Het Kouter. Jaargang 3(1938)– [tijdschrift] Kouter, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 338] [p. 338] Gesprek met Orion Door Dr. J.D. Bierens de Haan Hier sta ik op den allerhoogsten trans na dagenlang bestijgen van den Toren. Wie heeft in dit vereenzaamd land verkoren dees stijgerenden bouw? Ik sta verloren in den nabijen sterrenglans. Oerwouden duiken duister aan zijn voet en heel het aardewezen is vergeten in de' afgrond ginds waarvan geen sterren weten. Mij zijn dees machtige uren toegemeten, waarvan ik huivrend heil vermoed. Nu zullen slechts de sterren met mij zijn; geen stemmen hier die van beneden zingen om opwaarts in dit hoog bereik te dringen, verzonken zijn al mijn herinneringen, en in mijn oogen is geen wederschijn van 't geen in de aardsche ronden mint en dreigt; hier kan geen echo vreeze of lust vertolken, in diepen slaap liggen de wereldvolken; gestegen ben ik boven wind en wolken, waar ademloos de stilte zwijgt - - Daar rijst Orion voor mijn aangezicht! Zijn diamanten luister wil ik prijzen, die in deze ijle hoogte op hemelwijze zich tot mij wendt, en in mijn hartsgepeizen het wonder zijner grootheid sticht. [pagina 339] [p. 339] Ik ben tot hier gegaan om U te zien, machtige Heerscher van de hemelsterren; in deze hoogten zijt Gij mij niet verre; geen donder kan den weg tot U versperren. Geef antwoord, zoo 'k uw gunst verdien. Zijt gij Orion, held en hemelvorst en stedehouder Godes op de banen van 't firmament, gij schoonste der Titanen, wiens majesteit voor niemands Zon kan tanen, daar geen ooit U gelijken dorst? Ik spreek tot U. Ik sta, schoon aardsche geest in deze hoogte als een aan U verwante; doorheen Gevaar, dat grijnst van alle kanten, en door de dreiging van Gewelds trabanten steeg ik tot hiertoe, onbevreesd. Trouw mij dan toe, o Machtige onder God het groot geheim, dat leeft bij U verborgen: zal eeuwig 't heden zinken in het morgen? zal oude teelt steeds nieuwe teelt verzorgen? Verkondig mij het wereldlot. Zijt ge einde-loos, en is van eeuwgen duur Uw wandelreis door 't firmament der tijden? Zullen de lichtplaneten altijd glijden hun voorgeschreven wegen door het wijde? Genaakt dan nimmer 't laatste uur? En wij, die menschen zijn in 't aardsche dal, waarover Gij verheft uw trotsche lichten, zullen wij altijd voor Uw Godsgerichten, en voor den dood in machtloos weenen zwichten, daar niets ooit anders wezen zal? En zal altoos de wereld in den kamp verscheurd zijn van de rijzende geslachten? en liefde en haat elkanders werk verachten? [pagina 340] [p. 340] en staat ons nooit het groot Geluk te wachten? en zal steeds nieuwe hoop vergaan in damp - En toen ik antwoord wachtte, werd het mij als klonk een stem die van de sterren daalde, en als een sferenzang door de eeuwen dwaalde, in duizend refereinen zich herhaalde, een stem van ginds - maar 'k weet niet wat ze zei. Vorige Volgende