Het Kouter. Jaargang 3(1938)– [tijdschrift] Kouter, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] De geboorte Door J. Jac. Thomson Bij dees geboorte ontsprong een oud verwachten van 't Nieuwe Rijk en drong, een straal, ten hemel op, boven de wolken in het hart der zon, een stilte staat om ons, wij luistren naar de klop van 't bloed - het Rijk is daar - in 't zachte waaien der vlaggen waaien de gedachten die nu naar ieder hemelsoord ontbonden zijn door een kern, die hen niet houden kon. Een kind: dat is een angstig schoon gebeuren, een kind, dat net der dagen loop begon, een deur ging open, een van vele deuren, een tuin ligt in de winter zomervol, de geuren van twijgenbloei en bloesemlicht ontloken maken het wonder voor een oogwenk waar. Hoe zou dan niet de ingetogen straal, omhooggeschoten, wichtloos licht en klaar, uit een ontmuurde bouwval uitgebroken, ter zonne stijgen, waaraan zij ontstoken eens werd? Of 't alles thans zal wenden, of d'eevnaar doorzwikt en de gouden schaal ter aarde zakt, of in de Lage Landen de mensen 't bovenmenselijk verhaal zo zullen horen, dat eenzelfde branden hen zuivrend bindt en de ongewende handen [pagina 42] [p. 42] elkander vinden? Vinden voor de dagen, die komen, tot één arbeid en één bouw... Geen vraag als dees: groeit om dit Kind het Rijk? Het groeit als mensen feilloos gaan en trouw in vreugdge ernst en met een stille stage verbondenheid, die weten doet en wagen de taak, wat ergens tweedracht wekt te keren, als wie bij noodweer werken aan een dijk: hier volk des geestes, dat zijn hoogste waarden niet uit de rij der mensenwaarden strijk' maar dat het allerkostbaarste bewaarde tot een ontkiemen in de veelgefolterde aarde: een Volk van recht met 't Kind ten dienst van 't rechte uit liefdes diep verband, in waarheid sterk. Zo het verlangen. Straal, kunt ge elke wolk bevechten, gij raakt het hart der zon. De vlag waait. Ons zij 't werk. 31 Jan. '38 Vorige Volgende