verslag van het eerste Solvay-congres, dat in 1911 onder het onvergelijkelijke voorzitterschap van Lorentz te Brussel gehouden werd, legt hier schriftelijke getuigenis van af.
Hoe de roman verder verliep doet thans niet ter zake. Volstaan zij met de mededeeling, dat zij zoo mogelijk steeds spannender werd en dat het laatste hoofdstuk ook thans nog niet geschreven is. Waarmede ook samenhangt, dat de vakman nog niet in staat is overal te beoordeelen, waar er in die latere ontwikkeling der theorie wel gedwaald zou zijn en waar niet.
Dwalingen hebben ook vaak haar nut en beteekenis, zonder dat men ze daarom juist noodzakelijk zou willen noemen. Menigvuldig zijn de voorbeelden in de natuurwetenschap, waar er op grond van een of andere voorstelling geëxperimenteerd of gerekend werd en waar ten slotte een heel onverwacht resultaat de onderzoeker in de schoot viel. Dat zijn van die voorbeelden, waar zoo te zeggen ‘bij ongeluk’ een nieuw verschijnsel of een nieuwe wet ontdekt werd. Dit behoort echter tot de gewone gang van zaken. Of nu dat nieuwe verschijnsel, die nieuwe wet, het oorspronkelijk inzicht omverwierp of niet, doet niet ter zake. Ons menschelijk kunnen en denken is zoo beperkt, dat we al dankbaar zijn, wanneer we een inzicht, een houvast hebben, dat tot nader onderzoek inspireert; in de wetenschap is men er zich gewoonlijk zeer wel van bewust, dat dat inzicht verkeerd kan wezen of althans slechts een beperkt waarheidsgehalte zal hebben, zonder dat we de aard dier beperking kunnen omschrijven.
Henri Becquerel meende in 1896, dat uranylzouten onder invloed van het zonlicht wel eens Röntgenstralen zouden kunnen uitzenden; zijn proeven leerden hem, dat genoemde zouten uit zichzelf reeds stralen van tot dusver onbekende aard uitzenden. Het verschijnsel der radioactiviteit was gevonden. Becquerels verdienste was, dat hij het als een nieuw, onverwacht verschijnsel erkende. Mag men echter zeggen, dat hij het krachtens zijn dwalen gevonden had? Toch alleen maar inzooverre als alle werkzaamheid van de menschelijke geest een partieel dwalen is.
De zoo beroemde ontdekking van de planeet Neptunus naar aanleiding van Leverriers berekeningen, geliefd voorbeeld van de triomf der natuurwetenschappelijke methode, toont aan,