Boekbesprekingen
H. Laman Trip-de Beaufort: Nansen, van de Noordpool naar Genève. Uitg. C.A.J. v. Dishoeck, Bussum.
Wie in 't gewoel der genivelleerde massaas naar een held zoekt, naar den sterken man, dien men kan vereeren en navolgen, kan in dit boek terecht. De schrijfster is paedagoge; zij had moeilijk een figuur kunnen vinden, paedagogisch beter geschikt ter demonstratie van een heroïsche en toch zakelijke moderne humaniteit. Fridtjof Nansen, de kerngezonde sportsman, de moedige jager naar avonturen, die in spijt van het hoofdschudden der voorzichtige wetenschappelijke wereld het waagt Groenland van Oost naar West te doortrekken, een paar jaar lang zich met zijn schip laat meevoeren met de ijsstroomen in den poolcirkel en met slechts één makker een langen tocht aanvaardt door de ijswoestijn, om de pool zoo dicht mogelijk te naderen... als iemand den naam verdient van ‘sterken man’ dan hij. En nog op geheel andere gronden is hij dien eeretitel waard. Sterk is hij in de beheersching van eigen sentimenten, sterk in zijn hardnekkig en systematisch wetenschappelijk onderzoek, sterk bovenal in de liefde voor zijn volk en voor de menschheid. Zoo wordt de jager en poolvorscher straks de onvermoeibare kampioen voor de lijdenden, de gevangenen na den wereldoorlog achtergelaten in Siberië, de door honger uitgeteerde massaas in Rusland, de achtervolgde Armeniërs, enz. enz. Zoo wordt hij de pleiter voor een echten volkenbond. Het is niet toevallig, dat de schrijfster deze figuur koos voor een biographie. Misschien is alle paedagogie tegenover de huidige wereld haar, althans als bewuste bedoeling ver gebleven. Wie haar vroeger werk kent, verstaat dat deze Nansen een man naar haar hart was. Ik herinner slechts aan de stoere figuren uit haar novellenbundel ‘Onder de Zon’ van 1927. Het eerlijke, desnoods ruige, onbevreesde leven, gedragen door een innerlijke waarachtigheid en zuiverheid, door een ongekunsteld geloof, heeft haar bewondering en liefde.
Op sobere wijze is dit leven verteld, zooals bij 't onderwerp past. De schrijfster blijft geheel op den achtergrond. Soms lijkt het haast of ze uit Nansens eigen journalen een excerpt maakt. Korte, onopgesmukte maar heldere zinnen bouwen op uitstekende wijze dit beeld van een klaar en rechtlijnig leven. De stijl is congeniaal aan de beschreven werkelijkheid van rusteloozen arbeid, wars van sentimentaliteit, maar doorgloeid van een warm gemoedsleven. Slechts een enkel maal treft men een onzuiverheid in dezen stijl, zooals op pag. 29 ‘begeerig op leege blikjes’ of op pag. 165, waar gezegd wordt, dat de hoofdfiguur uit Ibsens Brand ‘hem beïndrukt heeft’.
Tenslotte kan het boek niet anders worden dan een indirect pleidooi tegen partij-verenging, tegen de traagheid en hardheid der harten, vóór een door onbevangen liefde gevoede humaniteit. Het is een boek om dankbaar voor te zijn, zeer in 't bijzonder in dezen tijd.
P.M.