Het Kouter. Jaargang 3(1938)– [tijdschrift] Kouter, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 337] [p. 337] 12 September 1938 Door L. Door den aether bralt een stem vol haat: ‘Ik sla terstond al wie mij slaat!’ Uit d'eeuwen klinkt met zachten drang: ‘Wie u slaat, keer hem ook uw andere wang.’ 't Kwadaardig woord van roofdierdwang Nijpt mij de ziel als stalen tang: Heer Jezus zwerft weer langs de straat, Een Jood, - verbannen uit den staat! - Mijn kind waakt op met betraand gelaat. Gevoelde het reeds der menschheid smaad? Zij kijkt mij recht in d' oogen, lang; Dan vraagt zij om 't vertrouwd gezang, Dat Jezus haar behoed' voor kwaad, Den nacht lang, tot den dageraad. - En 't hart vol dreigenden ondergang Kuste ik stil haar natte wang. Vorige Volgende