folio 19
En wiert na den middagh door Sijn Hooghw. Heer met een groote statie en eerbiedigheijt voor den hooge autaar gebracht, alswaar was gespreijt een schoone tapijt met een paars fruweele kussen, daer den Doorluchtighste Patriarch op knielde en, naar wijnigh tijts gebeeden hebbende, is door Sijn Hooghw. Heer de remonstrantie aen Sijn Doorluchtigheijt gegeeven, die met de selve op de pauselijke maniere makende drie kruysen de benedictie aen onse religieusen heeft gegeeven. Was vergeselschapt met twee van sijne geestelijke broeders, die graave waren, en veel treijn van pagies etc. Des smorgens hadde de susters voor die twee graaven de flambleauwe verciert, die sij in de processie droegen. Voor het vertrek van die heere van Nimweegen zijn de twee graaven noch eens weder hier gekomen om d'Eerw. mater te bedancken voor alle de beleeftheeden die sij hier genoten hadden. Het convent heeft die heeren graaven hier bij Sijn Hooghw. Heer gespijst en tot danckbaarheijt belooft ons aen Sijn Heijligheijt te recommandeeren. In dit selfde jaer heeft Sijn Hoogw. Heer Neercassel goet gevonden, dat tussen de choorsusters en d'onbesloote susters onderscheijt soude weesen. Waerom vier van d' onbesloote doen gewielt wierden, en 4 dito bleeven ongewielt. Maer moste als doen de jonghste plaats hebben, soo op het choor als reventer, dogh behielden haar stem in de verkiesinge der oversten als anders, ook haer gewonelijk habijt. Maer wanneer imant weder tot werksuster aengenomen soude worden, die soude dan een andere coleur van habijt hebben, en geen stem in saake rakende het convent. En dat die op d'ordonnantie van d'overste altijt tot dienst van t'convent uytgesonden mochten worden, tot welken eijnde Sijn Hooghw. Heer een besondere regel voor de werksusters heeft geordonneert. De eerste van die conversinne zijn aengenomen int jaar 1681.