contact bij de toespitsing der tegenstellingen in allerlei op de praktijk gerichte strijdgroepen kortzichtig ontkend wordt, is droevig maar verklaarbaar. Des te meer dient de academische jeugd hier op de bres te staan tegen een tendenz van den tijd, die haar wezenlijke voorrechten en kansen bedreigt.
Deze gedachten zouden zijn uit te werken op verscheiden terrein. Daar is bijv. het gebied der sociale samenleving. Met vreugde mag geconstateerd, dat de moeilijkheden van deze jaren hier juist dreven naar contacten, die vroeger vrijwel buiten den gezichtskring van den student lagen. Wat bekommerde zich een paar generaties geleden de student om de levensomstandigheden, de denkbeelden, de geestelijke structuur van den arbeider, den employé of den boer? En hoe keek men van die andere zijden naar de studentenmaatschappij als naar een geprivilegieerde, binnen een muur beveiligde, vaak als vijandig beschouwde vesting! Thans, onder den invloed van de moderne nivelleering, maar ook door den aandrang van vrije vooruitziende geesten, die deze gelukkige kans aangrepen, is er ontmoeting en gesprek in de kampen en volkshoogescholen, waar men met elkaar samenleeft, ontdaan van elk z'n-standje-ophouden. Toch mag niet geïdealiseerd en niet vergeten dat het hier een kleine voorhoede geldt, die veelszins nog tegen den stroom oproeit. Maar het is al heel veel, wanneer het werkelijk de voorhoede is.
Bij het neerschrijven van den titel ‘geestelijke contacten in de studentenwereld’ dacht ik echter voornamelijk aan een enger terrein, aan de groepen binnen den studentenkring, die zich aaneensloten om geestelijke, religieuze verwantschap, de V.C.S.B., de N.C.S.V., de S.S.R., de verschillende katholieke groepeeringen. Het contact-zoeken en afstand-bewaren tusschen deze vereenigingen heeft zoo langzamerhand een afwisselende geschiedenis gekregen. Wanneer ik de huidige situatie bezie, doe ik dat onwillekeurig in vergelijking met de historie die ik persoonlijk actief meemaakte. En dan is er wel aanmerkelijk verschil. In het algemeen schijnt het, dat een consolidatie der afzonderlijke groepen, een streven naar innerlijke eenheid de openheid naar buiten verminderde en hier en daar zelfs schuw maakte voor het geestelijk contact. Men versta mij wel. Als ik in deze ontwikkeling iets betreur, dan