. Het convent over dat onverwaghte voorval en quaede trouw van hem verlegen zijnde oordeelde niet gedienstigh te zijn daer over een proces hem aen te doen, omdat Hr. Appelboom rijck en vermogent was en ons convent, zijnde geestelijk, vreesde datse in die saek in Hollant nie wel te recht soude geraeken. En ook gedaghtigh zijnde hoe veel duysende guldens van onkosten te Amsterdam hadde gehad, eer datse de actie van drie duysent gulden heeft mogen verkopen, soo oordeelde het convent