Het Kouter. Jaargang 3
(1938)– [tijdschrift] Kouter, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 330]
| |
Versomberde vreugde
| |
[pagina 331]
| |
alleen voor het twintig jaar geleden gemartelde Vlaanderen, waar nu op den Ysertoren de nooit-meer-oorlog-vlag geheschen werd en de groote Nele-klok zijn blijheid uitbeierde over een herademend land, maar dat gold ook voor Nazi-Duitschland en fascistisch Italië. De bloemen en juichkreten voor Chamberlain te München, de vele brieven aan den vrede-redder ook uit Italië en Germanië waren welsprekender uitingen van de volksziel dan het heesche gebrul der opgecommandeerde menigten voor de geweldspaladijnen. En voorzoover de dictatoren inbonden en andere staatslieden hen bleven zoeken, deden ze dat zeker niet het minst onder den druk van een trots alles voelbaar geworden massa-angst en massa-weerzin onder hun volkeren. Ten tweede en in onmiddellijk verband met het juist geconstateerde, wijs ik op het groote verschil met 1914. Goddank, de wereldoorlog heeft dan toch nog voor iets gediend; de duizenden die gestorven zijn in het geloof door hun lijden voor de toekomst den oorlog te overwinnen, blijken niet geheel in illusies te hebben gehandeld. Zonder Augustus 1914 was September 1938 anders verloopen. Men vraagt zich alleen met angst af, of dit ook nog zal kunnen gelden voor een September 1958, als de generatie die den oorlog niet in 't aangezicht zag, de leiding zal hebben. Ten derde mag aan de lichtzijde worden geboekt, dat eindelijk algemeen schijnt doorgedrongen de veroordeeling van het tractaat van Versailles, ook in Frankrijk. De vloek van een constructie van Europa naar het (schijnbare) belang der overwinnaars, het aankweeken van minderwaardigheidsgevoelens en verbitterd ressentiment waar de kansen openlagen voor een grootscheepsche volkerenverzoening, dit geheele systeem dat Europa tot dezen heksenketel van hartstochten heeft gemaakt, is wel radicaal failliet nu. Ik wil daarmee geenszins beweren, dat wij door de verscheuring van den Tsjechischen staat deze booze constructie achter den rug hebben, evenals de niet minder booze reacties daarop. Voorloopig werd een zondebok geslacht. Genève bleef in September wel smadelijk op den achtergrond. Maar laat ons niet voorbijzien dat temidden der vrede- en oorlogsspanningen elke mogelijke volkenbond eindelijk definitief los verklaard werd van het tractaat van Versailles. Waren | |
[pagina 332]
| |
de machtigen, was met name Frankrijk vroeger en zonder dwang der gebeurtenissen daartoe bereid geweest, hoe geheel anders zou de situatie van 1938 dan hebben kunnen zijn! Er is ten vierde zonder twijfel aan de lichtzijde het optreden van bewonderenswaardige persoonlijkheden. Men oordeele over concessies en resultaten zooals men wil, de hardnekkige, alle prestige terzijde schuivende actie voor de vrede van den Britschen premier is een daad geweest van grooten zedelijken moed en verantwoordelijkheidsbesef en in de spheer der diplomatie van een verkwikkende menschelijkheid. Men kan althans met eenige zekerheid zoo denken over de daden van Chamberlain in de laatste dagen van September. Een algeheel oordeel over zijn persoon en politiek - daar versombert reeds weer de vreugde - is voorloopig moeilijk obiectief mogelijk. Wie zegt, dat hij opnieuw Albion, dat voor een oorlog niet klaar was, diende door anderen te laten betalen, kan moeilijk weerlegd worden. Neemt men anderzijds aan, dat hij reeds eerder overtuigd was, dat herstel van het onrecht van 1918 noodzaak en zedelijke eisch was, dan blijkt zijn positie wel zeer moeilijk te zijn geweest: een ware collisie van plichten. Nooit, denkt men, had hij dan de Tsjechen mogen paaien met halve beloften, veel eerder had hij naar een rechtvaardige revisie moeten streven. Maar was dan Frankrijk, met wie hij moest samenwerken, zouden de democratieën niet ten doode zijn opgeschreven, niet door bindende verdragen tot garantie van Tsjechoslowakije verplicht? In ieder geval blijft er in zijn optreden, dat de wereld twee dagen lang tot tranen roerde, een pijnlijke onklaarheid. Wie onzer zou echter op zijn plaats hebben willen of kunnen staan? Een zelfde mengeling van gevoelens kan ons bevangen tegenover den Tsjechischen president Edouard Benesj. Er is alle reden met eerbied naar hem op te zien om zijn persoonlijke handelwijze. Bij de juichdemonstraties in de Europeesche hoofdsteden werd deze figuur al te zeer vergeten, maar hij dwong een eeresaluut af door de wijze waarop hij zich zwijgend bleef verheffen boven een stroom van laster, en voorzichtig zijn verontwaardigd volk leerde aanvaarden het offer, dat in de huidige situatie de prijs voor allen scheen te zijn. Maar ook dezen man kan men anders zien. Bij de stichting van den | |
[pagina 333]
| |
Tsjechischen staat tegen de begeerte van groote volksgroepen in, was hij een der voornaamste medewerkers. En trachtte hij niet schoorvoetend van concessie tot concessie gaande, de historische fout zoolang en voorzoover mogelijk te bestendigen? Doch keer nu opnieuw de medaille en vraag u af, of althans gedurende 1938 de methoden van de overzij om hem te dwingen niet van zoo minderwaardig allooi waren, dat een buigen daarvoor bijna een meedoen werd aan hun immoraliteit. Weerzinwekkend echter is het de verheerlijking te zien als vrede-redder van een Mussolini, die waarlijk in woord noch daad bewezen heeft een oorlog te schuwen, welke winst of glorie brengen kon, maar wien de onwil van zijn vorst en volk en een gemobiliseerde Engelsche vloot een tijdelijke en immers succesbelovende bekeering bezorgde, zelfs tot apostel van het zelfbestemmingsrecht, n'en déplaise Zuid-Tirol en Abessinië. Voor vreugde is hier geen plaats. Hoe ongelooflijk het schijne, gelet op recente historie, er heeft zich waarlijk hier en daar een romantische verbeelding gevormd aangaande de pacifistische dictatoren. Wie de oogen er voor sluit dat deze machthebbers alle waarden, ook die van vrede en oorlog, slechts wegen naar een volkomen Macchiavellistische berekening, kan de gruwelijkste vergissingen tegemoet gaan. Volgens de meening van scherpe koppen, zou zelfs de geheele conferentie te München een door hen handig in elkaar gezette comedie zijn. De schaduwen worden wel zeer donker, wanneer wij de methoden bezien, waarmee de strijd der laatste maanden is gevoerd. In den grofsten vorm van de zijde der eischers, maar in laatste instantie zedelijk niet veel fraaier van de overzij. Ik zwijg van wat bij geruchte verluidt over het onwaarachtig gekonkel dat achter de schermen der ministeries plaats vond. Het blijft een diep beschamend feit, dat de liquidatie van Versailles door de groote geallieerden werd doorgevoerd ten koste van een kleinen, door verdragen en verzekeringen gepaaiden staat. Zeker, er was een dynamiek der feiten, die zich op deze zieke plek geconcentreerd richtte. Zij die zeggen ‘de prijs voor deze vrede is te hoog’, en daarbij denken aan de verminking van Tsjecho-Slowakije en de stijgende machtspositie van Duitschland in Midden-Europa, willen of kunnen m.i. zich geen voorstelling maken van wat de prijs voor een mogelijken | |
[pagina 334]
| |
anderen vrede, de oorlogsprijs, beteekent. Frankrijk en Engeland konden en mochten misschien in de situatie van September '38 niet anders meer. Maar men had den tenminste wat meer zedelijke verontwaardiging tegenover den eischer verwacht, wat meer innerlijke beschaamdheid en slecht geweten, wat minder gemakkelijke beschikking over den ander als de vanzelfsprekende prijs. Deze prijs is in ieder geval schandelijk. Wat zal er thans met den berooiden Tsjechischen staat geschieden? Het Engelsche geld is beloofd! Wat zal er gebeuren met de duizenden, die het Duitsche bestuur niet begeeren, met Joden en Tsjechische boeren, democratische Duitschers? Zal men de vluchtelingen een huis bieden in de, dank zij hùn leed voor oorlogsellende gespaarde landen? Zal men een hand uitsteken voor de achtergeblevenen? Is de houding van West-Europa veelszins pijnlijk geweest, over die van het officieele Duitschland kan men zich het oordeel sparen. Telkens dacht ik bij het aanhooren van de propaganda in redevoering en radioverslag: Welk een pijn, welk een schaamte moet bij dezen stroom van modder en leugen het hart vervullen van velen tot zwijgen gedoemden daar over den Rijn! En hoe deed het ook ons pijn die in studie en persoonlijke contacten de grootheid hadden leeren kennen van de ziel van dit volk van Goethe en Kant! Het is een der benauwingen, die een mensch niet loslaten, dat de moderne geweldstechniek een dergelijke verkrachting van een edel volk, althans in zijn collectieve uiting naar buiten mogelijk maakt. Donker ziet het tijdbeeld er ook op andere wijze uit. Ik denk aan de duisternis van den waan. Reeds terstond tenopzichte van het kleine Sudetenland. Zeker, ze hebben het tegen beter beloven in niet gelukkig gehad in den Tsjechischen staat, maar wie is bij machte te schatten hoevelen verre verkozen hadden daar te leven in eindelijk verkregen autonomie boven de aanhechting aan het derde Rijk? Ook van hen die nu jubelen! Stelselmatig en listig is de scheur tusschen beide volken vergroot, is het gif van haat ingedruppeld, is geprovoceerd, alle verzoening gesaboteerd. In heele gebieden zal dan straks het zelfbestemmingsrecht worden uitgeoefend, door totalitaire en democratische staten in koor geprezen. Men zal tenminste niet meer stemmen onder de rustige orde der Duitsche troepen; | |
[pagina 335]
| |
maar is na alles wat voorafging en bij de vooruitzichten die deze menschen voor oogen hebben, ook hun stemmen, door vreemde legionairs beschermd, géén waan geworden?Ga naar voetnoot1) Men kan dit geval zien als symptoom en constateeren dat de zuiverstafgewogen methoden der gerechtigheid een waan worden in de handen van den sluwen mensch. Het is geen verlokkelijk beeld. Maar een volkomen waanzinnig karakter vertoont onze huidige beschaving als men de alom openbaar geworden wil tot vrede stelt naast de voortgaande bewapening. De volken hebben den noodlottigen gang geremd omdat zij elkander niet waarachtig haten en den oorlog niet wilden, de heerschers hebben tenslotte àllen geaarzeld een machinerie in beweging te zetten, waarvan ze wederom àllen wisten, dat hij de universeele ondergang beteekende. Slechts wie hoopte op een snel en te localiseeren succesdorst, weifelend, te spelen met dit helsche vuur. En ondertusschen wapenen we verder, allen tegen allen. Wat is dit anders te noemen dan collectieve waanzin? De een hoopt zóó sterk te kunnen worden, dat hij overwinnen kan en bekent openlijk dat ook de eventueele schijnbare overwinnaar vernietigd zal zijn. De ander pantsert zich tot een afdoende verdediging en erkent even openlijk, dat zelfs zijn geslaagde verdediging eventueel zijn ruïne zal zijn. In deze wereld, die het geweld tot een apotheose opjaagt, gelooft niemand meer in redding door geweld! Inderdaad een krankzinnige wereld! Zij gaat in eigen waanzin haar Götter-dämmerung tegemoet, òf zij wordt door de consequenties zelve gedrongen tot een radicale en principieele omkeer. Menschen van goeden wil zijn er genoeg, ook onder de leiders. Chamberlain verklaart de rest van zijn mogelijken bewindstijd zich met al zijn kracht te zullen inspannen voor ontwapening. Maar één ding is zeker, procenten helpen hier niet. Slechts een volkomen andere orde, slechts het afzien van eigen recht door de souvereine staten ten behoeve van een door allen gehoorzaamde gerechtigheid en hare organen is de uitweg. Dit lijkt in het oogenblik van heden verder weg dan ooit; het is tegelijk nog nooit nadrukkelijker door de feiten bewezen en het is het eenig perspectief, waarbij de wereld nog leven kan. | |
[pagina 336]
| |
Geen stap in deze richting is echter denkbaar zonder de vernieuwing en heradeling der publieke moraal. Zoolang het mogelijk blijft zonder dwingend verzet van de publieke opinie te strijden met verdonkeren en verdraaien van de waarheid, met lasterlijke ficties en ongehoorde persoonlijke smaad, zoodra het den politieken vijand geldt, zoolang is elke rechtvaardigheid uitgesloten. Zeg niet, dat de mensch in den strijd altijd zoo is geweest, dat het in andere tijden alleen minder grof en openbaar ging. Juist deze onbeschaamde openbaarheid, waarmee heele volkeren nillens willens in medeplichtigheid worden betrokken, is een gruwlijke verergering van het kwaad. Wat vroeger in dezen zin geschiedde werd misschien vergoelijkt, maar althans in zijn immoreel karakter erkend. Thans dreigt de standaard voor zedelijke waarden in het publieke leven volkomen vernield te worden. Gelukkig, overal staan mannen op tot protest. Een oproep tot zedelijke herwapening ten onzent wordt door het persoonlijke woord der koningin ondersteund. Maar het zal noodig zijn, dat men niet bij algemeenheden blijft, dat de publieke moraal van nu als gegeven tijdsverschijnsel in détails wordt geanalyseerd en onbeschroomd getuigd en gestreden wordt tegen elk symptoon dezer moderne daemonie. Wij beginnen reeds af te stompen en aan veel te gewennen. Anderen neigen tot de funeste meening, dat deze wapenen alleen met gelijksoortige kunnen worden bestreden. Wie zoo doet, of wie geresigneerd of desperaat zwijgt, verraadt den geest, den geest eener waarachtige cultuur, den geest der gerechtigheid zonder welke geen Europeesche noch eenige andere cultuur waarde zal hebben. |
|